Voorjaarsscheuren grasland: welk gewas inzaaien en welke bemesting toepassen Auteur: Alex De Vliegher – ILVO Plant Teelt en Omgeving, Merelbeke Inleiding Bedrijven onder derogatie of bedrijven die grasland in de vruchtwisseling willen inschakelen scheuren het grasland in het voorjaar. Hierbij komt heel wat stikstof vrij door mineralisatie van de gescheurde zode. Uit onderzoek en praktijk is meermaals gebleken dat ook bij grasland scheuren in het voorjaar vaak hoge nitraatconcentraties in het bodemprofiel worden gemeten op het einde van het groeiseizoen. De keuze van het gewas en de toegediende bemesting zijn hierbij van doorslaggevend belang. Binnen het ADLO demonstratieproject ‘‘Grasland scheuren en vernieuwen op maat van het milieu” zijn LCV-partners onder coördinatie van ILVO PLANT aan de slag gegaan om het effect van gewassenkeuze en bemesting op opbrengst en nitraatresidu te bepalen op een zandleembodem (ILVO Merelbeke) in 2012 en 2013 en op een zandbodem (HooibeekhoeveGeel) in 2013. Er werd geopteerd voor gewassen die passen op een veebedrijf: kuilmaïs, voederbieten en Engels raaigras. Hierop werden 3 N-bemestingsniveaus toegepast: geen Nbemesting, 170 N via rundermengmest (RM) en 170 N via RM + N tot invulling v/d MAP 4 limiet. Effect op de opbrengst Na het scheuren van grasland in het voorjaar is er geen bijkomende N-bemesting nodig om een zeer hoog productieniveau te bekomen bij voederbieten en kuilmaïs. Bij herinzaai van gras is een bijkomende N-bemesting meestal nodig o.a. omdat veel stikstof nodig is voor de vorming van de nieuwe zode. Een N-bemesting met 170 NRM geeft alleen bij Engels raaigras een verhoogde DS-opbrengst t.o.v. de 0-bemesting (vb. in 2012). Als heel veel stikstof beschikbaar komt door mineralisatie van de oude zode, dan is dit soms niet het geval omdat het opbrengstniveau van de Nbemesting dan reeds zeer hoog is (vb. in 2013). LCV vzw: Hooibeeksedijk 1, 2440 Geel • T: 014/85 27 07 • F: 014/85 36 15 • E: [email protected] 1/3 Voorjaarsscheuren grasland: welk gewas inzaaien en welke bemesting toepassen Een N-bemesting gelijk aan de invulling van de MAP 4-bemestinglimiet kan een betekenisvolle opbrengststijging t.o.v. de 0-bemesting geven: bij voederbieten in 2012, bij kuilmaïs in 2013 en bij Engels raaigras in 2012 en 2013. 30000 25000 a a a DS-opbrengst kg/ha a a a a ab b a a a 20000 15000 a a b a b c 10000 5000 0 Voederbiet totaal (incl. loof) 2012 Silomaïs 2012 Engels raaigras 2012 0N Max org. Voederbiet totaal (incl. loof) 2013 Silomaïs 2013 Engels raaigras 2013 MAP 4 norm Figuur 1: Opbrengst bij voederbieten (biet+loof), kuilmaïs en Engels raaigras (kg DS/ha) Merelbeke 2012 en 2013 (objecten met eenzelfde letter binnen en gewas zijn niet significant verschillend) Tegenover deze wisselvallige opbrengstverhoging door de bijbemesting met stikstof staat heel dikwijls een hoger nitraatresidu in oktober en november bij de bemeste objecten. Dit is in beide jaren het meest uitgesproken bij kuilmaïs met een aanzienlijke overschrijding van de nitraatresidu drempel in het najaar 2013. Bij voederbieten wordt de norm in beide jaren niet overschreden, ook niet bij een bijbemesting met 235 Nwerkzaam/ha! Bij Engels raaigras is het nitraatresidu bij de hoogste N-bemesting (300 Nwerkzaam/ha) soms aanzienlijk hoger dan bij de andere N-niveaus? In 2012 werd dit veroorzaakt door een N-bemesting met 100 N/ha na 15 augustus en in 2013 door een combinatie van N-bemesting in augustus en een hoge Nbeschikbaarheid in de bodem door de mineralisatie. LCV vzw: Hooibeeksedijk 1, 2440 Geel • T: 014/85 27 07 • F: 014/85 36 15 • E: [email protected] 2/3 Voorjaarsscheuren grasland: welk gewas inzaaien en welke bemesting toepassen Nitraat-N residu kg/ha 200 150 100 50 0 biet okt. 2012 biet nov. 2012 maïs okt. 2012 maïs gras okt. gras nov. 2012 nov. 2012 2012 biet okt. 2013 0N MAP 4 norm Max org. biet nov. 2013 maïs okt. 2013 maïs gras okt. gras nov. 2013 nov. 2013 2013 Figuur 2: Nitraatresidu bij voederbieten, kuilmaïs en Engels raaigras (uitsluitend maaien) in Merelbeke 2012 en 2013 Besluit Na het scheuren van grasland in het voorjaar – vooral grasland dat ook begraasd wordt –is het opletten geblazen met een bijkomende N-bemesting. Bij voederbieten kan een hoge Nbemesting (>> 170 NRM) hogere opbrengsten opleveren met een beperkte kans op hoge Nresiduwaarden in het najaar. Bij Engels raaigras onder maaivoorwaarden werkt een bijkomende N-bemesting opbrengstverhogend, maar kan door een hoge N-bemesting in augustus de Nresiduwaarde aanzienlijk oplopen. Bij kuilmaïs is er een reële kans op overschrijding van de nitraatresidudrempel als er een bijkomende N-bemesting wordt gegeven. Bij voederbieten en kuilmaïs is de opbrengst zeer hoog zonder enige vorm van N-bijbemesting en worden de laagste N-residus gemeten. Bij grasland zorgt een bijkomende N-bemesting voor een hogere productie, maar moet de N-bemesting in augustus beperkt worden of zo vroeg mogelijk worden toegediend om lage N-residus te bekomen. LCV vzw: Hooibeeksedijk 1, 2440 Geel • T: 014/85 27 07 • F: 014/85 36 15 • E: [email protected] 3/3
© Copyright 2024 ExpyDoc