Handleiding Gesloten, stationaire loodbatterijen Nominale gegevens: Montage door: Nominale spanning UN: 2,0 V x aantal cellen op: Nominale capaciteit CN = C10: 10 uur ontlading (zie typeplaatje) Inbedrijfstelling door: C Nominale ontlaadstroom: IN = I10: N 10 h op: Ontlaad eindspanning US: 1,80 V/cel bij C10 Veiligheidskenmerk toegevoegd door: Nominale temperatuur TN: 20 °C Gesloten, stationaire loodbatterijen bestaan uit cellen, waarbij over de gehele levensduur geen navullen met water is toegestaan. Als sluitdoppen worden overdrukventielen gebruikt, die niet zonder vernieling kunnen worden geopend. Neem de gebruikershandleiding in acht en berg deze zichtbaar op in de buurt van de batterij. Aan batterijen mag uitsluitend na instructie van gekwalificeerd personeel worden gewerkt. Verboden te roken. Geen open vlam, gloed of vonken in de buurt van batterijen brengen, vanwege gevaar van explosie en brand. Bij werkzaamheden aan de batterijen oogbescherming en beschermende kleding dragen. Neem de voorschriften voor ongevallenpreventie in acht, evenals de DIN EN 50272 T2, DIN EN 50110 T1. Zuurspetters in de ogen of op de huid met veel water uitresp. afspoelen. Consulteer daarna onmiddellijk een arts. Zuurspetters op kleding met water uitwassen! Gevaar voor explosie en brand, voorkom kortsluitingen. Opgelet! Metalen onderdelen van de batterijen staan altijd onder spanning, daarom nooit voorwerpen of gereedschap op de batterij leggen. Elektrolyt is sterk etsend. In normaal bedrijf is een contact met elektrolyt uitgesloten. Bij een vernieling van de behuizingen is het vrij geworden gebonden elektrolyt net zo etsend als vloeibaar elektrolyt. Blokbatterijen/cellen hebben een hoog gewicht! Let op een veilige opstelling! Slechts geschikte transportvoorzieningen gebruiken! Gevaarlijke elektrische spanning. Verdere informatie vindt u in de uitvoerige handleiding op www.hoppecke.com. op: Bij het niet in acht nemen van de handleiding, reparaties uitgevoerd met vreemde reserveonderdelen, eigenmachtige ingrepen vervalt het recht op waarborg. 1. Inbedrijfstelling Vóór inbedrijfstelling moeten alle cellen/ blokken worden gecontroleerd op mechanische beschadigingen, de correcte aansluiting van de polen en vaste zitting van de verbindingen. Het volgende draaimoment geldt voor schroefverbindingen: M8 met 20 Nm ± 1 Nm, M5/M6 met 8 Nm ± 1 Nm. Zo nodig moeten de afdekkappen voor de polen worden aangebracht. De batterij juist gepolariseerd bij uitgeschakelde lader en gescheiden verbruikers aan de gelijkstroombron aansluiten (positieve pool aan positieve aansluitklem). Lader inschakelen en conform punt 2.2 laden. 2. Bedrijf Voor de montage en het bedrijf van de stationaire batterij geldt DIN EN 50272 T1 en DIN EN 50272 T2/IEC 62485-2. De batterij moet zodanig worden opgesteld, dat er tussen de enkele cellen/blokken geen door de omgeving veroorzaakt temperatuurverschil van > 3 °C kan optreden. 2.1 Ontladen De voor de ontlaadstroom ingedeelde ontlaad eindspanning van de batterij mag niet worden onderschreden. Indien er geen speciale gegevens van de producent aanwezig zijn, mag niet meer dan de nominale capaciteit eruit worden genomen. Na het ontladen onmiddelijk weer laden, ook al werd er maar een deel uitgenomen. 