HBR Infra B.V. - RAAD advocaten

1e openbaar verslag ex art. 73a Faillissementswet
in het faillissement van
HBR Infra B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te 7694 BM Kloosterhaar, aan de Kleinhaar 75
Faillissementsnummer:
Uitspraak faillissement:
Rechter-commissaris:
Curator:
Datum verslag:
I.
1.0
C/08/14/770 F
7 oktober 2014
mr M.M. Verhoeven
mr P.L. Hellinga te Zwolle
6 november 2014
Inventarisatie
algemeen
Bij vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, d.d. 7 oktober 2014 is het
faillissement uitgesproken van HBR Infra B.V. Het faillissementsverzoek is ingediend door twee
werknemers. Het faillissementsverzoek is voor het eerst behandeld op de zitting van 9 september
2014. Het verzoek is toen vier weken aangehouden om de bestuurder van HBR Infra B.V. in de
gelegenheid te stellen om helderheid te geven.
HBR Infra B.V. houdt zich blijkens de inschrijving in het handelsregister bezig met “Vervaardiging
van niet-elektrische huishoudapparaten” en “Leggen van elektriciteits- en telecommunicatiekabels. Het bouwen, repareren en onderhouden van industriële (keramische) ovens, het aanleggen
van kabels en leidingen, evenals het uitvoeren van infrastructuele werkzaamheden.” In de praktijk
was HBR Infra B.V. bezig met de bekabeling van het distributienet van gas, water, elektriciteit en
glasvezel.
De curator heeft op 8 oktober 2014 gesproken met de heer H.B. Reinink, bestuurder van HBR
Holding B.V., bestuurder van de gefailleerde vennootschap. De heer Reinink liet en laat zich
bijstaan door de heer H. Bloemhof van Vincam Juridisch Advies & Incasso Bureau. Er is ook
gesproken met andere bij HBR Infra B.V. betrokkenen.
1.1
Directie en organisatie
Op 5 november 2008 heeft de heer H.B. Reinink (HBR) een eenmanszaak opgericht, HBR
Dienstverlening. De bedrijfsactiviteiten waren nagenoeg gelijk aan de bovengenoemde activiteiten
van de gefailleerde vennootschap. Volgens het handelsregister is de onderneming van de
eenmanszaak met ingang van 24 december 2013 voortgezet door de gefailleerde vennootschap.
Uit de akten van oprichting en de akten van inbreng van de gefailleerde vennootschap en van een
andere vennootschap, HBR Materieel B.V., blijkt echter dat deze beide vennootschappen ieder een
deel van de ondernemingsactiviteiten van de eenmanszaak HBR Dienstverlening hebben
voortgezet.
e
blad 2 – 1 verslag inzake HBR Infra B.V.
De gefailleerde vennootschap HBR Infra B.V. is opgericht op 24 december 2013. Enig
aandeelhouder en bestuurder is HBR Holding B.V.
Tegelijk met de gefailleerde vennootschap is HBR Materieel B.V. opgericht. Enig aandeelhouder en
bestuurder was HBR Holding B.V. Op 11 september 2014 – dat is na de eerste faillissementszitting
d.d. 9 september 2014 – is geregistreerd dat HBR Materieel B.V. met ingang van 1 september 2014
is ontbonden en is opgehouden te bestaan omdat geen bekende baten meer aanwezig waren.
Hierover later meer.
HBR Holding B.V. heeft de aandelen in de beide vennootschappen (HBR Infra B.V. en HBR
Materieel B.V.) volgestort door inbreng van een onderdeel van de eenmanszaak HBR
Dienstverlening, welke eenmanszaak eerst door de heer Reinink was ingebracht in HBR Holding
B.V.
Zoals gezegd is HBR Holding B.V. enig aandeelhouder en bestuurder van de gefailleerde
vennootschap. Ook deze vennootschap is opgericht op 24 december 2013. De heer H.B. Reinink is
enig aandeelhouder en bestuurder van HBR Holding B.V. De Kamer van Koophandel heeft op 29
oktober 2014 aan de curator laten weten dat de heer Reinink op 26 oktober 2014 de ontbinding
van HBR Holding B.V. heeft doorgegeven.
