VERLIES HET ZOUT IN JEZELF NIET

VERTROUWEN
Orde van dienst
van de negende zondag van de herfst,
16 november 2014
Remonstrantse kerk te Den Haag
Voorganger: ds. Johan Goud
Organist: Hans Jacobi
Voorbereiding
Orgelspel
Aansteken van de paaskaars
(gemeente gaat staan)
Aanroeping en inkeer
Zingen Lied 90: ‘Gij zijt geweest’ (vs.1,3,6)
3
O Here God, Gij wendt het mensenleven
om het weer aan het stof terug te geven.
Gij zegt: Keer weder, mensenkind, keer weder.
Want duizend jaren, Gij ziet op ze neder
als op een nachtwaak, zij zijn in uw oog
gelijk de dag van gisteren die vervloog.
6
Zeventig, tachtig jaren mensenleven,
is dat, o Heer, om hoog van op te geven?
’t Is moeite en verdriet. Och mocht het wezen
dat wij U kenden naar Gij zijt te vrezen.
Leer Gij ons zo te leven, dag voor dag,
dat in ons hart de wijsheid wonen mag.
V: Onze hulp is in de naam van de levende God
G: (gezongen) die hemel en aarde gemaakt heeft
V: Hoor, Heilige Geest, wij roepen u
G: (gezongen) Wek ons tot leven, hier en nu
V: Genade zij u en vrede, van Hem die is en die was en die komt. Amen
V: (…..) Wij bidden u, eeuwige God, wees ons genadig
G: (gezongen) en doe ons in vrede leven
V: Laat ons vandaag uw liefde zien
G: (gezongen) en schenk ons uw heil
(gemeente gaat zitten)
Gebed
Inleidend woord en lezing van enkele gedichten
Zingen Lied 139: ‘Heer, die mij ziet zoals ik ben’ (vs 1,2,6)
2
Gij zijt zo diep vertrouwd met mij:
wie weet mijn wegen zoals Gij?
Gij kent mijn leven woord voor woord,
Gij hebt mij voor ik spreek gehoord.
Ja overal, op al mijn wegen
en altijd weer komt Gij mij tegen.
6
Wanneer ik mij geborgen dacht
in ’t vallend duister van de nacht,
werd dan de nacht niet als het licht?
Hier lig ik voor uw aangezicht,
o God, hoe licht is zelfs het duister,
de nacht een dag die blinkt van luister.
Woord en gebed
Lezing I Thess.5:1-10
Zingen Liedboek voor de kerken 381: ‘Het nieuwe daglicht staat ons borg’
(vs 1,2,3)
2
Zodra ons oog het licht ontmoet
en ons gebed de Heer begroet,
weten wij zijn barmhartigheid
over ons leven nieuw gespreid.
3
Hij die in iedre levenskring
zijn volk oproept tot heiliging,
zal tot het offer dat Hij vraagt
ons schenken al wat Hem behaagt.
Lezing Mattheus 24:29-35
Zingen Liedboek voor de kerken 381: vs. 4,5
4
Wij mogen leven door zijn kracht,
de taak door Hem ons toegedacht
volbrengend als een heerlijk blijk
van Christus' komend koninkrijk.
5
O Heer, die ons uw liefde geeft
waardoor ’t geloof dit uitzicht heeft,
sta Gij ons bij en help ons dan
meer dan ons lied U vragen kan.
Overdenking naar aanleiding van Matt.24:35 ‘Hemel en aarde zullen verdwijnen,
maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen.’
Orgelspel
Zingen Lied 727: ‘Voor alle heiligen in de heerlijkheid’ (vs 1,2,3,4)
Stilte
2
Gij waart hun rots, hun burg en al hun macht;
Gij, Heer, hun loods en licht in storm en nacht;
Gij hebt uw pelgrims veilig thuisgebracht.
Halleluja, halleluja!
3
Maak al uw strijders in dit aards gevecht
moedig als hen wier pleit reeds werd beslecht
tot aan de tijd die Gij hebt toegezegd.
Halleluja, halleluja!
4
Hun is de prijs, de lauwerkrans, de kroon,
toch zijn wij één, zij zingend voor de troon,
wij in de wereld, wachtend op Gods zoon.
Halleluja, halleluja!
Dank- en voorbeden
V: en daarom bidden wij en zingen:
G: Heer ontferm u, Heer ontferm u, Heer ontferm u.
Onze Vader, die in de hemel zijt. Uw naam worde geheiligd, Uw koninkrijk kome.
Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks
brood en vergeef ons onze schulden, zoals wij onze schuldenaars vergeven. En
leidt ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het
koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen, amen.
Uitzending en zegen
Mensen aan wie we denken (bloemengroet, kaart, collectes e.d.) en
afkondigingen
Zingen Lied 713: ‘Wij moeten Gode zingen’ (alle verzen)
2
Hij schenkt de levensadem,
Hij geeft de levensgeest,
in schande en in schade
is Hij nabij geweest,
aan alwie Hem aanbaden,
aan ieder die Hem vreest,
komt Hij, de Heer, te stade,
de minsten allermeest.
3
Al leeft uw volk verschoven
kyrieleison,
in ’t land van vuur en oven,
in ’t land van Babylon,
al is de hemel boven
voor mensen doof en stom,
nog moeten wij U loven
met stem en fluit en trom.
4
De lier hing aan de wilgen,
misericordia,
God zal ons niet verdelgen,
aan God zij gloria.
Zijn woord zal ons genezen,
halleluja,
zoals het was voor dezen
in Galilea.
5
Wij moeten Gode zingen
halleluja,
de Heer van alle dingen
die leeft in gloria,
met alle stervelingen,
niets komt zijn eer te na,
wij moeten Gode zingen
halleluja.
Uitzendingswoorden en zegen
G: (gezongen) Amen, amen, amen.
De collecten zijn bestemd voor:
- De Remonstrantse gemeente
- Het diaconale doel van dit kwartaal: St. Kafountine- school in Senegal