2.2 Laden Toepasbaar zijn alle oplaadprocedures met diens grenswaarden volgens DIN 41 773 (IU-karakteristiek). Afhankelijk van de installatie kan er bij de volgende bedrijfsmodi worden geladen (conform EN 50272-2:2001): a) Standby parallelbedrijf en druppellading Hierbij zijn de verbruikers, de gelijkstroombron en de batterij permanent parallel geschakeld. Hierbij is de laadspanning de bedrijfsspanning van de batterij en tege- lijkertijd de systeemspanning. Bij het standby parallelbedrijf is de gelijkstroombron altijd in staat om de maximale verbruikerstroom en de batterijlaadstroom te leveren. De batterij levert slechts stroom als de gelijkstroombron uitvalt. De laadspanning bedraagt 2.25 V ± 1% (2,27 V ± 1% voor power.com H.C, dry.power en voor net. power 12 V 92 evenals 12 V 170) x aantal cellen, gemeten op de eindpolen van de batterij. Voor het verkorten van de laadtijd kan een oplaadfase worden toegepast waarbij de laadspanning max. 2,35 V x aantal cellen (standby parallelbedrijf oplaadfases met oplaadniveau) bedraagt. Er volgt een automatisch overschakelen naar de laadspanning van 2.25 V ± 1% (2,27 V ± 1% voor power.com H.C, dry.power en voor net. power 12 V 92 evenals 12 V 170) x aantal cellen. Bij de Druppellading is de gelijkstroombron niet in staat om te allen tijde de maximale verbruikerstroom te leveren. De verbruikerstroom overschrijdt tijdelijk de nominale stroom van de gelijkstroombron. Tijdens deze periode levert de batterij stroom. Ze is niet altijd volledig geladen. Vandaar moet de laadspanning afhankelijk van de verbruiker worden ingesteld op 2,27 tot 2,30 V x het aantal cellen in overleg met de batterijproducent. b) Omschakelmodus Bij het laden is de batterij van de verbruiker gescheiden. De laadspanning van de batterij bedraagt 2,35 V/cel. Het laadproces moet worden gecontroleerd. Is er bij 2,35 V/cel de laadstroom op 1,5 A/100 Ah nominale capaciteit gedaald, wordt op druppelladen, volgens punt 2.3, geschakeld, resp. gebeurt de omschakeling na het bereiken van 2,35 V/cel. c) Batterijbedrijf (laden/ontladen) De verbruiker wordt uitsluitend door één batterij gevoed. Het laadproces is afhankelijk van de verbruiker en moet met de batterijproducent worden afgesproken. 2.3 De volle lading bewaren (druppellading) Er moeten apparaten worden gebruikt die voldoen aan de bepalingen van DIN 41773. Deze moeten zodanig worden ingesteld dat de gemiddelde celspanning 2,25 V ± 1% (2,27 V ± 1% voor power.com H.C, dry. power en voor net.power 12 V 92 evenals 12 V 170) bedraagt. 2.4 Compensatielading Vanwege mogelijke overschrijdingen van de toegestane verbruikerspanningen, moeten adequate maatregelen worden getroffen, zoals bijv. het uitschakelen van de verbruikers. Één compensatielading is noodzakelijk na een volledige ontlading en/of na een onvoldoende lading; ze kan met een constante spanning van 2,35 V/cel tot max. 48 uur worden uitgevoerd. Het einde van de compensatielading is bereikt als de celspanningen gedurende een periode van max. 2 uur niet langer stijgen. Hierbij mag de laadstroom niet hoger dan 20 A per 100 Ah nominale capaciteit zijn. Bij het overschrijden van de max. temperatuur van 45 °C, moet het laadproces worden onderbroken of tijdelijk op druppellading worden geschakeld, opdat de temperatuur weer daalt. 