1.2
Omzet, winst/verlies
Uit de oprichtingsakte van de gefailleerde vennootschap blijkt dat de onderneming geacht wordt
vanaf 1 juli 2013 voor rekening en risico van de vennootschap te zijn gedreven.
Uit de ontvangen stukken blijkt het volgende over de omzet en het resultaat:
omzet
winst/verlies
eenmanszaak
2012
2013 (t/m juni)
€
€
463.587
273.414
€
€
44.695
22.458
HBR Infra B.V.
2013 (vanaf juli)
€
414.617
€
12.416
1.3
Balanstotaal
Uit de ontvangen stukken blijken de volgende balanstotalen:
eenmanszaak
31-12-12
30-6-2013
€
€
237.923
320.509
HBR Infra B.V.
31-12-2013
€
133.352
e
blad 3 – 1 verslag inzake HBR Infra B.V.
1.4
Lopende procedures
De curator is niet bekend met door of tegen de vennootschap aanhangig gemaakte procedures.
1.5
Verzekeringen
De curator heeft bij het advieskantoor dat door de vennootschap voor de verzekeringen werd
ingeschakeld opgaaf gevraagd van de lopende verzekeringen. Het bleek alleen te gaan om
verzuimbegeleiding, werkgeversaansprakelijkheid, ziekteverzuim en aansprakelijkheid bedrijf.
Omdat de bedrijfsactiviteiten per datum faillissement waren gestaakt, konden deze verzekeringen
per datum faillissement worden beëindigd. Verzocht is om eventuele premierestituties over te
boeken op de faillissementsrekening.
1.6
Huur
Er was geen sprake van bedrijfsruimte.
1.7
Oorzaak faillissement
De heer Reinink heeft aangegeven dat het faillissement is veroorzaakt door de volgende
omstandigheden:
1e
Een aanslag pensioenafdrachten ad € 96.000,00. De pensioenen waren ondergebracht bij
Cordares en moesten worden ondergebracht in het Pensioenfonds Metaal en Techniek. De
heer Reinink heeft twee jaar moeten wachten op goedkeuring. In december 2013 of
januari 2014 ontving hij de aanslag over die twee jaar. Hij heeft in 2014 4 aflossingen
voldaan van € 10.000,00.
2e
In 2012 was er sprake van een lange vorstperiode waarin geen omzet gemaakt kon
worden.
3e
Van december 2013 tot maart 2014 was er geen werk.
4e
Sinds april 2014 is er niets meer gedaan aan de administratie, omdat de echtgenote van de
heer Reinink ernstig ziek werd. Zij is in juli 2014 overleden.
De boekhouder bij Avizie Accountants beaamde het probleem van de pensioenaanslag. De heer
Reinink heeft hiervoor geen gelden opzij gelegd, omdat hij heeft geïnvesteerd in machines. Het
had geen zin om daarvoor een bedrijfskrediet aan te vragen. Dat zou hij niet gekregen hebben,
omdat hij immers financiële middelen had. In 2014 is alsnog geprobeerd om een financiering te
krijgen, maar de bank weigerde, omdat het ging om een financiering voor de aflossing van een
schuld.
De curator merkt op dat Pensioenfonds Metaal en Techniek inmiddels terzake van haar vordering
een procedure is gestart, niet tegen het gefailleerde HBR Infra B.V., maar tegen de heer Reinink
privé, v.h.o.d.n. HBR Dienstverlening. De pensioenaanslag heeft dus slechts zijdelings te maken
met het faillissement van HBR Infra B.V.
II.
Personeel
2.1
aantal werknemers ten tijde van faillissement
Ten tijde van het faillissement waren er 6 werknemers in dienst. Volgens de heer Reinink waren er
echter nog maar 3 werknemers in dienst, omdat volgens hem de andere 3 werknemers al voor
datum faillissement in dienst waren getreden bij Grondverzet Haerst. De arbeidsovereenkomsten
waren echter niet beëindigd. Er was sprake van een inleenovereenkomst. De heer Reinink ging
ervan uit dat dat hetzelfde was als een beëindiging van de arbeidscontracten met HBR Infra B.V.
en indiensttreding bij Grondverzet Haerst.
e
blad 4 – 1 verslag inzake HBR Infra B.V.
2.2
aantal werknemers in jaar voorafgaand aan faillissement
In het jaar voorafgaand aan het faillissement waren er 6 werknemers in dienst.
