thema Achtergronden rekenregels voor schijven, platen en schalen Van spanning naar wapening Met de opkomst van de eindige-elementenmethode is het belastingscombinaties. Daarom wordt uitgegaan van een praktisch orthogonaal wapeningsnet waarvan de richtingen samenvallen met de assen x en y. In het x,y-vlak wordt een schijfvormig element beschouwd met de schijfkrachten per eenheid van breedte nxx , nyy en nxy die volgen uit een EEMberekening (fig. 1a). De schuifkracht nxy is gelijk aan nyx. Zoals ze zijn getekend, hebben de schijfkrachten een positief teken. Deze EEM-spanningstoestand is te ontbinden in drie lijnspanningstoestanden (fig. 1b, 1c en 1d). De kracht nc per eenheid van breedte is positief als deze druk is. Ook de wapeningskrachten nsx en nsy zijn gedefinieerd per eenheid van breedte; deze zijn positief voor trek. De kracht in de drukdiagonalen valt samen met de richting van de diagonalen. Loodrecht op de diagonalen treedt in het beton geen kracht op en tussen de diagonalen geen schuifkracht. De hoek tussen de diagonalen en de y-as is φ. Twee vragen staan nu centraal: –Hoeveel betonstaal is nodig? –Is het mogelijk de toe te passen hoeveelheid betonstaal te minimaliseren? analyseren van het gedrag van constructies toenemend geautomatiseerd. Dat is ook van toepassing op de wapeningsberekeningen. De in elementen berekende lineair-elastische krachten worden daarbij omgezet in hoeveelheden wapening. In dit artikel wordt op hoofdlijnen aangegeven hoe die berekeningen zijn opgezet door in te gaan op de achtergronden van de rekenregels voor schijven, platen en schalen. Afgesloten wordt met de overkoepelende theorie voor de gecombineerde plaat-schijfwerking (schalen) van NEN-EN 1992-2 [1]. Schijf: vlakke spanningstoestand Als eerste komen de achtergronden van het wapenen van een schijf aan bod. De meest economische wapening zal samenvallen met de hoofdtrekspanning, maar dat is niet praktisch. De hoofdspanningsrichting zal in het algemeen niet samenvallen met schijfranden en is bovendien anders voor diverse Deze vragen zijn al enkele decennia onderwerp van onderzoek [2-4]. nyy nyx nxy y EEM x nc nxx EEM-spanningen = beton 1a 28 nsx + 1b 3 2 014 nsy x-wapening + 1c y-wapening 1d Van spanning naar wapening dr.ir.drs. René Braam TU Delft, fac. CiTG / Adviesbureau ir. J.G. Hageman BV prof.dr.ir. Johan Blaauwendraad Emeritus hoogleraar, TU Delft 1 Schijfelement met EEM-schijfkrachten (a); ontbinding in drie lijnspanningstoestanden: krachten nc in betondrukdiagonalen (b), wapeningskrachten nsx in x-richting (c) en wapeningskrachten nsy in y-richting (d) 2 Bepaling van minimum van k + k-1 3 Vier kwadranten met, afhankelijk van de genormeerde spanningen in x- en y-richting, de wapeningsconfiguratie en uitdrukkingen voor de benodigde wapening en aanwezige scheurhelling en betondrukspanning [5] 5 Om de wapening te vinden bij een positieve schuifkracht nxy moet deze schuifkracht zowel in de x- als y-richting worden opgeteld bij de aanwezige krachten nxx en nyy. Als de schuifkracht negatief is, wordt een vergelijkbare uitkomst gevonden. Dan moet de absolute waarde van nxy worden toegevoegd. 