9.7.3 Combinatie oude en nieuwe fiscale korf

1
Vak IX: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
9.7.3 Combinatie oude en nieuwe fiscale korf
De gelijktijdige combinatie tijdens hetzelfde jaar en bij dezelfde belastingplichtige van
enerzijds de aftrek voor enige eigen woning en anderzijds de belastingvermindering voor
bouwsparen en/of de bijkomende intrestaftrek is in principe niet mogelijk.
Verrassend genoeg kan die gelijktijdige toepassing van oud én nieuw stelsel zich in zes concrete gevallen wel voordoen waarbij een ‘oude’ lening (van vóór 2005) gecombineerd wordt
met een nieuwe lening (sinds 2005). Voorwaarde is dat de oude lening recht geeft op ofwel
de belastingvermindering bouwsparen ofwel op de bijkomende intrestaftrek.
In 2007 heeft de belastingadministratie vijf combinatiegevallen beschreven in een circulaire
(Ci.RH 26/581.538, AOIF, 20/2007 d.d. 17 juli 2007). In 2008 voegde de Minister van Financiën daar een zesde geval aan toe (Parl. Vr. Mevr. Marghem, 14 april 2008).
De combinatie is uitermate interessant voor de belastingplichtige. Hij vult immers de korf
van 2 260,00 EUR of 3 010,00 EUR of 3 090,00 EUR op met intresten, kapitaalaflossingen en
schuldsaldoverzekeringspremies onder het nieuwe stelsel én geniet ook nog van de intrestaftrek plus kapitaalaflossingen en/of schuldsaldoverzekeringspremies onder het oude stelsel.
Deze laatste twee voordelen worden zoals vroeger berekend in functie van het totale nettoberoepsinkomen en zijn begrensd tot het absoluut maximum van 2 260,00 EUR per persoon
(cijfer voor het aanslagjaar 2014).
Bij echtgenoten en wettelijk samenwonenden voor wie de administratie een gemeenschappelijke aanslag vestigt, is die combinatie in hoofde van elke belastingplichtige (dus elke
partner) afzonderlijk te beoordelen. Zo kan de woning voor de ene partner bijvoorbeeld de
enige eigen woning zijn, terwijl dat voor de andere partner niet het geval is. Feitelijk samenwonenden dienen ieder hun eigen belastingaangifte in en moeten ook ieder aan de combinatievoorwaarden voldoen.
Hierna wordt op elk van die zes gevallen nader ingegaan.
9.7.3.1 Geval 1
Een woning waarop een vóór 01-01-2005 gesloten hypothecaire lening betrekking heeft,
wordt tijdens het belastbare tijdperk vervreemd. Tijdens hetzelfde belastbare tijdperk wordt
vanaf 01-01-2005 een nieuwe hypothecaire lening gesloten die betrekking heeft op een andere dan de vervreemde woning
Hier wordt de situatie bedoeld waarbij tijdens hetzelfde belastbaar tijdperk een woning wordt
vervreemd en een andere woning wordt verworven (aankoop of bouw).
Op de vervreemde woning loopt nog een vóór 01-01-2005 gesloten hypothecaire lening
waarvan de kapitaalaflossingen tijdens het belastbare tijdperk in aanmerking komen voor de
verhoogde vermindering voor het bouwsparen (en/of waarvan de premie van de individuele
levensverzekering die uitsluitend diende voor het waarborgen van voormelde lening in aanmerking komt voor de verhoogde vermindering voor het bouwsparen) en/of de intresten in
aanmerking komen voor de bijkomende intrestaftrek (binnen de twaalfjarige periode).
2
Vak IX: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
Op de nieuwe woning loopt een vanaf 01-01-2005 gesloten hypothecaire lening die voldoet
aan de aftrekvoorwaarden voor de aftrek enige eigen woning (en/of een premie van een individuele levensverzekering die uitsluitend diende voor het waarborgen of wedersamenstellen van een dergelijke lening).
VOORBEELD
Een alleenstaande belastingplichtige met twee kinderen ten laste op 01-01-2004 startte in de
loop van 2003 met de bouw van een nieuwe woning die hij op 15-07-2004 in gebruik nam.
Om de nieuwbouw (KI 850,00 EUR) te financieren sloot hij op 05-11-2003 een hypothecaire
lening (looptijd 20 jaar) van 100 000,00 EUR, volledig gewaarborgd door een schuldsaldo­
verzekering. Bij het afsluiten van de lening was het de enige woning van de betrokkene.
Op 28 september 2013 werd de woning verkocht. Met de verkoopopbrengst kon de belastingplichtige de lening vervroegd aflossen.
Op 6 juli 2013 kocht hij een ruimere bestaande woning (KI 1 200,00 EUR) die hij op 31 december 2013 betrekt met zijn (ondertussen) drie kinderen. Om die aankoop te financieren
ging hij een hypothecaire lening op vijftien jaar aan. Tot waarborg van deze lening sloot
hij een schuldsaldoverzekering waarbij het verzekerd kapitaal de hypothecaire lening voor
100 % waarborgt.
