No. 6091, 6O94, 6096 ÏÏ.O. ! s-Gravenhage, 13 mei

No. 6091, 6O94, 6096 ÏÏ.O.
Betreffende: subsidiëring van
part-time scholen te K?'KRADE,
ALKM.UR en NIJMEGEN.
(artikel 119 van de Overgangswet
W.V.O.)
VL/EB
!
s-Gravenhage, 13 mei I968
Bezuidenhoutseweg 125
AAN
Zijne Excellentie de staatssecretaris van onderwijs en
wetenschappen,
Nieuwe Uitleg nr. 1 ,
te
' s - G r a v e n h a g e .
De Vierde Afdeling van de Onderwijsraad heeft
de eer U hierbij als volgt te berichten ter zake van de subsidie-aanvragen ingevolge artikel II9 van de Overgangswet W.V.O, ten behoeve
van een streekschool voor ëéndagsonderwijs te Alkmaar, een part-tine
school te Kerkrade en een streekschool voor partieel onderwijs te
Nijmegen.
Allereerst merkt de Afdeling op, dat het Rapport
van de Commissie Streekscholen voor niot-volledig dagonderwijs, dat
aan Uwe Excellentie is uitgebracht, nog in discussie is. In Uw voorwoord bij dit rapport merkt U op, in afwachting van een openbare
gedachtenwisseling over de aangevoerde punten uw oordeel over de
voorstellen van de commissie te moeten voorbehouden. Over het door
U in deze te voeren beleid bestaat derhalve nog geen zekerheid.
Het kont de Afdeling in dit stadium niet juist
voor in incidentele gevallen een oordeel uit te spreken omtrent de
oprichting van scholen van deze nieuwe soort, zulks temeer, waar een
landelijk spreidingsplan ontbreekt. Met bovengenoemde oommissie is de
Afdeling van mening, dat juist voor de oprichting van streekscholen
een landelijke planning van het hoogste belang moet worden geacht.
Bovendien bestaan er in verschillende gebieden
naast afzonderlijke scholen reeds afdelingen voor partieel onderwijs.
Van deze afdelingen zal moeten blijken, zo meent de Afdeling, dat zij
bereid zijn hun medewerking, te verlenen aan de voorgenomen consentra—
tie. Zo niet, dan zal aan de leerlingenprognoses de basis komen te
vervallen. In de onderhavige subsidie-aanvragen is er blijkbaar niet
altijd overleg met de besturen van bedoelde o1 ".eidingen geweest. Be
Afdeling wijst in dit verband nog op de opmerking van de inspecteur
van het leerlingwezen, de Heer M.A.A. Leget, in diens advies d.d.
8 januari I968, nr. a—1594» "fcer zake van Nijmegen, dat de bereidheid van de omliggende l.t.s.-en om hun leerlingen af te staan nog niet
is gebleken. Overigens heeft de Afdeling de indruk, dat er ran enige
coördinatie tussen de regionale organen van het leerlingwezen ter zake
eveneens nog weinig sprake is.
••/
' '
- 2 -
Op grond van het bovenstaande komt de Afdeling tot do conclusie,
dat aen beslissing omtrent de bekostiging van bovengenoemde scholen slechts verantwoord kan zijn, nadat uw algemene beleid inzake
de streekscholen zal zijn bepaald en een landelijk spreidingsplan
van deze nieuwe soort van scholen Is opgesteld.
Namens de Afdeling voornoemd,
(dr. J. Seiman, voorzitter),
(nr. H, Drop, secretaris).