Verscherpt toezicht Medisch Spectrum Twente

Inspectie voor de Gezondheidszorg
Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport
Verscherpt toezicht Medisch Spectrum Twente
Utrecht, mei 2014
Projectnummer V1000337
Documentnummer 2014-1059628
Verscherpt Toezicht Medisch Spectrum Twente mei 2014
Inhoud
1
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.5.1
Inleiding 5
Aanleiding en belang 5
Beschrijving gebeurtenis 5
Onderzoeksvragen 5
Onderzoeksmethode 5
Toetsingskader 6
Toetsingsinstrumenten 6
2
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
Conclusies 9
Hoofdconclusie 9
Extra aandacht voor de poliklinische setting nodig 9
ICT-problematiek mag essentiele ontwikkeling van monitoring niet gijzelen 9
Multidisciplinair Overleg 9
Hoofdbehandelaarschap thorax-IC 9
3
3.1
3.2
3.3
Handhaving 11
Maatregelen 11
Aanbevelingen 11
Vervolgacties inspectie 11
4
4.1
4.2
4.2.1
4.2.2
4.3
4.3.1
4.3.2
4.3.3
4.3.4
4.3.5
4.4
4.5
4.6
4.7
4.8
4.9
4.10
Resultaten van het verscherpt toezicht 13
Algemeen beeld en voortgang 13
Ontwikkeling in de bevindingen uit de inspectiebezoeken 13
inspectiebezoeken afdelingsgeoriënteerd 13
Verificatiebezoek ziekenhuisbreed 13
Beoordeling van de geselecteerde veiligheidsthema’s 13
Medicatieverificatie 13
High risk medicatie 14
Voorkémen van wondinfecties na een operatie 14
Voorkômen van lijnsepsis en behandeling van ernstige sepsis 14
Vitaal bedreigde patiënt 14
Bestuurscyclus/ verantwoordelijkheidsverdeling en bevoegdheden 15
Professionele verantwoordelijkheid 15
Kwaliteitsregistraties en ICT 15
Medicatieveiligheid 15
Multidisciplinair Overleg 16
Hoofdbehandelaarschap thorax-IC 16
Acute zorgpost Oldenzaal 17
3
Verscherpt Toezicht Medisch Spectrum Twente mei 2014
Inleiding
1.1
Aanleiding en belang
Op 19 november 2013 stelde de Inspectie voor de Gezondheidszorg het Medisch
Spectrum Twente (MST) onder verscherpt toezicht (VT) in verband met de
achterblijvende implementatie van het Veiligheidsmanagementsysteem (VMS). Het
is gebruikelijk dat een Nederlands ziekenhuis een door een externe partij
beoordeeld en goedgekeurd VMS operationeel heeft. Met dit document legt de
inspectie haar beoordeling in dit kader vast op basis van de bevindingen over de
duur van 6 maanden.
1.2
Beschrijving gebeurtenis
Het MST heeft voor het NIAZ gekozen als externe beoordelaar voor zijn VMS. In zijn
schrijven van 22 oktober 2013 liet het NIAZ het MST weten dat geen accreditatie
voor het VMS kon worden verleend.
1.3
Onderzoeksvragen
De inspectie gebruikt het instrument VT om het MST ertoe te brengen focus aan te
brengen op een cruciaal aspect van verantwoorde zorg, in dit geval het VMS, met
als doel dat het MST zich op het vlak van patiëntveiligheid versneld ontwikkelt.
De centrale vragen die de inspectie zich heeft gesteld zijn
1. Doen zich in de patiëntenzorg in het MST onveilige situaties voor die direct
correctie behoeven
2. Wanneer is het MST in staat om op eigen kracht de problematiek verder
het hoofd te bieden.