In de loop van 2013 betaalde de belastingplichtige volgende uitgaven:
m.b.t. de lening van 2003:
– intresten: 1 326,00 EUR;
– periodieke kapitaalaflossingen: 5 000,00 EUR
– het saldo van de openstaande lening;
– een wederbeleggingsvergoeding.
m.b.t. de lening van 2013:
– intresten: 3 800,00 EUR;
– kapitaalaflossingen: 2 000,00 EUR;
– premie schuldsaldoverzekering: 200,00 EUR.
Daarnaast betaalde hij in 2013 ook nog een premie van 250,00 EUR m.b.t. een gewone
levensverzekering. Het netto gezamenlijk belaste beroepsinkomen van de belastingplichtige
bedraagt 30 000,00 EUR.
Aangifte van KI:
woning met KI van 850,00 EUR van 01-01-2013 tot 30-09-2013
woning met KI van 1 200,00 EUR van 01-07-2013 tot 31-12-2013
– van januari tot en met juni 2013 is de woning (met KI van 850,00) de eigen woning (met
lening van vóór 2005) " KI 850,00 × 6/12 = 425,00 in code 1100-64
– van juli tot en met september 2013: woning met KI van 850,00 en woning met KI van
1 200,00 worden tegelijkertijd betrokken. Het is dus kiezen welke de eigen woning is en
welke geldt als tweede verblijf. Hier is de keuze (rekening houdend met interestaftrek,
belastbaar onroerend inkomen en verrekening van onroerende voorheffing):
• woning met KI van 1 200,00 als eigen woning: 3/12 × 1 200,00 = 300,00 vrijgestelde
eigen woning want geen lening van vóór 2005 op die woning;
• woning met KI van 850,00 als tweede verblijf: 3/12 × 850,00 = 212,50 in code 1106-58;
– van oktober tot december 2013: woning met KI van 1 200,00 als eigen woning. Omdat de
lening vanaf 2005 loopt, is het KI vrijgesteld.
Fiscale voordelen van de nieuwe lening
Aangezien het gaat om zijn enige eigen woning op 31 december 2013, komen de intresten,
de kapitaalaflossingen en de schuldsaldoverzekeringspremie in aanmerking voor de aftrek
enige eigen woning (art. 104, 9° WIB 1992). Maximum aftrekbaar bedrag: 2 260,00 + 750,00
+ 80,00 = 3 090,00 (art. 115 en 116 WIB 1992).
3
Vak IX: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
Aangifte aanslagjaar 2014:
Code 1370-85: 3 090,00
Code 1374-81: x (ja)
Code 1373-82: 3
Code 1371-84: /
Het is niet opportuun om het fiscaal voordeel van de schuldsaldoverzekeringspremie in te
vullen. Hiermee vermijdt men de eventuele latere belastbaarheid ervan als pensioen (art. 34,
§ 1, 2°, d WIB 1992 en art. 39, § 2, 2°, a WIB 1992). De begrensde korf wordt dus best volledig gevuld met kapitaalaflossingen en intresten, wat hier het geval is.
Fiscale voordelen van de oude lening:
Intresten 1 326,00 EUR: komen niet in aanmerking voor bijkomende intrestaftrek omdat de
belastingplichtige op 31-12-2013 een andere woning bezit (art. 104, 9° WIB 1992). Deze
intresten geven wel recht op gewone intrestaftrek (code 1146-18) (art. 14, eerste lid, 1° WIB
1992).
Kapitaalaflossingen: aangezien het om zijn enige woning ging op datum van de hypothecaire
lening, komen de periodieke kapitaalaflossingen in aanmerking voor de verhoogde belastingvermindering bouwsparen. Bij het invullen van zijn aangifte moet hij het bedrag van de
kapitaalaflossingen wel als volgt beperken:
5 000,00 ×
65 950,00 (grens 2003: 2 kinderen ten laste)
100 000,00 (art. 145/17, 2° WIB 1992)
= 3 297,50 EUR op code 1355-03
(art. 145/17, 2° WIB 1992).
Het vervroegd afgeloste saldo aan kapitaalaflossingen geeft geen recht op een belastingvermindering omdat de vereffening plaatsvindt binnen de tien jaar na het afsluiten van het contract.
De premie van de gewone levensverzekering komt in aanmerking voor belastingvermindering langetermijnsparen: 250,00 op code 1353-07 (art. 145/1, 2° WIB 1992)
Aangifte aanslagjaar 2014:
Code 1146-18: 1 326,00
Code 1353-05: 250,00
Code 1355-03: 3 297,50
Opvulling korven:
De nieuwe fiscale korf is opgevuld voor 3 090,00 EUR.
