Bekijk inkijkexemplaar

boek
In 2014 bestaan de spoorwegen in Nederland 175 jaar. In deze lange
periode veranderde niet alleen het land, maar ook het spoorbedrijf
h e t g rot e
boek
spoor
spoor
h e t g rot e
In deze reeks verschenen eerder
ingrijpend. Het nieuwe vervoermiddel zorgde ervoor dat mensen
Het Grote 40-45 Boek
‘vlug, veilig en voordeelig’ van a naar b konden reizen. De komst
René Kok en Erik Somers
van de spoorwegen bracht ook de bouw van spoordijken, bruggen
In samenwerking met het NIOD
en monumentale stations met zich mee. En niet onbelangrijk:
onder invloed van het spoor ontstond een uniforme tijd, die overal
Het Grote Jaren 50 Boek
in Nederland gelijk was.
Paul Brood, René Kok en
Erik Somers
Het Grote Spoor Boek geeft aan de hand van zo´n 450 veelal
In samenwerking met het
onbekende foto’s een aantrekkelijke impressie van wat er al
Nationaal Archief
die jaren op en naast het spoor gebeurde. De foto’s zijn voor het
grootste deel afkomstig uit de ­collectie van het Spoorwegmuseum
Het Grote Boerderijen Boek
in Utrecht. De ­samenstellers hebben de foto’s ondergebracht in
Onder redactie van Ben Kooij
thema’s als personeel, reizigers­vervoer, goederen op het spoor,
en Judith Toebast
stations en veiligheid.
In samenwerking met de
Rijks­d ienst voor het Cultureel
De samenstellers van deze visuele geschiedenis van 175 jaar
Erfgoed
spoor­wegen in Nederland zijn Guus Veenendaal, Jos Zijlstra en
Johan de Bruijn. Veenendaal schreef als bedrijfshistoricus van de
Nederlandse Spoorwegen diverse publicaties. Zijlstra is conservator van het Spoorwegmuseum en beheert de omvangrijke fotocollectie van het museum. De Bruijn verzorgde samen met Zijlstra
de beeldredactie.
Het Grote Gouden Eeuw Boek
h e t g rot e
spoor
Jeroen Giltaij
The Great Golden Age Book
Jeroen Giltaij
Het Grote Jaren 60 Boek
Paul Brood, René Kok en
Erik Somers
In samenwerking met het
boek
guus veenendaal
jos zijlstra
www.wbooks.com
johan de bruijn
Nationaal Archief
i n h o u d
Woord vooraf
1
n a a r
De oude lijn
2
d e
e e n
5
n i e u w
n e d e r l a n d
.
p e r
s p o o r !
7
20
s p o o r w e g
i n
n e d e r l a n d
25
Spoorweghobbyisten
64
3
67
s p o o r
e n
t i j d
Spoorwegjubilea
4
o p
w e g
m e t
92
h e t
s p o o r
95
Schoolreisje
146
5
s p o o r
Verdwenen stations
6
s p o o r
e n
e n
s tat i o n s
151
206
g o e d e r e n v e r vo e r
Besteldienst van de spoorwegen 7
w e r k e n
Nederlands fabrikaat
8
s p o o r
b i j
e n
h e t
s p o o r
v e i l i g h e i d
Sneeuw op het spoor
209
258
261
316
323
364
Verantwoording 367
Colofon 368
A r n h em om s t r ee k s 1930
het spoorwegmuseum
U t r ec h t 19 01 Voorplein Station Maliebaan
het spoorwegmuseum
4
wo or d vo or a f
h e t g r ot e s p o o r b o e k
w o o r d
vo o r a f
Een oude foto uit 1901 van het Maliebaanstation in Utrecht
waar nu het Spoorwegmuseum is gevestigd. Deze heb ik
vaak bekeken op zoek naar oorspronkelijke details toen
we dit gebouw tien jaar geleden in oorspronkelijke staat
mochten restaureren. Deze foto maakt deel uit van een
omvangrijke en belangrijke fotocollectie van het museum.
Die collectie bevat uniek en schitterend beeldmateriaal en
in het boek dat nu voor u ligt, vindt u een indrukwekkende
selectie die veelal nooit eerder is gepubliceerd.