2.5 Superponeerde wisselstromen Tijdens het herladen tot 2,35 V/cel in overeenstemming met de bedrijfsmodi van punt 2.2, mag de effectieve waarde van de wisselstroom tijdelijk max. 20 A per 100 Ah nominale capaciteit bereiken. Na het herladen en het verder laden (druppelladen) in standby parallelbedrijf of druppellading mag de effectieve waarde van de wisselstroom 5 A per 100 Ah nominale capaciteit niet overschrijden. 2.6 Oplaadstromen In standby parallelbedrijf of bufferbedrijf zonder oplaadniveau zijn de oplaadstromen niet begrensd. De oplaadstroom moet 10 A tot 20 A per 100 Ah nominale capaciteit bedragen. 2.7 Temperatuur De aanbevolen bedrijfstemperatuur voor loodbatterijen bedraagt 10 °C tot 30 °C. De ideale bedrijfstemperatuur bedraagt 20 °C ± 5 K. Hogere temperaturen verkorten de duur van nuttigheid van de batterij. De technische gegevens gelden voor de nominale temperatuur van 20 °C. Lagere temperaturen verminderen de beschikbare capaciteit. Het overschrijden van de grenstemperatuur van 55 °C is niet toegestaan. Permanente bedrijfstemperaturen groter dan 45 °C moeten worden voorkomen. 2.8 Temperatuurgerelateerde laadspanning Binnen de bedrijfstemperatuur van 15 °C tot 25 °C is een temperatuurgerelateerde bijstelling van de laadspanning niet noodzakelijk. Ligt de bedrijfstemperatuur permanent buiten dit temperatuurbereik moet de spanning worden bijgesteld. De temperatuurcorrectiefactor bedraagt 0,005 V/cel per K. Temperatuur -100 10203040 [°C] Laadspanning 2,402,352,302,252,202,15 [V/cel] 2.9 Elektrolyt Het elektrolyt is verdund zwavelzuur. 3. Onderhoud en inspectie van de batterij De batterij moet schoon en droog worden gehouden, om kruipstroom te voorkomen. De reiniging van de batterij moet conform de ZVEI-brochure “Reiniging van batterijen” worden uitgevoerd. Kunststof onderdelen van de batterij, in het bijzonder de celbakken, mogen slechts met water zonder bijmengsel worden gereinigd. Tenminste elke 6 maanden moet worden gemeten en vastgelegd: - batterijspanning, - de spanning van enkele cellen/ blokbatterijen, - de oppervlaktetemperatuur van enkele cellen/blokbatterijen, - de temperatuur van de batterijruimte. Verschilt de celspanning van de gemiddelde druppelladingsspanning met de waarde uit de onderstaande tabel en/of verschilt de oppervlaktetemperatuur van verschillende cellen/blokken met meer dan 5 K, moet contact worden opgenomen met de klantendienst. Opmerking: De druppelladingsspanningen van loodzuurbatterijen met in gel gefixeerd elektrolyt kunnen binnen de eerste twee tot ca. 4 jaar na inbedrijfstelling van de batterij sterker variëren. De spanningen bewegen zich hierbij in een niet kritisch bereik van ca. 2,12 V/cel ± 1% tot 2,5 V/cel ± 1%. Deze variatie bij gelbatterijen is een normaal verschijnsel en hebben geen negatieve invloed op de capaciteit van de enkele baterijcellen/ batterijblokken. Jaarlijks moeten worden gemeten en vastgelegd: - accuspanning; - de spanning van alle cellen/blokbatterijen; - de oppervlaktetemperatuur van alle cellen/ blokbatterijen; - de temperatuur van de batterijruimte. Jaarlijkse visuele controle: - van alle schroefverbindingen; - Controleren of alle schroefverbindingen nog goed vastzitten; - van de opstelling resp. plaatsing van de batterij; - van de ventilatie. 