1.4
Onderzoeksmethode
De inspectie heeft ter toetsing van de implementatie van de relevante VMS
veiligheidsthema’s, verspreid over het nu 6 maanden durende VT, dertien
onaangekondigde inspectiebezoeken gebracht aan locaties en afdelingen van het
MST. Bezocht zijn Buitenpoliklinieken, de 0K, een poliklinische 0K, de IC en de SEH
alsmede een representatief aantal klinische verpleegafdelingen. De
inspectiebezoeken zijn alle afgesloten met een verslag waarin terugkoppeling van
het inspectieoordeel aan de raad van bestuur van het MST.
Tegen het einde van deze 6 maanden heeft de inspectie, eveneens onaangekondigd,
door middel van (onaangekondigde) inspectiebezoeken met een geselecteerde
vraagstelling ziekenhuisbreed geverifieerd of
1. Op afdelingen waar eerder onvoldoende beoordelingen waren gevallen,
inmiddels naar aanleiding van de terugkoppeling door de inspectie in het
kader van het VT, door het MST verbetermaatregelen waren getroffen en
2. Het door het MST ingezette beleid gericht op implementatie van het VMS
ziekenhuisbreed voldoende effect sorteert. Hiertoe is in het bijzonder
geïnspecteerd op afdelingen waar de inspectie in het kader van het ‘IT
eerder nog geen bemoeienis mee had gehad.
Er is bij het verificatiebezoek een relatief groot aantal afdelingen bezocht waar een
set uiteenlopende concrete en relevante vragen beantwoord moest worden met een
‘voldoende’ of ‘onvoldoende’ als uitkomst.
Maandelijks heeft de inspectie de vorderingen van het MST besproken in een
overleg met een representatieve afvaardiging van de raad van bestuur (RvB), het
medisch-stafbestuur (MSB) en de verpleegkundige adviesraad (VAR).
5
1
Inspectie voor de Gezondheidszorg
1
Het MST leverde ten behoeve van deze bespreking ook zelf een
voortgangsrapportage aan die steeds is gelegd naast de bevindingen van de
inspectie. Na 3 maanden en na 6 maanden heeft de inspectie aan het maandelijks
voortgangsoverleg een besluit over, de noodzaak tot, voortzetting van het VT
gekoppeld.
Bij het aantreffen van omstandigheden die waarbij de patiëntveiligheid in het geding
zou kunnen komen heeft de inspectie maatregelen van het MST geëist. Dergelijke
omstandigheden zijn betrokken in deze rapportage.
1.5
Toetsingskader
De inspectie heeft zich bij dit verscherpt toezicht gebaseerd op de volgende wet- en
regelgeving en veldnormen:
•
•
•
de Kwaliteitswet zorginstellingen
de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;
de Nederlandse technische afspraak NTA 8009: 2011
Veiligheidsmanagementsysteem voor ziekenhuizen en instellingen die
ziekenhuiszorg verlenen.
De inspectie richtte zich in het VT in het bijzonder op de aspecten die direct aan
patiëntveiligheid gerelateerd zijn, en voor het MST als aandachtspunt relevant. Als
primaire ingang voor de beoordeling van het MST heeft de inspectie daarom de
volgende onderwerpen vastgesteld:
1. Medicatieveiligheid
2. Infectiepreventie
3. Vitaal bedreigde patiënt
De praktijkgidsen die horen bij de aan deze onderwerpen te verbinden VMS
veiligheidsthema’s heeft de inspectie gehanteerd als veldnorm.
Ad 1. Medicatieveiligheid
De onderhavige VMS-veiligheidsthema’s betreffen:
a) Medicatieverificatie bij opname en ontslag;
b) High Risk Medicatie: klaarmaken en toedienen van parenteralia.
Bij het eerste thema is het accent gelegd op de opname.
De inspectie vervat onder het tweede veiligheidsthema high risk medicatie onder
andere cytostatica, trombolytica en analgetica.