Dit fotoboek wordt uitgegeven in het jubileumjaar van 175
jaar spoorwegen in Nederland en is een van de manieren
waarop dit jubileum wordt herdacht. Een boek waarin op
illustratieve wijze veel facetten van het spoorse verleden
worden verbeeld. Drie auteurs hebben hun krachten ge­
bundeld voor wat met recht Het Grote Spoor Boek heet. Guus
Veenendaal is een groot kenner en gerenommeerd schrij­
ver van talrijke publicaties over de Nederlandse spoorweg­
geschiedenis. Jos Zijlstra is een enthousiaste conservator
die de fotocollectie van het museum onder zijn hoede heeft
en met dit boek een lang gekoesterde wens in vervulling
ziet gaan. Johan de Bruijn is de gedreven en vak­bekwame
­initiator van dit boek, die deze uitgave als een trein liet
lopen. Niet eerder zijn in Nederland zoveel markante
­
spoorse f­ oto’s samengebracht in een kloeke uitgave.
Het boek wil geen allesomvattend en specialistisch beeld
geven van de Nederlandse spoorweggeschiedenis, maar
geeft vooral een sfeervolle impressie van alles wat er door
de jaren heen op en naast het spoor gebeurde. Daarvoor
hebben de auteurs niet alleen gekozen voor foto’s van
­professionele fotografen maar ook voor ‘kiekjes’ uit parti­
culiere fotoalbums die aan het museum zijn geschonken.
Ik denk dat de auteurs er in geslaagd zijn een boeiend en
verrassend mozaïek van het rijke spoorverleden van Neder­
land samen te stellen.
O, u wilt nog weten welke details ik vond toen ik deze foto
bekeek? De lantaarns op de hoeken, en de timpanen op
het dak… wij hebben alles teruggebracht. En ook de twee
vlaggenmasten op het dak zijn er weer en daar wapperen
bij feestelijke gebeurtenissen de vlaggen van het museum.
Met dit boek en 175 jaar spoor is het tijd om de vlaggen uit
te hangen.
Paul M.L. van Vlijmen
Directeur Het Spoorwegmuseum
h e t g r ot e s p o o r b o e k
wo or d vo or a f
5
6
na a r ee n n ie u w n eder l a n d. p er sp o or !
h e t g r ot e s p o o r b o e k
1
n a a r e e n n i e u w
regelmatige afvaarten, soms zelfs elk uur zoals tussen Amsterdam
den de ruim 2 miljoen Nederlanders vooral in het westen, en dan
en Haarlem, en er waren zelfs nachtschuiten waar je een primitieve
voornamelijk de steden. Amsterdam was veruit de grootste stad
slaapplaats kon huren terwijl de schuit voortsukkelde. Het verkeer
met zo’n 180.000 inwoners. Rotterdam had bijna 60.000 mensen
tussen Holland en Friesland ging over de Zuiderzee, met regelma­
binnen de oude wallen en grachten, Den Haag 42.000. Oude maar
tige afvaarten vanuit Amsterdam. De Zeeuwse eilanden waren na­
kleinere steden als Haarlem, Leiden, Delft, Dordrecht ­
waren
tuurlijk alleen per schip bereikbaar. Al met al voldeden deze mid­
elk al gauw goed voor tussen de 13.000 en 28.000 inwoners.
delen van vervoer wel aan de geringe behoeften van die dagen.
­Buiten Holland waren er een paar provinciale hoofdsteden, zoals
Utrecht (33.000), Arnhem (14.000), Den Bosch (18.000), Maastricht
streeks 1815 minder dan 500 kilometer aan verharde wegen,
(17.000), Zwolle (13.000) en Groningen (28.000), die centra van
dat wil zeggen wegen bestraat met klinkers, kinderhoofdjes of
bewoning waren, maar op kleine schaal. Assen, toch ook een pro-
­macadam. En verder waren er zandwegen, kleiwegen en grind­
vinciehoofdstad, kwam niet verder dan 1800 inwoners. Woeste
wegen: soms niet meer dan paden, die in de zomer stoffig en mul
grond was er overal nog veel, en hele gebieden in Gelderland,
waren, en in de winter modderig en vaak vrijwel onbegaanbaar. In
Overijssel en Drenthe, Brabant en Limburg waren nauwelijks
de dagen van Napoleon waren er een paar grote wegen aangelegd,
toegankelijk. Het land, dat wil zeggen het noordelijk deel van het
zoals de ‘Route Impériale’ nr. 2, van Antwerpen naar Amsterdam
Koninkrijk der Nederlanden, was verdeeld in tien provincies die
via Breda, Gorkum en Utrecht. Van bruggen over de grote rivie­
min of meer de grenzen van de oude Republiek der Verenigde
ren was nog geen sprake. Alleen bij Maastricht lag de oude ste­
Nederlanden volgden.