2.3
datum ontslagaanzegging
De werknemers is na verkregen toestemming van de rechter-commissaris ontslag aangezegd bij
brieven d.d. 10 oktober 2014.
In overleg met de curator heeft het UWV tijdens een bijeenkomst met de werknemers de
vorderingen van de werknemers terzake achterstallig salaris c.a. opgenomen op 14 oktober 2014.
De arbeidsovereenkomsten van drie werknemers zijn na verkregen toestemming van de rechtercommissaris op hun verzoek met wederzijds goedvinden beëindigd met ingang van 18 oktober
2014.
III.
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
Activa
onroerende zaken
taxaties
verkoopopbrengst
hoogte hypotheek
boedelbijdrage
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
3.6
bedrijfsmiddelen
Volgens de heer Reinink en de werknemers vallen diverse bedrijfsmiddelen in het faillissement, die
zich op diverse locaties zouden bevinden. De heer Reinink geeft aan dat de werknemers
bedrijfsmiddelen achterhouden. Volgens de werknemers is het andersom. De curator heeft hier
informatie over opgevraagd en onderzoek naar gedaan. De heer Bloemhof, adviseur van de heer
Reinink, heeft daarop laten weten dat een deel van de zoekgeraakte bedrijfsmiddelen werd
teruggevonden in een keet. De curator heeft het onderzoek echter gestaakt toen bleek dat de
bedrijfsmiddelen niet behoren tot de activa in het faillissement.
Uit de rekening-courant verhouding tussen de gefailleerde vennootschap en HBR Materieel B.V.
bleek namelijk dat (een deel van) de bedrijfsmiddelen eigendom waren van HBR Materieel B.V.
Daarop heeft de curator de akten van oprichting bekeken en bij de notaris de akten van inbreng
opgevraagd van de beide vennootschappen, van het gefailleerde HBR Infra B.V. en van HBR
Materieel B.V. Uit de inbrengbalansen d.d. 1 juli 2013 blijkt welke activa en passiva van de
eenmanszaak zijn ingebracht in welke vennootschap.
In de gefailleerde vennootschap zijn ingebracht:
Activa: handelsdebiteuren, belastingen en premies sociale verzekeringen, liquide middelen.
Passiva: schulden aan kredietinstellingen, rekening-courant HBR Holding B.V., belastingen en
premies sociale verzekeringen, overlopende passiva.
Het balanstotaal per 1 juli 2013 bedroeg € 148.053.
In HBR Materieel B.V. zijn ingebracht:
Activa: machines en installaties, inventaris, vervoermiddelen.
Passiva: schulden aan kredietinstellingen, rekening-courant HBR Holding B.V.
Het balanstotaal per 1 juli 2013 bedroeg € 166.828.
e
blad 5 – 1 verslag inzake HBR Infra B.V.
Hieruit heeft de curator geconcludeerd dat de bedrijfsmiddelen niet behoren tot de activa in het
faillissement van HBR Infra B.V. Dit is bevestigd door de boekhouder. De gefailleerde
vennootschap had overigens terzake van de bedrijfsmiddelen ook geen verzekeringen afgesloten.
Zoals aangegeven onder 1.1 is HBR Materieel B.V. op 11 september 2014 met ingang van 1
september 2014 ontbonden en opgehouden te bestaan omdat geen bekende baten meer
aanwezig waren. Dat laatste is echter niet juist. De bedrijfsmiddelen vormden bekende baten.
Volgens de heer Reinink was dat niet bij hem bekend. Hij heeft op advies van de heer Bloemhof de
vennootschap geliquideerd. De heer Bloemhof liet weten dat zij hierover geen van beiden navraag
hebben gedaan bij de boekhouder.
De curator heeft wel navraag gedaan bij de boekhouder. Volgens hem heeft de heer Reinink eind
2013 zelf – tegen het advies van de boekhouder in - aangegeven dat hij een aparte vennootschap
wilde oprichten voor het materieel en wist hij dus dat de bedrijfsmiddelen deel uitmaakten van de
activa in deze vennootschap.
Kortom, de bedrijfsmiddelen vallen in een geliquideerde vennootschap. Het is de curator niet
bekend hoe de heer Reinink deze situatie wil oplossen, maar dat valt ook buiten het onderhavige
faillissement.