Berekening oude fiscale korf art. 145/6 WIB 1992 in functie van het netto-beroepsinkomen:
1 880,00 × 15 % =
(30 000,00 – 1 880,00) x 6 % =
282,00
1 687,20
1 969,20
Deze oude korf kan hij volledig opvullen met de kapitaalaflossingen van zijn oude lening
(3 297,50, weliswaar automatisch beperkt tot 1 969,20 EUR). Wat de belastingvermindering
langetermijnsparen betreft, zal niets in aanmerking worden genomen bij de berekening van
de belastingvermindering langetermijnsparen.
De belastingplichtige zal slechts één jaar het voordeel genieten van de dubbele korven.
4
Vak IX: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
9.7.3.2 Geval 2
Een woning wordt op de vastgoedmarkt te koop aangeboden op 31 december van het jaar
waarin een hypothecaire lening is gesloten vanaf 01-01-2005 voor een andere woning.
Hier wordt de situatie bedoeld waarbij tijdens het belastbaar tijdperk de belastingplichtige
een hypothecaire lening afsluit om zijn enige en eigen woning te verwerven of te behouden.
Hij is echter nog eigenaar van een andere woning die evenwel op 31 december van het belastbaar tijdperk op de vastgoedmarkt te koop is aangeboden. Op die woning die te koop
staat, loopt nog een vóór 01-01-2005 gesloten hypothecaire lening waarvan de kapitaalaflossingen tijdens het belastbare tijdperk in aanmerking komen voor de verhoogde vermindering
voor het bouwsparen (en/of waarvan de premie van de individuele levensverzekering die
uitsluitend diende voor het waarborgen van voormelde lening in aanmerking komt voor de
verhoogde vermindering voor het bouwsparen) en/of de intresten in aanmerking komen
voor de bijkomende intrestaftrek (binnen de twaalfjarige periode).
De kans dat de lening m.b.t. de te koop gestelde woning aanleiding zal geven tot bijkomende
intrestaftrek zal klein zijn. De wetgever stelt voor bijkomende intrestaftrek immers als voorwaarde dat de lening betrekking moet hebben op de woning die de enige woning van de belastingplichtige op 31 december van het belastbare tijdperk moet zijn. Als de belastingplichtige ingevolge een erfenis of een schenking in onverdeeldheid de niet te koop aangeboden
woning bezit, zal daaraan voldaan zijn.
VOORBEELD
Een alleenstaande belastingplichtige met twee kinderen ten laste op 01-01-2004 liet in 2003
een nieuwbouwwoning optrekken. Op 15 mei 2004 werd dat huis bewoond. De nieuwbouw
(KI 900,00 EUR) is gefinancierd met een op 5 september 2003 aangegane hypothecaire lening
van 100 000,00 EUR (looptijd 20 jaar), volledig gewaarborgd door een schuldsaldoverzekering. Bij het afsluiten van de lening was die woning de enige woning van de alleenstaande.
Op 10-09-2013 kocht de belastingplichtige een ruimere bestaande woning (KI 1 200,00 EUR)
die hij op 31 december 2013 met zijn drie kinderen betrok. Om die aankoop te financieren
ging hij in 2013 een hypothecaire lening op vijftien jaar aan, gewaarborgd door een schuldsaldoverzekering die het kapitaalbedrag van de hypothecaire lening volledig dekt.
De eerste woning werd te koop gesteld op 31-12-2013.
In de loop van 2013 betaalde de belastingplichtige volgende uitgaven:
m.b.t. de lening van 2003:
– intresten: 2 880,00 EUR;
– kapitaalaflossingen: 5 040,00 EUR.
m.b.t. de lening van 2013:
– intresten: 700,00 EUR;
– kapitaalaflossingen: 500,00 EUR;
– premie schuldsaldoverzekering: 200,00 EUR.
Bovendien heeft hij in 2013 nog een gewone levensverzekeringspremie van 250,00 EUR
betaald. De belastingplichtige genoot een netto gezamenlijk belastbaar beroepsinkomen van
30 000,00 EUR.
5
Vak IX: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
Aangifte van KI:
woning met KI van 900,00 van 01-01-2013 tot 31-12-2013
woning met KI van 1 200,00 van 01-09-2013 tot 31-12-2013
– van januari tot en met augustus 2013 is de woning (met KI van 900,00) de eigen woning
(met lening van vóór 2005) " KI 900,00 × 8/12 = 600,00 in code 1100-64;
– van september tot en met november 2013: woning met KI van 900,00 en woning met
KI van 1 200,00 worden tegelijkertijd betrokken, dus moet de belastingplichtige kiezen
welke de eigen woning is en welke geldt als tweede verblijf. Zijn keuze (gezien maximum
intrestaftrek en maximale verrekening van onroerende voorheffing):
• woning met KI van 900,00 als eigen woning: 3/12 × 900,00 = 225,00 in code 1100-64
• woning met KI van 1 200,00 als tweede verblijf: 3/12 × 1 200,00 = 300,00 in code
1106-58
– december 2013: woning met KI van 1 200,00 als eigen woning (want anders is voorwaarde van eigen woning op 31-12-2013 (een van de toetredingsvoorwaarden voor de aftrek
enige eigen woning) niet vervuld):
• woning met KI van 1 200,00 als eigen woning: 1/12 × 1 200,00 = 100,00 (vrijgesteld)
• woning met KI van 900,00 als tweede verblijf: 1/12 × 900,00 = 75,00 in code 1106-58
Fiscale voordelen van de nieuwe lening:
Een hypothecaire lening aangegaan sinds 01-01-2005 komt in aanmerking voor de aftrek enige eigen woning. Het enig karakter wordt eenmalig beoordeeld op 31 december van het jaar
waarin de belastingplichtige zijn lening afsloot. De wetgever houdt evenwel geen rekening
met een andere woning die op 31 december van het jaar waarin het leningscontract is afgesloten op de vastgoedmark te koop is aangeboden (art. 115, § 1, tweede lid, 2° WIB 1992).
