Over staartloos en oortoefjes: Genetica van de kippenextremiteiten Staartloos (Rp) Update en oortoefjes (Et) Tekst: Sigrid van Dort 12 augustus 2014 Het recentelijk onderzochte ras voor staartloos en oortoefjes is de Araucana die beide autosomaal (op beide geslachten hetzelfde) incompleet (aan 1 dosis genoeg voor expressie) dominante eigenschappen heeft. Staartloos en oortoef vererven los van elkaar, dus hebben niets met elkaar te maken. In dit onderzoek is de Araucana gekozen omdat ze dan beide aparte eigenschappen tegelijk konden onderzoeken. Staartloos Staartloos karakteriseert zich door het ontbreken van de laatste losse staartbotjes en de stuitklier (waar het verenvet in gemaakt wordt). Zonder de ondersteunende staartbotjes missen staartloze kippen ook het vlezige driehoekje waar de staartveren op groeien. Bij intermediaire staartloze dieren waar nog wel één of meerdere staartbotjes aanwezig zijn, zijn deze onregelmatig met elkaar verbonden. De oorzaak hiervan is een modificerend gen (veranderaar) welke van niet-staartloze dieren kan komen stelden Dunn en Landauer voor in hun onderzoek naar staartloos (1934 en 1936, zie ook Genetica van de kippenextremiteiten voor meer hierover plus foto’s). Staartloos wordt veroorzaakt door een defect in het programmeren van de staart wat gecontroleerd wordt door het gen Rp (rumpless). Staartloze Araucana’s zijn fokzuiver of fokonzuiver voor Rp. In testkruisingen waren alle intermediaire staartlozen fokonzuiver (Rp/rp+). Fokzuiver zijn voor staartloos wordt weinig gezien uit staartloos x staartloos kruisingen wat duidt op verminderde levensvatbaarheid bij kuikens die Rp/ Rp zijn. Ook dieren die fokonzuiver zijn hebben een hogere mortaliteit (dat ze doodgaan) als embryo. De Rp/ Rp embryo’s sterven op dag 17 tot 21 tijdens het broeden. Staartloze dieren hebben sowieso ook een verminderde vruchtbaarheid. 1 De gedachte dat verminderde vruchtbaarheid komt door de acrobatische toeren die de haan moet uithalen om de hen te kunnen treden is dus maar een stukje van het verhaal, het knippen van de veren rond de cloaca levert geen gelijke vruchtbaarheid op als bij gestaarte dieren. Stuitklier op intermediair staartloos, rechts staartloos. Foto: R. Zierke Voor het onderzoek naar Rp is gebruik gemaakt van 40 staartloze en 11 gestaarte dieren. Het veroorzakende gen zit in de Iroquois homeobox groep: Irx1 en Irx2 welke coderen voor het bouwplan van de anatomische ontwikkeling, op chromosoom 2. De homeobox (Hox) genen in de homeobox coderen voor bijv. eiwitten die DNA (en ook RNA) binden en ze zorgen ervoor dat de kop en de staart en de poten en de rest op de goede plek terechtkomen en eruit zien zoals het eruit moet zien in de eerste fase. In het embryonale stadium zijn deze hox genen het belangrijkste dus. Staartloos wordt gestuurd vanuit de hox genen en als ier iets verkeerd gaat ligt dit aan een mutatie in een hox gen, in dit geval Irx1 en Irx2 wat resulteert in afwezigheid van staart. Dit onderzoek bracht naar voren dat Irx1 en 2 verantwoordelijk waren voor staartloos, hoewel ze nooit eerder als coderende genen voor staartontwikkeling beschouwd zijn, dus dat is nieuw in dit onderzoek. Onder: fysieke kaart waarop de relatieve posities aangegeven zijn van de genen plus de markers in de 2.14 Mb regio voor staartloos op Gga2. Lichtblauw is het staartloze haplotype (allelen staan in de bovenste rij). De stippellijnen geven de kritische interval weer waarin gestaarte dieren niet het haplotype delen met de staartloze dieren. NB. Rumpless betekent staartloos, tailed betekent gestaart. 