nen Romeinse brug over de Maas en bij Kampen een houten brug
De grote rivieren waren van oudsher in gebruik voor vervoer
over de IJssel. Verder moest men het doen met veerponten. Onder
van goederen en van personen, maar hun toestand liet veel te wen­
­koning Willem I werd na 1815 een groot programma van wegen­
sen over. Te weinig water, vooral in de Lek en de Maas in de zomer,
aanleg uitgevoerd, zodat er tegen 1830 ongeveer 1300 kilometer
veel zandbanken overal en in de winters, die toen nog echt streng
aan straatwegen lag.
konden zijn, veel ijsgang waardoor het verkeer stil kwam te liggen.
Kanalen waren er ook, maar vaak met te kleine ­sluizen en te veel
in de landbouw, die over het algemeen kleinschalig was. De ge­
bruggen. In Holland en delen van Utrecht en ­Friesland waren er
middelde grootte van een boerderij was meestal gering, genoeg
trekvaarten, waarover druk verkeer plaatsvond. ­Trekschuiten boden
om het boerengezin in leven te houden, maar niet om op grote
Wegen waren er lang niet overal. In het noorden lag er om­
Van de werkende bevolking was het grootste deel werkzaam
schaal de stadsbevolking van voedsel te voorzien. Zware industrie
was er nog weinig en wat er was, was vooral geconcentreerd in de
­Hollandse havensteden. Bedrijven als suikerfabrieken begonnen
A m s t er da m-W ee sp e r p o ort 1893 Begin van de reis
wel op te komen, terwijl ook de textielindustrie op het platteland
Het Amsterdamse Weesperpoortstation was het beginpunt van de
en in kleine steden als Tilburg en Enschede begon te groeien.
Nederlandsche Rhijnspoorweg Maatschappij (kortweg Rhijnspoor)
naar Utrecht, Arnhem en verder Duitsland in. Het begon als een
waren de contacten tussen de verschillende landsdelen mini­
onaanzienlijk gebouw, maar in de loop der jaren werd een gro­
maal. Men reisde niet, of zo min mogelijk, want reizen was duur
te ijzeren kap over de sporen gebouwd, zodat reizigers droog
en ongemakkelijk. Ambtenaren, militairen en dominees reisden
­konden in- en uitstappen. In 1939 zijn het gebouw en de kap ge­
wel voor hun beroep, en de ‘betere standen’ zelfs wel eens voor
sloopt, nadat de sporen verlegd waren en via de nieuwe stations
het plezier. Maar de meeste Nederlanders kwamen hun leven
Amster­dam-Muiderpoort en Amsterdam-Amstel rechtstreeks
lang hun dorp of stadje niet uit, op zijn hoogst misschien een
naar Amster­dam-Centraal liepen. Op de plaats van het oude sta­
keer per jaar naar de markt in de naburige stad. Alleen schippers
tion ligt nu het Rhijnspoorplein. De oude Rhijnspoor was in 1890
en voerlieden kwamen beroepshalve regelmatig buiten hun ver­
opgekocht door de Staat der Nederlanden en de lijnen werden in
trouwde omgeving. Saamhorigheid als Nederlanders bestond niet
beheer gegeven aan de Staatsspoorwegen (afgekort SS). Daarom
of nauwelijks. Men was in de eerste plaats Amsterdammer, mis­
zien we hier, in 1893, SS loc 372 voor een trein gereed staan.
schien een beetje Hollander, maar Nederland was eigenlijk alleen
Stadsarchief Amsterdam – Jacob Olie
een staatkundig begrip, geen nationaal gevoel. Dat was in de oude
Door het op veel plaatsen ontbreken van goede verbindingen
h e t g r ot e s p o o r b o e k
na a r ee n n ieu w n eder l a n d. p er sp o or !
7
n e d e r l a n d . p e r s p o o r !