4,5 4 3,5 3 2,5 k 1/k k + 1/k 2 1,5 Tot hier is er stilzwijgend van uitgegaan dat in beide richtingen wapening nodig is. Als voor nsx een negatieve waarde wordt berekend, is wapening in die richting niet nodig. Nu volgt de grootte van hoek φ uit de conditie nsx = 0. Een vergelijkbaar commentaar geldt voor de y-richting. In figuur 3 is een en ander uitgewerkt voor vier verschillende gevallen. Deze figuur is welbekend uit de literatuur [5]. De figuur maakt gebruik van vier kwadranten. De spanningen zijn genormeerd. De eerder beschreven situatie met de twee wapeningsrichtingen bevindt zich rechtsboven in de figuur. Afhankelijk van de grootte van de genormeerde spanningen wordt scheurvorming onder een hoek φ = π ⁄4 of φ = 3π ⁄4 verondersteld op te treden. 1 0,5 2 0 0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 4,5 5 Op basis van evenwichtsoverwegingen zijn tussen de drie EEM-schijfkrachten en de drie lijnspanningstoestanden de volgende vergelijkingen af te leiden: nxx = nsx – nc sin2 φ(1) nyy = nsy – nc cos2 φ nxy = nc sin φ cos φ Voor nxx ⁄ |nxy| = −1 en nyy ⁄ |nxy| = −1 treden overgangssituaties op. In de eerstgenoemde situatie wordt overgestapt van wapenen in x- én y-richting naar wapenen in alleen x-richting. Hierin zijn de drie schijfkrachten in het linkerlid bekend. In het rechterlid staan vier onbekenden, te weten de drie krachten per eenheid van breedte nsx, nsy en nc en de hoek φ. Vergelijking (1) is te herschrijven tot: nyy | nxy | nc = 2 | nxy | (druk) nsx = nxx + | nxy | nxy < 0 nsx = nxx + nxy tan φ(2) φ nsx = nyy + nxy cot φ nc = π 3 ≤φ≤π 4 4 n xy sin φ cos φ nsx + nsy = nxx + nyy + nxy (k + k-1)(3) In deze vergelijking is k nog onbekend omdat de grootte van de hoek φ onbekend is. Dat biedt een mogelijkheid de hoeveelheid wapening te optimaliseren. De term tussen haken is minimaal voor k = 1 (fig. 2), dus voor een hoek φ = 45° . Het eindresultaat is: nsx = nxx + nxy nsy = nyy + nxy n2xy nsy = nyy − nxx Van spanning naar wapening nxy > 0 ( ) 1 nc = nxy tan φ + tan φ (druk) n2xy nyy ≤ n nxx | nxy | π φ= 4 −1 −1 xx nxx + nyy nc = + 2 ( 2 ) 1 nxx − nyy 4 + n2xy π 0≤φ≤ 4 of 3 π≤φ≤π 4 ≤ fcd (druk) (4a) (4b) y nxy tan φ = − nyy GEEN WAPENING φ De kracht in de betondiagonalen wordt: nc = 2nxy (met nc > 0 bij druk). 3 φ=π 4 nxx tan φ = − nxy De som van de eerste twee vergelijkingen geeft een maat voor de totale hoeveelheid wapening. Ingevoerd wordt het symbool k, volgens de definitie k = tan φ, zodat: nsy = nyy + | nxy | n2xy nsx = nxx − nyy nc x (5) 3 2 014 ( ) 1 nc = nxy tan φ + tan φ (druk) 3 29 thema 4 Plaatelement met momenten gesplitst in een boven- en een onderschijf (sandwichmodel) 5 Het opnemen van een dwarskracht door een stelsel van drukdiagonalen en additionele (schijf )krachten op de boven- en onderschijf y ys z yi x y x z φ0 θ = 21,6° − 45° myy mxy v0 = mxx 1 v0 2 tan θ v0 myx vx2 + vy2 ys + yi = z dv top s mxy z θ v0 θ mxx z myx z v0 tan θ 1 v0 2 tan θ bottom i mxx − z mxy z myx z myy − z Het betreft de overgang tussen de kwadranten rechtsboven en rechtsonder. Een vergelijkbare situatie treedt op in de als tweede genoemde situatie. Nu wordt overgestapt van wapenen in x- én y-richting naar wapenen in alleen y-richting (kwadranten rechtsboven en linksboven). Ten slotte is er nog een kwadrant dat wordt gekenmerkt door het afwezig zijn van betonhoofdtrekspanningen. Het kwadrant bevindt zich linksonder en de bijbehorende spanningstoestand vraagt geen wapening. De gekromde