Aangezien het gaat om zijn enige eigen woning op 31 december 2013, geven de intresten,
de kapitaalaflossingen en premie van de schuldsaldoverzekering recht op de aftrek enige eigen woning. Maximum aftrekbaar bedrag (art. 115 en 116 WIB 1992):
2 260,00 + 750,00 + 80,00 = 3 090,00 EUR.
Aangifte aanslagjaar 2014:
Code 1370-85: 1 200,00
Code 1374-81: x (ja)
Code 1373-82: 3
Code 1371-84: 200,00
Fiscale voordelen van de oude lening:
Intresten (2 880,00 EUR): deze zijn uitgesloten van de bijkomende intrestaftrek aangezien
de belastingplichtige op 31-12-2013 nog eigenaar is van een andere woning. Deze intresten
geven wel recht op de gewone intrestaftrek in code 1146-18.
Kapitaalaflossingen: de periodieke kapitaalaflossingen komen in aanmerking voor de verhoogde belastingvermindering bouwsparen aangezien het om zijn enige woning gaat op datum van afsluiten van de hypothecaire lening. Bij het invullen van zijn aangifte moet hij het
bedrag van de kapitaalaflossingen als volgt beperken:
5 040,00 ×
65 950,00
100 000,00
= 3 323,08 EUR (code 1355-03)
De premie van de gewone levensverzekering komt in aanmerking voor de belastingvermindering langetermijnsparen: 250,00 op code 1353-07.
Aangifte aanslagjaar 2014:
Code 1146-18: 2 880,00
Code 1353-05: 250,00
Code 1355-03: 3 323,08
6
Vak IX: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
Opvulling korven:
De nieuwe fiscale korf is opgevuld voor 1 400,00 EUR.
Berekening oude fiscale korf (art. 145/6 WIB 92) in functie van het nettoberoepsinkomen:
1 880,00 × 15 % =
282,00
(30 000,00 – 1 880,00) × 6 % = 1 687,20
1 969,20
Deze oude korf kan de belastingplichtige volledig opvullen met de kapitaalaflossingen van
zijn oude lening (3 323,08 EUR, weliswaar beperkt tot 1 969,20 EUR). Wat de belastingvermindering langetermijnsparen betreft, zal niets in aanmerking worden genomen bij de berekening van die belastingvermindering.
Als de oude woning tegen uiterlijk 31 december 2014 verkocht is, kan de belastingplichtige
niet enkel voor het inkomstenjaar 2013, maar ook voor het inkomstenjaar 2014 het voordeel
van de beide korven combineren.
Als de oude woning echter niet verkocht is op 31 december 2014, verliest de belastingplichtige de aftrek enige eigen woning voor de in 2013 aangegane lening met ingang van het
inkomstenjaar 2014 (aanslagjaar 2015). De intresten komen wel in aanmerking voor gewone
intrestaftrek en de kapitaalaflossingen (eventueel begrensd in functie van het geleende bedrag) voor de belastingvermindering langetermijnsparen. Hou er rekening mee dat de begrenzing dan in functie van het beroepsinkomen voor beide leningen speelt omdat ze tot dezelfde oude korf behoren. De aftrek enige eigen woning die genoten is voor het aanslagjaar
2014 wordt niet herzien.
9.7.3.3 Geval 3
Toepassing arrest De Jaegher (zie Com.IB 92, nr. 1455/22). De vóór en vanaf 01-01-2005 gesloten hypothecaire leningen hebben betrekking op verschillende woningen waarbij de oude
woning in een vorig jaar is vervreemd.
Hier wordt de situatie beoogd waarbij de belastingplichtige in de loop van het betrokken belastbare tijdperk een hypothecaire lening aangaat die voldoet aan de aftrekvoorwaarden voor
de aftrek enige eigen woning (en/of een premie van een individuele levensverzekering die
uitsluitend diende voor het waarborgen of wedersamenstellen van een dergelijke lening). Tijdens hetzelfde betrokken tijdperk betaalt de belastingplichtige ook nog kapitaalaflossingen
van een vóór 01-01-2005 gesloten hypothecaire lening die betrekking heeft op een woning
die al in een vorig belastbaar tijdperk werd vervreemd (en/of een premie van een individuele
levensverzekering die uitsluitend dient voor het waarborgen van een dergelijke lening). De
lening is echter blijven verder lopen en de hypothecaire inschrijving is overgebracht naar een
ander onroerend goed.