Nederland was een leeg en donker land. Omstreeks 1815 woon-
A m s t e r da m 19 0 0 Geduldig wachten
Belichtingstijden waren in die vroege jaren ook lang, zodat de
Zelfs bij het weinige wegverkeer en het nog betrekkelijk kleine
­camera op een stevig statief stabiel gehouden moest worden. Die
aantal treinen begonnen er omstreeks 1900 toch wel opstoppin­
lange tijd dat de lens openstond – minuten soms – zorgde er ook
gen bij sommige overwegen te ontstaan. Bij die in de Linnaeus­
voor dat bij veel foto’s bewegende mensen alleen als schimmen op
straat in Amsterdam was dat vaak het geval. De verbindingsbaan
de plaat kwamen. En wanneer de omstanders blijkbaar gewaar­
tussen de stations Centraal en Weesperpoort werd ook toen al
schuwd waren en dus minutenlang stil bleven staan, bewegen de
redelijk druk bereden. Hier, op 2 november 1900, komt een trein
hondjes en andere dieren nog wel. Snel rijdende treinen konden
op weg naar Weesperpoort aanrijden, terwijl een aantal mensen
ook niet of nauwelijks worden vastgelegd, vandaar de voorkeur
staat te wachten bij de gesloten overwegbomen.
van vroege fotografen voor opnamen in een station waar de trein
Stadsarchief Amsterdam – Jacob Olie
toch stilstond.
18
na a r ee n n ie u w n eder l a n d. p er sp o or !
h e t g r ot e s p o o r b o e k
A m s t er da m 1955 De laatste der Mohikanen
NS-stoomlocomotief nr. 3737 op depot Amsterdam Centraal, 12 maart 1955. Er was toen
al besloten dat deze locomotief voor het Spoorwegmuseum bewaard zou worden en op
een houten bordje in het machinistenhuis was dat aangegeven. De imposante en toch
sierlijke machine was in 1911 door Werkspoor-Amsterdam voor de Staatsspoorwegen
gebouwd als SS nr. 731 en heeft dus een lang en werkzaam leven gehad.
L.J.P. Albers
h e t g r ot e s p o o r b o e k
na a r ee n n ieu w n eder l a n d. p er sp o or !
19
de oude lijn
Sloten, Herberg d’ Eenhonderd Roe 1839
Amsterdam omstreeks 1860
De plechtige inwijding van de eerste spoorweg in Nederland op vrijdag
Het station Amsterdam-Willemspoort, even buiten de Willemspoort van Amster-
20 september 1839. Het tijdelijke station aan de Haarlemmer trekvaart
dam. Het verving het tijdelijke gebouwtje van de vorige prent en werd geopend
even buiten Amsterdam is versierd, de muziek speelt en drommen mensen
in 1842. Ontworpen door F.W. Conrad moest dit gebouw met zijn Griekse zuilen
staan aan de overkant te kijken naar het schouwspel.
de angstige reiziger vertrouwen in het nieuwe vervoermiddel inboezemen. Het
h e t s p o o rw e g m u s e u m
hele stationspersoneel, inclusief de dames van de restauratie, staat aangetreden.
h e t s p o o rw e g m u s e u m
Amsterdam 2014
Zo ziet de plek waar de tekenaar in 1839 stond er nu uit. De voormalige
Amsterdam 2014
­Westergasfabriek van Amsterdam aan de oude trekvaart naar Haarlem.
De plek waar eerst station Amsterdam-Willemspoort stond is onherkenbaar
bram heynen
veranderd.
bram heynen
20
na a r ee n n ie u w n eder l a n d. p er sp o or !
h e t g r ot e s p o o r b o e k
Haarlem 1839
Ook Haarlem moest het in het begin doen met een tijdelijk station, niet veel
meer dan een houten keet. Links de Amsterdamse Poort, die er nog steeds
staat, en rechts de Haarlemse St. Bavokerk.
h e t s p o o rw e g m u s e u m
Haarlem 2014
Haarlem kreeg in 1841 een permanent stenen stationsgebouw, binnen de
oude wallen van de stad, en het tijdelijke gebouwtje werd veranderd in een
werkplaats voor het onderhoud van locomotieven en rollend materieel. Die
werkplaats is in de loop der jaren enorm uitgebreid en is nu nog steeds hoofdwerkplaats van NedTrain.
bram heynen
h e t g r ot e s p o o r b o e k
na a r ee n n ieu w n eder l a n d. p er sp o or !
