Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su Radboudumc Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg Gerard van Swietenlaan 3 6525 GB Nijmegen T 024 – 361 43 65 I www.impuls-onderzoekscentrum.nl Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg “gedreven door kennis, bewogen door mensen” Housing First: principes en praktijken Impuls Onderzoek naar relevantie, gebruiksgemak en kwaliteit van de Tax-Su Judith Wolf Sara Al Shamma Linda van den Dries Impuls Impuls Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg “gedreven door kennis, bewogen door mensen” Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg Juli 2014 Judith Wolf Sara Al Shamma Linda van den Dries “Dank aan de projectgroep voor de ondersteuning van de pilot en de medewerkers en cliënten voor hun bijdrage aan de toetsing van de Tax-Su.” Colofon Project: Opdrachtgever: Financier: Projectleiding: Projectuitvoering: Foto: Vormgeving: Onderzoek naar relevantie, gebruiksgemak en kwaliteit van de Tax-Su Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg Judith Wolf Sara Al Shamma, Linda van den Dries en Judith Wolf Stockphoto Final Design; Jenny Jansen © 2014 Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg, Radboudumc in Nijmegen. 4 Inhoudsopgave Samenvatting 8-10 Hoofdstuk 1 Taxatie van Sociale uitsluiting 1.1 Sociale uitsluiting 1.2 Relevantie 1.3 Taxatie Sociale uitsluiting 1.4 De basis van de Tax-Su 1.5 Beschrijving van de Tax-Su 1.6 De inschatting 1.7 Scoring 1.8 Mate van sociale uitsluiting 1.9 Tax-Su als webapplicatie 1.10 Leeswijzer 13-19 13 13 14 15 16 17 18 19 19 19 Hoofdstuk 2 Pilot van Tax-Su 2.1 Doel en onderzoeksvragen 2.2 Pilot van de Tax-Su 2.3 Dataverzameling 20-22 20 20 21 Hoofdstuk 3 Uitkomsten van de Tax-Su pilotmeting 3.1 Aantallen cliënten met Tax-Su 3.2 Sociodemografisch profiel 3.3 Kwetsbaarheid van kinderen 3.4 Woonsituatie van cliënten 3.5 Lokalisering van woonsituaties op de OGGZ-ladder 3.6 Achterstanden in participatie 3.7 Urgente achterstanden per domein 3.8 Urgente achterstanden en type woonsituatie 3.9 Sociale en professionele steun 3.10 Sociaal uitgesloten 3.11 Advies 23-38 23 24 26 27 28 29 30 34 35 36 37 Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 5 Inhoudsopgave Hoofdstuk 4 Ervaringen met gebruik van de Tax-Su 4.1 Algemene waardering 4.2 Ervaren relevantie 4.3 Volledigheid 4.4 Begrijpelijkheid en interpretatie 4.5 Lengte en duur 4.6 Verbeterpunten 39-42 39 39 40 40 41 42 Hoofdstuk 5 Psychometrische analyses 5.1 Non-respons en scheefheid per item 5.2 Inter-item analyses 5.3 Betrouwbaarheidsanalyse 5.4 Correlaties tussen de vier Tax-Su domeinen 43-45 43 43 44 45 Hoofdstuk 6 Test-hertest betrouwbaarheid & construct validiteit Tax-Su 6.1 Test-hertest betrouwbaarheid 6.2 Constructvaliditeit 46-48 46 48 Hoofdstuk 7 Beschouwing 7.1 De Taxatie van Sociale uitsluiting en de pilot ervan 7.2 Tax-Su: relevant beslissingsondersteunend instrument 7.3 Tax-Su: gemakkelijk en compleet 7.4 Tax-Su: betrouwbaar en valide 7.5 Aanpassingen van Tax-Su 7.6 Gebruik en implementatie van de Tax-Su 7.7 Doorontwikkeling van Tax-Su 49-52 49 49 50 50 51 51 52 Literatuur 54 Bijlagen Bijlage 1. Samenstelling van de projectgroep Bijlage 2. Rekenregels voor het bepalen van de Tax-Su adviezen Bijlage 3. Betrouwbaarheidsanalyse 6 55-57 55 56 57 Samenvatting Samenvatting Samenvatting Taxatie van Sociale uitsluiting, de Tax-Su • De Taxatie van Sociale uitsluiting, kortweg de Tax-Su, meet bij mensen op verschillende domeinen participatieachterstanden die een negatieve impact kunnen hebben op de dagelijkse kwaliteit van hun leven, en geeft daarmee zicht op de mate waarin de mensen sociaal zijn uitgesloten. De Tax-Su inventariseert daarnaast de beschikbare sociale steun en professionele steun bij mensen, bepaalt de kwetsbaarheid van kinderen (indien aanwezig in het huishouden), en resulteert in een advies over de hulp die nodig is (urgentiebepaling; type van benodigde hulp). De vier domeinen van de Tax-Su zijn: bestaansvoorwaarden, sociale inbedding, gezondheid & gedrag en institutionele inbedding. • De Tax-Su is ontwikkeld door Judith Wolf van Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg, onderdeel van het Radboudumc in Nijmegen. Gino, softwareontwikkelaar voor de zorg- en welzijnsector, heeft het instrument beschikbaar gemaakt in een webapplicatie. • De Tax-Su is in 2013 in een pilotstudie bij vier organisaties getoetst op relevantie, gebruiksgemak en kwaliteit. • De medewerkers vinden de Tax-Su een geschikt instrument, omdat ze hiermee participatieachterstanden systematisch kunnen inschatten, risico’s kunnen screenen op uitval of terugval en zicht kunnen krijgen op de hulp die nodig is en de urgentie van die hulp. De items van de domeinen vinden zij concreet en de inschatting ervan vraagt weinig van hun subjectieve oordeel wat zij als prettig ervaren. De vragen van de Tax-Su hebben twee van de vijf cliënten aan het denken gezet over hun situatie en de hulp die ze nodig hebben, één cliënt denkt dat instanties hem door het invullen van de Tax-Su kunnen helpen om zijn situatie te veranderen en een andere cliënt meent dat het de begeleiding ten goede komt, omdat de trajectregisseur nu weet waar hij of zij eventueel op moet letten. • De Tax-Su vinden medewerkers goed en gemakkelijk in te vullen en het invullen vraagt gemiddeld vijftien minuten van hun tijd, ook als zij dit in aanwezigheid van de cliënt doen. De vijf geïnterviewde cliënten zijn ook positief over (het invullen van) de Tax-Su. Alle cliënten vinden dat met de vragen van de Tax-Su een volledig beeld ontstaat van hun situatie en misten geen vragen. Medewerkers en cliënten vinden dat enkele woorden van de Tax-Su eenvoudiger kunnen worden geformuleerd en enkele items gesplitst kunnen worden of beter toegelicht. • De Tax-Su is een kwalitatief goed instrument: de betrouwbaarheid van de vier Tax-Su domeinen is acceptabel tot voldoende, de vier Tax-Su domeinen correleren matig tot sterk en kunnen worden beschouwd als vier afzonderlijke domeinschalen (bevestiging multidimensionaliteit), de test-hertest analyse toont dat de uitkomsten van de Tax-Su betrouwbaar zijn over tijd, en de Tax-Su heeft een (erg) goede constructvaliditeit (bij een vergelijking met de Camberwell Assessment of Need, Short Appraisal) en meet dus wat het instrument beoogt te meten. 8 Samenvatting • Eind augustus 2014 is een gevalideerde en gestandaardiseerde versie van de Tax-Su (online) beschikbaar voor zorginstellingen. Bij Gino is een informatieblad beschikbaar over de implementatie van de Tax-Su. • Vervolganalyses met nieuw verzamelde Tax-Su data zullen worden gedaan voor het (opnieuw) bepalen van de betrouwbaarheid van de vier domeinschalen, de gevoeligheid van de meting met de Tax-Su over tijd (in het kader van monitoring van trajectuitkomsten) en het onderscheidend vermogen van de Tax-Su voor cliënten van uiteenlopende eenheden in een zorginstelling (denk aan crisisopvang, vervolgopvang of ambulante (woon)begeleiding) en of bepaalde cliëntgroepen. Gewerkt zal verder worden aan een cliëntenversie van de Tax-Su. Profiel en mate van sociale uitsluiting van cliënten gemeten met Tax-Su In de periode tussen juni 2013 en januari 2014 is bij vier zorginstellingen in totaal voor 335 cliënten de Tax-Su ingevuld en dat geeft voor de totale groep het volgende profiel: • Een meerderheid (65%) van de 335 cliënten is man, de gemiddelde leeftijd is 41 jaar, ongeveer twee vijfde (39%) is allochtoon. Een meerderheid (62%) is alleenstaand, 14% vormt een paar met kinderen, ongeveer een tiende deel (9%) is bewoner van een instelling, 7% is hoofd van een eenoudergezin en de rest heeft een andere leefsituatie. • Een derde (33%) van de kinderen die aanwezig zijn in het huishouden van vijftien mannelijke cliënten is verhoogd kwetsbaar, en die verhoogde kwetsbaarheid geldt ook voor een kwart van de kinderen aanwezig in het huishouden van 49 vrouwelijke cliënten. • Bijna de helft (47%) van de cliënten is zelfstandig gehuisvest, 17% is marginaal gehuisvest, een kwart (25%) is geïnstitutionaliseerd, waarvan 77% residentieel dakloos, en ongeveer een tiende (11%) is feitelijk dakloos. • Bij de 335 cliënten zijn de meest voorkomende urgente participatieachterstanden (achterstand duidelijk of mogelijk aanwezig en negatieve of grote negatieve impact op functioneren): problematische schulden (44%), langdurig financieel niet kunnen rondkomen (41%), verlies of dreigend verlies van woonruimte of onderdak (34%), conflicten of breuken in persoonlijke relaties (afgelopen jaar) (33%), moeite met probleemoplossing & dagstructurering (32%), psychische problemen (30%), moeite met het op orde houden van administratie (32%), geen werk of zinvolle dagactiviteiten (28%) en slechte wooncondities (24%). • De meest urgente participatieachterstanden gerekend over de vier domeinen (range=0 tot 40) variëren naar type woonsituatie. Het gemiddelde aantal participatieachterstanden is bij marginaal gehuisveste mensen met 6,6 het hoogst, bij dakloze mensen 6,4, bij zelfstandig gehuisveste mensen 6,2 en bij mensen die in een voorziening verblijven met 6 het laagst. Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 9 Samenvatting • Bij circa de helft van alle domeinen krijgen cliënten weinig tot geen steun, sociale noch professionele, variërend van 43% bij bestaansvoorwaarden en 50 tot 54% bij de andere domeinen. Als er steun aanwezig is dan komt die vooral of enkel van professionals (variërend van 28 tot 38%). Sociale steun is relatief weinig beschikbaar: naast professionele steun is er sociale steun op de domeinen bij 9 tot 13% van de cliënten en uitsluitend of hoofdzakelijk sociale steun is er bij 3 tot 10%. • Van de 335 cliënten is 17% sociaal uitgesloten (op twee domeinen is er een aanzienlijke of grote participatieachterstand), 12% is sterk sociaal uitgesloten (op drie of vier domeinen is er een aanzienlijke of grote achterstand), 33% is verhoogd kwetsbaar (heeft op één domein een aanzienlijke of grote achterstand) en 38% heeft op geen enkel domein een aanzienlijke of grote achterstand. • Naarmate mensen meer sociaal zijn uitgesloten neemt het gemiddelde aantal urgente participatieachterstanden toe: bij de niet sociaal uitgesloten mensen is het gemiddelde aantal urgente participatieachterstanden 2,2 en bij de sterk uitgesloten mensen gemiddeld veertien (range=0 tot 40). • Het percentage cliënten dat (sterk) sociaal is uitgesloten varieert van 28% in de groep zelfstandig gehuisveste en de groep dakloze mensen, naar 30% in de groep geïnstitutionaliseerde mensen tot 32% in de groep marginaal gehuisveste mensen. Verhoogd kwetsbaar zijn vooral dakloze mensen (49%) en marginaal gehuisveste mensen (45%), terwijl 28% van de in instituties verblijvende mensen verhoogd kwetsbaar is. • Urgent ingrijpen is op basis van de taxatie opvallend vaker het advies bij bestaansvoorwaarden dan bij de andere domeinen, namelijk 25% versus 11 of 12%. Op die andere domeinen is vaker dan bij bestaansvoorwaarden geen ingrijpen vereist (41 tot 46% versus 23%). De taxatie leidt bij minstens een tiende van de cliënten tot het advies om sociale steun te mobiliseren, in aanvulling op de al beschikbare professionele steun; bij sociale inbedding wordt dit advies het minst vaak gegeven (namelijk bij 10% van de cliënten) en bij gezondheid & gedrag het vaakst (15%). 10 Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 12 Taxatie van Sociale uitsluiting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 1 Taxatie van Sociale uitsluiting De Taxatie van Sociale uitsluiting (Tax-Su) is een instrument dat op verschillende domeinen de participatieachterstand van mensen meet en daarmee de mate van sociale uitsluiting van een persoon zichtbaar maakt. De Tax-Su inventariseert ook de beschikbare sociale en professionele steun en geeft een indicatie van de hulp die nodig is. Dit hoofdstuk behandelt eerst het begrip sociale uitsluiting en de relevantie van het meten van participatieachterstanden en sociale uitsluiting. Daarna komen de toepassingen, de doeleinden en de basis van de Tax-Su aan bod, en volgt een beschrijving van het instrument, de wijze van inschatting, de scoring en de bepaling van de mate van sociale uitsluiting. Ook wordt de Tax-Su als webapplicatie besproken. Het hoofdstuk eindigt met een leeswijzer van onderhavig rapport. 1.1 Sociale uitsluiting Sociale uitsluiting verwijst naar achterstanden van mensen in hun deelname aan de samenleving. Door uiteenlopende factoren, ook buiten de persoon gelegen, schiet de zelfregulering tekort en is de maatschappelijke participatie beperkt. De achterstand kan zich manifesteren in materiële deprivatie, in zwakke verbindingen met anderen, in gezondheidsachterstand & normoverschrijdend gedrag en in een gebrekkige toegang tot rechten en maatschappelijke dienstverlening. Een persoon is sociaal uitgesloten als hij of zij op meerdere domeinen een achterstand heeft. 1.2 Relevantie Het meten van sociale uitsluiting helpt bij het traceren van mensen die moeite hebben om zich zelfstandig in de samenleving te handhaven. Het voorkomen van erger en het in die situaties bieden van passende, zo licht mogelijke hulp, is een belangrijke prioriteit van lokaal beleid. Essentieel voor het behoud van de dagelijkse kwaliteit van leven van mensen is het in een vroeg stadium herkennen van signalen van participatieverlies en het bieden van passende hulp. Door preventie kan veel persoonlijk leed worden voorkomen, kunnen sociale verbindingen in de eigen leefomgeving in tact blijven en kunnen kosten worden bespaard, zoals die er kunnen zijn voor een huisuitzetting of een verblijf in een maatwerkvoorziening. De Tax-Su helpt professionals bij het maken van een omvattende en betrouwbare inschatting van participatieachterstanden van mensen en geeft tevens aanknopingspunten voor de hulp die nodig is in aanvulling op beschikbare informele en professionele steun. In de wijken kan de Tax-Su professionals ondersteunen bij het maken van een onderbouwd onderscheid in ‘zwaarte’ van voorkomende probleemsituaties en in hieraan gerelateerde inzet van basisondersteuning vanuit wijken en of aanvullende, gespecialiseerde ondersteuning van onder meer maatwerkvoorzieningen. Ook kan de Tax-Su professionals bij de instroom en de doorstroom bij maatwerkvoorzieningen helpen bij het maken van een onderbouwd besluit over het best passende vervolgtraject. Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 13 Taxatie van Sociale uitsluiting Hoofdstuk 1 De vraag naar een systematische en adequate inschatting van participatieachterstanden is ook vanuit oogpunt van kwaliteitszorg opportuun: een risicoscreening in een begeleidingtraject is opgenomen als norm in het HKZ-kwaliteitssysteem van zorgorganisaties (maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, maatschappelijk werk etc.) en een verplichting waaraan zorgorganisaties moeten voldoen. 1.3 Taxatie Sociale uitsluiting De Tax-Su is een instrument dat op verschillende domeinen de participatieachterstand van mensen meet en daarmee de mate van sociale uitsluiting van een persoon zichtbaar maakt. De Tax-Su geeft verder zicht op welke hulp er nodig is (urgentiebepaling; type van benodigde hulp). De Tax-Su draagt bij aan een uniforme en eenduidige uitvoering van de signalerings- en beoordelingstaak door professionals in uiteenlopende praktijken en sectoren, bij een verscheidenheid aan mensen. De Tax-Su kan worden toegepast: – tijdens een beoordelingsgesprek (keukentafelgesprek, intake bij instantie) voor het in kaart brengen van participatieachterstanden, de mate van sociale uitsluiting, de beschikbare steun en de benodigde hulp (screening), en; – in een begeleidingstraject met cliënten waarbij door herhaalmetingen met de Tax-Su zicht ontstaat op eventuele veranderingen in participatie(achterstanden) en in de mate van sociale uitsluiting over tijd en daarmee de effecten van interventie1 (monitoring van trajectuitkomsten). De Tax-Su informatie kan worden benut voor verschillende doeleinden: – op casusniveau voor het samen met de cliënt bepalen van wat er in de situatie speelt, wat voor hulp nodig is, welke doelen in de hulp belangrijk zijn en wat in termen van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie de uitkomst van de inspanningen is; – op organisatieniveau voor het bijsturen van dienstverlening en afstemming met andere zorgpartners, en ook de verantwoording naar financiers; – op beleidsniveau voor de (empirische) onderbouwing en evaluatie van lokaal beleid in het sociale domein. De Tax-Su is ontwikkeld door Prof. dr. Judith Wolf van Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg, onderdeel van het Radboudumc in Nijmegen. Gino heeft het instrument beschikbaar gemaakt in een webapplicatie. 1 Nader onderzoek naar de Tax-Su moet nog aantonen hoe gevoelig de taxatielijst is voor het meten van veranderingen. 14 Taxatie van Sociale uitsluiting Hoofdstuk 1 1.4 De basis van de Tax-Su De Tax-Su is gebaseerd op: • theoretische concepten over sociale in- en uitsluiting en sociale kwaliteit (theory-based); • kennis uit wetenschappelijk onderzoek naar risicofactoren bij sociale uitsluiting en dakloosheid en beschermende factoren die de impact hiervan kunnen verminderen (evidence based); • empirische gegevens en relevante expertise uit de praktijk over populaties kwetsbare groepen en factoren die meespelen in processen van sociale in- en uitsluiting door raadpleging van cliënten en professionals (practice based). De taxatielijst is geïnspireerd door het model van sociale kwaliteit (Maesen & Walker, 2005). Redenen om dit model als basis te kiezen zijn: • de oriëntatie op volwaardig burgerschap; • de focus op de alledaagse kwaliteit van leven van mensen en de condities van participatie die van invloed zijn op die levenskwaliteit. • de expliciete benoeming in het model van het individu (microniveau) in de context van sociale en institutionele netwerken (mesoniveau) in het licht van ontwikkelingen in de samenleving (macroniveau). • de (h)erkenning van zowel immateriële als materiële bestaanscondities. Bij de ontwikkeling van de taxatielijst is gebruik gemaakt van het door SCP ontwikkelde model van sociale uitsluiting ( Jehoel-Gijsbers, 2004; Hoff & Vrooman, 2011). Ook zijn enkele vragen uit de sociale uitsluitingsindex van SCP opgenomen in de Tax-Su als indicatoren van achterstand. De Tax-Su meet feitelijk de afstand tot volwaardig burgerschap. De vier domeinen die samen de basis vormen van de Tax-Su zijn afgeleid van het model van sociale kwaliteit en staan voor essentiële condities van maatschappelijke participatie, namelijk: bestaansvoorwaarden, sociale inbedding, gezondheid & gedrag en institutionele inbedding. Dit model van sociale kwaliteit ligt eveneens ten grondslag aan Herstelwerk, de krachtgerichte basismethodiek (Wolf, 2012). Vanwege deze conceptuele synergie kan de Tax-Su gemakkelijk worden gebruikt bij de uitvoering van de basistaak ‘taxatie van draagkracht’ als onderdeel van een krachtgericht begeleidingstraject (Wolf, 2012). Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 15 Taxatie van Sociale uitsluiting Hoofdstuk 1 1.5 Beschrijving van de Tax-Su De Tax-Su meet op vier domeinen indicatoren van participatieachterstanden die een negatieve impact kunnen hebben op de dagelijkse kwaliteit van leven van mensen (tabel 1.1). De indicatoren verwijzen naar waarneembare participatieachterstanden, waaronder beperkingen in vaardigheden (bijvoorbeeld ‘moeite om financieel rond te komen’). De participatieachterstanden zijn in meer of mindere mate te beïnvloeden met interventies of beleid. Samen geven de indicatoren zicht op de feitelijke toestand waarin iemand zich bevindt. De vier (latente, niet observeerbare) domeinen weerspiegelen wat de indicatoren inhoudelijk met elkaar delen. Sociale uitsluiting is te beschouwen als een latent kenmerk dat laat zien wat de vier domeinen gemeenschappelijk hebben (verg. Hoff & Vrooman, 2011: 21). Tabel 1.1 Domeinen van de Taxatie Sociale uitsluiting • Het domein bestaansvoorwaarden meet achterstanden in inkomen, woonsituatie, dagactiviteiten en werk, en ook huishoudelijke verzorging. • De indicatoren van sociale inbedding verwijzen naar achterstanden in de persoonlijke en sociale levenssfeer door onveiligheid, eenzaamheid, conflicten, overlast en ervaren afwijzing. • Het domein gezondheid & gedrag omvat diverse gezondheidsproblemen (psychisch, lichamelijk) en achterstanden vanwege het gebruik van alcohol en drugs en beperkte verstandelijke vermogens. • Institutionele inbedding verwijst naar achterstanden door het niet gebruiken van regelingen, het niet krijgen van behandeling waar dit wel nodig is en manifestaties van gebrekkige maatschappelijke participatie. 