Die kapitaalaflossingen gedaan tijdens het belastbare tijdperk komen tijdens het belastbare
tijdperk in aanmerking voor de verhoogde vermindering voor het bouwsparen (en/of de
premie van de individuele levensverzekering die uitsluitend diende voor het waarborgen
van voormelde lening komt tijdens het belastbare tijdperk in aanmerking voor de verhoogde
vermindering voor het bouwsparen) d.w.z. dat die vóór 2005 afgesloten hypothecaire lening
destijds werd aangegaan om de enige woning te verwerven of te (ver)bouwen.
7
Vak IX: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
Opmerking
Wanneer een lening voldoet aan de vermindering voor het bouwsparen, en het onderliggend
onroerende goed vervreemd wordt, dan blijven de kapitaalaflossingen verder in aanmerking
komen voor vermindering bouwsparen als die lening zonder meer blijft lopen. De hypothecaire inschrijving moet dan overgebracht worden naar een ander onroerend goed en de
lening moet een totale looptijd hebben van ten minste tien jaar.
De intresten van een dergelijke lening kunnen noch in aanmerking komen voor de gewone
intrestaftrek, noch voor de bijkomende intrestaftrek omdat ze betrekking hebben op een in
een vorig belastbaar tijdperk verkochte woning waarvan het inkomen niet in de aanslagbasis
is opgenomen.
VOORBEELD
Een alleenstaande belastingplichtige met drie kinderen ten laste op 01-01-2014 betaalde in
de loop van 2013 volgende uitgaven:
– intresten van een oude (vóór 01-01-2005 gesloten) hypothecaire lening die betrekking
heeft op een woning die al in een vorig jaar werd vervreemd: 1 800,00;
– kapitaalaflossingen m.b.t. die oude lening die recht geven op de vermindering bouwsparen (na begrenzing in functie van het geleende bedrag): 1 500,00;
– een premie (250,00 EUR) van een in 2005 gesloten gewone individuele levensverzekering
die in aanmerking komt voor de vermindering langetermijnsparen (art. 145/1, 2° WIB 1992);
– bestedingen (intresten: 2 100,00 EUR en kapitaalaflossingen: 2 900,00 EUR) van een in de
loop van 2013 gesloten hypothecaire lening die in aanmerking komen voor de aftrek voor
enige en eigen woning (artikel 104, 9° WIB 1992).
Het netto gezamenlijk belaste beroepsinkomen van de belastingplichtige bedraagt 25 000,00
EUR.
Aangifte KI:
Het KI van de oude woning moet niet meer aangegeven worden in 2013, omdat de belastingplichtige in 2013 geen eigenaar meer van die woning is. Het KI van de woning aangeschaft
in 2013 is vrijgesteld van aangifte (KI van eigen woning).
Fiscale voordelen van de nieuwe lening:
Aangezien het gaat om een hypothecaire lening m.b.t. zijn enige eigen woning op 31 december 2013, komen de intresten en de kapitaalaflossingen in aanmerking voor de aftrek enige
eigen woning.
Maximum aftrekbaar bedrag (art. 115 en 116 WIB 1992):
2 260,00 + 750,00 + 80,00 = 3 090,00.
Aangifte aanslagjaar 2014:
Code 1370-85: 3 090,00
Code 1374-91: x (ja)
Code 1373-82: 3
Fiscale voordelen van de oude lening:
Intresten 1 800,00 EUR: deze komen niet in aanmerking voor intrestaftrek omdat ze betrekking hebben op een in een vorig jaar verkochte woning waarvan het KI niet in de aanslag­
basis is opgenomen.
Kapitaalaflossingen: aangezien het om zijn enige woning gaat op datum van afsluiten van
de hypothecaire lening, komen de kapitaalaflossingen bij voortduur in aanmerking voor de
verhoogde belastingvermindering bouwsparen.
Code 1355-03: 1 500,00 EUR.
8
Vak IX: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
De premie van de gewone levensverzekering komt in aanmerking voor belastingvermindering langetermijnsparen.
Code 1353-05: 250,00
Opvulling korven:
De nieuwe fiscale korf is volledig opgevuld voor 3 090,00 EUR.
Berekening oude fiscale korf (art. 145/6 WIB 1992) gebeurt in functie van het netto-beroepsinkomen:
1 880,00 × 15 % =
282,00
(25 000,00 – 1 880,00) × 6 % =
1 387,20
1 669,20
Deze oude korf kan hij volledig opvullen met de kapitaalaflossingen van zijn oude lening
(1 500,00 EUR). De gewone levensverzekeringspremie van 250,00 EUR wordt slechts voor
169,20 EUR meegeteld bij de berekening van de belastingvermindering langetermijnsparen.