21
H a l f w eg 1951 Nieuwe techniek
A m s t e r da m 1957 Massa’s mensen
Adjunct-commies C. Goudriaan gebruikt de telefoon in zijn sein­
Al de techniek van klok, telegraaf en telefoon diende voornamelijk
huis te Halfweg. Alle eerdere middelen van communicatie zijn
om de treinenloop voor massa’s mensen te regelen. De stations­
nog aanwezig maar de telefoon heeft de belangrijkste rol van de
klokken van Amsterdam-Centraal zijn hier duidelijk zichtbaar
telegraaf overgenomen. De grafiek waarop de loop van de treinen
voor de overstekende reizigers die het station binnen gaan. Het
langs Halfweg is gedrukt staat onder handbereik. Nachtdienst
is zaterdagmiddag, spitsuur, op 25 juli 1957. Het wegverkeer, een
was wel eenzaam! Foto van 21 december 1951.
­wagen van Van Gend & Loos – nog met paardentractie – en een
L.J.P. Albers
paar zwarte blokband-taxi’s wachten geduldig. Alle zichtbare
taxi’s zijn Amerikaanse wagens, Chevrolet en Ford, tegenwoordig
ondenkbaar.
L.J.P. Albers
88
sp o or e n t ij d
h e t g r ot e s p o o r b o e k
h e t g r ot e s p o o r b o e k
sp o or e n t ij d
89
V ee n e n da a l 1957 Het einde van een tijdperk
Ook (stoom)locomotieven en treinstellen hebben een beperkte levensduur. Een grote NS
3900, eens de trots van de spoorwegen, wordt hier door de sloper met snijbranders in
stukken gesneden. De schoorsteen en dom zijn al verwijderd en de bronzen nummer­
plaat op het machinistenhuis is gedemonteerd. In een paar dagen tijd zal deze fraaie
machine zijn gereduceerd tot hapklare brokken voor de hoogovens. Sloperij Van Dijk,
Veenendaal, 2 september 1957.
Kees van de Meene
z a a n s t r ee k 2012 Oud ijzer aan de Zaan
Vrijwel elke trein eindigt zijn leven op de schroothoop.
Het Spoorwegmuseum – Wim Smink
90
sp o or e n t ij d
h e t g r ot e s p o o r b o e k
M ij dr ec h t om s t r ee k s 199 0 Het einde van elektrisch materieel
De oude heer Koek, eigenaar van Sloperij Koek te Mijdrecht, ziet toe hoe een stapel
bakken van elektrisch materieel in brand is gestoken om de niet-bruikbare onderdelen
kwijt te raken. Wat overbleef was metaal, en dat was verkoopbaar. Een dergelijke manier
van slopen zou nu niet meer kunnen in verband met milieu­vervuiling.
L.J.P. Albers
h e t g r ot e s p o o r b o e k
sp o or e n t ij d
91
A m s t er da m 1910 Georganiseerde chaos?
V egh el 1910 Van spoor naar boot
Vervoer van stukgoed per spoor vergde een enorme organisatie
De concurrentie tussen de verschillende spoorwegmaatschap­
en administratie en vooral veel mankracht. De goederenloods
pijen in Nederland zorgde voor soms vreemde goederenstromen.
van Amsterdam Oosterdok staat vol met de meest uiteenlopende
De Noord-Brabantsch-Duitsche Spoorwegmaatschappij probeerde
goederen in kisten, kratten, vaatjes, rollen en zakken, terwijl een
een deel van het goederenvervoer van Duitsland naar de Rotter­
stuk of vier stoelen onverpakt op verder vervoer wachten. Zorg
damse haven van de Staatsspoorwegen af te snoepen met deze
dan maar dat alles op de juiste plaats terechtkomt, liefst ook nog
bootdienst. Wagens uit Duitsland werden in de haven van Veghel
onbeschadigd!
gelost en de goederen werden per boot verder verscheept. Om­
Het Spoorwegmuseum
slachtig misschien, maar het werkte wel.
Stichting NVBS Railverzamelingen
S ta d sk a na a l 1918 Van boot naar spoor
Ook kleine binnenlandse kanaalhavens beschikten vaak over
spooraansluitingen, waar soms heel wat omging, zoals hier in
Stadskanaal in 1918. Het is er een drukte van belang, maar ieder­
een heeft wel even tijd om voor de fotograaf te poseren.
