gezin en wonen thema dag vh gezin visietekst voor website

Kenniscentrum Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen
Dag van het gezin 13 mei 2015: ’Gezinnen en wonen’
Visietekst door Dirk Luyten en Kathleen Emmery
Voor verdere inlichtingen of suggesties kan u steeds contact opnemen met
• Dirk Luyten ([email protected] , [email protected], 0473/34.50.49)
• Kathleen Emmery, coördinator Kenniscentrum ([email protected] 02/240.68.40)
• Eline Mechels, stafmedewerker Kenniscentrum ([email protected] 02/240.68.40)
Of surf naar www.hig.be
Inhoud
1
SITUERING ............................................................................................................................................... 2
1.1
JAARTHEMA VOOR DE DAG VAN HET GEZIN ....................................................................................................... 2
Voorbije jaren .............................................................................................................................................................. 2
Jaarthema 2015 ........................................................................................................................................................... 2
1.2
2
AFBAKENING.............................................................................................................................................. 2
NIEUWE WOONNODEN: ENKELE EERSTE OVERWEGINGEN ...................................................................... 4
Huishoudverdunning ................................................................................................................................................... 4
Flexibele gezinnen ....................................................................................................................................................... 4
Evolutie type huishouden ............................................................................................................................................ 4
Superdiversiteit, gezinnen en wonen .......................................................................................................................... 4
Gezin, zorg en wonen .................................................................................................................................................. 5
Meer verhuizen en verschillende verhuisstromen ...................................................................................................... 5
Het nieuwe wonen ....................................................................................................................................................... 5
Samenwonen ontmoedigen of misschien toch beter stimuleren? .............................................................................. 6
3
VOORSTEL NAAR PARTNERS ................................................................ ERROR! BOOKMARK NOT DEFINED.
3.1
VOORSTEL VAN WERKZAAMHEDEN .................................................................... ERROR! BOOKMARK NOT DEFINED.
Proces ............................................................................................................................ Error! Bookmark not defined.
Betrokkenheid van de partners ..................................................................................... Error! Bookmark not defined.
3.2
BIJEENKOMSTEN ............................................................................................ ERROR! BOOKMARK NOT DEFINED.
22 september 2014: Startbijeenkomst .......................................................................... Error! Bookmark not defined.
15 december 2014: Intern seminarie............................................................................. Error! Bookmark not defined.
3.3
VERDERE INITIATIEVEN .................................................................................... ERROR! BOOKMARK NOT DEFINED.
Werken met cases ....................................................................................................................................................... 7
Verdere contacten ......................................................................................................... Error! Bookmark not defined.
Naar een dubbelcongres met VRP? ............................................................................... Error! Bookmark not defined.
4
BIBLIOGRAFIE........................................................................................................................................... 8
1 SITUERING
1.1 Jaarthema voor de dag van het gezin
Voorbije jaren
Vanuit het Kenniscentrum HIG volgen we al jaren het gezinsbeleid in Vlaanderen op. Elk jaar rond de Dag van
het Gezin (15 mei) brengt het Kenniscentrum een publicatie uit, al dan niet gekoppeld aan een studiedag.
Hierbij werken we een bepaald thema verder uit. We overlopen de publicaties van de laatste jaren:
HIG. (2008). Gezinnen in opmars? Gezinsbeleid in Vlaanderen 2006-2007. Brussel: HIG-HUB.
HIG. (2009). Gezinsbeleid in 2008. Opvoedingsondersteuning op de agenda geplaatst. Brussel: HIG-HUB.
HIG. (2010). Gezinsbeleid in 2009. Kinderopvang op een scharniermoment. Brussel: HIG-HUB.
HIG. (2011). Gezinsbeleid in 2010. Van gewoon samen tot samenwonend en opnieuw samen: samenwonen in het
gezinsbeleid. Brussel: HIG-HUB.
HIG. (2012). Gezinsbeleid in 2006-2011. Van het gezin naar ouderschap als hoeksteen van de samenleving?
Brussel: HIG - HUB.
HIG. (2013). Gezinsbeleid in 2012. De rol van het gezin, de buurt en de burger in de Huizen van het Kind. Brussel:
HIG - HUBrussel.