4. Testen Voor het testen moet volgens DIN EN 60896-T21/T22 worden gehandeld. Speciale testaanwijzingen, bijv. conform DIN VDE 0100-710 en DIN VDE 0100-710 en DIN VDE 0100-718 moeten bovendien in acht worden genomen. 5. Storingen Worden er storingen vastgesteld in de batterij of de oplader, moet onmiddellijk contact worden opgenomen met de klantendienst. Gemeten gegevens, volgens punt 3, vergemakkelijken het opsporen en verhelpen van storingen. Een met ons afgesloten onderType houdscontract vergemakkelijkt het vroegtijdig opsporen van fouten. HOPPECKE Servicenummer: 0800 246 77 32 6. Opslag en buitenbedrijfstelling Worden cellen/batterijen voor een langere tijd opgeslagen of buiten bedrijf gesteld, dan moeten zij volledig opgeladen in een droge en vorstvrije ruimte worden opgeslagen. De directe inwerking van zonlicht moet worden voorkomen. Om schade te voorkomen, moeten de onderstaande laadbehandelingen worden gekozen: 1. Naladen na drie maanden zoals in punt 2.4. Bij gemiddelde ruimtetemperaturen boven de 20 °C, kunnen kortere afstanden nodig zijn. Aanwijzing: Tegen het eind van de max. opslagduur kan het tot een zwaardere ladingopname tijdens de herlading komen. Vandaar adviseren wij een passend laadproces, welk een behoedzame en volledige herlading waarborgt. Zie hiertoe hoofdstuk in de gedetailleerde montage-, inbedrijfstellings- en bedrijfshandleiding. 2. Druppellading volgens punt 2.3. De gebruiksduur begint met de levering van de gevulde en opgeladen batterij vanaf het bedrijf HOPPECKE. De opslagtijden moeten op de gebruiksduurperiode volledig worden berekend. Bovendien hebben de batterijen een nalading nodig. Opmerking: Max. twee naladingen tijdens de opslagtijd. Hierna moet de batterij met een permanente druppellading worden gebruikt. 7. Transport Als gevulde loodaccus onbeschadigd, dicht en tegen omvallen, verschuiven en kortsluiting beveiligd en goed ingepakt op een pallet zijn en als er zich aan de buitenkant van het pakstuk geen gevaarlijke sporen (zuur, loog) bevinden, worden deze bij het transport niet als gevaargoed behandeld. ATTENTIE: Vrachtwagenzekering is belangrijk! 8. Technische gegevens De nominale spanning, het aantal cellen, de nominale capaciteit (C10 = CN) en het batterijtype staan vermeld op het typeplaatje. 8.1 Voorbeeld Weergave Typeplaatje: 4 OPzV 200 4 = aantal positieve platen OPzV = batterijtype 200 = nominale capaciteit C10 (Capaciteit bij het ontladen met stroom voor 10 uur (10) voor een ontladingstijd van 10 uur (t10) Druppelladingsspanning HOPPECKE OPzV, power.bloc OPzV, net.power 12 V 100 und 12 V 150 Ah, power.com SB, power.com HC, OPzV solar.power, OPzV bloc solar.power, solar.bloc 2,25 ± 1% net.power 12 V 92 en 170 Ah, power.com XC Spanning per unit Tolerantie druppelladingsspanning voor enkelcellen/ blokken 4V 6V 12 V -0,10 V/+0,20 V -0,14 V/+0,28 V -0,17 V/+0,35 V -0,25 V/+0,50 V Oude batterijen met dit teken zijn een recyclebaar economisch goed en moeten aan een recyleproces worden toegevoerd. Oude batterijen die niet aan een recycleproces worden toegevoerd moeten met inachtname van alle voorschriften als giftig afval worden verwijderd. HOPPECKE Batterien GmbH & Co. KG Postbus 1140 · D-59914 Brilon Bontkirchener Straße 1 · D-59929 Brilon-Hoppecke telefoon +49(0)2963 61-374 Fax +49(0)2963 61-270 Email: [email protected] www.hoppecke.com 05.13/3 K Pb 2,27 ± 1% 2V
© Copyright 2024 ExpyDoc