overgangszone met de twee naastgelegen kwadranten wordt beschreven met nxx nyy ⁄ (nxy)2 = 1. Voor de situaties dat óf geen wapening in x-richting óf geen wapening in y-richting nodig is, kunnen desgewenst toch de regels van vergelijkingen (4a) en (4b) worden gebruikt, maar dit is niet heel economisch. Platen In een plaat treden in het algemeen buigende en wringende momenten en dwarskrachten op. De voor het schijfelement bekende aanpak kan worden toegepast. Daartoe wordt de plaat gesplitst in drie lagen (fig. 4). Te onderscheiden zijn een bovenschijf, een onderschijf en een kern, dus een ‘sandwichmodel’ [1]. De twee schijven worden gedacht alleen in hun vlak te zijn belast; de kern wordt loodrecht op zijn vlak belast. 30 v0 dv • cot θ myy z v0 sin θ 4 5 Door de buigende momenten te vervangen door koppels van krachten is dit te realiseren (fig. 4). De normaalkrachten en schuifkrachten die hierdoor worden geïntroduceerd, belasten de boven- en onderschijf. De wapening in deze twee schijven kan met de voorgaand besproken schijftheorie worden gedimensioneerd. Bijzondere aandacht verdient de aanvullende component, te weten de dwarskracht. Deze wordt opgenomen door de kern. In de EEM-analyse worden dwarskrachten vx in x-richting en vy in y-richting berekend. Er is een richting in het plaatvlak waarin de dwarskracht maximaal is. Deze wordt v0 genoemd en de richting wordt vastgelegd door de hoek φ0 met de x-as (fig. 5). Deze maximale dwarskracht roept in de kern drukdiagonalen op onder een hoek θ met het vlak van de plaat. Bij het controleren van het afschuifdraagvermogen spelen de wapeningsverhoudingen in x- en y-richting een rol. Daarom kan van een equivalente wapeningsverhouding gebruik worden gemaakt. Deze wordt berekend door de in x- en y-richting aanwezige wapening tot een equivalente wapeningsverhouding in de richting met de grootste dwarskracht om te rekenen. Als uit een controle op dwarskrachtweerstand blijkt dat dwarskrachtwapening nodig is, moeten langskrachten worden toegevoegd aan de krachten die in de boven- en onderschijf werkzaam zijn [1]. Deze langskrachten worden berekend met het staafwerkmodel voor het opnemen van de dwarskracht. Figuur 5 toont het principe. Deze aanpak komt overeen met het bekende ‘verschuiven van de momentenlijn in ongunstige zin’. Het is ook mogelijk een bijkomende wapeningstrekkracht te berekenen (fig. 5). Dat is in rekenprogrammatuur eenvoudiger op te nemen. 3 2 014 Van spanning naar wapening 6 Schaalelement met schijfkrachten en momenten gesplitst in een boven- en een onderschijf (sandwichmodel) ● Literatuur 1 NEN-EN 1992-2: Eurocode 2: Ontwerp en berekening van Schalen betonconstructies – Bruggen. De schaal combineert de normaal- en schuifkrachten van de schijf met de buigende en wringende momenten en dwarskrachten van de plaat. De verschillen met een plaatelement zijn beperkt. De boven- en onderschijf van het sandwichmodel nemen ook nu de uitwendige krachten op die als normaal- en schuifkrachten op het geheel worden uitgeoefend. Deze krachten worden verdeeld over de twee schijven. Dit toebedelen vindt plaats op basis van de excentriciteiten van de betreffende wapeningslagen in de bovenen onderschijf van het gehanteerde assenstelsel (fig. 6). De toetsing op dwarskracht vindt plaats als bij een