Luyten, D., Emmery, K., & Rondelez, P. (2014). Mozaïek en dynamiek van het lokaal gezinsbeleid in Vlaanderen.
Antwerpen-Apeldoorn: Garant.
Jaarthema 2015
Het Kenniscentrum HIG wil voor 2015 het thema Gezinnen en Wonen verder uitwerken. We willen daarbij
vertrekken vanuit de volgende probleemstelling:
Hedendaagse gezinnen kenmerken zich door meer diversiteit, dynamiek en flexibiliteit.
Welke uitdagingen brengt dat mee voor het woonbeleid van vandaag en morgen?
Demografische veranderingen, de opkomst van nieuwe gezinstypes, de dynamiek van de hedendaagse gezinnen gekoppeld aan veranderingen op de woonmarkt confronteren het woonbeleid met een reeks van nieuwe
uitdagingen.
Een meer systematische analyse van hoe de diversiteit en de flexibiliteit van de hedendaagse gezinnen aan de
basis liggen van nieuwe woonnoden en woonbehoeften is welkom.
Zoals de voorbije jaren willen we het thema van de Dag van het gezin 2015 verder uitwerken in samenwerking
met andere partners.
We willen de werkzaamheden laten resulteren in een studiedag (13 mei 2015) en een publicatie.
1.2 Afbakening
We snijden een breed thema aan. Een afbakening van het onderwerp is daarom zeker aangewezen.
Het is niet de bedoeling een algemene analyse van het woonbeleid te maken. Wat we willen is, vertrekkend
van ontwikkelingen in gezinnen, aanbevelingen formuleren naar het woonbeleid.
In dat opzicht is het belangrijk te omschrijven wat wij onder gezinnen verstaan. Een gezin is voor ons beperkter dan een huishouden. Voor ons is de combinatie van meer dan één generatie een essentieel element van
het gezin: minstens één ouder en één kind, met tussen deze twee generaties een zorgafhankelijkheid.
2
Alhoewel dit strikt genomen niet onder deze omschrijving past, willen we ook het (gaan) samenwonen van
partners (als eventueel aanstaande ouders) meenemen in de analyse. Ook aan fenomenen zoals het (al dan
niet tijdelijk) terug bij de ouders gaan inwonen, het intergenerationeel wonen en het feit dat grootouders hun
woning willen aanpassen aan de opvang van de kleinkinderen willen we zeker aandacht besteden.
Laat ons met de nodige soepelheid weerhouden dat er sprake is van een generatieverschil en een zorgrelatie.
3
2 NIEUWE WOONNODEN: ENKELE EERSTE
OVERWEGINGEN
Huishoudverdunning
De volgende jaren zal de huishoudverdunning verder aanhouden, zij het aan een afzwakkend groeiritme.
Zelfs bij een stabiel aantal inwoners betekent huishoudverdunning meer huishoudens en dus ook een toenemende behoefte aan woningen. Bij een toenemend aantal inwoners, stijgt het aantal huishoudens en dus de
nood aan woningen nog sneller.
De huishoudverdunning heeft minder te maken met een verdwijnen van grote gezinnen dan met een zeer
sterke toename van het aantal kleine huishoudens. Zo zijn er steeds meer huishoudens met een of twee personen. Deze kleine huishoudens zijn ruimtelijk meer geconcentreerd in kernen en in de centraal gelegen
woonwijken van de steden. Veel van de vandaag bestaande woningen zijn voorzien op het oude model van
het grote, klassieke gezin. Volgens sommigen is meer dan de helft van de woningen momenteel te groot en
dus eigenlijk onderbezet.
Anderzijds klagen gezinnen met kinderen dat ze moeilijk een betaalbare woning vinden. Er is ook veel vraag
om woningen op te splitsen.
Flexibele gezinnen
Gezinnen zijn meer flexibel geworden. De voorbije decennia was er een stijging van de scheidingen.
Scheiden leidt tot nieuwe woonsituaties.
Met een scheiding splitst een huishouden zich op in twee nieuwe huishoudens en minstens één van partners
moet dan op zoek naar een nieuwe woonst. Hij of zij moet voor een korte of een langere periode een andere
woonoplossing zoeken. Het financieel voordeel van het samenwonen valt weg, er rijzen mogelijk problemen
met de afbetalingen en voor wie verhuist betekent het dikwijls een daling van de grootte van de woning en
een vermindering van de kwaliteit ervan.
Na een eventuele periode als alleenstaande gaat het merendeel een nieuwe relatie aan met een nieuwe partner, die al dan niet kinderen heeft. Dat heeft opnieuw gevolgen voor de woonsituatie. Met de nieuwe relatie
wijzigt de woon- en economische situatie opnieuw. Vele nieuw gevormde koppels gaan binnen enkele maanden samenwonen. Vele nieuw samengestelde gezinnen kenmerken zich bovendien door de aanwezigheid van
een wisselend aantal kinderen. Dit moet in de woning worden opgelost.
Evolutie type huishouden
Qua type van huishouden is er een sterke toename van het aantal alleenstaanden en het aantal koppels zonder kinderen. Ook het aantal eenoudergezinnen stijgt. Koppels met kinderen is eigenlijk het enige type van
huishouden dat in aantal daalt. Deze vaststelling staat in schril contrast met de strijd die zowat elke gemeente
levert om meer gezinnen met kinderen aan te trekken.
Superdiversiteit, gezinnen en wonen
Onze samenleving krijgt meer kleur en kenmerkt zich door een toenemende (super)diversiteit. Migranten
leven vaker in een materieel gedepriveerd huishouden en de huizen waarin zij wonen zijn doorgaans van mindere kwaliteit. Bij migrantengezinnen doen zich andere migratiepatronen voor. Veel migratie verloopt via de
steden en veel migranten blijven er wonen. Daarbij doen er zich ruimtelijke concentraties (segregatie) voor.
Individuele (ver)bouwers zullen hun woning (ver)bouwen en inrichten naar hun eigen culturele wensen. Momenteel is het nog nieuws als projectontwikkelaars of sociale huisvesters de woningen aanpassen aan de culturele wensen van Nieuwe Vlamingen. Maar welke ontwikkelingen en welke wijzigende woonwensen en noden mogen we van deze toenemende diversiteit verwachten.
4
Gezin, zorg en wonen
Gezin, zorg en wonen beïnvloeden elkaar.
Gezin en zorg zijn met elkaar verbonden. Mantelzorg binnen het gezin is een vanzelfsprekend gegeven en
mantelzorg buiten een samenwonend huishouden wordt veelal verstrekt door familieleden. Zorgbehoevende
personen die alleen wonen, moeten meer beroep doen op georganiseerde zorg.
Bij de vermaatschappelijking van de zorg die we kennen in de gehandicaptenzorg en de geestelijke gezondheidszorg spreekt men van een ‘evolutie naar zorg die deel uitmaakt van de samenleving en niet naast die
samenleving staat’. Men bouw residentiële opvang af en gaat meer beroep doen op vrijwilligers, de bredere
samenleving en het gezin. Gezien familieleden de belangrijkste mantelzorgers zijn en allicht blijven is kan men
verwachten dat deze ontwikkeling van vermaatschappelijking van de zorg toch vooral gevolgen zal hebben
voor de gezinnen.
Meer verhuizen en verschillende verhuisstromen
Er zijn meer en meer verhuisbewegingen.
Het verhuizen tussen gemeenten is sterk leeftijdsgebonden. Veel jongvolwassenen trekken naar de stedelijke
gebieden om te studeren, te werken of om er zelfstandig te gaan wonen. In de meeste centrumsteden komen
er hierdoor meer jongvolwassenen (20-29 jaar) in de stad wonen dan dat er vertrekken. Ook op oudere leeftijd
is er opnieuw een trek naar de kernen en de steden.
Met jonge gezinnen is er een dubbele ontwikkeling gaande. Gezinnen die instromen vanuit het buitenland,
trekken naar de steden. Tezelfdertijd blijven er Vlaamse gezinnen uit de stad wegtrekken. Sommigen kiezen
voor de rand van de stad, anderen besluiten naar de groene rand of het buitengebied verhuizen en er zijn er
ook die bewust kiezen om in de stad te blijven wonen. Bij dit fenomeen van suburbanisatie is de komst van
kinderen essentieel. Die dwingt in veel gevallen tot het zoeken van een ruimere woning met tuin, meer geschikt om met een gezin te wonen. Het is een wikken en wegen: vertrekken of in de stad blijven?
Naast starters zijn er de herstarters. Na een scheiding moet minstens een van beide partners herstarten, ergens anders gaan wonen. Vele herstarters moeten beroep doen op de huurmarkt en trekken naar de stad of
verhuizen binnen de stad. Het gaat daarbij dikwijls om tijdelijke woonsituaties (huur voor korte duur, tijdelijk
terug naar ouders, …).
Het nieuwe wonen
Er zijn ontwikkelingen die het klassieke stabiele Vlaamse woonmodel doen veranderen.
Er is de opkomst van de meerhuizigheid waarbij meer en meer personen (en gezinnen) niet in een woning
maar in verschillende woningen wonen: studenten op kot, werkers met een tijdelijk verblijf, tweede verblijven,
living apart together, kinderen uit nieuw samengestelde gezinnen, …
Het (langer) studeren heeft zijn gevolgen voor het wonen. Veel studenten wonen op twee plaatsen, waaronder
hotel mama. Na de studie wonen sommigen nog een tijd thuis vooraleer ze zich zichzelf als starter op de
woonmarkt begeven. Men ziet daarbij regelmatig tijdelijke terugkeren naar de woning van de ouders. Men
spreekt daarbij over boemerangkinderen, een term die ook gebruikt wordt voor degenen die na een scheiding
terug bij de ouders gaan wonen.
Naast de meerhuizigheid ziet men ook fenomenen waarbij woningen officieel of officieus (voor ouders en
kinderen) worden opgedeeld.
Er is verder het meergenerationeel wonen in zijn diverse vormen. Er zijn de zorgwoningen en kangoeroewoningen (samenwoonst met bejaarde ouders).
Een mogelijk, maar misschien nog minder ontgonnen, perspectief is de vraag of er sprake van een verandering
of trendbreuk in bepaalde waarden en normen binnen de gezinnen die gevolgen hebben voor het langer of
meer intergenerationeel gaan samenwonen. Gaat het hier om vormen van ‘living together apart’, slagen familieleden er meer in, en anders dan vroeger, om dicht in elkanders buurt toch een zekere privacy uit te bouwen?
Misschien kan hier een zekere parallel worden getrokken met andere vormen van samenhuizen (bv cohousing)
die naast gemeenschappelijke delen toch steeds gekenmerkt worden door voldoende privacy (voldoende
private ruimte in letterlijke en figuurlijke zin).
Hier gaat het om een andere ontwikkeling op de woonmarkt: de behoefte om te gaan samenwonen met gelijkgezinden, zoals de reeds genoemde cohousing, de meer of minder ‘gated’ Communities, enz…
5
Naast het samenwonen als koppel blijkt er ook een toenemende interesse in het samenwonen buiten partnerrelaties. Er is de toenemende aandacht voor woonvormen waarbij verschillende huishoudens gemeenschappelijk gebruik maken van private of (semi)-publieke ruimten (tuin, binnenkoer, …), lokalen (wasplaats, keuken,
logeerkamers, …) of gebouwen. In heel wat nieuwe meergezinswoningen en nieuwe wooncomplexen is er ook
sprake van lokalen of buitenruimten die men samen deelt.
Samenwonen ontmoedigen of misschien toch beter stimuleren?
Samenwonen vermindert de risico’s op heel wat vlakken. Samenwoners kunnen meer beroep doen op hun
netwerk. Samenwonen is ook goed op vlak van wonen: als mensen samenwonen is er minder behoefte aan
(ruimte voor) woningen. Het is een oplossing om denser en om compacter te gaan wonen bijvoorbeeld met
meer gemeenschappelijke ruimten.
Gemeenschappelijk wonen past ook binnen thema’s zoals versterking van het sociale weefsel en vermaatschappelijking van de zorg.
Voor sommige gezinnen wordt betaalbaar wonen steeds moeilijker. Tijdelijk of langer samenhuizen biedt
hierop een antwoord.
Vandaag zien we evenwel dat veel regelgeving (bv inzake uitkeringen, sociaal wonen, ruimtelijke ordening, …)
het (officieel) samenwonen eerder ontmoedigt dan stimuleert.
Moet hier de knop niet worden omgedraaid?
6
3 WERKZAAMHEDEN
3.1 Proces
We vormen een werkgroep, samen met extere partners, waarmee we samen het proces te doorlopen.
In een eerste fase willen we het vooropgestelde thema verder analyseren.
Dat willen we doen aan de hand van werkteksten betreffende evolutie van gezinnen en evolutie wonen (voor
zover deze evolutie betrekking heeft op het wonen van gezinnen).
Tijdens een seminarie zullen we aan de hand van presentaties en werkteksten verder werken en al gewijzigde
woonnoden aanduiden.
Vervolgens willen we werken richting een studiedag (13 mei 2015) en een publicatie ‘Gezinnen en wonen’
De eerste versie van bijdragen voor de publicatie moeten klaar zijn tegen begin maart, zodat eventuele herwerking mogelijk is tegen begin april.
Evolutie gezinnen
Aanbevelingen voor het woonbeleid
Evolutie wonen
Werkzaamheden van de werkgroep (proces)
Analyse
Werkteksten betreffende evolutie van gezinnen en evolutie
wonen
Formuleren van aandachtspunten
Tussentijds seminarie voor het formuleren van gewijzigde woonnoden
Studiedag en publicatie
Studiedag 13 mei 2015
Publicatie ‘Gezinnen en wonen’
Werken met cases
Binnen HIG zullen we ook ‘cases’ verzamelen die mee een beeld geven van hoe diverse gezinnen wonen: voor
welke uitdagingen staan ze, met welke moeilijkheden worden ze geconfronteerd en welke oplossingen vinden
ze?
Miet Timmers zal de cases verzamelen en ordenen. Voor de zoektocht naar cases schakelen we diverse kanalen en de sociale media in. We zoeken naar een diversiteit in thema’s, overeenkomstig de tendensen die in de
visietekst werden geschetst.
7
4 BIBLIOGRAFIE
Bral, L., & Schelfaut, H. (2013). Steden binnenstebuiten! Analyses op de stadsmonitor 2011. Brussel:
Studiedienst Vlaamse Regering.
Bral, L., Jacques, A., Schelfaut, H., Stuyck, K., & Vanderhasselt, A. (2012). Stadsmonitor 2011. Brussel:
Agentschap voor Binnenlands Bestuur.
Corijn, M. (2012). Tien jaar wettelijke samenwoning in België. Opgeroepen op mei 9, 2012, van Studieddienst
van de Vlaamse Regering :
http://www4dar.vlaanderen.be/sites/svr/publicaties/Publicaties/webpublicaties/2012-03-14webartikel2012-2-wettelijk-samenwonen.pdf
Corijn, M. (2013, juli 14). Ongehuwd samenwonen na een echtscheiding in Vlaanderen. Opgehaald van
Studiedienst van de Vlaamse Regering:
http://www4dar.vlaanderen.be/sites/svr/publicaties/Publicaties/webpublicaties/2013-03-15webartikel2013-3-ongehuwd-samenwonen.pdf
Corijn, M., & Van Peel, C. (2013). Gezinstransities in Vlaanderen. Brussel: Studiedienst van de Vlaamse regering.
De Bruyn, J., & Van Acker, M. (2012). Zaaien op beton en 106 andere recepten voor de stad. 10 jaar Stedenfonds
in Vlaanderen. Brussel: Agentschap Binnenlands bestuur.
De Decker, P., Ryckewaert, M., Vandekerckhove, B., Pisman, A., Vastmans, F., & Le Roy, M. (2010). Ruimte
voor wonen. Trends en uitdagingen. Antwerpen-Apeldoorn: Garant.
Emmery, K., Luyten, D., & Jennes, G. (2011). Samenwonen in het gezinsbeleid. In HIG, Gezinsbeleid in 2010.
Van gewoon samen tot samenwonend en opnieuw samen: samenwonen in het gezinsbeleid (pp. 95-134).
Brussel: HIG-HUB.
Geldof, D. (2013). Superdiversiteit. Hoe migratie onze samenleving verandert. Leuven: Acco.
Heylen, K., & Winters, S. (2008). Betaalbaarheid van het wonen voor starters op de woningmarkt. Heverlee:
Steunpunt Ruimte & Wonen.
HIG. (2008). Gezinnen in opmars? Gezinsbeleid in Vlaanderen 2006-2007. Brussel: HIG-HUB.
HIG. (2009). Gezinsbeleid in 2008. Opvoedingsondersteuning op de agenda geplaatst. Brussel: HIG-HUB.
HIG. (2010). Gezinsbeleid in 2009. Kinderopvang op een scharniermoment. Brussel: HIG-HUB.
HIG. (2011). Gezinsbeleid in 2010. Van gewoon samen tot samenwonend en opnieuw samen: samenwonen in het
gezinsbeleid. Brussel: HIG-HUB.
HIG. (2012). Gezinsbeleid in 2006-2011. Van het gezin naar ouderschap als hoeksteen van de samenleving?
Brussel: HIG-HUB.
Kartsen, L. (2011). Gezinnen en kinderen in verstedelijkte- en plattelandsregio’s : het dagelijks leven van gezinnen
en kinderen in sterk verstedelijkte gebieden en vergrijzende krimpregio’s: trends, knelpunten en
uitdagingen voor het beleid. Haarlem: Provincie Noord-Holland.
Kartsen, L., Reijendorp, A., & van der Zwaard, J. (2006). Smaak voor de stad: een studie naar de stedelijke
woonvoorkeur van gezinnen. Den Haag: Ministerie van VROM.
Lauwers, H. (2012). Gezin vraagt luwte om te landen. In J. De Bruyn, & M. Van Acker (Red.), Zaaien op beton
(pp. 46-54). Brussel: Agentschap Binnenlands Bestuur.
Lodewijckx, E. (2010). Kinderen en de gezinsvorm waarin ze opgroeien: een schets van de veranderingen tussen
1980 en 2008. Opgeroepen op april 5, 2012, van Studiedienst van de Vlaamse Regering:
http://www4dar.vlaanderen.be/sites/svr/publicaties/Publicaties/webpublicaties/2010-09-10webartikel2010-14-kinderen-gezinsvorm.pdf
Luyten, D. (2012). Gebiedsgericht geïntegreerd gezinsbeleid. Solidaire vormen van samenleven als
beleidsdoelstelling op het lokale niveau. In HIG, Gezinsbeleid in 2006-2011. Van het gezin naar
ouderschap als hoeksteen van de samenleving? (pp. 181-232). Brussel: HIG- HUB.
Luyten, D. (2012). Zorg, welzijn en wonen: nieuwe antwoorden op actuele vragen? In K. Hermans, & D. Van
den Bosch, Zorg voor welzijn. Oude vragen en nieuwe antwoorden (pp. 133-158). Leuven/Den Haag:
Acco.
Luyten, D. (2013). Lokaal woonbeleid. Een plan van actie. Brugge: Vanden Broele.
Luyten, D. (2013). Naar meer gezinsvriendelijke woonwijken. Vijf jaar studentenonderzoek naar
gezinsvriendelijkheid van woonwijken aan het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. Brussel: HIGHUBrussel.
8
Luyten, D., Emmery, K., & Rondelez, P. (2014). Mozaïek en dynamiek van het lokaal gezinsbeleid in Vlaanderen.
Antwerpen-Apeldoorn: Garant.
Makay, I., & Lampaert, L. (2012). Wonen zonder zorg(en). Brussel: Kenniscentrum Woonzorg Brussel vzw.
Ryckewaert, M., De Decker, P., Winters, S., Vandekerckhove, B., Vastmans, F., Elsinga, M., & Heylen, K.
(2012). Een woonmodel in transitie. Een toekomstverkenning van het Vlaamse wonen. AntwerpenApeldoorn: Garant.
Vancoppenolle, D. (2014). Het kind in Vlaanderen 2013. Brussel: KInd&Gezin.
Vandeurzen, J. (2011). Perspectief 2020. Brussel: Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
Vlaamse Overheid. (2012). VRIND 2012. Vlaamse regionale indicatoren. Brussel: Studiedienst van de Vlaamse
Regering.
Vlaamse Overheid. (2014). Lokale statistieken. Opgehaald van Lokale statistieken.
9