Zolang men kapitaalaflossingen voor de oude lening betaalt, kan men beide korven blijven
combineren. De combinatie is hier niet beperkt tot één of twee jaar zoals in voorgaande
gevallen.
9.7.3.4 Geval 4
Een vóór 01-01-2005 gesloten hypothecaire lening werd tijdens het belastbare tijdperk (al
dan niet vervroegd) afgelost of terugbetaald. De vanaf 01-01-2005 gesloten hypothecaire
lening die daarna wordt aangegaan heeft op dezelfde woning betrekking.
In deze vierde situatie sluit de belastingplichtige sinds 1 januari 2005 voor zijn enige eigen
woning een hypothecaire lening af nadat hij in hetzelfde jaar zijn oude (vóór 01-01-2005 gesloten) hypothecaire lening voor diezelfde woning heeft terugbetaald of afgelost.
Opgelet
De lening afgesloten vanaf 01-01-2005 is geen herfinanciering van de oude van vóór 2005.
De oude lening heeft men bijvoorbeeld met eigen middelen vervroegd afgelost of de oude
lening is volledig afgelost in 2013 door het op termijn komen van het oude krediet.
De kapitaalaflossingen van de vóór 01-01-2005 gesloten lening moeten tijdens het belastbare
tijdperk in aanmerking komen voor de verhoogde vermindering voor het bouwsparen (en/of
de premie van de individuele levensverzekering die uitsluitend diende voor het waarborgen
van voormelde lening moet tijdens het belastbare tijdperk in aanmerking komen voor de verhoogde vermindering voor het bouwsparen) en/of de intresten van voormelde lening moeten
in het belastbare tijdperk in aanmerking komen voor de bijkomende intrestaftrek.
VOORBEELD
Een alleenstaande dame met twee kinderen ten laste op 01-01-2005 liet in de loop van 2004
een woning bouwen en nam die woning op 3 maart 2005 in gebruik (KI 650,00 EUR). Om de
nieuwbouw te financieren werd op 5 juni 2004 een hypothecaire lening van 70 000,00 EUR
afgesloten (looptijd tien jaar), volledig gewaarborgd door een schuldsaldo­verzekering. Bij het
afsluiten van de lening was die woning de enige woning van de mevrouw.
Op 30-04-2013 betaalde de belastingplichtige het openstaande saldo volledig terug met eigen centen. Op 05-05-2013 ging zij een nieuwe hypothecaire lening (looptijd tien jaar) aan
9
Vak IX: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
voor de verbouwing van die woning. De werken waren voltooid op 10-10-2013. Naar aanleiding van de verbouwingswerken steeg het KI naar 890,00 EUR Deze lening is voor 100 %
gewaarborgd door een schuldsaldoverzekering. Op 01-01-2014 had ze drie kinderen ten
laste.
In de loop van 2013 betaalde mevrouw volgende uitgaven:
m.b.t. de lening van 2004:
– intresten: 100,00 EUR;
– periodieke kapitaalaflossingen: 2 850,00 EUR
– het saldo van de openstaande lening;
– een wederbeleggingsvergoeding.
m.b.t. de lening van 2013:
– intresten: 3 800,00 EUR;
– kapitaalaflossingen: 2 800,00 EUR;
– premie schuldsaldoverzekering: 70,00 EUR.
Daarnaast heeft ze in 2013 ook nog een premie van 250,00 EUR betaald m.b.t. een gewone
levensverzekering. Mevrouw verdiende een netto gezamenlijk belastbaar beroepsinkomen
van 35 000,00 EUR.
Aangifte van KI:
Aangezien er voor inkomstenjaar 2013 voor die woning nog een lening loopt van vóór 0101-2005, dient het onroerend inkomen voor aanslagjaar 2014 nog aangegeven te worden.
Code 1100-64: 650,00
Code 1101-63: (890,00 – 650,00) × 2/12 = 40,00
Fiscale voordelen van de nieuwe lening:
Op het ogenblik dat zij een nieuwe lening afsluit, is er geen oude lening meer. Aangezien
het gaat om een hypothecaire lening m.b.t. haar enige eigen woning op 31-12-2013, komen
de intresten, de kapitaalaflossingen en premie van de schuldsaldoverzekering in aanmerking
voor de aftrek enige eigen woning. Maximum aftrekbaar bedrag (art. 115 en 116 WIB 1992):
2 260,00 + 750,00 + 80,00 = 3 090,00 EUR.
Aangifte aanslagjaar 2014:
Code 1370-85: 3 090,00
Code 1374-81: x (ja)
Code 1373-82: 3
Code 1371-84: /
Zij vraagt het fiscaal voordeel van de premie schuldsaldo niet aan omdat de aftrekbare korf al
volledig opgevuld kan worden met kapitaal en intresten.
Fiscale voordelen van de oude lening:
Intresten 100,00 EUR: in te vullen onder de bijkomende intrestaftrek aangezien die woning
haar enige woning is op 31-12-2013.