3.7
3.8
3.9
3.10
taxaties
verkoopopbrengst
boedelbijdrage
bodemrecht fiscus
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
3.11 andere activa
De gefailleerde vennootschap had een betaalrekening en een G-rekening bij de Rabobank. Het
saldo op de betaalrekening bedroeg per datum faillissement € 38,46. Dit bedrag is inmiddels
ontvangen op de faillissementsrekening. Het saldo op de G-rekening bedroeg per datum
faillissement € 3.581,05. Terzake moet nog overleg plaatsvinden met de Belastingdienst, nadat de
vordering van de Belastingdienst bekend is.
Er is sprake van een vordering op HBR Holding B.V. Volgens de grootboekmutaties bedroeg de
vordering uit rekening-courant per 1 juli 2014 € 21.974,06. Daarna is er in totaal nog € 33.300,00
overgeboekt van de rekening van de gefailleerde vennootschap op de rekening van HBR Holding
B.V. De totale vordering bedraagt € 55.274,06. Daarbij is geen rekening gehouden met mogelijke
betalingen die HBR Holding na 1 juli 2014 heeft gedaan ten behoeve van de gefailleerde
vennootschap. HBR Holding is aangeschreven om de vordering te voldoen. De Kamer van
Koophandel liet de curator weten dat de heer Reinink inmiddels de ontbinding van HBR Holding
heeft doorgegeven en heeft opgegeven dat HBR Holding op het moment van ontbinding (27
oktober 2014) geen baten had. Het onderzoek op dit punt is nog niet afgerond.
IV.
Eigendomsvoorbehoud
Niet van toepassing.
V.
Debiteuren
5.1
omvang debiteuren
Volgens de heer Reinink waren er op datum faillissement twee debiteuren. De vorderingen
bedragen € 2.464,00 en € 8.250,00.
e
blad 6 – 1 verslag inzake HBR Infra B.V.
Op grond van de inleenovereenkomst met Grondverzet Haerst moesten nog uren worden
gefactureerd. Het betrof een bedrag van € 13.032,00 excl. BTW.
5.2
inschatting incasso
De twee eerstgenoemde debiteuren hebben nog niet inhoudelijk gereageerd.
5.3
opbrengst
Grondverzet Haerst heeft zich beroepen op verrekening terzake van door haar geleden schade
omdat de curator de inleenovereenkomst per datum faillissement niet heeft voortgezet.
Uiteindelijk is overeengekomen dat deze schade wordt begroot op € 1.532,00 excl BTW. De
rechter-commissaris heeft hier toestemming voor gegeven. Het bedrag van € 11.500,00 excl BTW
(€ 13.915 incl BTW) is inmiddels ontvangen op de faillissementsrekening.
5.4
boedelbijdrage n.v.t.
VI.
6.1
Bank/financiers
vordering van de bank n.v.t.
6.2
lease
De heer Reinink liet op 8 oktober 2014 aan de curator weten dat er diverse leaseovereenkomsten
waren op naam van HBR Infra B.V., namelijk bij de lage landen (DLL) en bij Volkswagen Bank.
Volgens de heer Reinink waren alle geleasde objecten (kranen en bussen) per datum faillissement
ingeleverd bij de leasemaatschappijen. Later bleek dat dit niet het geval was.
DLL
Op 12 oktober 2014 liet de heer Bloemhof, adviseur van de heer Reinink, aan de curator weten dat
de bij DLL geleasde objecten weliswaar waren afgegeven door de heer Reinink, maar toch nog in
de buurt van Kloosterhaar waren. Op 29 oktober 2014 heeft de heer Reinink aan de curator
gemeld dat de geleasde objecten niet waren ingeleverd bij DLL, maar bij HBR Infra Techniek B.V.,
die de contracten zou overnemen. Overname van de contracten heeft echter niet plaatsgevonden.
Uiteindelijk heeft DLL eind oktober 2014 zelf alle objecten ingenomen.