plaat. In praktijkberekeningen zal meestal geen onderscheid worden gemaakt tussen de excentriciteiten van de wapeningslagen in x- en y-richting. In figuur 6 is hiermee al rekening gehouden door uit te gaan van factor γ en factor 1 – γ voor alle wapening in, respectievelijk, de boven- en onderschijf. De uitdrukkingen worden er aanzienlijk eenvoudiger van. Het drielagenmodel uit Eurocode 2 deel 2 is goed toepasbaar bij niet al te hoge wapeningsverhoudingen en bij niet-dominante wringing [5]. Deze eisen zullen in de constructeurspraktijk veelal niet tot problemen leiden. y 2 Baumann, Th., Tragwirkung orthogonaler Bewehrungsnetzebeliebiger richtung in Flächentragwerken aus Stahlbeton. Deutscher Ausschuss für Stahlbeton, Heft 217, 1972, p. 53. 3 Baumann, Th., Zur Frage der Netzbewehrung von Flächentragwerken. Der Bauingenieur, vol. 47, 1972, pp. 367-377. 4 Wapenen van platen. CUR-rapport 54, CUR, Gouda, 1972, p. 60. 5 Lourenço, P.B., Blaauwendraad, J., Aanzet tot consistent wapenen van schijven, platen en schalen I en II. Cement 1995/2 en Cement 1995/3. In de berekening volgens het sandwichmodel uit Eurocode 2 deel 2 is geen rekening gehouden met het aanbrengen van een minimumwapening in de richtingen waarin theoretisch geen wapening is benodigd. Uiteraard is het mogelijk in de modellen rekening te houden met minimumwapening. Het model van Lourenço en Blaauwendraad [5] bevat een iteratieprocedure waarmee kan worden geoptimaliseerd. In die procedure kan ook rekening worden gehouden met een theoretische wapeningsbehoefte die kleiner is dan nul. Door de hoek van de drukdiagonalen/scheuren in de boven- en onderschijf te variëren, kunnen stelsels van betondrukdiagonalen en wapeningstrekstaven worden gevonden die leiden tot een geringere wapeningsbehoefte. Ook de dikten van de onder- en bovenschijf zijn daarbij als variabelen mee te nemen. ys yi x z Tot slot nxx mxy nxy nyx nyy mxx z − ys γ= z ys + yi = z mxx γnxx + z myx z - yi 1−γ= z top s mxy − γnxy + z De auteurs geven in dit artikel een beknopt overzicht van de stappen die spanningen of krachten door uitwendige belastingen vertalen in wapenings- en betonspanningen. Daarbij blijkt dat op lokaal niveau wordt gekeken, dus op elementniveau. De spanningen en krachten die als invoer voor de berekeningen dienen, worden meestal aan een lineair-elastische analyse ontleend. myy myx γnyx + z myy γnyy + z bottom i myx − (1 − γ) nyx + z mxx ( 1 − γ) nxx − z mxy ( 1 − γ) nxy + z Van spanning naar wapening myy (1 − γ) nyy − z 6 Voorgaande constateringen vragen enige aanvullende opmerkingen. De eerste is dat uit een berekening van element na element een onpraktische wapeningsverdeling volgt. In werkelijkheid zal de constructeur kiezen voor een praktisch net. Een tweede opmerking is dat de wapeningsverdeling goed past bij de bruikbaarheidstoestand, maar niet noodzakelijkerwijs de beste is voor de bezwijktoestand. Door scheurvorming kan sprake zijn van een substantiële herverdeling in de krachtswerking. In een plaat kan de hefboomsarm groter worden waardoor de bezwijkbelasting groter kan worden dan verwacht. Ten slotte dient te worden opgemerkt dat de getoonde algoritmen geen aanwijzingen inhouden voor goede verankeringslengten en het onverzwakt doorvoeren van trekbanden. ☒ 3 2 014 31
© Copyright 2024 ExpyDoc