16 Taxatie van Sociale uitsluiting Hoofdstuk 1 1.6 De inschatting De Tax-Su standaardiseert en ondersteunt het klinisch oordeel van professionals bij signalen van verhoogde kwetsbaarheid en sociale uitsluiting. De beoordeling aan de hand van de taxatielijst vervangt dit klinische oordeel niet. De inschatting van de participatieachterstanden en de mate van sociale uitsluiting met de Tax-Su is in principe niet aan een bepaald moment gebonden. De Tax-Su kan, zoals gezegd, worden ingezet in een begeleidingstraject (bij start en afronding en eventuele tussentijdse evaluaties), maar ook als er (nog) geen begeleiding is, bijvoorbeeld in een keukentafelgesprek of intakegesprek. Als er in de situatie sprake is van meer dan één persoon, bijvoorbeeld bij gezinnen, dan wordt de taxatielijst bij voorkeur ingevuld voor de persoon a waarvoor hulp is ingeroepen/die is aangemeld of b hoofdhuurder is van de woonruimte. Te benutten informatie Bij het maken van de inschatting en het invullen van de taxatielijst kan alle beschikbare informatie worden gebruikt. Idealiter wordt bij de informatieverzameling (door de professional, zie hierna) de volgende volgorde aangehouden: • raadpleging van de persoon zelf; • een inventarisatie bij belangrijke anderen in de directe omgeving van signalen die wijzen op participatieachterstand en uitsluiting; • inwinnen van informatie bij collega-professionals (bij eigen instelling of andere instanties / instellingen) en vragen naar hun inschatting van achterstanden, en; • gebruik van alle beschikbare schriftelijke informatiebronnen, na toestemming van de persoon in kwestie (cliëntdossier, verwijzingsbrieven etc.). Professioneel oordeel Bekend is, dat betrokkenen in een situatie – de persoon of cliënt zelf, belangrijke anderen uit het sociale netwerk en de betrokken professional of professionals – vaak verschillen in hun beoordeling van hoe groot de achterstand in maatschappelijke participatie is. Bij de Tax-Su maakt (uiteindelijk) een professional de beoordeling van de participatieachterstanden met behulp van de taxatielijst.2 De betreffende professional bedient zich idealiter van allerlei informatie en informanten (zie te benutten informatie hiervoor), integreert en weegt alle informatie en komt tot een inschatting van de aanwezige participatieachterstanden en steun en bepaalt de noodzaak tot (acute) hulp. Teambeoordeling De Tax-Su kan in een overleg worden gebruikt om met alle aanwezigen de situatie van een cliënt te bespreken en alle vragen op de taxatielijst in te vullen, om zo nog tijdens het overleg tot een inschatting te komen van de participatieachterstanden en mate van sociale uitsluiting. 2 Bij Impuls wordt gewerkt aan een zogenoemde cliëntenversie van de Tax-Su, die cliënten zelf kunnen invullen. Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 17 Taxatie van Sociale uitsluiting Hoofdstuk 1 1.7 Scoring De Tax-Su omvat een bepaling van: I Achtergrondkenmerken Geslacht, leeftijd, etniciteit, leefsituatie, woonsituatie, en kinderen (onder de 18 jaar). Als er kinderen onder de 18 jaar zijn dan wordt de kwetsbaarheid van jonge kinderen in het huishouden in kaart gebracht. II Participatieachterstanden op vier domeinen, namelijk die van bestaansvoorwaarden, sociale inbedding, gezondheid & gedrag en institutionele inbedding. Bij elk van de vier domeinen worden (a) tien indicatoren van achterstand gescoord op hun aanwezigheid en impact. Een achterstand kan afwezig (0), mogelijk aanwezig (1) of aanwezig (2) zijn (=itemscore). De impact van de achterstand kan afwezig (1), klein (2), nogal groot (3), groot (4), of zeer groot (5) zijn (=impactscore). De inschatting van de aanwezigheid en de impact van een achterstand resulteert in een achterstandsscore. De achterstandsscore is het product van de itemscore en de impactscore en neemt dus waarden aan van nul tot tien. Per domein wordt ook gemeten, als beschermende factoren, (b) de mate van ontvangen sociale steun en de mate van professionele steun. De scores van steun zijn: (0) geen, (1) weinig en (2) veel. De Tax-Su geeft, bij voldoende beschikbare informatie: III Een samenvatting met per domein: • het aantal gescoorde urgente achterstanden; • een achterstand totaalscore; • de mate van sociale steun en professionele steun, en; • een advies voor professioneel handelen en eventueel ingrijpen. Onvoldoende informatie Alle onderdelen van de taxatielijst dienen volledig te worden ingevuld. Alleen op basis van volledige informatie kan een goed advies worden gegeven. De Tax-Su houdt daarom bij of alle op de taxatielijst gevraagde informatie beschikbaar is en – ook per domein – de lijst voldoende is ingevuld. Als er teveel informatie mist dan komt de taxatielijst niet tot een oordeel. De taxatielijst geeft dan aan: ‘nader evalueren.’ Het invullen van de taxatielijst wordt dan opgeschort en aanvullende informatieverzameling is eerst geboden. 18 Taxatie van Sociale uitsluiting Hoofdstuk 1 1.8 Mate van sociale uitsluiting De vier domeinschalen zijn zo geconstrueerd dat naarmate de som van de achterstandsscores hoger is de persoon sterker sociaal is uitgesloten. De totaalsom van de achterstandsscores (dit is de achterstand totaalscore) loopt per domeinschaal uiteen van nul tot honderd. Vaststellen of iemand wel of niet sociaal uitgesloten is blijft relatief arbitrair (Hoff & Vrooman, 2011). De veronderstelling is, dat de mate van sociale uitsluiting toeneemt naarmate er op meer dimensies achterstand is en naarmate die achterstand groter is (verg. Hoff en Vrooman, 2011). Bij de Tax-Su wordt iemand als sociaal uitgesloten beschouwd wanneer er sprake is van een aanzienlijke of grote achterstand op twee of meer van de vier domeinen. Vanuit deze omschrijving is bij de Tax-Su een onderverdeling gemaakt in vier groepen mensen, namelijk: • niet sociaal uitgesloten, mensen hebben op geen enkel domein een aanzienlijke of grote achterstand; • verhoogd kwetsbaar, mensen hebben op één domein een aanzienlijke of grote achterstand; • sociaal uitgesloten, mensen hebben op twee domeinen een aanzienlijke of grote achterstand, en: • sterk sociaal uitgesloten, mensen hebben op drie of vier domeinen een aanzienlijke of grote achterstand in participatie. 1.9 Tax-Su als webapplicatie De Tax-Su is opgenomen in een webapplicatie. De webapplicatie is ontwikkeld door Gino die actief is op het gebied van diverse ICT diensten en toepassingen in zorg en welzijn. De Tax-Su is als webapplicatie via het internet toegankelijk. Opneming van de Tax-Su in een registratiesysteem is mogelijk, maar vergt enkele aanpassingen. Voor de pilot is een webapplicatie via internet gebruikt. Hierbij hoort een door Gino in samenwerking met Impuls ontwikkelde ‘Handleiding Taxatie Sociale uitsluiting’. 1.10 Leeswijzer Dit rapport beschrijft in hoofdstuk 2 de uitgevoerde pilotstudie naar de Tax-Su en presenteert in hoofdstuk 3 de resultaten van deze pilotmeting. Hoofdstuk 4 gaat in op de ervaringen van medewerkers en cliënten met de Tax-Su. De psychometrische analyses staan centraal in de hoofdstukken 5 en 6, waaronder de test-hertestbetrouwbaarheid en de constructvaliditeit. Het rapport wordt afgesloten met een beschouwing in hoofdstuk 7. Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 19 Pilot van Tax-Su Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 2 Pilot van Tax-Su Dit hoofdstuk beschrijft de pilot van de Tax-Su, uitgevoerd in 2013 bij vier organisaties. Aan de orde komen doel en onderzoeksvragen van de pilotstudie, de uitvoering en organisatie van de pilot, het gebruik van de Tax-Su en de dataverzameling. 2.1 Doel en onderzoeksvragen De Tax-Su moet een gemakkelijk toepasbaar instrument zijn dat bruikbare resultaten oplevert voor: a de hulpverlening en b lokaal beleid. Belangrijk is, dat de cliënten en professionals de set van indicatoren van achterstand van de Tax-Su – geordend naar de vier domeinen - herkenbaar en compleet vinden en ook het samenvattende participatieprofiel van de Tax-Su betekenisvol vinden. De Tax-Su moet verder meten wat het beoogt te meten (valide zijn) en de meting met de Tax-Su moet betrouwbaar zijn. Doel van de pilotstudie was om de ontwikkelde Tax-Su te toetsen op kwaliteit (betrouwbaarheid en validiteit) en op praktische toepasbaarheid en gebruiksgemak in de dagelijkse praktijk. De pilotstudie was niet bedoeld om inzicht te krijgen in de manier waarop sociale uitsluiting het beste en het meest sober, met zo min mogelijk items, kan worden gemeten. Vanuit het streven om met de Tax-Su een uniforme en eenduidige inschatting te maken van participatieachterstanden was het uitgangspunt van de pilotstudie behoud van de domeinen en de tien indicatoren van achterstand per domein. De onderzoeksvragen waren: 1. Wat zijn de ervaringen van medewerkers en cliënten met de Tax-Su, en wat vinden zij van de relevantie, de begrijpelijkheid en het gebruiksgemak van het instrument? 2. Wat is de kwaliteit van de Tax-Su in termen van interne consistentie, test-hertest-betrouwbaarheid en constructvaliditeit? 2.2 Pilot van de Tax-Su De Tax-Su is in 2013 in een pilotstudie uitgebreid getest bij vier zorginstellingen, namelijk: Neos (Eindhoven), SMO Traverse (Tilburg), de Kessler stichting (Den Haag) en het CvTB (Centrum voor Trajecten & Bemoeizorg, ‘s-Hertogenbosch). Voor de beantwoording van de onderzoeksvragen hebben medewerkers bij de vier deelnemende instellingen de Tax-Su ingevuld, is een focusgesprek gehouden met betrokken medewerkers en zijn telefonische interviews gedaan met enkele cliënten na het invullen van de Tax-Su. De pilot van de Tax-Su werd begeleid door een projectgroep bestaande uit beleidsfunctionarissen van de deelnemende instellingen, een beleidsmedewerker van Gino en de betrokken onderzoekers van Impuls (zie Bijlage 1 voor de samenstelling van de projectgroep). 20 Pilot van Tax-Su Hoofdstuk 2 2.3 Dataverzameling Gebruik van Tax-Su Een afvaardiging van medewerkers van de vier organisaties is op een centrale locatie in het land getraind in het invullen van de Tax-Su. Hierbij hoorde ook de oefening met het invullen van de Tax-Su via de webapplicatie. Zij vervulden in hun organisatie de rol van superuser. Bij het invullen van de Tax-Su konden medewerkers gebruik maken van de ‘Handleiding Taxatie Sociale uitsluiting’ (Radboudumc / Gino). Een gebruikershandleiding was daarnaast beschikbaar met belangrijke informatie over Tax-Su gerelateerde zaken, waaronder de Gino Helpdesk waarop de superusers van de organisatie een beroep konden doen met vragen. Invullen van Tax-Su Bij vier instellingen is in de periode van juni 2013 tot en met januari 2014 de Tax-Su ingevuld voor cliënten. Het ging om cliënten die zich nieuw aanmelden bij de instelling en om cliënten die hier reeds ambulante begeleiding kregen of al verbleven in een woonvoorziening. Er zijn voor de pilotstudie geen exacte gegevens bijgehouden van de locaties waarin de Tax-Su is ingevuld. Doel was de toetsing van het instrument, niet om met de Tax-Su een representatief profiel van de bereikte doelgroep van voorzieningen te krijgen. De meerderheid van de Tax-Su is ingevuld door een intaker of door de trajectregisseur of begeleider van de cliënt, hierna medewerkers genoemd. Het invullen gebeurde meestal zonder de aanwezigheid van de cliënt. Bij één organisatie (SMO-Traverse) werd het instrument ook samen met cliënten ingevuld. In het kader van de test-hertestbetrouwbaarheid heeft iedere deelnemende instelling in de periode van oktober tot en met december 2013 voor minstens vijf cliënten de Tax-Su twee maal ingevuld met een tussenliggende periode van minimaal één week en maximaal twee weken. Om de constructvaliditeit van de Tax-Su te onderzoeken hebben de medewerkers behalve de Tax-Su, ook een gestandaardiseerde vragenlijst ingevuld over zorgbehoeften, de Camberwell Assessment of Need, Short Appraisal (CANSAS; Slade, et al., 1999b). Focusgesprek met medewerkers In november 2013 is een focusgesprek (van twee uur) georganiseerd voor medewerkers (intakers, van centrale intake en trajectregisseurs/begeleiders) van de vier instellingen om hun ervaringen met de Tax-Su te delen en toe te lichten. In totaal namen vijf medewerkers deel aan dit gesprek: twee van Neos, één van SMO Traverse, één van de Kessler stichting en één van het CvTB. Met hen is de relevantie van de Tax-Su voor hun werk besproken, specifiek voor de beoordeling van de maatschappelijke achterstanden in de situatie van cliënten en de bepaling van de soort en urgentie van hulp. Daarnaast kwamen de begrijpelijkheid van de items, het gebruiksgemak en duur van afname van de Tax-Su aan bod, evenals de vraag of het hen lukte om de Tax-Su met cliënten in te vullen, met behoud van een ondersteunende werkrelatie. Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 21 Pilot van Tax-Su Hoofdstuk 2 Telefonisch interview met cliënten Om zicht te krijgen op de ervaringen van cliënten met de Tax-Su hebben twee ervaren interviewers van Impuls, in de periode van dertig oktober tot negen december 2013, telefonische interviews gedaan met vijf willekeurige cliënten van SMO-Traverse; drie mannen en twee vrouwen van gemiddeld 38 jaar. Deze cliënten werden geïnterviewd direct nadat zij de Tax-Su samen met hun trajectregisseur hadden ingevuld. Als dank voor hun deelname aan het interview ontvingen de cliënten een cadeaubon ter waarde van vijftien euro. Het afnemen van één interview duurde gemiddeld zeven minuten. 22 Uitkomsten van de Tax-Su pilotmeting Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 Uitkomsten van de Tax-Su pilotmeting Dit hoofdstuk beschrijft de uitkomsten van de pilotmeting met de Taxatie van Sociale uitsluiting, de Tax-Su. 3.1 Aantallen cliënten met Tax-Su In de periode tussen juni 2013 en januari 2014 is bij de vier aan de pilot deelnemende organisaties in totaal voor 335 cliënten de Tax-Su ingevuld (tabel 3.1). Tabel 3.1. Aantal cliënten met ingevulde Tax-Su’s bij vier organisaties (peildatum 14-1-2014). Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 23 Uitkomsten van de Tax-Su pilotmeting Hoofdstuk 3 3.2 Sociodemografisch profiel Achtergrondkenmerken Een meerderheid (65%) van de 335 cliënten is man, ruim een derde (35%) is vrouw (tabel 3.2). De cliënten zijn gemiddeld 41 jaar; de jongste is zeventien jaar en de oudste is 87 jaar. Een enkeling (6%) is achttien jaar of jonger of 65 jaar of ouder. Ongeveer twee vijfde (39%) van de cliënten is allochtoon. Tabel 3.2. Achtergrondkenmerken van cliënten (n=335). 24 Uitkomsten van de Tax-Su pilotmeting Hoofdstuk 3 Leefsituatie Een meerderheid (62%) is alleenstaand, 14% vormt een paar met kinderen, ongeveer een tiende deel (9%) is bewoner van een instelling en 7% is hoofd van een eenoudergezin; de percentages voor de andere categorieën variëren van 2 tot 5% (figuur 3.1). Bij ongeveer een vijfde (19%) van de cliënten is er minstens één kind onder de achttien jaar aanwezig in het huishouden, en 4% heeft in het huishouden de zorg voor drie of meer van deze jonge kinderen. Figuur 3.1. Leefsituatie van cliënten (n=335). Uit onderzoek naar sociale uitsluiting door het Sociaal en Cultureel Planbureau is onder meer bekend dat niet-westerse migranten, alleenstaanden en alleenstaande ouders een verhoogde kans hebben sociaal uitgesloten te zijn (Hoff & Vrooman, 2011: 71). Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 25 Uitkomsten van de Tax-Su pilotmeting Hoofdstuk 3 3.3 Kwetsbaarheid van kinderen De Tax-Su inventariseert de kwetsbaarheid van kinderen, aanwezig in het huishouden van de cliënten. Als minstens drie van de vijf uitgevraagde indicatoren (figuur 3.2) bij de kinderen waarneembaar zijn spreken we van een verhoogde kwetsbaarheid van de kinderen. Figuur 3.2. Frequentieverdeling van de vijf risicofactoren voor een verhoogde kwetsbaarheid bij de kinderen (aanwezig in het huishouden) van de cliënten (n=64). Voor de vijftien mannelijke cliënten met kinderen aanwezig in het huishouden geldt dat een derde (33%) van deze kinderen een verhoogde kwetsbaarheid heeft en bij de 49 vrouwelijke cliënten (met kinderen aanwezig in het huishouden) gaat het om een kwart (25%) van de kinderen. 26 Uitkomsten van de Tax-Su pilotmeting Hoofdstuk 3 3.4 Woonsituatie van cliënten Het grootste deel van de 335 cliënten (41%) beschikt over zelfstandige woonruimte (met eigen huurcontract/hypotheek), 19% verblijft in een woonvoorziening, 14% woont tijdelijk bij familie, vrienden of kennissen (aangeduid als marginaal gehuisvest) en een tiende deel (10%) maakt voor een overnachting gebruik van een passantenverblijf, soepbus, nachtopvang, slaaphuis of noodcentrum. De overige cliënten hebben uiteenlopende woonsituaties; de percentages hiervan variëren van 1 tot 6 % (tabel 3.3). Tabel 3.3. Woonsituatie van cliënten (n=335). Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 27 Uitkomsten van de Tax-Su pilotmeting Hoofdstuk 3 Tekst Meta book lf 3.5 Lokalisering van woonsituaties op de OGGZ-ladder Uit een clustering van woonsituaties van de 335 cliënten en de lokalisering van die woonsituaties op de treden van de OGGZ-ladder blijkt, dat bijna de helft (47%) zelfstandig gehuisvest is en 17% marginaal gehuisvest (trede 2 van de OGGZ-ladder), een kwart (25%) geïnstitutionaliseerd is, waarvan 77% residentieel dakloos (trede 3), en ongeveer een tiende (11%) feitelijk dakloos is (trede 4) (figuur 3.3). Figuur 3.3. Lokalisering van woonsituaties van cliënten op de OGGZ-ladder (n=335). 0% 20% 40% Gehuisvest 47% Marginaal gehuisvest 17% Geïnstitutionaliseerd Dakloos 28 60% 25% 11% 80% 100% Uitkomsten van de Tax-Su pilotmeting Hoofdstuk 3 3.6 Achterstanden in participatie Op elk van de domeinen is voor de totale groep cliënten de achterstandsscore vastgesteld. Onderscheiden worden: een kleine achterstand (<30), een aanzienlijke achterstand (≥30 en ≤50) en een grote achterstand (>50). Vooral wat betreft hun bestaansvoorwaarden staan de cliënten bij de vier organisaties op grote achterstand (15%) en aanzienlijke achterstand (36%) (figuur 3.4). Bij de andere drie domeinen zijn de percentages cliënten met een grote en aanzienlijke achterstand veel lager, namelijk respectievelijk 1 of 2% en 16 of 17%. Figuur 3.4. Participatieachterstand per domein voor totale groep cliënten (n=335). 100% 15% 1% 2% 2% 17% 16% 17% 83% 82% 82% 80% 36% 60% 40% 20% 48% 0% Bestaansvoorwaarden Sociale inbedding Kleine achterstand Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su Gezondheid & gedrag Institutionele inbedding Aanzienlijke achterstand Grote achterstand 29 Uitkomsten van de Tax-Su pilotmeting Hoofdstuk 3 3.7 Urgente achterstanden per domein Van een urgente achterstand is sprake als een item: a duidelijk aanwezig of mogelijk aanwezig is én b een negatieve of grote negatieve impact heeft op het functioneren van cliënten. Het domein bestaansvoorwaarden kent – op een schaal die loopt van nul tot tien – het hoogste gemiddelde aantal achterstanden voor de totale groep onderzochte cliënten, te weten 2,5. Bij de andere drie domeinen is het gemiddelde aantal voor de totale groep lager, namelijk 1,2 of 1,3. Hierna volgt voor elk domein een overzicht van het voorkomen van urgente achterstanden, in volgorde van meest voorkomend naar minst voorkomend. Urgente achterstanden bestaansvoorwaarden Het domein bestaansvoorwaarden bevat in vergelijking met de andere domeinen, gemiddeld de vaakst voorkomende urgente achterstanden (tabel 3.4). Die zijn vooral gerelateerd aan financiën, wonen en dagactiviteiten, die samen de bodem in het bestaan van mensen uitmaken. Het minst vaak manifesteren zich bij cliënten urgente achterstanden door oneigenlijk gebruik van de woonruimte (6%) of onvoldoende huishoudelijke verzorging (5%). Tabel 3.4. Top tien van urgente achterstanden binnen het domein bestaansvoorwaarden (n=335). 30 Uitkomsten van de Tax-Su pilotmeting Hoofdstuk 3 Urgente achterstanden sociale inbedding De vaakst voorkomende achterstanden binnen het domein sociale inbedding hebben te maken met ernstig verstoorde persoonlijke verhoudingen tussen mensen: conflicten of breuken in relaties (33%) en relationeel geweld (16%) (tabel 3.5). De geringe sociale participatie (20%) en het sociaal isolement (17%) belemmeren evenzeer de deelname aan het maatschappelijk leven. Weinig voorkomende urgente achterstanden binnen het domein van sociale inbedding zijn overlast (3%) en conflicten met buren en omwonenden (2%). Tabel 3.5. Top tien van urgente achterstanden binnen het domein sociale inbedding (n=335). Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 31 Uitkomsten van de Tax-Su pilotmeting Hoofdstuk 3 Urgente achterstanden gezondheid & gedrag Binnen het domein gezondheid & gedrag springen vooral psychische problemen eruit als urgente achterstand (30%), gevolgd door lichamelijke aandoeningen en/of problemen met medicijnen (19%) en moeite met motivatie (19%) (tabel 3.6). Bij 16% van de cliënten wordt de participatie in aanzienlijke mate bemoeilijkt door moeite met begrijpen, concentratie en/of geheugen. Relatief weinig voorkomende urgente achterstanden zijn overmatig gebruik van sofdrugs en moeite met persoonlijke verzorging (beide 4%). Tabel 3.6. Top tien van urgente achterstanden binnen het domein gezondheid & gedrag (n=335). 32 Uitkomsten van de Tax-Su pilotmeting Hoofdstuk 3 Urgente achterstanden institutionele inbedding De twee vaakst voorkomende urgente achterstanden binnen het domein institutionele inbedding hebben betrekking op moeite met het op orde houden van de administratie (32%) en moeite met het leggen en onderhouden van contacten met maatschappelijke instanties (22%) (tabel 3.7). De drie minst voorkomende urgente achterstanden zijn: niet verzekerd tegen ziektekosten (6%), ontslag uit een institutie (5%) en verlies of ontbreken van identiteitspapieren (2%). Tabel 3.7. Top tien van urgente achterstanden binnen het domein institutionele inbedding (n=335). Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 33 Uitkomsten van de Tax-Su pilotmeting Hoofdstuk 3 3.8 Urgente achterstanden en type woonsituatie Marginaal gehuisveste mensen hebben gemiddeld de meest urgente achterstanden gerekend over de vier domeinen (range=0 tot 40), namelijk 6,6 en mensen die in een voorziening verblijven gemiddeld de minste, namelijk zes (figuur 3.5). Het gemiddelde aantal urgente achterstanden bij zelfstandig gehuisveste mensen en dakloze mensen is respectievelijk 6,2 en 6,4. Figuur 3.5. Gemiddeld aantal urgente achterstanden over de vier domeinen van de Tax-Su (range=0 tot 40) per type woonsituatie (n=335). 0 Zelfstandig gehuisvest (n=158) 1 2 3 4 5 6 7 6,2 Marginaal gehuisvest (n=56) Geïnstitutionaliseerd (n=82) Dakloos (n=39) 34 6,6 6,0 6,4 8 9 10 Uitkomsten van de Tax-Su pilotmeting Hoofdstuk 3 3.9 Sociale en professionele steun Bij elk domein van de Tax-Su is gevraagd naar de mate waarin cliënten sociale steun en professionele steun krijgen (geen, weinig of veel). • Bij circa de helft van alle domeinen krijgen cliënten weinig tot geen steun, sociale noch professionele, variërend van 43% bij bestaansvoorwaarden en 50 tot 54% bij de andere domeinen (figuur 3.6). • Als men wel steun krijgt dan is dat vooral of enkel van professionals, variërend van 28 tot 38%. • Sociale steun is er naast professionele steun op de domeinen bij 9 tot 13% van de cliënten en uitsluitend of hoofdzakelijk sociale steun is er op de domeinen bij 3 tot 10%. Figuur 3.6. Mate van sociale steun en professionele steun voor vier domeinen van de Tax-Su, zoals ervaren door cliënten (n=335). 100% 13% 80% 9% 10% 9% 28% 33% 38% 10% 4% 53% 54% 36% 60% 9% 3% 40% 20% 43% 50% 0% BestaansvoorwaardenSociale inbeddingGezondheid & gedragInstitutionele inbedding Weinig of geen professionele steun én weinig of geen sociale steun Weinig of geen professionele steun én veel sociale steun Veel professionele steun én weinig of geen sociale steun Veel professionele steun én veel sociale steun Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 35 Uitkomsten van de Tax-Su pilotmeting Hoofdstuk 3 3.10 Sociaal uitgesloten Sociaal uitgesloten Sociaal uitgesloten zijn mensen als zij op minstens twee domeinen een aanzienlijke of grote achterstand in maatschappelijke participatie hebben. Volgens deze uitgangssituatie is in de groep van 355 cliënten: • 17% sociaal uitgesloten: deze mensen hebben op twee domeinen een aanzienlijke of grote achterstand, en: • 12% sterk sociaal uitgesloten: deze mensen hebben op drie of vier domeinen een aanzienlijke of grote achterstand in participatie. Verhoogd kwetsbaar in de groep (n=355) zijn de mensen – een derde of 33% – die op één domein een aanzienlijke of grote achterstand hebben. Bijna vier tiende deel (38%) van de mensen heeft op geen enkel domein een aanzienlijke of grote achterstand. Sociaal uitgesloten en urgente participatieachterstanden In de onderzochte groep cliënten bestaat een samenhang tussen de mate van sociale uitsluiting en de waargenomen urgente participatieachterstanden. Conform de verwachting blijkt dat het gemiddelde aantal urgente participatieachterstanden toeneemt naarmate mensen meer sociaal zijn uitgesloten (tabel 3.8). Bij de niet sociaal uitgesloten mensen is het aantal urgente participatieachterstanden gemiddeld 2,2 en bij de sterk uitgesloten mensen gemiddeld veertien (range=0 tot 40). Tabel 3.8 Gemiddeld aantal urgente achterstanden en spreiding t.o.v. dit gemiddelde (standaarddeviatie: SD) over de vier domeinen van de Tax-Su (range= 0 tot 40) afgezet tegen mate van sociale uitsluiting (n=335). 36 Uitkomsten van de Tax-Su pilotmeting Hoofdstuk 3 Sociaal uitgesloten en type woonsituatie Het percentage cliënten dat (sterk) sociaal is uitgesloten varieert van 28% in de groep zelfstandig gehuisveste en de groep dakloze mensen, naar 30% in de groep geïnstitutionaliseerde mensen tot 32% in de groep marginaal gehuisveste mensen (tabel 3.9). Verhoogd kwetsbaar zijn vooral dakloze mensen (49%) en marginaal gehuisveste mensen (45%), terwijl 28% van de in instituties verblijvende mensen verhoogd kwetsbaar is. Tabel 3.9 Mate van sociale uitsluiting per type woonsituatie (n=335). 3.11 Advies De taxatie van de achterstanden in combinatie met de beschikbare sociale en professionele steun leidt in de Tax-Su, per domein, tot een advies aan medewerkers over hoe te handelen op basis van de Tax-Su uitkomsten (tabel 3.10) (zie Bijlage 2 voor de rekenregels die ten grondslag liggen aan het bepalen van de Tax-Su adviezen). Urgent ingrijpen is op basis van de taxatie opvallend vaker het advies bij bestaansvoorwaarden dan bij de andere domeinen, namelijk 25% versus 11 of 12%. Op die andere domeinen is, wat dan mag worden verwacht, vaker dan bij bestaansvoorwaarden geen ingrijpen vereist (41 tot 46% versus 23%). Verder valt op, dat bij bestaansvoorwaarden minder vaak een nadere evaluatie nodig is (bij 13% van de cliënten) dan bij sociale inbedding (23%), gezondheid & gedrag (20%) en institutionele inbedding (19%). De taxatie leidt bij minstens een tiende van de cliënten tot het advies om sociale steun te mobiliseren, in aanvulling op de al beschikbare professionele steun; bij sociale inbedding wordt dit advies het minst vaak gegeven (namelijk bij 10% van de cliënten) en bij gezondheid & gedrag het vaakst (15%). Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 37 Uitkomsten van de Tax-Su pilotmeting Hoofdstuk 3 Tabel 3.10 Adviezen voor ondersteuning van cliënten per domein op basis van Tax-Su (n=355). 38 Ervaringen met gebruik van de Tax-Su Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 4 Ervaringen met gebruik van de Tax-Su Dit hoofdstuk beschrijft de ervaringen van medewerkers en cliënten bij het gebruik van de Tax-Su. Eerst komt hun algemene waardering aan de orde, gevolgd door hoe relevant zij de Tax-Su vinden bij de inschatting van de situatie van cliënten. Daarna wordt behandeld wat medewerkers en cliënten vinden van de volledigheid van de items en de begrijpelijkheid en interpretatie. Ook komen de lengte en duur aan bod en, aan het eind van het hoofdstuk, verbeterpunten. 4.1 Algemene waardering De medewerkers ervaren de Tax-Su als helder (goede instructies), toegankelijk, met de webapplicatie gemakkelijk in te vullen, handzaam en overzichtelijk. Van de Gino Helpdesk is tijdens de pilotstudie amper gebruik gemaakt. De items van de domeinen vinden de medewerkers concreet. De inschatting vinden zij weinig van hun subjectieve oordeel vragen en dat ervaren zij als prettig. Door de antwoordcategorieën bij de inschatting van de items geeft de samenvatting van de ingevulde Tax-Su volgens de medewerkers een genuanceerd beeld van de situatie van cliënten. De medewerkers hadden naar eigen zeggen voldoende informatie over hun cliënten om de Tax-Su goed te kunnen invullen. Het gebruik van de Tax-Su vinden zij eenvoudig over te dragen aan collega’s, als dat nodig mocht zijn. Ook de vijf geïnterviewde cliënten zijn te spreken over de Tax-Su. Zij voelden zich vrij om de vragen naar waarheid in te vullen en gaven aan door een vraag ook niet verdrietig, angstig of boos te zijn geworden. Op de vraag ‘Wat vindt u van het invullen van de Tax-Su alles bij elkaar genomen?’ antwoordden alle vijf cliënten ‘goed’ (score=6), gemeten op een zevenpuntsschaal die loopt van ‘vreselijk’ tot ‘prima’. Zij vinden het geen probleem om de Tax-Su (over een tijdje) opnieuw in te vullen. ■ Mijn begeleiding is net opgestart, dus er zullen heus wel dingen gaan veranderen over een tijdje. 4.2 Ervaren relevantie De medewerkers vinden de Tax-Su een geschikt instrument voor het inschatten van de achterstanden van cliënten in zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. De uitkomst van de Tax-Su bevestigt veelal de eigen vermoedens van de medewerkers en zij ervaren dit als steun in de rug. Door alle items systematisch in te schatten ontstaat volgens de medewerkers een goed overzicht van de feitelijke situatie van de cliënten, van de hulp die nodig is en van de urgentie van die hulp. Volgens de medewerkers kan de Tax-Su bij uiteenlopende doelgroepen worden toegepast. De uitkomst van de Tax-Su hebben de medewerkers (nog) niet in de begeleiding van cliënten gebruikt. Dit was ook niet de opdracht of de bedoeling van de pilot. Medewerkers menen dat het gebruik van de Tax-Su in de begeleiding meerwaarde heeft, zeker als met de Tax-Su op verschillende momenten een inschatting wordt gemaakt. Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 39 Ervaringen met gebruik van de Tax-Su Hoofdstuk 4 Twee van de vijf cliënten zijn door de vragen aan het denken gezet over hun situatie en de hulp die ze nodig hebben: ■ Door het stellen van de vragen kwam ik erachter op welke gebieden ik hulp nodig heb. ■ Op sommige punten heb je meer hulp nodig als bij andere. Dan weet de begeleider dat ook meteen. Het heeft me gewoon aan het denken gezet rondom, huisvesting en psychisch enzo. Eén cliënt denkt dat instanties hem door het invullen van de Tax-Su kunnen helpen om zijn situatie te veranderen en een andere cliënt meent dat het de begeleiding ten goede komt, omdat de trajectregisseur nu weet waar hij of zij eventueel op moet letten. 4.3 Volledigheid De Tax-Su geeft volgens de medewerkers een goed en volledig overzicht van de achterstanden in de situatie van cliënten en de mate waarin zij zich nog in de samenleving kunnen handhaven. Het voordeel van de Tax-Su vinden de medewerkers dat er door het systematisch nalopen van de items niet snel iets in de situatie van cliënten over het hoofd wordt gezien en je bij elke cliënt dezelfde beoordeling maakt. De medewerkers kunnen geen andere items bedenken die in de Tax-Su zouden moeten worden opgenomen. Alle cliënten vinden dat met de vragen van de Tax-Su een volledig beeld ontstaat van hun situatie. De cliënten misten geen vragen. 4.4 Begrijpelijkheid en interpretatie De medewerkers vinden het taalgebruik in de Tax-Su over het algemeen goed te volgen. Wel vinden zij dat een paar woorden, waaronder arbeidskwalificaties, motivatie, dagstructurering, sociaal isolement en sociale participatie, te moeilijk zijn voor de meeste cliënten. Die woorden zouden eenvoudiger moeten worden geformuleerd. Verder vinden de medewerkers dat enkele items wat moeilijker te interpreteren zijn en daarom verbeterd kunnen worden: • Sommige items bestaan uit twee onderdelen en zijn daardoor lastig te beantwoorden (zoals ‘moeite met probleemoplossing en dagstructurering’). De vraag moet of gesplitst worden in twee items of beter worden toegelicht. • Sommige items lijken niet van toepassing op alle cliënten. Hoe scoor je bijvoorbeeld ‘onvoldoende huishoudelijke verzorging’ en ‘verlies of dreigend verlies van woonruimte of onderdak’ bij dakloze mensen? En hoe maak je een inschatting van ‘verlies of dreigend verlies van werk’ bij mensen die geen werk hebben? Een andere formulering van deze items is nodig of de toelichting moet worden aangepast. • Het krijgen van steun (sociaal en of professioneel) vraagt ook wat meer toelichting dan wel meer inspanning van medewerkers om scherp te krijgen wat wordt bedoeld. Wanneer een cliënt weinig sociale steun ontvangt wil dat niet per definitie zeggen dat het slecht gaat met 40 Ervaringen met gebruik van de Tax-Su Hoofdstuk 4 de cliënt. En wat is veel professionele steun; telt het aantal contacten met professionals en instanties en/of de intensiteit en frequentie van het contact? Iemand die veel contact heeft met professionals/instanties hoeft volgens de medewerkers niet per definitie ‘veel’ professionele steun te ontvangen. • De factoren hebben soms betrekking op het afgelopen jaar, maar meestal gaan die over het ‘hier en nu’. De medewerkers vragen of de tijdsperiode voor alle factoren gelijkgesteld kan worden. Drie van de vijf geïnterviewde cliënten vinden, op enkele moeilijke woorden na, de vragen van de Tax-Su gemakkelijk te beantwoorden. Twee cliënten begrepen alle vragen van de Tax-Su, de andere drie cliënten wisten niet altijd wat er met een woord of een vraag werd bedoeld: ■ Jullie gebruiken dure nette woorden, is bij sommige vragen een probleem. ■ ‘Geringe participatie’ vind ik moeilijk. Eén cliënt denkt niet dat hij de lijst alleen zou kunnen invullen vanwege de moeilijke woorden die erin voorkomen, de andere vier cliënten menen dit wel zelf te kunnen doen. Eén van deze vier cliënten wil de Tax-Su toch bij voorkeur samen met zijn trajectregisseur invullen, omdat hij dan zeker weet dat hij ‘het goed doet’. De overige drie spreken geen voorkeur uit voor de manier van afname. Eén cliënt had moeite met vragen die uit meer onderdelen bestaan, zoals de vraag naar ‘moeite met probleemoplossing en dagstructurering’. Op het ene kun je ja antwoorden, op het andere nee. Eén cliënt had moeite met de ontkennende vragen, zoals ‘geen werk of zinvolle dagactiviteiten’. Op één cliënt na, vinden alle cliënten dat bij alle vragen gemakkelijk een antwoord is te kiezen uit de gegeven antwoordopties. De cliënt die zegt bij sommige vragen moeilijk antwoord te kunnen geven is dezelfde persoon als die aangeeft dat je bij sommige vragen met twee onderdelen zowel ja als nee kunt antwoorden. 4.5 Lengte en duur De medewerkers zeggen weinig tijd kwijt te zijn met het invullen van de Tax-Su. Het invullen vraagt gemiddeld vijftien minuten van hun tijd, ook als zij dit in aanwezigheid van de cliënt doen. Ook de vijf cliënten vonden de vragenlijst niet te lang. Zij geven aan hun aandacht goed bij de vragen te kunnen houden. Eén cliënt heeft de Tax-Su twee keer ingevuld met zijn trajectregisseur (voor bepaling test-hertest betrouwbaarheid, zie volgend hoofdstuk) en vond het de eerste keer wel lang duren, maar de tweede keer niet. Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 41 Ervaringen met gebruik van de Tax-Su Hoofdstuk 4 4.6 Verbeterpunten De medewerkers hebben geen suggesties voor verbetering van de Tax-Su. Eén cliënt noemt als verbeterpunt de vervanging van moeilijke woorden in de vragenlijst door makkelijkere woorden. De andere vier cliënten hebben geen suggesties voor het verbeteren van de Tax-Su. 42 Psychometrische analyses Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 5 Psychometrische analyses In dit hoofdstuk worden de resultaten beschreven van een aantal psychometrische analyses, waaronder een inter-itemanalyse en een betrouwbaarheidsanalyse. 5.1 Non-respons en scheefheid per item Om de bruikbaarheid van de items te bepalen is per vraag de non-respons en scheefheid van de gegeven antwoorden vastgesteld. Het gaat hierbij, wellicht ten overvloede, om de veertig items van de vier domeinen. De impact- en steunvragen zijn in deze analyse buiten beschouwing gelaten. Het aantal missende waarden per vraag geeft een indruk van de relevantie en begrijpelijkheid van de vraag. Items met meer dan 10% onterecht missende waarden komen in aanmerking voor verwijdering of herformulering (Sixma et al., 2008a). Bij geen van de items van de Tax-Su was er sprake van missende waarden. De vuistregel wat betreft scheefheid van de verdeling van antwoorden is, dat als 90% of meer van de antwoorden in de meest extreme categorie valt, er sprake is van een extreem scheve verdeling en de vraag in aanmerking komt voor verwijdering. De vraag ‘verlies of ontbreken van identiteitspapieren’ (binnen het domein institutionele inbedding) laat een extreem scheve antwoordverdeling zien. Bij meer dan 90% van de cliënten is er geen sprake van verlies of ontbreken van identiteitspapieren. 5.2 Inter-item analyses De inter-item analyse onderzoekt de overlap in de antwoordpatronen tussen de verschillende items. Als er binnen hetzelfde domein een grote overlap in antwoorden tussen twee items bestaat, leveren deze items geen eigen (unieke) bijdrage aan dat specifieke domein en kan één van de twee items worden verwijderd. Met behulp van correlatie-analyses (Spearmans rangcorrelatiecoëfficiënten3) is nagegaan hoe de antwoordpatronen van de items met elkaar samenhangen. Bij een correlatiecoëfficiënt boven .85 kan één van de betreffende items uit het meetinstrument worden verwijderd. Gekeken naar de antwoordenpatronen van de items binnen elk van de vier domeinen zijn er geen correlatiecoëfficiënten boven de .85. 3 Spearman correlatie is hier toegepast, omdat de ruwe itemscores niet normaal verdeeld waren. Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 43 Psychometrische analyses Hoofdstuk 5 5.3 Betrouwbaarheidsanalyse Een domeinschaal is voldoende betrouwbaar als de Cronbach’s alfa hoger is dan .70 (Sixma et al., 2008a). Domeinschalen met een Cronbach’s alfa tussen de .60 en .70 hebben een matige, maar acceptabele betrouwbaarheid (George & Mallery, 2003). Om te bepalen of een item tot een bepaalde domeinschaal hoort, moet hiervan ook de item-totaal correlatie (ITC) worden berekend. De ITC, die groter moet groter zijn dan .20, is een maat die aangeeft in hoeverre een item correleert met de domeinschaal als geheel (Briggs & Cheek, 1986). De betrouwbaarheid van de vier domeinschalen van de Tax-Su is geanalyseerd op de achterstand totaalscore (som van achterstandscores; achterstandscore = itemscore * impactscore) per domein. De Cronbach’s alfa van de vier originele domeinen, berekend over de achterstand totaalscore, varieert van .60 tot .72. De betrouwbaarheid van de domeinschalen is dus acceptabel tot voldoende (tabel 5.1). Na verwijdering van items met een ITC ≤.20 en items waarvan verwijdering resulteert in een toename van de Cronbach’s alpha, neemt de betrouwbaarheid van twee domeinschalen iets toe (range Cronbach’s alpha: .63-.72; zie Bijlage 3 voor een uitvoeriger overzicht van de betrouwbaarheidsanalyses). Tabel 5.1. Cronbach alpha’s van de vier domeinen van de Tax-Su berekend over de achterstand totaalscore (n=335). 1 Cronbach’s alpha na verwijdering van items met een ITC ≤.20 en items waarvan verwijdering resulteert in een toename van Cronbach’s alpha. 2 Bij deze domeinschaal komen er geen items in aanmerking voor verwijdering. Conclusie is, dat de betrouwbaarheid van de vier Tax-Su domeinen acceptabel tot voldoende is. Verwijdering van bepaalde items zou de betrouwbaarheid van twee domeinen (sociale inbedding en gezondheid & gedrag) iets doen toenemen. 44 Psychometrische analyses Hoofdstuk 5 5.4 Correlaties tussen de vier Tax-Su domeinen De correlatiecoëfficiënten, per domein berekend over de achterstand totaalscore van tien items, variëren van .30 tot .58 en wijzen daarmee op een matige tot sterke correlatie tussen de domeinen (tabel 5.2). Tussen het domein bestaansvoorwaarden en respectievelijk de domeinen sociale inbedding en gezondheid & gedrag zijn de correlaties het minst sterk (correlatiecoëfficiënten van respectievelijk .30 en .31). Tussen de domeinen bestaansvoorwaarden en institutionele inbedding bestaat de sterkste samenhang (correlatiecoëfficiënt van .58). Ook is er een relatief sterke samenhang tussen institutionele inbedding en gezondheid & gedrag (correlatiecoëfficiënt van .49) en sociale inbedding en gezondheid & gedrag (correlatiecoëfficiënt van .47). Alle correlatiecoëfficiënten liggen onder de vereiste .70. Dit bevestigt de multidimensionaliteit van de Tax-Su (Carey, 1993). Tabel 5.2. Spearman correlaties tussen achterstand totaalscores van de vier Tax-Su domeinen (n=335). NB Alle correlaties in de tabel zijn significant op p <.01. Conclusie is dat de vier Tax-Su domeinen matig tot sterk correleren en beschouwd kunnen worden als vier afzonderlijke domeinschalen. Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 45 Test-hertest betrouwbaarheid & construct validiteit Tax-Su Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 6 Test-hertest betrouwbaarheid & construct validiteit Tax-Su Dit hoofdstuk behandelt, in aanvulling op de psychometrische analyses in hoofdstuk 5, de toetsing van de test-hertest (blijft de meting stabiel?) en de constructvaliditeit (meet de Tax-Su wat het beoogt te meten?). 6.1 Test-hertest betrouwbaarheid Om de test-hertest betrouwbaarheid van de Tax-Su te bepalen is voor 29 cliënten de Tax-Su twee maal ingevuld met een tussenliggende periode van één tot twee weken (van acht hertesten is de datum van invullen niet bekend). Om de samenhang tussen de twee metingen te bepalen zijn per domeinschaal correlatiecoëfficiënten berekend over de 1) achterstand totaalscore, 2) score sociale steun en 3) score professionele steun. Sociale steun en professionele steun (beide gescoord op een driepuntsschaal: 0=geen, 1= weinig, 2=veel) zijn per domein (en dus niet per item) uitgevraagd. De samenhang tussen twee metingen is zeer sterk als de correlatiecoëfficiënt ≥.70 en sterk als deze ≥.50 en ≤.70 (Cohen, 1988). Een correlatiecoëfficiënt ≥.30 en <.50 geeft een matige correlatie aan en een coëfficiënt <.30 staat voor een beperkte (≥.10 en <.30) of zeer kleine (<.10) correlatie. Test-hertest van achterstand totaalscore De test-hertest op de achterstand totaalscore toont bij drie domeinen zeer sterke correlaties (coëfficiënten van .75 tot .85) en bij één domein een sterke correlatie (coëfficiënt van .69; tabel 6.1). Tabel 6.1. Pearson correlaties test-hertest berekend over de achterstand totaalscore (n=29). NB Alle correlaties in de tabel zijn significant op p <.01. 1 Hier is de Spearman correlatie toegepast vanwege de niet-normale verdeling van de data. 46 Test-hertest betrouwbaarheid & construct validiteit Tax-Su Hoofdstuk 6 Test-hertest van sociale steun De test-hertest van de ingeschatte sociale steun geeft sterke tot zeer sterke correlaties bij de vier domeinen (met coëfficiënten van .50 tot .79; tabel 6.2). Tabel 6.2. Spearman correlaties test-hertest berekend over de score sociale steun (n=29). NB. Alle correlaties in de tabel zijn significant op p <.01. Test-hertest van professionele steun De correlaties resulterend uit de test-hertest bij professionele steun zijn bij drie domeinen sterk tot zeer sterk (coëfficiënten variërend van .63 tot .86) en bij één domein (gezondheid & gedrag) is de correlatie matig (coëfficiënt van .43; tabel 6.3). Tabel 6.3. Spearman correlaties test-hertest berekend over de score professionele steun (n=29). NB. Alle correlaties in de tabel zijn significant op p <.01, m.u.v. * (significant op p <.05). Conclusie is, dat de uitkomsten van de Tax-Su betrouwbaar zijn over tijd. Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 47 Test-hertest betrouwbaarheid & construct validiteit Tax-Su Hoofdstuk 6 6.2 Constructvaliditeit Met de constructvaliditeit kan worden gezegd of een instrument meet wat het beoogt te meten. Verwacht wordt dat de uitkomsten van de Tax-Su correleren met die van een ander instrument dat verondersteld wordt een gerelateerd construct te meten. Om een uitspraak te kunnen doen over de constructvaliditeit van de Tax-Su is de Tax-Su vergeleken met de Camberwell Assessment of Need, Short Appraisal (CANSAS; Slade, et al., 1999b). De CANSAS is een verkorte versie van de Camberwell Assessment of Need (CAN; Phelan, et al., 1995, vertaling disciplinegroep psychiatrie Rijksuniversiteit Groningen) en is ontwikkeld om de zorgbehoeften van cliënten te identificeren en de mate waarin deze zorgbehoeften al dan niet zijn vervuld. De veronderstelling hierbij is dat onvervulde zorgbehoeften samenhangen met achterstanden in participatie. Voor de items van de Tax-Su is een somscore berekend op basis van de gedichotomiseerde scores, namelijk ‘item is afwezig’ (score=0) en ‘item is aanwezig of mogelijk aanwezig’ (score=1). Voor de items van de CANSAS is een totaalscore berekend die gelijk staat aan het aantal (al dan niet vervulde) zorgbehoeften. De som van de gedichotomiseerde item scores van de Tax-Su is vergeleken met de CANSAS zorgbehoeften totaalscore omdat die qua construct het dichtst bij elkaar liggen. Om die reden wordt minstens een redelijke samenhang tussen de scores verwacht. De correlatie tussen deze scores blijkt sterk; de Spearman rangcorrelatiecoëfficiënt is .64 (p <.01, n=1504). Omdat niet alle zorgbehoeften die bevraagd worden met de CANSAS terugkomen in de Tax-Su en andersom, is ook een vergelijking gemaakt van de antwoordpatronen van specifieke items van de Tax-Su en de CANSAS die inhoudelijk vergelijkbaar zijn. Voor deze analyse zijn geselecteerd: huishoudelijke verzorging, zelfverzorging, dagbesteding, lichamelijke gezondheid, psychische gezondheid, drugsgebruik, alcoholgebruik, sociale contacten, en financiën. Bij deze vergelijking is een nog hogere correlatie gevonden; de rangcorrelatiecoëfficiënt is .73 (p <.01, n=2695). Geconcludeerd kan worden dat de Tax-Su een (erg) goede constructvaliditeit heeft en dus meet wat het instrument beoogt te meten. 4 De n is hier kleiner dan 335, omdat: a) niet voor alle cliënten over wie een Tax-Su is ingevuld ook de CANSAS is ingevuld en b) enkel die cliënten in de analyses zijn meegenomen die geen missende waarden laten zien op de items van de CANSAS. 5 Zie noot 4. 48 Beschouwing Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 7 Beschouwing In de beschouwing worden de resultaten van de pilot in verband gebracht met de bij de start van de pilot gestelde eisen aan de Tax-Su. Aan bod komen achtereenvolgens de relevantie, het gebruiksgemak en de kwaliteit van de Tax-Su. Daarna volgt welke aanpassingen van de Tax-Su op basis van de pilotresultaten nodig zijn en wat de verwachte doorontwikkeling van de Tax-Su is. 7.1 De Taxatie van Sociale uitsluiting en de pilot ervan De Tax-Su is een instrument, ontwikkeld door Prof. dr. Judith Wolf van Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg, dat professionals die werken met kwetsbare mensen ondersteunt bij het maken van een zo nauwkeurig mogelijke inschatting van de achterstanden in participatie en daarmee de risico’s op uitval en terugval en dat hen helpt bij het onderbouwd nemen van een besluit over welke hulp nodig is. In 2013 is een pilot van de Tax-Su uitgevoerd bij vier zorginstellingen (Neos, SMO Traverse, Kessler stichting en het CvTB). De pilot moest de ontwikkelde Tax-Su toetsen op kwaliteit (betrouwbaarheid en validiteit) en op praktische toepasbaarheid en gebruiksgemak in de dagelijkse praktijk. In de periode tussen juni 2013 en januari 2014 is bij de participerende organisaties in totaal voor 335 cliënten de Tax-Su ingevuld. Er is een focus groepsgesprek gehouden met vijf medewerkers van de participerende instellingen en er zijn telefonische interviews gedaan met vijf cliënten na het invullen van de Tax-Su om hun mening over de Tax-Su te horen. De pilot is uitgevoerd volgens plan. 7.2 Tax-Su: relevant beslissingsondersteunend instrument Relevantie voor de hulpverlening De Tax-Su moet, zo is als eis gesteld, uiteindelijk bruikbare resultaten opleveren voor: a de hulpverlening en b lokaal beleid. In de pilot is vooral de relevantie van de Tax-Su getoetst bij betrokkenen van de participerende zorginstellingen. De medewerkers vinden de Tax-Su een geschikt instrument, omdat ze hiermee participatieachterstanden systematisch kunnen inschatten, risico’s kunnen screenen op uitval of terugval en zicht kunnen krijgen op de hulp die nodig is en de urgentie van die hulp. De items van de domeinen vinden zij concreet en de inschatting ervan vraagt weinig van hun subjectieve oordeel wat zij als prettig ervaren. Een voordeel van de Tax-Su is volgens medewerkers dat er door het systematisch nalopen van de items niet snel iets in de situatie van cliënten over het hoofd wordt gezien en er bij elke cliënt dezelfde beoordeling wordt gemaakt. De uitkomst van de Tax-Su geeft volgens de medewerkers een genuanceerd beeld van de situatie van cliënten en bevestigt veelal de eigen vermoedens wat zij als belangrijke steun in de rug ervaren. Medewerkers menen dat het gebruik van de Tax-Su in de begeleiding meerwaarde heeft, zeker als met de Tax-Su op verschillende momenten een inschatting wordt gemaakt. Volgens hen kan de Tax-Su bij uiteenlopende doelgroepen worden toegepast. De vragen van de Tax-Su hebben twee van de vijf cliënten aan het denken gezet over hun situatie en de hulp die ze nodig hebben, één cliënt denkt dat instanties hem door het invullen van de Tax-Su kunnen helpen om zijn situatie te veranderen en een andere cliënt meent dat het de begeleiding ten goede komt, omdat de trajectregisseur nu weet waar hij of zij eventueel op moet letten. Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 49 Beschouwing Hoofdstuk 7 Relevantie voor lokaal beleid Een inschatting met de Tax-Su geeft voor het lokaal beleid het noodzakelijke inzicht in de mate waarin mensen sociaal uitgesloten zijn, waar zij zich ook bevinden. Dit inzicht is vitaal voor de bepaling van de urgentie en inzet van de hulpverlening: welke mensen zijn in staat zichzelf te handhaven, bij welke mensen is wat voor soort steun nodig en welke mensen blijven (sterk) sociaal uitgesloten ondanks de aanwezigheid van sociale en/of professionele hulp? Bij vervolgmetingen kan de Tax-Su ook in beeld brengen in hoeverre de verhouding tussen zelfmanagement, sociale steun en professionele steun, al dan niet met behoud van functioneren, verandert. Belangrijk is, dat de Tax-Su hierbij verschillen inzichtelijk kan maken tussen groepen met uiteenlopende woonsituaties (zelfstandig gehuisvest, marginaal gehuisvest, geïnstitutionaliseerd en dakloos). De Tax-Su maakt het daarmee mogelijk eventuele gevolgen van ambulantiseringsprocessen voor de dagelijkse kwaliteit van leven en de mate van sociale uitsluiting van kwetsbare mensen te monitoren. Deze pilot laat zien dat, mogelijk tegen de verwachting in, zelfstandig gehuisveste mensen, niet wezenlijk minder (sterk) sociaal uitgesloten zijn dan bijvoorbeeld geïnstitutionaliseerde cliënten en dakloze mensen. Ook maakt de pilot met de Tax-Su duidelijk hoe relatief slecht mensen eraan toe zijn die tijdelijk bij familie of vrienden verblijven en marginaal zijn gehuisvest. 