De 5 leasecontracten bij DLL zijn afgesloten in de periode juli 2011 tot februari 2013. De
contracten staan op naam van de eenmanszaak HBR Dienstverlening. Blijkens de boekhouding van
gefailleerde (met name de boekingen in rekening-courant met HBR Materieel) en blijkens de
inbrengbalans van HBR Materieel B.V. (zie onderdeel 3.6) moet geconcludeerd worden dat de
afwikkeling van deze leasecontracten buiten het faillissement van HBR Infra B.V. om gaat.
Volkswagen Bank
Er is een Volkswagen Crafter in financial lease bij Volkswagen Bank, die – in tegenstelling tot wat
de heer Reinink had meegdeeld – voor datum faillissement niet was ingeleverd en nog op naam
van de gefailleerde vennootschap staat. De wagen blijkt in gebruik te zijn bij HBR Infra Techniek
B.V. Het was de bedoeling van de heer Reinink dat het leasecontract voor datum faillissement zou
zijn overgenomen door HBR Infra Techniek B.V. De heer Reinink is verzocht om de wagen uiterlijk
28 oktober 2014 alsnog in te leveren. Dat is niet gebeurd.
Volkswagen Bank heeft een vordering van € 9.988,18. De waarde van wagen is nog niet bekend.
Volkswagen Bank heeft aan de curator verzocht om akkoord te gaan met overname van het
leasecontract door HBR Infra Techniek B.V. De curator heeft aangegeven dat de wagen dan eerst
getaxeerd moet worden.
e
blad 7 – 1 verslag inzake HBR Infra B.V.
6.3
6.4
6.5
VII.
Beschrijving zekerheden
n.v.t.
Afwikkeling separatistenpositie n.v.t.
Bedongen boedelbijdragen
n.v.t.
Doorstart/voortzetten
Volgens de heer Reinink heeft Grondverzet Haerst voor datum faillissement de bedrijfsactiviteiten
van de gefailleerde vennootschap voortgezet. Gebleken is echter dat de gefailleerde vennootschap
in augustus geen werkzaamheden meer kon laten verrichten bij gebrek aan materieel. De
werknemers hebben daarover de opdrachtgever ingelicht, die vervolgens contact heeft
opgenomen met Grondverzet Haerst om de werkzaamheden over te nemen. De werknemers
hebben een aantal dagen niet gewerkt. HBR Infra B.V. heeft vervolgens drie werknemers
uitgeleeend aan Grondverzet Haerst.
Op 8 oktober 2014 liet de heer Reinink weten dat hij zelf al enige maanden niet in staat was om
werkzaamheden te verrichten. De curator zag echter in het handelsregister dat op 17 september
2014 – dat is na de eerste faillissementszitting van 9 september 2014 –HBR Infra Techniek B.V. is
opgericht. De bedrijfsactiviteiten zijn nagenoeg gelijk aan die van de gefailleerde vennootschap.
Enig aandeelhouder en bestuurder is de heer J.G.H. Benjamins. Gevolmachtigd bedrijfsleider is: de
heer H.B. Reinink. Uiteindelijk heeft de heer Reinink op 29 oktober 2014 een toelichting gegeven.
Er zijn geen werknemers van het gefailleerde HBR Infra B.V. overgenomen en er zijn geen lopende
opdrachten van HBR Infra B.V. overgenomen. De curator heeft geen aanwijzingen dat dit niet juist
zou zijn.
VIII.
Administratie
8.1
toestand administratie
De administratie werd geautomatiseerd bijgehouden door Avizie Accountants. De administratie
lijkt t/m juni 2014 goed bijgehouden.
8.2
goedkeurende verklaring accountant
Niet aan de orde.
IX.
Pauliana/verrekening
9.1
verdachte transacties
Na de eerste faillissementszitting op 9 september 2014 heeft de heer Reinink 3 bedragen contant
opgenomen van de bankrekening van de gefailleerde vennootschap, terwijl er geen sprake meer
was van bedrijfsactiviteiten en er ook geen kasadministratie was. Het gaat om € 600,00 op 15
september, € 200,00 op 27 september en € 1.250,00 op 6 oktober, één dag voor datum
faillissement. Volgens de heer Reinink was hij gerechtigd om deze opnamen te doen voor zijn
levensonderhoud. Hij is niet bereid tot terugbetaling en naar zijn zeggen is hij daartoe ook niet in
staat.
9.2
Maatregelen
n.v.t.
ERROR: stackunderflow
OFFENDING COMMAND: ~
STACK: