Toneel Theatermakers zijn dol op Romeinse keizers. De regisseurs Mirjam Koen en Thibaut Delpeut vertellen over hun interpretatie van Julius Caesar en Caligula. „Het uitsluiten van tederheid is een cruciaal gegeven.” Sluwe Caesar, droeve Caligula rme Romeinse keizers. Gedoemd om voor eeuwig de maat te worden genomen door historici en kunstenaars. In het gunstigste geval fungeren ze als d ressb oy voor de ideeën van theatermakers, die de keizers behangen met veelsoortige ondeugden en kwalen, maar hen ook soms liefdevol bezien. Zoals nu gebeurt door regisseur Mirjam Koen die met Het Zuidelijk Toneel de voorstelling Julius Caesar speelt, naar de tekst van Shakespeare. En vanaf volgende week door regisseur Thibaud Delpeut, die met De Utrechtse Spelen en de Coproducers de voorstelling Caligula opvoert, naar de tekst van Albert Camus. In het stuk over Caesar wordt de titelheld vermoord door een groep legeraan- voerders die vrezen dat hij zich tot een tiran ontwikkelt. Hij zou uit zijn op de koningskroon, hoewel hij voorstellen in die richting tot driemaal afwijst. Dat brengt de samenzweerders echter niet op andere gedachten. Koen: „Die openbare afwijzingen zijn een soort opiniepeilingen van Caesar. Hij wil weten hoe het volk reageert. Caesar draagt zijn nederigheid uit en zijn verbondenheid met het volk. Hij laat weten een van hen te zijn.” Het plan van Caesar is te wachten tot de senaat een serieus aanbod voor zijn kroning doet, denkt Koen. „Dan kan hij zeggen dat hij niet langer kan weigeren, omdat ze het zó graag willen. Geschiedkundigen is het nooit gelukt te achterhalen of hij werkelijk van plan was de macht te grijpen, maar de tekenen waren er wel.” In de voorstelling blijft Caesar (Cas Enklaar) weinig uitgesproken. Hij staat in de schaduw van de samenzweerders Brutus en Cassius, die discussiëren over de beste manier om hem te bestrijden. Maar Koen beziet Caesar niet negatief: „Hij was een getalenteerd man, geschikt voor macht. Na zijn dood wordt zijn inzicht gemist.” Bad boy Geloven in de capaciteiten van Caesar is makkelijker dan het b ad b oy-imago van Caligula doen kantelen, zoals Thibaud Delpeut in Utrecht wil. Caligula geldt als decadent, pervers en waanzinnig. Dat imago werd onder meer gevormd door en bevestigd in een potsierlijke pornografische film uit 1979. Delpeut: „In elke repetitie en elke scène strijd ik tegen het idee dat hij een machtswellustige en zichzelf verlustigende keizer is die geniet van marteling en kwelling. Daar gaat het stuk van Camus ook niet over. Als hij waanzinnig zou zijn, dan heb je Camus heeft het over de revolte tegen de zinloosheid van het bestaan Thib aut Delpeut te maken met een patiënt. En een patiënt kan niet namens ons spreken.” Terwijl Caligula, zijn minnares Ceasonia en zijn vrienden Helicon, Cherea en Scipio in het stuk dat wel kunnen, aldus Delpeut. „Bij mij is deze man getergd door rouw. Door de dood van Drusilla, die zijn zus, zijn wederhelft, zijn geliefde was, wordt hij voor het eerst op persoonlijke wijze geconfronteerd met de dood, de vergankelijkheid en plotselinge sterfelijkheid. Dat is een breekpunt. Daarna kan een mens twee kanten op. Of je verzoent je met de realiteit, of je verzet je ertegen. Dat is waar Camus het over wil hebben: de revolte tegen de zinloosheid van het bestaan.” Aanvankelijk lijkt het er niet op dat Camus Caligula in een ander licht wil stellen. In de eerste scène zegt Caligula dat hij de maan wil, omdat hij die nog niet heeft. En vlak erna ontvouwt hij een plan om alle onderdanen een testament te laten maken ten gunste van het rijk en ze daarna in willekeurige volgorde te executeren. Hij beweert: „Als de schatkist belang heeft, hebben mensenlevens er geen. Ik heb besloten om logisch te zijn.” Daar zien we een man in crisis, betoogt Delpeut. „Caligula toont een intens verlangen het onmogelijke mogelijk te maken. Als hij het over de maan heeft, doelt hij op zijn zus. Haar wil hij terug. Vervolgens onderwerpt hij zichzelf en zijn onderdanen aan dat radicaal-logische experiment, om te zien hoe ver dat kan gaan. Hij zegt: ‘Vanaf nu zullen jullie elk moment van je leven doorbrengen als ter dood veroordeelden.’ In wezen leven mensen elke dag al in het licht van de dood. Maar door de levenstijd te comprimeren wil Caligula een unieke ervaring bieden.” Repetitie van ‘Caligula’, nog niet in definitieve aankleding, met Vincent van der Valk (links) als Caligula en Martijn Nieuwerf als Cherea. PHILE DEPREZ A Door R on R ijghard FOTO ROEL VAN B Caligula op een gouden aureus (37-41 na Chr.) Tederheid Het is de jonge dichter Scipio die Caligula weerwerk geeft. Caligula staat dat toe en zegt tegen hem: „Jij bent puur in het goede, zoals ik puur ben in het kwaad.” Delpeut: „Scipio vraagt of er geen tederheid is, of er niet iets is wat Caligula kan helpen bij zijn verdriet. Waarop die zegt: ‘Ja, minachting.’ Het uitsluiten van tederheid is een cruciaal gegeven.” Die minachting brengt Caligula bij de religie. Die ‘poppenkast’ toont dat mensen bereid zijn alles te vereren. Scipio vindt het godslasterlijk, en zegt dan iets moois: „Ik kan iets loochenen zonder me verplicht te voelen het te bezoedelen of anderen het recht te ontzeggen eraan te geloven.” Delpeut: „Ik ben het daar met Scipio eens. Dat is misschien wel een essentiële tweedeling in de wereldbevolking. Velen zeggen: ik heb die liefde voor God om de liefde van God te kunnen voelen. Mensen zoeken bescherming en zekerheid. Die zekerheid ontneemt Caligula iedereen. Zo komt hij steeds meer alleen te staan. Dat brengt hem tot een nieuw inzicht: de essentie is ook alleen te zijn.” Net als Caesar wordt Caligula vermoord. Voor Caesar is het een verrassing. Caligula spoort de daders aan. Delpeut: „Maar Caligula zegt tegen Cherea dat hij moet beseffen dat hij de verkeerde motieven heeft en ‘Caesar’, met liggend Cas Enklaar als Caesar en Guy Clemens als Marcus Antonius. dat hij dus iemand wordt die hij niet wilde worden. Dat is bijna Apocalypse Now, waarin Martin Sheen eerst Colonel Kurtz moet worden om hem te kunnen doden.” Bij aanvang van Caesar hangt de moord al in de lucht. Koen: „Als motto heb ik een citaat uit Hamlet genomen: ‘De tijd is uit zijn voegen.’ Iedereen beseft dat er iets moet gebeuren. De samenzweerders hitsen elkaar op. Met hun geweld begint de tragedie opnieuw. Dat zie je aan de verharding bij Caesars vriend Marcus Antonius, een van drie mannen die Caesar opvolgen. Hij zegt dat hij wordt gedwongen om net zo goed een moordenaar te zijn.” Veel in Caesar draait om de discussie tussen samenzweerders Brutus (Han Kerckhoffs) en Cassius ( José Kuijpers). Koen: „Cassius is een vurig iemand, bijna met een kunstenaarsziel, intuïtief, maar ook melancholiek. Brutus is een stoïcijn met een groot plichtsgevoel. Door zijn keuzes sterft de vrouw van wie hij houdt, maar het welzijn van het volk gaat bij hem voor.” Als zij Caesar doden, halverwege het stuk, blijft hij rondspoken. Koen: „Hij leeft voort, als een begrip, als autoriteit. Deze man heb je niet zomaar vermoord.” Een moord is ook de climax van Caligula, met eenzelfde soort slotsom. Delpeut: „Caligula kijkt in de spiegel en zegt: ‘Jij bent er nog.’ Eigenlijk verwijt hij zichzelf in te staan tussen wie hij is en wie hij wil zijn. Dat is een ijzingwekkende zin. Er zijn momenten in mijn leven geweest dat ik dat ook zo voelde. Er zullen vast meer mensen zijn die dat hebben.” Caligula eindigt als een man die zich van iedereen en van zichzelf heeft afgesneden. Delpeut: „Dat is mijn lezing van wat hij in die spiegel zegt, maar ik kan die niet honderd procent opleggen aan het publiek. Dat geeft niet. Wat ik goed zou vinden, al klinkt dat misschien sentimenteel, is dat het na het einde zo koud aandoet in de zaal dat de eerste neiging van het publiek na afloop zal zijn om zich aan een ander te warmen. Dan heb ik het idee van Camus waargemaakt. Het besef dat je je tot de ander moet verhouden om te kunnen bestaan.” Het Zuidelijk Toneel speelt ‘Julius Caesar’ t/m 30 april. De Utrechtse Spelen speelt ‘Caligula’ t/m 17 mei. Première 10 april. Julius Caesar op een zilveren denarius (44 voor Chr.)
© Copyright 2024 ExpyDoc