2 Genome-wide association mapping and identification of candidate genes for the rumpless and ear-tufted traints of the Araucana chicken, doi: 10.1371/journal.pone 0040974. Details wie het interesseert: Er is een stuk DNA gepakt waarop de code zit voor staartloos, dit was bekend. Het stuk DNA waarop staartloos zit en ook nog andere genen heet een haplotype. Die hele kluit wordt gezamenlijk vererfd. Een stuk DNA wordt ingedeeld in basenparen (de sporten van de wenteltrap) waarbij basenparen vergelijkbaar zijn met centimeters en dus een positie op het stukje DNA aangeven. De afkorting voor zo’n basenpaar is ‘bp’ dit is een dubbel stuk DNA molecuul (o------o). Als we het hebben over de plek van staartloos dan vind je dat tussen 87.99-90.13 Mb in de onderzochte regio. Mb is miljoen basenparen. Alle 40 staartloze Araucana’s hadden minstens één kopie/dosis van het haplotype, 18 waren er homozygoot/fokzuiver en 22 waren heterozygoot/fokonzuiver. Dieren met een stukje staart er nog aan waren heterozygoot. Het haplotype was niet aanwezig in de 11 gestaarte dieren. Drie gestaarte dieren waren overigens heterozygoot voor een deel van de blokken van het haplotype waardoor de zoekregio verder teruggebracht kon worden naar de regio 88.77-89.51. En in deze regio zaten twee kandidaatgenen: Irx1 en Irx2. Oortoefjes Oortoefjes zijn stukjes huid in de vorm van een steeltje die uit de omgeving van de gehoorgang komen en waar veren op groeien. Oortoefjes zijn het resultaat van een fout in het embryonale stadium waarin onderdelen van de schedel en het oor aangelegd worden. (Zie Somes Jr en Pabilonia, 1983 The embryonic development of ear-tufts and associated structural head and neck abnormalities of the Araucana fowl, Poult. Sci. 62: 1539-1542). De plaats en het formaat van de toefjes kan variëren, ze kunnen piepklein zijn of groot tot wel 2 cm lang. Kippen met oortoefjes kunnen ook andere vormafwijkingen aan de oren hebben zoals een onregelmatig gevormde gehooropening of -gang welke zelfs helemaal afwezig kunnen zijn. Het is dus nogal een zootje op die plaats van de kip. De afkorting van oortoefjes is Et (ear tuft) en de grote E geeft aan dat het om een incompleet dominant gen gaat wat ook autosomaal is. Alle kippen met oortoefjes zijn heterozygoot dus fokonzuiver (Et/et+). Fokzuivere embryo’s sterven tussen dag 17 en 19 van de broedtijd. Ook kan Et dodelijk zijn voor fokonzuivere dieren, dit gebeurt dan op dag 20-21 tijdens het broeden. Ook als een kuiken met oortoefjes geboren is, is de mortaliteit hoger vergeleken met kuikens die geen toefjes hebben. Het is dus een nogal wreed gen voor embryo’s en kuikens. Het gen voor oortoefjes heeft een variabele expressie, dit houdt in dat er ook eenzijdig een toefje kan zijn en dat het formaat en ook de plaatsing aan weerszijden bij de oren kan variëren (onderling ook dus). De variatie is zo groot dat er ook fokonzuivere dieren geboren kunnen worden zonder zichtbare toefjes, dit wordt variabele penetratie van het gen genoemd en dit is aangetoond door Somes Jr (Ear-tufts: a skin structure mutation of the Araucana Fowl, J. Heredity 69: 91-97). In een groep met dieren welke oortoefjes hadden nam het aantal oortoefjes af tot veel minder dan de fokonzuivere dominante vererving suggereert. Een ander onderzoek van Somes Jr * toonde aan dat heel af en toe een fokzuiver Et/Et dier volwassen kan worden. Zo’n haan produceert een idioot grote hoeveelheid nakomelingen met oortoefjes maar... ook dieren die geen toefjes hadden kregen nageslacht met toefjes als ze gekruist werden met ongeoortoefde et+/et+ partners. Met andere woorden, je ziet oortoefjes niet altijd, het kan er wel degelijk in zitten. * Ear tuftedness: a lethal condition in the Araucana fowl. J. Hered 72: 121-124. Het recente onderzoek betrof 30 dieren met