Het Spoorwegmuseum
212
sp o or e n g oeder e n v ervoer
h e t g r ot e s p o o r b o e k
h e t g r ot e s p o o r b o e k
sp o or e n g oeder e n v ervoer
213
7
w e r k e n b i j
In 1839 was werken bij het spoor iets nieuws en onbekends. Er was in
Een jongensdroom
Nederland geen ervaring op dat gebied. De eerste machinisten ­waren
Voor veel jongens was het grote ideaal
dan ook Engelsen. Later kwamen ook veel Duitsers en Belgen naar
ooit machinist te worden bij de spoor­
wegen. Een jongen in een korte broek,
Neder­land, vooral voor de technische beroepen. Werken bij het spoor
toen nog mode voor jongens, kijkt bewon­
werd al gauw een geliefde baan. De spoorwegen gaven een man aan-
derend op naar de machinist die door het
zien en gezag, en er ontstond een soort traditie, die van vader op zoon
raam van de cabine van zijn ­elektrische
locomotief serie 1100 welwillend op hem
overging. Werken bij het spoor werd redelijk betaald en er waren aller­lei
neer ziet. Foto’s als deze werden graag
voorzieningen, zoals het eerste pensioenfonds in Nederland, dat al in
door NS als reclame gebruikt.
1845 door de Hollandse Spoor werd opgericht. De spoorwegen ­werden
Het Spoorwegmuseum
ook veruit de grootste werkgever in Nederland, met ruim 51.000 man
en vrouw in 1921. Niet ­alles was koek en ei, want tegen het eind van
de negentiende eeuw waren de lonen achtergebleven bij de rest van
Nederland. De grote spoorwegstaking van 1903 was het resultaat en
op termijn kwamen er inderdaad verbeteringen, door de overheid afgedwongen. De Tweede Wereldoorlog bracht grote problemen voor het
personeel. Behalve dat zij het ‘gewone’ spoorbedrijf op gang moesten
houden, werd er ook veel van hen geëist door de bezetter. Bij de grote
spoorwegstaking van september 1944 dook het grootste deel van het
personeel onder. Luchtaanvallen op het spoor veroorzaakten ook veel
slachtoffers. Na de bevrijding wachtte de NS’ers de moeilijke taak om
het zwaar beschadigde spoorbedrijf weer op gang te krijgen, maar onder leiding van de nieuwe president-­directeur F.Q. den Hollander ging
men met enthousiasme aan de slag. Het moderne bedrijf van vandaag,
met zo’n 30.000 werknemers, is het resultaat. De traditionele spoorfamiliegedachte is in de loop der jaren geleidelijk aan verdwenen.
h e t g r ot e s p o o r b o e k
w er k e n bij he t sp o or
261
h e t s p o o r
U t r ec h t 13 ok t ob er 1956
266
w er k e n bij he t sp o or
h e t g r ot e s p o o r b o e k
U t r ec h t om s t r ee k s 1936 Zichtbare autoriteit
U t r ec h t 1939 Praktisch en degelijk
Stationschef Admiraal van Utrecht CS op ‘zijn’ station. Als hoofd­
De leerling-machinist op een stoomlocomotief, door het grote
stationschef draagt hij een zwart laken uniform met twee gou­
publiek vaak stoker genoemd, had in 1939 een heel wat eenvou­
den biezen om de mouwen plus een gouden ster, en een pet met
diger uniform: een zwart fluwelen jasje en broek, en een ­gouden
eveneens twee gouden biezen. Een ‘gewone’ stationschef moest
knop op de pet. Het was een praktisch pak, want de leerling
het doen zonder de gouden sterren op de mouw. Een stations­
moest ook het vuur van de loc stoken, water nemen op stations
chef, en zeker die van een hoofdstation als Utrecht, was in die
en het mechaniek smeren, allemaal dingen waar hij makkelijk
dagen een man van betekenis en aanzien: verantwoordelijk voor
vuile handen mee maakte. De Hollandse Spoor was in 1839 be­
de goede gang van zaken op zijn station, met tientallen, soms
gonnen met een wit uniform voor de machinist, maar daar kwam
honderden werknemers onder zich. Hij was de baas van alles op
men begrijpelijkerwijs al gauw van terug.
zijn station, moest toezien op de afhandeling van alle treinen
Het Spoorwegmuseum
die op zijn ­station stopten, service verlenen aan de reizigers en
ervoor zorgen dat de voorschriften van de maatschappij correct
werden uitgevoerd.