Code 1138-26: 100,00
Code 1140-24: 05062004
Code 1141-23: 70 000,00
Code 1142-22: 2;
Code 1144-20: 03032005
Code 1148-16: 100 %
Code 1149-15: 0,00
Code 1137-27: x (neen).
Kapitaalaflossingen: aangezien het om haar enige woning gaat op datum van afsluiten van
de hypothecaire lening, komen de periodieke kapitaalaflossingen in aanmerking voor de ver-
10
Vak IX: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
hoogde belastingvermindering bouwsparen. Bij het invullen van haar aangifte moet ze het
bedrag van de kapitaalaflossingen wel als volgt beperken:
2 850,00 ×
67 000,00
70 000,00
= 2 727,86 EUR op code 1355-03
Het vervroegd afgeloste saldo van de oude lening genereert géén belastingvermindering omdat de vereffening plaatsvindt binnen de tien jaar na afsluiten van het contract.
De premie van de gewone levensverzekering komt in aanmerking voor belastingvermindering langetermijnsparen: 250,00 op code 1353-05.
Opvulling korven:
De nieuwe fiscale korf is opgevuld voor 3 090,00 EUR.
Berekening oude fiscale korf (art. 145/6 WIB 1992) in functie van het netto-beroepsinkomen:
1 880,00 × 15 % =
282,00
(35 000,00 – 1 880,00) × 6 % = 1 987,20
2 269,20 met absoluut maximum van 2 260,00 EUR.
Deze oude korf van 2 260,00 EUR kan ze volledig opvullen met de kapitaalaflossingen van
haar oude lening. Wat de belastingvermindering langetermijnsparen betreft, zal niets in aanmerking worden genomen bij de berekening van de belastingvermindering langetermijn­
sparen, aangezien de korf van 2 260,00 EUR al volledig is opgevuld met kapitaalaflossingen.
De belastingplichtige zal slechts één jaar het voordeel genieten van de dubbele korven.
9.7.3.5 Geval 5
Een vóór 01-01-2005 gesloten hypothecaire lening heeft betrekking op een ingevolge erfenis
verkregen woning en de vanaf 01-01-2005 gesloten hypothecaire lening heeft op een andere
woning betrekking.
In de vijfde situatie sluit de belastingplichtige sinds 1 januari 2005 een hypothecaire lening
af om zijn enige eigen woning te verwerven of te behouden. Op 31 december van datzelfde
jaar bezit hij nog een andere woning die hij verwierf door erfenis in mede-eigendom, in blote
eigendom of in vruchtgebruik. Op de geërfde woning loopt een oude (vóór 01-01-2005 gesloten) hypothecaire lening waarvan de kapitaalaflossingen en/of de waarborgende premie
in aanmerking komen voor de verhoogde vermindering bouwsparen en/of de intresten recht
geven op de bijkomende intrestaftrek (binnen de twaalfjarige periode).
De hypothecaire lening afgesloten sinds 01-01-2005 komt in aanmerking voor aftrek enige eigen woning. Het enig karakter wordt eenmalig beoordeeld op 31 december van het leningsjaar. Daarbij houdt de wetgever geen rekening met andere woningen verworven ingevolge
erfenis in mede-eigendom, in blote eigendom of in vruchtgebruik. Omdat het gaat om zijn
enige eigen woning op 31-12-2013, komen de intresten, de kapitaalaflossingen en premie van
de schuldsaldoverzekering in aanmerking voor de aftrek enige eigen woning.
De kans dat de vóór 01-01-2005 gesloten hypothecaire lening aanleiding geeft tot bijkomende intrestaftrek zal klein zijn. Immers, voor de bijkomende intrestaftrek mag de belastingplichtige op 31 december van dat belastbare tijdperk geen ‘eigenaar’ zijn van een andere
woning dan die waarvoor de intrestaftrek wordt gevraagd. In de hier beoogde situatie is niet
voldaan aan deze voorwaarde. De bijkomende intrestaftrek kan toch worden toegestaan wan-
11
Vak IX: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
neer de belastingplichtige ingevolge erfenis of schenking onder levenden in onverdeeldheid
een zakelijk recht heeft op de woning, waarop de vanaf 01-01-2005 afgesloten lening slaat.
VOORBEELD
Een alleenstaande met een kind ten laste (°05-10-2001) sloot op 10-01-2013 een hypothecaire lening (looptijd van 25 jaar) van 120 000,00 EUR voor de aankoop van zijn gezinswoning
(KI 1 200,00 EUR). De lening is niet gewaarborgd door een schuldsaldoverzekering.