Ad 2. Infectiepreventie
De onderhavige VMS-veiligheidsthema’s betreffen:
a)Voorkomen van wondinfecties na een operatie;
b)Voorkomen van lijnsepsis en behandeling van ernstige sepsis.
Ad 3. Vitaal bedreigde patiënt
Het thema “Vroege herkenning en behandeling van de vitaal bedreigde patiënt”
wordt conform de praktijkgids uitgewerkt in het early warning system (EWS) en het
spoedinterventiesysteem (SIS).
1.5.1
Toetsingsinstrumenten
Voor de afdelingsgeoriënteerde bezoeken heeft de inspectie gebruik gemaakt van
toetsingsinstrumenten gebaseerd op de praktijkgidsen van de genoemde
veiligheid sthem a ‘s.
Verscherpt Toezicht r4edisch Spectrum Twente mei 2014
Voor het verificatiebezoek ziekenhuisbreed heeft de inspectie in het
toetsingsinstrument nadrukkelijk vragen opgenomen over aspecten die nog
kwetsbaar leken. Dit gezien het verloop van de constateringen van de inspectie uit
de eerdere (afdelingsgeoriënteerde) inspectiebezoeken.
7
Verscherpt Toezicht Medisch Spectrum Twente mei 2014
2
Conclusies
2.1
Hoofdconclusie
Het MST heeft de belangrijkste randvoorwaarden voor het kunnen sturen op
patiëntveiligheid gerealiseerd en aangegeven hoe de organisatie in dit opzicht
toekomstbestendig kan worden gemaakt. Met deze aanpak zijn ook de door de
inspectie als relevante indicator aangewezen veiligheidsthema’s voldoende op
niveau gebracht om verder op eigen kracht door het ziekenhuis te worden
doorontwikkeld. De doorwerking van een aantal verbetermaatregelen op de
genoemde thema’s moet nog tot uitdrukking komen, maar de inspectie vindt wel
dat er voldoende zicht is gekomen op duurzame borging van het VMS in de
Organisatie van het MST. De inspectie heeft er daarom voldoende vertrouwen in dat
het MST het VMS verder op eigen kracht op het gewenste, accrediteerbare, niveau
zal kunnen brengen.
De inspectie mist bij het MST nog wel een robuust intern auditsysteem waarbij de
implementatie van verbetermaatregelen onmiskenbaar wordt geborgd.
Op grond van deze overwegingen en met in acht neming van de
handhavingsmaatregelen die de inspectie aan het MST oplegt, besluit de inspectie
tot opheffen van het verscherpt toezicht per 19 mei 2014.
2.2
Extra aandacht voor de poliklinische setting nodig
Buitenpoliklinieken en poliklinische operatiekamers bleven in verhouding tot andere
afdelingen onevenredig achter in de ontwikkeling van het VMS. De verbeteringen in
de aansturing zullen ertoe moeten leiden dat het ingezette beleid ook alle
bedrijfsonderdelen bereikt.
2.3
ICT-problematiek mag essentiele ontwikkeling van monitoring niet gijzelen
Omdat een degelijke ICT-infrastructuur voor monitoring van zorg niet van vandaag
op morgen geregeld kan zijn, dienen voor essentiele indicatoren zonodig
oplossingen te worden gekozen die niet van ICT-problematiek afhankelijk zijn. Dit
geldt bijvoorbeeld voor de registratie van de lijnsepsisbundel en, bij toediening van
geneesmiddelen, voor de toedieningsregistratie en controle.
2.4
Multidisciplinair Overleg
Het ziekenhuisbeleid om de zorg op elke afdeling structureel multidisciplinair af te
stemmen werd door verschillende specialismen verschillend ingevuld. De inspectie
beschouwt multidisciplinaire afstemming als een graadmeter voor goede medische
beleidsvorming en verwacht daarom dat het MST hier lijn in aanbrengt.