oortoefjes en als controlegroep 28 zonder. Oortoefjes zit op chromosoom 15. Van de 30 dieren hadden er 29 hetzelfde haplotype, deze dieren waren fokonzuiver voor het hele haplotype. Twee van de 28 dieren die geen toefjes hadden bleken toch voor het gehele haplotype fokonzuiver te zijn. En één dier met toefjes deelde maar een stuk van het haplotype waardoor het kritische stukje waarop de genen zitten die betrokken zijn bij de oortoefmutatie verder ingedikt kon worden. Het haplotype waarbinnen alle 30 dieren vielen bestond uit 7 genen. Omdat oortoefjes nagenoeg altijd recessief in letaliteit is, konden blokken die homozygoot waren in het toefjes fenotype ook uitgeselecteerd worden waardoor een nog verdere indikking ontstond van het stukje wat de mutatie veroorzaakt. Homozygote blokken in drie dieren flankeren een 60 kb interval waarin twee genen zitten: TBX1 en GNB1L. 3 Boven: de fysieke kaart laat de relatieve posities zien van de genen en markers in het onderzochte stuk DNA. Allelen van het haplotype voor oortoefjes en de positie ervan zijn ook aangegeven. De groene balken geven fokonzuiverheid voor Et aan, de zwarte balken fokzuiverheid van het haplotype. De stippellijnen markeren de 60 Kb interval waarin alle dieren met toefjes heterozygoot zijn voor het haplotype. Samenvatting Staartloos werd gevonden bij zowel fokzuivere als fokonzuivere dieren en de dieren die toch nog wat (gedeformeerde) staartwervels hadden waren fokonzuiver wat aangeeft dat staartloos Rp intermediair vererft zoals Dunn beschreven heeft. Omdat staartloos dominant is met volledige penetratie was het mogelijk precies aan te geven waar de veroorzakende genen van Rp zaten. Een klein stukje van 0,74 Mb werd gevonden bij alle staartloze dieren en dit was niet aanwezig bij 11 gestaarte dieren. Wat er gevonden is, is dat de veroorzakende genen niet zitten op een plek die fouten geeft bij de ontwikkeling van de staart, maar bij genen (Irx1 en Irx2) die bepalen hoe en waar welk onderdeel komt bij het embryo. In knock-out muizen en zebravinken hadden deze genen geen effect op de staartontwikkeling. Omdat Rp dominant is, gaat het om een mutatie in de werking van de Irx’en en niet om het verlies aan functie. Rp zit op chromosoom 2. Het gen voor oortoefjes Et, werd gevonden in alle dieren die fokonzuiver waren voor Et, wat aangeeft dat het gen letaal is in fokzuivere dieren. Probleem in het lokaliseren van het veroorzakende gen was dat alleen fokonzuivere dieren onderzocht konden worden. Twee Araucana’s zonder oortoefjes bleken toch fokonzuiver te zijn voor Et. Deze dieren toonden aan dat de penetratie van het gen geen 100% is. De penetratie van Et wordt geschat op tussen de 86% en 96%. Bij de dieren die onderzocht waren kwam dit percentage op 94%. Het kan ook zijn dat de dieren zonder zichtbare toefjes gewoon gemist zijn omdat de toefjes te klein waren om te zien of omdat er geen veren op de lelletjes zaten. Er zijn 7 eiwit coderende genen gevonden binnen het haplotype (0,58 Mb). Et/ Et is bijna altijd letaal, doordat er blokken van homozygote stukjes te zien waren binnen het onderzochte stuk, konden die regio’s uitgesloten worden waarmee het gebied zich verkleinde waardoor het duidelijk was dat de coderende genen TBX1 en GNB1L. TBX1 met een mutatie erin veroorzaakt transcriptiefouten. TBX1L veroorzaakt bij mensen het DiGeorge syndroom. De reden om staartloos en oortoefjes te onderzoeken heeft vaak te maken met de bijvangst: een paraloog gen (hetzelfde maar dan anders) dat in mensen ook tot een bepaald fenotype leidt. Uiteindelijk zijn mensen net kippen of is het andersom? 4 Boven: intermediair staartloos. Onder: oortoefjes met baard.
© Copyright 2024 ExpyDoc