Prooinciehøis Westerbrink r, Assen Postadres Postbus rzz, 94oo ac Assen www.drenthe.nl VERZ0NDFN 1 r n (o592) j6 tj j5 (o592) 36 t7 7Z provinci renthe 3'iloy,20î{ Assen,11 november2014 Ons kenmerk RUD/201 4006528 Onderwerp: Ontheffing ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor Coöperatie Blauwe Bes Drenthe UA te Geesbrug ONTHEFFING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR COÖPERATIE BLAUWE BES DRENTHE UA TE GEESBRUG 1. ALGEMEEN 1.1. Onderwerpaanvraag Op 27 oktober 2014 hebben wij een aanvraag ontvangen van de Coöperatie Blauwe Bes Drenthe UA te Geesbrug voor een ontheffing als bedoeld in artikel 10.63 van de Wm voor het op of in de bodem brengen van afvalstoffen buiten de inrichting als bedoelt in artikel 10.2, eerste lid, van de Wm. Er wordt een ontheffing aangevraagd voor het toepassen van een partij grond met houtachtig organisch materiaal als bodemverbeteraar bijde bessenteelt. Op grond van artikel 10.63, tweede lid, van de Wm zijn wij bevoegd gezag om op de aanvraag te beslissen. 1.2. Locatie Het toepassen van organisch materiaal met aanhangende grond zal plaatsvinden op een perceel gelegen aan Coevorderstraatweg 13-17 te Geesbrug. De exacte locatie is aangegeven op de topografische kaart die gevoegd is bij de aanvraag om een ontheffing. 1.3. Procedure Gelet op artikel 3.10, tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bepalen wij dat de Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) achterwege blijft. Dit betekent dat de reguliere procedure van toepassing is op het besluit. 2. BELEIDSOVERWEGINGEN 2.1. Algemeentoetsingskader Op grond van het bepaalde in artikel 10.64, eerste lid, van de Wm, is artikel 2.14 van de Wabo overeenkomstig van toepassing op de beslissing en beoordeling van het ontheffingsverzoek. Hierbij moet rekening gehouden worden met het feit dat het belang van de bescherming van het milieu wordt beperkt tot het belang van een doelmatig beheer van de betrokken categorie van afvalstoffen. 2.2. Belang van bescherming van het milieu Uitgangspunt bij het verlenen van ontheffingen moet ingevolge de Wm, artikel 10.63, derde lid, zijn dat het belang van de bescherming van het milieu en een doelmatig beheer van afualstoffen zich daar niet tegen verzet. Een aanvraag om een ontheffing zullen wij daarom beoordelen op onder andere de volgende onderdelen: het doel (oogmerk) van de stort of anderszins op of in de bodem brengen van de afvalstof; de doelmatigheid van de beoogde toepassing; het milieueffect van de handeling. - 2 3. INHOUDELIJKE BEOORDELING 3.1. Beschrijvingontheffingsverzoek Op 27 oktober 2014 hebben wij een aanvraag van de Coöperatie Blauwe Bes Drenthe UA ontvangen De ontheffing wordt gevraagd om mogelijk te maken dat circa 900 m3 grond met houtachtig organisch materiaal afkomstig van Bontrup Exploitatie BV (voorheen Bowie Recycling BV) te Nieuw-Dordrecht (depot Emmen) als bodemverbeteraar (ten behoeve van de teelt van de blauwe bes) op een perceel gelegen aan Coevorderstraatweg 13-17 te Geesbrug wordt toegepast. Het perceel is gemarkeerd op de topografische kaart behorend de aanvraag. 3.2. Provinciaal beleid ten aanzien van het storten van afvalstoffen buiten de inrichting Provinciale staten van Drenthe hebben op 2 juni 2010 de Omgevingsvisie Drenthe vastgesteld. De Omgevingsvisie is hét strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe voor de periode 1o12020. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelíjke domein. De provincie is op grond van de Wm verantwoordelijk voor het verlenen van milieuvergunningen aan grote industriële inrichtingen en bedrijven die afvalstoffen verwerken. Via vergunningvoorschriften streeft de provincie naat zo laag mogelijke emissies, een zuinig gebruik van energie, (grond)water en grondstoffen en de toepassing van de best beschikbare technieken. Daarnaast wordt samen met de bedrijven gezocht naar mogelijkheden voor ketenvorming en/of bundeling van productieprocessen. Op 6 juni 2012 hebben provinciale staten de Drentse bodemvisie vastgesteld. De bodemvisie is het kader voor het bodembeleid voor Drenthe en is een uitwerking van het omgevingsbeleid waarin wij streven naar een duurzaam beheer van de bodem. ln de omgevingsvisie en de bodemvisie is geen specifiek beleid opgenomen ten aanzien van het op of in de bodem brengen van afvalstoffen buiten de inrichting. 3.3. Landelijkafvalbeheerplan(LAP2) Op 24 december 2009 is LAP2 in werking getreden. ln het LAP2 wordt het algemene afvalbeheerbeleid weergegeven met in een bijlage een uitwerking van dat beleid voor specifieke (categorieën van) afualstoffen. Bij de vaststelling van het plan is rekening gehouden met de in artikel 10.4 van de Wm vastgelegde voorkeursvolgorde voor afualbeheer. De meest laagwaardige wijze van het beheer betreft het storten van afvalstoffen. Hoogwaardiger is het hergebruik of nuttig toepassen van afvalstoffen. 