2.5
Hoofdbehandelaarschap thorax-IC
De medische verantwoordelijkheid voor thoraxchirurgische patiënten met a priori
postoperatieve IC-indicatie en voor patiënten bij wie IC-indicatie ontstaat,
bijvoorbeeld omdat zij langer dan 24 uur postoperatief intensieve zorg nodig
hebben, moet structureel worden belegd bij een intensivist werkend op een IC die
gevisiteerd is.
9
Verscherpt Toezicht Medisch Spectrum Twente mei 2014
3
Handhaving
3.1
Maatregelen
•
Het MST stelt een robuust intern auditsysteem in werking waarbij de
implementatie van verbetermaatregelen onmiskenbaar wordt geborgd.
De inspectie ontvangt de rapportages van de interne audits gericht op het
VMS over de kwartalen 2 en 3 van 2014.
•
Het MST zal per 1 juli 2014 de medische verantwoordelijkheid voor
thoraxchirurgische patiënten met a priori postoperatieve IC-indicatie en voor
patiënten bij wie IC-indicatie ontstaat omdat zij langer dan 24 uur
postoperatief intensieve zorg nodig hebben, structureel beleggen bij een
intensivist werkend op een IC die gevisiteerd is.
•
De inspectie verwacht van het MST dat het maatregelen neemt om de
lijnsepsisbundel te registreren zodat het aanbrengen en omgaan met
centraal veneuze lijnen kan worden geëvalueerd. De inspectie verbindt
hieraan een termijn van 3 maanden.
•
Het MST realiseert binnen een termijn van 3 maanden dubbelcheck bij
toediening van high risk medicatie. Het MST bevestigt de realisatie door
overlegging van de uitkomst van een interne audit op dit onderwerp.
3.2
Aanbevelingen
•
De inspectie beveelt aan om de evaluaties van SIT-oproepen aggregeerbaar
te maken zodat inzichtelijk kan worden gemaakt hoe afdelingen zich ten
opzichte van elkaar verhouden en hoe het omgaan met het SIS zich
ziekenhuisbreed ontwikkelt.
•
De inspectie beveelt aan om te inventarisern of de verschillende
vakgroepen voldoende interprofessionele afstemming realiseren door het
houden van een doeltreffend MDC, en daarop zo nodig corrigerende
maatregelen te nemen.
3.3
Vervolgacties inspectie
De inspectie zal de door het MST te nemen maatregelen volgen in het toezicht en
zo nodig nadere handhaving toepassen. De conclusies zullen mede richtinggevend
zijn bij de inrichting van het risicogestuurd toezicht op het MST.
11
Verscherpt Toezicht Medisch Spectrum Twente mei 2014
4
Resultaten van het verscherpt toezicht
4.1
Algemeen beeld en voortgang
Er is gedurende de eerste drie maanden van het VT ingezet op bestuurbaarheid en
coördinatie. Zo is de raad van bestuur uitgebreid met een bestuurder die specifiek
de portefeuille kwaliteit en veiligheid in portefeuille heeft. Verder is de
overlegstructuur op punten minder vrijblijvend gemaakt voor de deelnemers. In de
tweede helft van het verscherpt toezicht zijn resultaten hiervan zichtbaar geworden.
Deze verbeterde coördinatie en de bestendiging daarvan in een definitieve structuur
moet voor de langere termijn de basis vormen voor een samenhangende en veilige
Organisatie van de zorg. De raad van bestuur heeft de inspectie inzage gegeven in
de contouren van de voorgenomen definitieve structuur.
De voortgangsrapportages die het ziekenhuis maakt en die zijn gedeeld met de
inspectie zijn van een realistisch gehalte gebleken. Het is de inspectie duidelijk dat
het ziekenhuis aldus voldoende zicht heeft op de eigen voortgang. Hiermee wordt
voldaan aan een noodzakelijke voorwaarde om die voortgang ook te blijven boeken.
