E.B. 81 1. Zing met ons mee uit alle macht, zing met ons mee te middernacht; al zien wij nog de morgen niet, wij zingen toch dit vrolijk lied! 3. Nu ben ik bij U Heer, hier is het fijn, U fluistert in mijn oor: durf stil te zijn. Enkel wat zitten Heer, geen haast of spoed, rustig zo luisteren naar wat U doet. 4. Leer mij om meer en meer U te verstaan, als ik hier soms iets proef van Uw bestaan. Dan wil ik zingen Heer, een juichend lied, dat ik U horen kan, dat U mij ziet. 5. Hier straalt, nog voor de zon opgaat, het licht dat nimmer ondergaat; het is nog niet voorgoed te laat – geloof en doe uzelf geen kwaad! 6. Zing met ons mee uit alle macht, zing met ons mee te middernacht, zingt met de hele kerk in koor, en geef dit licht de wereld door! Mijn gebed 1. Dit is Uw woning Heer, dit is Uw kerk, hier kan ik bidden Heer, zo na mijn werk. Niet voor de mensen Heer, of voor de schijn, ik kom alleen maar om bij U te zijn. 2. Hier in de stilte Heer, kom ik tot rust, Van Uw aanwezigheid ben ik mij bewust. Heel deze ruimte Heer, heel dit gebouw, ademt Uw heerlijkheid en ook Uw trouw. “Waar je woont op deze wereld” (melodie: Welk een vriend is onze Jezus) Waar je woont op deze wereld, tussen bloemen of beton Elke dag is er nieuw leven, elke dag een nieuwe zon Elke dag een nieuwe kans ook om opnieuw op weg te gaan En te zoeken naar het wonder, van de Heer in ons bestaan. Waar je woont op deze wereld tussen bloemen of beton Tussen haat of tussen liefde, elke dag is er een zon Elke dag een nieuwe kans ook, ’t woord van Christus te verstaan Door de ogen van de ander, kijkt de Heer ons steeds weer aan. Waar je woont op deze wereld, tussen bloemen of beton Tussen twijfel, tussen hope, elke dag is er een zon. Elke dag een nieuwe kans ook, samen weer op weg te gaan. Samen werken in Zijn liefde, samen werken in Zijn naam. E.B. 371 Oude bundel gez. 71 : Mijn Jezus, ik hou van U, ik noem U mijn Vriend. Want U nam de straf op U die ik had verdiend. De grote Verlosser, mijn Redder bent U; 'k Heb van U gehouden, maar nooit zoveel als nu. Zingt, zingt blij te moê en met dankb’re tonen Jezus glorie toe! Uit het laagste stof klink’uws Redders lof, waar ook mensen wonen. Als ik in uw glorie, uw eeuwigheid kom, dan buig ik mij vóór U, in uw heiligdom. Gekroond met uw heerlijkheid, zal 'k zingen voor U: 'k Heb van U gehouden, maar nooit zoveel als nu. Die ons bij de hand door dit moeilijk leven leidt naar ’t vaderland, en, wie op Hem bouwt, woord en trouwe houdt tot in ’t eeuwig leven. Ja, U kiest ons hart eeuwig tot zijn Koning! Onder vreugd en smart geld’uw liefd’ons ’t meest, strekk’ons hart uw Geest eeuwig tot een woning Gez. 457 Gez.434 1 Lof zij de Heer, de almachtige Koning der ere. Heilig, heilig, heilig! Heer, God almachtig, vroeg in de morgen word' U ons lied gewijd. Laat ons naar hartelust zingen en blij musiceren. Heilig, heilig, heilig! Liefdevol en machtig, Komt allen saam, Drievuldig God, die één in wezen zijt. psalmzingt de heilige naam, looft al wat ademt de Here’ 3 Heilig, heilig, heilig! Gij gehuld in duister, geen oog op aarde ziet U zoals Gij zijt. Gij alleen zijt heilig, enig in uw luister, één en al vuur en liefde_en majesteit. Lof zij de Heer, Hij omringt met zijn liefde uw leven; heeft u in 't licht als op adelaarsvleuglen geheven. Hij die u leidt, zodat uw hart zich verblijdt, Hij heeft zijn woord u gegeven. Lof zij de Heer die uw huis en uw haard heeft gezegend, lof zij de hemelse liefde die over ons regent. Denk elke dag aan wat zijn almacht vermag, die u met liefde bejegent. Psalm 84 1 Hoe lieflijk, hoe goed is mij, HEER, het huis waar Gij uw naam en eer hebt laten wonen bij de mensen. Gez. 393 1 De dag, door uwe gunst ontvangen, is weer voorbij, de nacht genaakt; en dankbaar klinken onze zangen tot U, die 't licht en 't duister maakt. 