7.3 Tax-Su: gemakkelijk en compleet De pilot maakt duidelijk dat de Tax-Su, conform de vooraf gestelde eis, een gemakkelijk toepasbaar instrument is. Over het algemeen zijn de in dit onderzoek ondervraagde professionals erg positief over (het gebruik van) de Tax-Su. Zij ervaren de Tax-Su als helder (goede instructies), toegankelijk, met de webapplicatie gemakkelijk in te vullen, handzaam en overzichtelijk. Het invullen van een Tax-Su duurt gemiddeld vijftien minuten, ook als medewerkers dit in aanwezigheid van de cliënt doen. Van de Gino Helpdesk werd tijdens de pilotstudie amper gebruik gemaakt. De vijf geïnterviewde cliënten die samen met een medewerker de Tax-Su invulden zijn ook bijzonder te spreken over de Tax-Su. De unaniem hoge waardering voor de Tax-Su en het feit dat geen van de vijf cliënten het een probleem vindt om de Tax-Su opnieuw in te vullen wijzen hierop, evenals het gegeven dat slechts een enkele cliënt een verbeterpunt noemt voor de Tax-Su. Net als sommige professionals hebben ook enkele cliënten moeite met de formulering van een paar items. De in de Tax-Su opgenomen participatieachterstanden vinden de medewerkers herkenbaar en compleet; andere dan de vermelde achterstanden konden zij niet noemen. Alle vijf geïnterviewde cliënten vinden ook dat met de vragen van de Tax-Su een volledig beeld ontstaat van hun situatie. De cliënten misten geen vragen. 7.4 Tax-Su: betrouwbaar en valide De Tax-Su moet, zo is bij de start van de pilot als eis gesteld, betrouwbaar meten en vanzelfsprekend meten wat het beoogt te meten. De Tax-Su komt uit de pilot naar voren als een kwalitatief goed instrument: de betrouwbaarheid van de vier Tax-Su domeinen is acceptabel tot voldoende, de vier domeinen laten zich voldoende onderscheiden (bevestiging van multidimensionaliteit), de uitkomsten van de Tax-Su zijn betrouwbaar over tijd, en de Tax-Su heeft een (erg) goede constructvaliditeit en meet dus wat het instrument beoogt te meten. 50 Beschouwing Hoofdstuk 7 7.5 Aanpassingen van Tax-Su Vanuit het streven om met de Tax-Su een uniforme en eenduidige inschatting te maken van participatieachterstanden was het uitgangspunt van de pilotstudie behoud van de vier domeinen en de tien indicatoren van achterstand per domein. De analyses bevestigen het bestaan van vier afzonderlijke domeinen en daarmee kunnen voor de Tax-Su de theoretisch gefundeerde en voor de begeleiding van cliënten relevante domeinen behouden blijven. De betrouwbaarheid van de vier domeinschalen van de Tax-Su is acceptabel tot voldoende. Bij verwijdering van bepaalde items blijkt de betrouwbaarheid van twee van deze domeinschalen (sociale inbedding en gezondheid & gedrag) in bescheiden mate toe te nemen (zie Bijlage 3), maar dit is, vanwege de klinische relevantie van items, op zichzelf onvoldoende reden om de items te verwijderen. De pilotresultaten nopen niet tot aanpassing van de structuur van de Tax-Su. Wel worden enkele items op basis van de feedback van medewerkers en cliënten eenvoudiger en eenduidiger geformuleerd. ‘Moeite met motivatie’ wordt dan bijvoorbeeld ‘Moeite om uit eigen beweging tot iets te komen’. Ook zullen de items die na verwijdering de betrouwbaarheid van twee domeinen verhoogden nader onder de loep worden genomen en zonodig worden aangepast.6 Overwogen wordt verder het minder abstract duiden van enkele domeinen (denk aan institutionele inbedding). Vanzelfsprekend zullen in de webapplicatie en de handleiding van de Tax-Su bij Gino de (kleine) aanpassingen worden doorgevoerd. De pilotresultaten geven evenmin aanleiding voor verandering van de ‘rekenregels’ die in de Tax-Su zijn versleuteld voor bijvoorbeeld het bepalen van urgente participatieachterstanden, het advies voor de hulp die nodig is op basis van een Tax-Su inschatting en de mate van sociale uitsluiting van mensen. Mogelijk dat toekomstige analyses met grotere datasets van cliënten een aanpassing van rekenregels zal vergen. 7.6 Gebruik en implementatie van de Tax-Su De bijgestelde Tax-Su is eind augustus 2014 beschikbaar voor gebruik. Het Radboudumc heeft met Gino een licentieovereenkomst gesloten voor het gebruik van de Tax-Su. Bij Gino7 is een informatieblad beschikbaar over de implementatie van de Tax-Su. Hierin staat meer informatie over de webapplicatie, de helpdesk, de inzet van superusers, de training van medewerkers, de rapportages van de webapplicatie en de kosten van het gebruik van de Tax-Su. 6 Uit een uitgevoerde factoranalyse blijkt dat enkele van die items op geen enkele dimensie laden (bijvoorbeeld een chronische ziekte in de naaste omgeving en overlijden van een naaste). De factoranalyse is niet gepresenteerd in dit verslag omdat de gevonden dimensies inhoudelijk geen verbetering waren ten opzichte van de vier domeinen van de Tax-Su. 7 Gino: Tel. 050 311 85 80 | www.gino.nl. Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 51 Beschouwing Hoofdstuk 7 7.7 Doorontwikkeling van Tax-Su In de onderhavige pilot is voor het eerst de betrouwbaarheid en constructvaliditeit van de Taxatie van Sociale uitsluiting (Tax-Su) getoetst. De resultaten zijn erg positief en geven daarmee extra wetenschappelijke onderbouwing voor de inschatting van achterstanden en sociale uitsluiting van burgers. Ook vanuit de praktijk, onder meer vanuit de instellingen die participeren in de Academische werkplaats Opvang & Herstel, is er breed draagvlak voor de ontwikkelde Tax-Su. Vervolganalyses met nieuw verzamelde Tax-Su data zijn nodig, vanwege onder meer de herformulering van items, voor het opnieuw bepalen van de betrouwbaarheid van de vier domeinschalen. Vervolganalyses zullen ook worden gedaan voor de bepaling van de gevoeligheid van de meting met de Tax-Su over tijd (in het kader van monitoring van trajectuitkomsten) en van het onderscheidend vermogen van de Tax-Su voor cliënten van uiteenlopende eenheden in een zorginstelling (denk aan crisisopvang, vervolgopvang of ambulante (woon)begeleiding) en/of bepaalde cliëntgroepen. Gewerkt zal verder worden aan een cliëntenversie van de Tax-Su die cliënten zonder hulp van derden zelf kunnen invullen en waarvan zij zelf – voor het nadenken over hun eigen situatie en het bepalen van hun doelen – de rapportages kunnen bijhouden. 52 Literatuur & bijlagen Literatuur Literatuur Briggs, S. R., & Cheek, J. M. (1986). The role of factor analysis in the development and evaluation of personality scales. Journal of Personality, 54, 106-148. Carey, R. G., & Seibert, J. H. (1993). A patient survey system to measure quality improvement: Questionnaire reliability and validity. Medical Care, 31, 834–845. Cohen, J. (1988). Statistical power analysis for the behavioral sciences (2nd ed.). New Jersey: Lawrence Erlbaum. George, D., & Mallery, P. (2003). SPSS for Windows step by step: A simple guide and reference. 11.0 update (4th ed.). Boston: Allyn & Bacon. Hoff, S., & Vrooman, C. (2011). Dimensies van sociale uitsluiting. Naar een verbeterd meetinstrument. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Jehoel-Gijsbers, G. (2004). Sociale uitsluiting in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Maesen, L.J.G. van der, & Walker, A.C. (2005). Indicators of social quality: Outcomes of the European Scientific Network. European Journal of Social Quality, 5, 8-24 Phelan, M., Slade, M., Thornicroft, G., Dunn, G., Holloway, F., Wykes, T., et al. (1995). The Camberwell Assessment of Need: The validity and reliability of an instrument to assess the needs of people with severe mental illness. The British journal of psychiatry, 167, 589-595. Sixma, H., Hendriks, M., Boer, D. de, & Delnoij, D. (2008a). Handboek CQI Meetinstrumenten: Een handleiding voor de ontwikkeling en het gebruik van Consumer Quality Index (CQI) vragenlijsten. Utrecht: Centrum Klantervaring Zorg. Slade, M., Thornicroft, G., Loftus, L., et al. (1999b). The Camberwell Assessment of Need. London: Gaskell. Wolf, J. (2012). Herstelwerk. Een krachtgerichte basismethodiek voor kwetsbare mensen. Nijmegen: Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg, UMC St Radboud Nijmegen. 54 Samenstelling van de projectgroep Bijlage 1 Bijlage 1. Samenstelling van de projectgroep Frank Meeuwsen (het CvTB) Janet Kooi (de Kessler stichting) Elianne Jacobs (Neos) Jacqueline de Bruijn (SMO Traverse) Niels Tempel (Gino) Sara Al Shamma (Impuls) Linda van den Dries (Impuls) Judith Wolf (Impuls) Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 55 Rekenregels voor het bepalen van de Tax-Su adviezen Bijlage 2 Bijlage 2 Rekenregels voor het bepalen van de Tax-Su adviezen 56 Betrouwbaarheidsanalyse Bijlage 3 Bijlage 3. Betrouwbaarheidsanalyse Tabel B3.1. Cronbach’s alpha’s van de vier domeinen van de Tax-Su berekend over de achterstand totaalscore (n=335). 1 Bij deze domeinschaal komen er geen items in aanmerking voor verwijdering. 2 Na verwijdering van items 4, 5, 9 en 10. 3 Na verwijdering van items 1, 4 en 6. 4 Na verwijdering van items 1, 6 en 10. Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su 57 Taxatie van Sociale uitsluiting: Tax-Su Radboudumc Impuls - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg Gerard van Swietenlaan 3 6525 GB Nijmegen T 024 – 361 43 65 I www.impuls-onderzoekscentrum.nl Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg “gedreven door kennis, bewogen door mensen” Housing First: principes en praktijken Impuls Onderzoek naar relevantie, gebruiksgemak en kwaliteit van de Tax-Su Sara Al Shamma Linda van den Dries Judith Wolf Impuls
© Copyright 2024 ExpyDoc