De bestuurder heeft, in reactie op de rapportages van de inspectie, steeds
aangegeven actie te zullen ondernemen op de bij de inspectiebezoeken
geconstateerde tekortkomingen.
Buitenpoliklinieken en poliklinische operatiekamers vielen op doordat zij in de
ontwikkeling van het VMS achterbleven in verhouding tot andere afdelingen.
4.2
Ontwikkeling in de bevindingen uit de inspectiebezoeken
4.2.1
inspectiebezoeken afdelingsgeoriënteerd
Aanvankelijk moest de inspectie de implementatie van de veiligheidsthema’s veelal
als onvoldoende beoordelen. Gaandeweg het VT kon op de nieuw te bezoeken
afdelingen steeds vaker op een veiligheidsthema een voldoende beoordeling worden
gegeven, Op de laatst bezochte afdelingen zijn geen onvoldoende beoordelingen op
de veiligheidsthema’s meer gegeven. De reeks van inspectiebezoeken laat dus een
positieve ontwikkeling zien als het gaat om de implementatie van de gekozen
veiligheidsthema’s van het VMS.
4.2.2
Verificatiebezoek ziekenhuisbreed
In grote lijnen is het verificatiebezoek voor het MST positief verlopen. Dit omdat
hetzij de vragen uit het toetsingsinstrument met een voldoende beantwoording
konden worden afgesloten, hetzij het MST bij een incidenteel voorkomende
onvoldoende beantwoording, adequate adressering organiseerde.
4.3
Beoordeling van de geselecteerde veiligheidsthema’s
4.3.1
Medicatieverificatie
Het MST had de medicatieverificatie bij opname goed op orde bij de electieve
operatiepatiënt; daar werd en wordt de medicatieverificatie uitgevoerd als onderdeel
van de preoperatieve screening. In de afgelopen periode is medicatieverificatie bij
opname gerealiseerd voor een bredere patiëntengroep. Voor elke patiënt die wordt
opgenomen is nu binnen 24 uur de medicatie bij opname geverifieerd door een
gekwalificeerd medewerker van de ziekenhuisapotheek. Tot die tijd is de
behandelend arts ervoor verantwoordelijk dat de relevante medicatie van de patiënt
bekend is. De positieve uitwerking hiervan is de afgelopen maanden op de diverse
afdelingen van het ziekenhuis zichtbaar geworden.
13
1
Inspectie voor de Gezondheidszorg
1
Wanneer de patiënt met ontslag gaat is nu MST-breed afgesproken dat de
behandelaar het medicatieoverzicht gereed maakt behalve bij de qua medicatie
complexe patiënten bij wie de ziekenhuisapotheek dit doet. Duidelijk is vastgelegd
wat onder een complexe patiënt moet worden verstaan.
4.3.2
High risk medicatie
Ten behoeve van het voor-toediening-gereed-maken (VTGM) van high risk
medicatie zijn de hygiënische omstandigheden in de over het algemeen krap
bemeten werkruimtes voldoende verbeterd. Aandacht voor een gedisciplineerde
werkwijze blijft voorlopig nodig. De ziekenhuisapotheker heeft aangegeven dat
wordt nagestreefd dat alle VTGM-bereidingen van high risk medicatie door de
ziekenhuisapotheek zullen worden gedaan, hetzij op de apotheek, hetzij door
medewerkers van de ziekenhuisapotheek op de desbetreffende afdeling. De
inspectie zal van deze ontwikkeling uitgaan. Dubbelcheck bij toediening wordt nog
niet consequent gerealiseerd.
4.3.3
Voorkâmen van wondinfecties na een operatie
Aanvankelijk registreerde het MST niet alle onderdelen vanuit de POWI-bundel op
het operatiekamercomplex. Besloten werd om vanaf februari 2014 alle onderdelen
uit de POWI-bundel te registeren conform het VMS-thema. De koppeling met
PREZIES is gemaakt voor een aantal specifieke ingrepen bij orthopedie,
neurochirurgie, en gynaecologie. Deze infectieregistraties werden eind januari 2014
positief beoordeeld door PREZIES. Bij de vaatchirurgie registreert men
postoperatieve wondinfecties via de eigen complicatieregistratie.