3.3.1. Algemeen afvalbeheerbeleid Voor het onderscheid tussen nuttige toepassing en verwijdering bij het op of in de bodem brengen van afualstoffen, is bepalend in hoeverre dit wel of niet plaatsvindt binnen een inrichting die is gerealiseerd met als hoofddoel afvalberging (stortplaats). ln het onderhavige geval is hiervan geen sprake. Daarom moet de overweging worden gemaakt of gesproken kan worden over nuttige toepassing als het hoofddoel van de inzet van deze specifieke afvalstof is om componenten of fracties van het afval nuttig toe te passen en de afvalstoffen daarbij in de plaats te laten komen van primaire grondstoffen die anders hadden moeten worden gebruikt. 3.3.2. Sectorplan ln Sectorplan 8, gescheiden ingezameld groenafval, is specifiek beleid opgenomen voor groenafval dat ontstaat bij de aanleg en onderhoud van openbaar groen, bos- en natuurterreinen. Het betreft tevens afval dat hiermee te vergelijken is, zoals grof tuinafval, afual van hoveniersbedrijven en onderhoud van terreinen van instellingen en bedrijven. 3 De minimumstandaard voor het be- en verwerken van gescheiden ingezameld groenafual is nuttige toepassing. Naast composteren, vergisten en verbranden, is het ook toegestaan om directe toepassingen als bodemverbeteraar mits de toepassing uit milieuoogpunt minimaal gelijkwaardig is en niet strijdig is met regelgeving. 3.3.3. Conclusie LAP Het materiaal betreft de aanhangende grondfractie aan houtachtig groenafval (voornamelijk stobben, stronken, wortels en takken) met een relatief hoog organische stof gehalte dat na het zeven van groenafval is overgebleven. Het materiaal wordt als bodemverbeteraar toegepast op een landbouwperceel. Het nuttig toepassen op deze wijze van het materiaal past in het landelijke afvalbeheerbeleid 3.4. Milieuaspecten Bij de beoordeling van het ontheffingsverzoek hebben wij het aspect Bodem betrokken en ermee rekening houden. 3.4.1. Bodem Bijde aanvraag is het onderzoeksrapport Partijkeuring, d.d. 11 januari 2001, rappportnummer 108182.R0001.E.J.GL, gevoegd. De keuring van materiaal overeenkomstig het Besluit bodemkwaliteit is uitgevoerd door CSO Adviesbureau. ln het rapport is aangegeven dat ondanks het feit dat onderhavig materiaal niet volledig aan de eisen voor grond voldoet, is er toch gekozen de partij te bemonsteren en te analyseren als zijnde grond. Uit het rapport blijkt dat deelpartijen 2 en 3 worden gekwalificeerd als 4W2000. Hiermee is het belang van de bescherming van het milieu niet in het geding. 3.5. Gonclusieinhoudelijkebeoordeling De onderbouwing voor het gebruik van de partij grond met houtachtig groenafual is weergegeven in de aanvraag en bijbehorende bijlagen. Wij kunnen instemmen met de motivatie van het verzoek. Daarnaast voldoet naat onze mening het verwerken van onderhavig materiaal op deze wijze aan het geldende landelijke en provinciale beleid. 4. OVERIGE ASPEGTEN 4.1. Ongewoneomstandigheden Wijzijn van mening dat artikel 3.10, tweede lid, van de Wabo van toepassing is. Er is namelijk sprake van een besluit waarvan de uitvoering op korte termijn nodig is. De werkzaamheden staan gepland om uitgevoerd te worden tot december 2014 in verband met de bedrijfsvoering in de blauwe bessenteelt. 4.2. Termijn waarvoor ontheffing wordt verleend Deze ontheffing wordt verleend voor het toepassen van 900 m3 grond met houtachtig groenafval op een perceel zoals aangegeven op de topografische kaart behorende bij het ontheffingsverzoek in de periode tot december 2014. 4 5. BESLUIT Gedeputeerde staten van Drenthe; gelet op het voorgaande en de wettelijke bepalingen van de Wet milieubeheer en de Algemene wet bestuursrecht; BESLUITEN aan de Coöperatie Blauwe Bes Drenthe UA de gevraagde ontheffing zoals bedoelt in artikel 10.2, eerste lid, en artikel 10.63, tweede lid, van de Wet milieubeheer, te verlenen; dat de aanvraag en de daarbij behorende bescheiden deel uitmaken van deze ontheffing; dat op grond van het bepaalde in artikel 3.10, tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht buiten toepassing blijft. Gedeputeerde staten voornoemd, namens dezen, t, o. F. Quené, teamleider RUD Drenthe ms/coll Origineel van dit besluit zenden aan: Coöperatie Blauwe Bes Drenthe UA, t.a.v. de heer R. Bussemaker, Coevorderstraatweg 19, 7917 PP Geesbrug - Afschrift zenden aan: - het college van burgemeester en wethouders van Coevorden, Postbus 2,7740 AA Coevorden
© Copyright 2024 ExpyDoc