2 Die dan, als onze beden zwijgen, als hier het daglicht onderduikt, weer nieuwe zangen op doet stijgen, ginds waar de nieuwe dag ontluikt. Hoe brand ik van verlangen om te komen in uw heiligdom. Door de wereld Wat zou mijn hart nog liever wensen dan dat het juichend U ontmoet die leven zijt en leven doet. 3 Welzalig die uit uw kracht leeft, die naar uw tempel zich begeeft, zijn hart wijst hem de rechte wegen. Zij trekken op van overal en, gaat het door het dorre dal, dan valt op hen een milde regen. Ja, in het hart van de woestijn ontspringt een heldere fontein. 1. Door de wereld gaat een woord en het drijft de mensen voort: “Breek uw tent op, ga op reis, naar het land dat Ik u wijs.” Refrein Here God, wij zijn vervreemden door te luist’ren naar Uw stem. Breng ons saam met Uw ontheemden naar het nieuw Jeruzalem. 2. Door de wereld gaat een stoet, die de ban brak van het bloed. Die bij wat op aarde leeft, nu geen burgerrecht meer heeft. Refrein Here God, wij zijn vervreemden door te luist’ren naar Uw stem. Breng ons saam met Uw ontheemden naar het nieuw Jeruzalem. 5. Velen, die de moed begaf, blijven staan of dwalen af, hunk’rend naar hun oude land. Reisgenoten grijpt hun hand. Refrein Here God, wij zijn vervreemden Door te luist’ren naar Uw stem. Breng ons saam met Uw ontheemden Naar het nieuw Jeruzalem. 5 Daarom moet alles U aanbidden, uw liefde heeft het voortgebracht, Vader, Gijzelf zijt in ons midden, o Heer, wij zijn van uw geslacht. 6. Door de wereld gaat een woord en het drijft de mensen voort: “Breek uw tent op, ga op reis, naar het land dat Ik u wijs.” Psalm 150 Refrein Here God, wij zijn vervreemden door te luist’ren naar Uw stem. Breng ons saam met Uw ontheemden naar het nieuw Jeruzalem. Looft de Koning van 't heelal 1 Looft God, looft Hem overal. om zijn wonderbare macht, om de heerlijkheid en kracht van zijn naam en eeuwig wezen. Gez. 488b 1 Zolang er mensen zijn op aarde, zolang de aarde vruchten geeft, zolang zijt Gij ons aller Vader, wij danken U voor al wat leeft. Looft de daden, groot en goed, die Hij triomferend doet. Hem zij eer, Hij zij geprezen. 2 Hef, bazuin, uw gouden stem, harp en fluit, verheerlijkt Hem! Cither, cimbel, tamboerijn, 2 Zolang de mensen woorden spreken, zolang wij voor elkaar bestaan, zolang zult Gij ons niet ontbreken, wij danken U in Jezus' naam. laat uw maat de maatslag zijn van Gods ongemeten wezen, opdat zinge al wat leeft, juiche al wat adem heeft tot Gods eer. Hij zij geprezen. Eén weet alles van ons leven.JdH.154a Eén weet alles van ons leven: God onze Heer. Eén slechts kan u vrede geven: God onze Heer. Eén kent zelfs uw kleinste zorgen, houdt u in Zijn hand geborgen, leidt u naar een eeuw’ge morgen: God onze Heer. Eén kan niemand ooit begrijpen: God onze Heer! Daarom moet vertrouwen rijpen in God de Heer. Eén kunnen wij biddend vragen pijn en zorgen helpen dragen, sterkt ons als wij zijn verslagen: God onze Heer. Eén heeft al uw schuld vergeven: God onze Heer. Als ge in geloof wilt leven: God onze Heer. Eén liet Jezus voor u sterven om genade te verwerven, eeuw’ge zaligheid te erven: van God uw Heer.
© Copyright 2025 ExpyDoc