Het Spoorwegmuseum
h e t g r ot e s p o o r b o e k
w er k e n bij he t sp o or
267
Z wol l e om s t r ee k s 189 0 Brand, brand!
U t r ec h t 19 4 8 Op alles voorbereid
In de grote werkplaatsen en op de stations loerde altijd het ge­
Deze ploeg van de bedrijfsbrandweer van NS uit 1948 doet
vaar van brand. Verwarming gebeurde met kachels, verlichting
natuur­lijk heel wat moderner aan. Een Dodge pick-up truck met
met kaarsen of gas en in de werkplaatsen waren open smids­
een aanhanger en een motorspuit, de bemanning in overalls en
vuren gewoon. Uit het beschikbare personeel werden dus brand­
met ­helmen, het ziet er allemaal veel professioneler uit dan de
weerploegen gerekruteerd, zoals de mannen die hier bij de werk­
ploeg van de vorige foto. Uit overwegingen van zuinigheid wer­
plaats Zwolle van de Staatsspoorwegen zijn gefotografeerd. Ze
den blauw geschilderde oude legerhelmen gebruikt. In de grote
poseren met hun lederen brandemmers en handpompen. Een
werkplaatsen zijn er nog steeds bedrijfsbrandweerploegen, maar
beetje primitief doet het wel aan en je zou verwachten dat een
verder wordt de lokale brandweer ingeschakeld.
grote werkplaats als Zwolle wel over een stoombrandspuit zou
Het Spoorwegmuseum
beschikken.
Het Spoorwegmuseum
282
w er k e n bij he t sp o or
h e t g r ot e s p o o r b o e k
U t r ec h t vo or 1917 Locdepot Utrecht CS
Een locomotiefdepot van een groot station, zoals hier van
locomotieven en rijtuigen werden bewaard en onderhouden. De
Utrecht CS, had altijd een groot aantal spoormannen in dienst.
hoge schoorsteen in het midden is van de elektrische centrale en
Hier poseren er een paar bij de draaischijf waar een glimmend
links staat een gebouw van Weg en Werken. Het nummer van de
gepoetste Jumbo van de Staatsspoorwegen net wordt gedraaid.
Jumbo, hoewel slecht leesbaar, geeft aan dat de foto genomen is
Een andere Jumbo staat even verderop stoom af te blazen. De
in de tijd van de Staatsspoorwegen en vóór de belangengemeen­
draaischijf wordt hier elektrisch of pneumatisch aangedreven.
schap met de Hollandse Spoor van 1917. Daarna werden ze ver­
De overkappingen van het station zijn op de achtergrond te zien
nummerd in de NS-serie 3700, waarvan de 3737 in het Spoorweg­
en rechts passeert een trein. Het elegante gebouwtje rechts van
museum nog te bewonderen is.
het midden is een lampisterie, waar de petroleumlantaarns van
Het Spoorwegmuseum
h e t g r ot e s p o o r b o e k
w er k e n bij he t sp o or
283
omslagfoto
z eel a n d 19 6 8
Groepsfoto ter gelegenheid van een nvbs-excursie naar de spoor­
lijn Goes - Borsele.
stichting nvbs railverzamelingen
c o l o f o n
h e t g rot e
spoor
boek
Het Grote Spoor Boek verschijnt ter gelegenheid van
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag
175 jaar spoorwegen in Nederland.
worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd
gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of
u i tgav e
op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door foto­
WBOOKS, Zwolle
kopieën, opnamen of op enige andere wijze, zonder vooraf­
[email protected]
gaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
www.wbooks.com
i.s.m.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten met betrekking
Het Spoorwegmuseum, Utrecht
tot de illustraties volgens de wettelijke bepalingen te regelen.
[email protected]
Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen
www.spoorwegmuseum.nl
doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
au t e u r s
Van werken van beeldende kunstenaars aangesloten bij een
e n
s a m e n s t e l l e r s
Guus Veenendaal, Jos Zijlstra en Johan de Bruijn
cisac-organisatie is het auteursrecht geregeld met P
­ ictoright
te Amsterdam.
© c/o Pictoright Amsterdam 2014.
vo r m g e v i n g
Riesenkind, ’s-Hertogenbosch
ISBN 978 94 625 8033 6
© 2014 WBOOKS / Het Spoorwegmuseum / de auteurs
368
c ol of on
h e t g r ot e ja r e n 60 b o e k
NUR 688