Beleid bij antibiotica profylaxe is grotendeels eenduidig; voor een enkele vakgroep
verschilde dit nog per operateur, maar met de omarming van antibiotic stewardship
is de facto besloten hierin één lijn te trekken.
Naar aanleiding van een opmerking van de inspectie heeft de SEH bij de anamnese
uitvraag van de risico’s met betrekking tot bijzondere resistente micro-organismen
(BRMO) gerealiseerd.
4.3.4
Voorkômen van lijnsepsis en behandeling van ernstige sepsis
In het kader van het voorkémen van lijnsepsis heeft het MST de beoordeling van
insteekopeningen, bv. bij overdrachten, meer consequent vormgegeven.
Afdelingsoverstijgende uniforme registratie vormt echter nog een probleem
waardoor nog onvoldoende zicht bestaat op de bereikte resultaten. Dit probleem
verdient het volgens de inspectie wel om op redelijke termijn opgelost te worden;
desnoods onafhankelijk van de moeizaam te koppelen informatiesystemen.
4.3.5
Vitaal bedreigde patiënt
Het MST hanteert standaard een twee keer daagse EWS-score in tegenstelling tot de
praktijkgids die een drie keer daagse score voorschrijft. Het ziekenhuis
verantwoordt dit door op geleide van de hoogte van de score laagdrempelig de
frequentie te verhogen.
Inmiddels verlangt het MST een meer consequent gebruik van het
spoedinterventiesysteem (SIS) door alle afdelingen. De inspectie constateert dat er
bij de afdelingen sinds de start van het VT een meer congruente visie op het SIS
ontstaat en het gebruik van het spoedinterventieteam (SIT) op geleide van een
vergelijkbare rationale plaatsvindt. Inmiddels is protocollair vastgelegd dat de
verpleegkundige rechtstreeks het SIT kan bellen indien de voor de behandeling
verantwoordelijk arts niet tijdig bij de patiënt kan zijn. Evaluatie van SIT-oproepen
vindt aansluitend plaats maar er is nog geen analyse van de evaluatie-uitkomsten
mogelijk op grond waarvan generieke verbetermaatregelen kunnen worden
geformuleerd.
Verscherpt Toezicht Medisch Spectrum Twente mei 2014
Inmiddels zijn per afdeling SIT-coördinatoren aangewezen.
4.4
Bestuurscyclus/ verantwoordelijkheidsverdeling en bevoegdheden
Soms kwam handelingsverlegenheid bij professionals voort uit een onvoldoende
duidelijke opdracht en (beleefde) onzekerheid over bevoegdheden. Zo werkt de
stafdienst Kwaliteit en Veiligheid hard aan het verwerven van draagvlak voor het
patiëntveiligheidsbeleid maar ontbreekt de doorzettingskracht om non
conformiteiten te laten volgen door corrigerende acties. Hierdoor ontbrak op
onderdelen een gesloten bestuurscyclus. Inmiddels heeft de raad van bestuur laten
weten dat gebruik gemaakt zal blijven worden van de speciaal voor het VMS in het
leven geroepen task force en expertgroepen die bevoegd zijn om te sturen op
implementatie. De onderwerpen voor de expertgroepen zullen in de toekomst de
veranderende beleidsprioriteiten volgen.
4.5
Professionele verantwoordelijkheid
Bij aanvang van het verscherpt toezicht constateerde de inspectie geregeld
relatieve handelingsverlegenheid bij professionals op momenten dat wel actie vanuit
de professionele verantwoordelijkheid mocht worden verwacht. Zo werd te
verwachten beleid bij het gebruik van opiatenkastjes en het monitoren van de
temperatuur van koelkasten waar geneesmiddelen werden bewaard, pas na lang
aandringen van de inspectie omgezet in (voorlopige) maatregelen. Verder
constateerde de inspectie met enige regelmaat een afwachtende houding wanneer
verbetermaatregelen moesten worden geïmplementeerd. Zo stelde men zich op de
longafdeling ondanks een calamiteit afwachtend op bij implementatie van een
protocol voor de zorg voor de patiënt met diabetes.
Inmiddels ziet de inspectie dat professionals zo nodig laagdrempeliger actie nemen
om tot verbetering van de zorg te komen.
4.6
Kwaliteitsregistraties en ICT
Het MST spant zich in om kwaliteitsparameters te registreren met als doel de
kwaliteit en veiligheid van de zorg te evalueren en daarop verbetermaatregelen te
treffen. Hoewel het MST de mogelijkheden om de data te analyseren zoveel
mogelijk op een minimaal aanvaardbaar niveau probeert te brengen, ervaart men
de ICT-systemen waarmee wordt gewerkt nog steeds als een hindernis.
Het EPD speelt een belangrijke rol in het laagdrempelig kunnen afstemmen van de
zorg voor de patiënt. Integratie van de verscheidene deelsystemen heeft nog de
nodige voeten in de aarde. Het was niet te verwachten dat het majeure probleem
van de ICT-voorzieningen binnen het tijdsbestek van het verscherpt toezicht kon
worden opgelost. Hierin overweegt het ziekenhuisbestuur bovendien dat fasering
van de volledige sanering van de ICT tot na de verhuizing naar de nieuwbouw vanuit
het oogpunt van patiëntveiligheid noodzakelijk is. Overigens is problematiek om te
komen tot een geïntegreerd EPD niet specifiek voor het MST; veel Nederlandse
ziekenhuizen hebben daarmee te maken. Dit alles overziend heeft de inspectie
begrip voor de keuzen die de raad van bestuur hierbij moet maken. Dat neemt niet
weg dat steeds zelfkritisch zal moeten worden beoordeeld of beschikbaarheid van
relevante indicatoren nu echt afhankelijk gemaakt moet worden van de ICT.
4.7
Medicatieveiligheid
Bij aanvang van het verscherpt toezicht trof de inspectie geregeld tekortkomingen
aan op het gebied van medicatieveiligheid. Na de bijna zes maanden dat het VT nu
loopt werden bedoelde tekortkomingen bijna niet meer aangetroffen; de hygiënische
omstandigheden in de medicijnkamers waar medicatie voor toediening gereed wordt
gemaakt zijn verbeterd;de temperatuur van de koelkasten waarin medicatie wordt
15
1
Inspectie voor de Gezondheidszorg
1
bewaard, wordt nu bewaakt; de opiaten worden nu strikt gescheiden van andere
zaken opgeslagen.
De uitgifte- en toedieningsregistratie was steeds al sluitend, op één incident na
waarbij de registratie op papier nog achter liep op de toedieningsregistratie. Naar
aanleiding van dit incident is ook de werkwijze herzien.
4.8
Multidisciplinair Overleg
Verschillende specialismen bleken nog geen multidisciplinair overleg (MDC) te
hebben. Dit in weerwil van het ziekenhuisbeleid om de zorg op elke afdeling
structureel multidisciplinair af te stemmen. Dit betrof voor wat betreft de tijdens het
VT bezochte afdelingen, de afdelingen Orthopedie en Neurochirurgie. Bij de
specialismen die wel een MDC hebben is de uitvoering ervan op uiteenlopende wijze
geregeld waardoor ook de functionaliteit uiteenloopt. Zo is bij de longgeneeskunde
en de plastische chirurgie de behandelende medische discipline niet
vertegenwoordigd in het MDC. Bij de vaatchirurgie ontbreekt weliswaar de
behandelend vaatchirurg maar vervult de verpleegkundig specialist de rol van
verbindingsofficier tussen MDC en patiëntenbespreking door de vaatchirurgen
waardoor toch professionele afstemming wordt bereikt.
De inspectie constateert dat het MST verbeteringen heeft doorgevoerd in de
multidisciplinaire professionele afstemming bij vakgroepen waar de inspectie dit
aan de orde heeft gesteld. Bij de overige vakgroepen is nog niet geïnventariseerd of
MDC zodanig plaatsvindt dat voldoende inter-professionele afstemming wordt
bereikt.
4.9
Hoofdbehandelaarschap thorax-IC
Tijdens een onaangekondigd bezoek aan de twee intensive care afdelingen van het
MST, de algemene IC (AIC) en de thorax IC (TIC), bleek dat deze geen
organisatorische eenheid vormen. De AIC was een level 2 IC die ambitie had om
naar een level 3 te gaan, welke ambitie tijdens het VT is waargemaakt en gestaafd
door een visitatie door de NVIC. De AIC verleent diensten aan de TIC in de vorm
van het verstrekken van consulten en het bijwonen van het MDC. (minimaal 2x per
week). De TIC valt niet onder de verantwoordelijkheid van de AIC, maar onder de
hartchirurgie. Er werken wel anesthesioloog/intensivisten op de TIC. De TIC is niet
gevisiteerd door de Nederlands Vereniging voor Intensive Care (NVIC) en valt
derhalve niet onder de levelindeling voor een IC zoals deze in de richtlijn van de
NVIC staat beschreven (www.nvic.nl). Teneinde de medische verantwoordelijkheid
voor patiënten met a priori postoperatieve IC-indicatie en voor patiënten bij wie IC
indicatie ontstaat, bijvoorbeeld omdat zij langer dan 24 uur postoperatief intensieve
zorg nodig hebben, te beleggen bij een intensivist werkend op een IC die gevisiteerd
is, doen zich de facto drie mogelijkheden voor:
1.
2.
3.
De TIC integreert in de AIC waarbij, ter beoordeling van de NVIC, hetzij de
uitslag van de visitatie van de AIC geldig blijft hetzij de geïntegreerde IC
opnieuw wordt gevisiteerd.
De TIC wordt een zelfstandige IC en laat zich visiteren door de NVIC.
De TIC wordt een PACU. Zij dient dan te voldoen aan de voorwaarden die de
NVA stelt. Eén van deze voorwaarden is dat een patiënt niet langer dan 24
uur op een PACU mag verblijven.
Het MST heeft inmiddels een tussentijdse oplossing gekozen inhoudende dat de
intensivist van de AIC verantwoordelijk wordt voor elke cardiothoracaal geopereerde
patiënt vanaf 24 uur postoperatief. Het ziekenhuis heeft aangegeven per 1 juli 2014
een besluit te zullen hebben genomen over een definitieve oplossing.
Verscherpt Toezicht Medisch Spectrum Twente mei 2014
4.10
Acute zorg post Oldenzaal
Ten tijde van het bezoek van de inspectie aan de acute zorgpost in Oldenzaal was
het MST reeds voornemens om deze te sluiten. Naar het oordeel van de inspectie
was er sprake van een zodanige discrepantie tussen de gerechtvaardigde
verwachtingen van de burger en het gerealiseerde zorgaanbod dat de inspectie aan
het MST gevraagd heeft om dit beter met elkaar in overeenstemming te brengen.
Dit ondanks dat de situatie al een lange historie had en noch slechts enkele
maanden zou voortduren. Het MST heeft het zorgaanbod voor de duur dat dit nog
zou bestaan in de vorm van een acute zorgpost, gebracht op het kwalitatieve niveau
dat overeenkomt met het maatschappelijk verwachtingenniveau. Vervolgens volgde
op 3 februari 2014 opheffing van deze acute zorgpost.
17