Daarnaast is de belastingplichtige ook voor 50 % onverdeeld eigenaar van een woning die
hij samen met zijn zus in 2001 heeft geërfd in volle eigendom. Aangezien deze woning op
het ogenblik van de erfenis dringend toe was aan renovatie, heeft de belastingplichtige samen
met zijn zus een hoofdelijk en onverdeelde hypothecaire verbouwingslening afgesloten op
6 oktober 2001 voor een bedrag van 70 000,00 EUR. Voor de belastingplichtige was dat toen
zijn enige woning (KI na de verbouwing: 700,00 EUR). De door een geregistreerde aannemer
uitgevoerde werken bedroegen 70 000,00 EUR. De verbouwingslening werd gewaarborgd
door een schuldsaldoverzekering waarbij de belastingplichtige en zijn zus zich ieder voor
100 % hebben verzekerd. Die geërfde woning wordt gedurende het volledige jaar 2013 verhuurd aan een gepensioneerd koppel.
In 2013 werden m.b.t. deze twee leningen volgende betalingen gedaan:
– intresten oude lening: 2 200,00 EUR;
– intresten nieuwe lening: 3 300,00 EUR;
– kapitaalaflossingen oude lening: 1 800,00 EUR;
– kapitaalaflossingen nieuwe lening: 3 000,00 EUR;
– premie schuldsaldoverzekering oude lening: 90,00 EUR.
In 2013 betaalde de belastingplichtige ook nog 500,00 EUR premie m.b.t. een gewone
levensverzekering. Het netto gezamenlijk belaste beroepsinkomen van de belastingplichtige
bedraagt 25 000,00 EUR.
Aangifte van KI:
Code 1100-64: vrijgesteld
Code 1106-58: 50 % × 700,00 = 350,00
Fiscale voordelen van de nieuwe lening:
Aangezien het gaat om een hypothecaire lening m.b.t. zijn enige eigen woning op 31-122013, komen de intresten, de kapitaalaflossingen en premie van de schuldsaldoverzekering
in aanmerking voor de aftrek enige eigen woning. De in onverdeeldheid geërfde woning telt
namelijk niet mee als tweede woning. Maximum aftrekbaar bedrag (art. 115 en 116 WIB
1992): 2 260,00 + 750,00 = 3 010,00.
Aangifte aanslagjaar 2014:
Code 1370-85: 3 010,00 (in principe: 50 % × (3 300,00 + 3 000,00), maar begrensd tot
3 010,00)
Code 1374-81: x (ja)
Code 1373-82: 1
Fiscale voordelen van de oude lening:
Intresten 2 200,00 EUR × eigendomsdeel 50 % = 1 100,00 EUR: deze komen niet meer in
aanmerking voor bijkomende intrestaftrek aangezien de belastingplichtige op 31-12-2013
nog eigenaar is van een andere woning. Deze intresten geven wel recht op de gewone intrest­
aftrek.
Code 1146-18: 1 100,00
Kapitaalaflossing: aangezien het om zijn enige woning ging op de leningsdatum, komen de
kapitaalaflossingen in aanmerking voor de verhoogde belastingvermindering bouwsparen.
Bij het invullen van de aangifte zijn de kapitaalaflossingen wel als volgt te beperken:
12
Vak IX: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
1 800,00 ×
60 440,00
70 000,00
× 50 % = 777,09 EUR op code 1355-03
Premie schuldsaldoverzekering: komt ook in aanmerking voor de verhoogde belastingvermindering bouwsparen aangezien het om zijn enige woning ging op de leningsdatum. Bij het
invullen van de aangifte moet hij eveneens de beperking toepassen:
90,00 ×
60 440,00
70 000,00
× 50 % = 38,85 EUR op code 1351-07
Het saldo van de premie komt in aanmerking voor de gewone belastingvermindering langetermijnsparen : 90,00 – 38,85 = 51,15 EUR op code 1353-05.
De premie van de gewone levensverzekering valt onder de belastingvermindering langetermijnsparen: 250,00 op code 1353-05.
Opvulling korven:
De nieuwe fiscale korf is opgevuld voor 3 010,00 EUR.
Berekening oude fiscale korf (art. 145/6 WIB 1992) in functie van het netto-beroepsinkomen:
1 880,00 × 15 % =
282,00
(25 000,00 – 1 880,00) × 6 % = 1 387,20
1 669,20
Deze oude korf wordt volledig benut met de kapitaalaflossingen van zijn oude lening
(777,09 EUR), de premie van de schuldsaldoverzekering voor de belastingvermindering
bouwsparen (38,85 EUR) en voor de belastingvermindering langetermijnsparen (301,15 EUR).
Dit vijfde geval zal in de praktijk niet zo dikwijls voorkomen. Het heeft ook een minder
grote fiscale impact omdat met betrekking tot het via erfenis verworven aandeel in de medeeigendom slechts het overeenstemmende aandeel of de breuk van het eigendomsrecht en
hypothecair krediet wordt aangegeven.
De cumul in het vijfde geval is niet mogelijk ingeval van erfenis voor de volle 100 %.
9.7.3.6 Geval 6
Een vanaf 01-01-2005 gesloten hypothecaire lening heeft betrekking op de aankoop van een
aangrenzende woning die met de bestaande woning één enige eigen woning zal vormen.
In 2008 voegde de Minister van Financiën aan de vijf gevallen uit de circulaire nog een zesde
geval toe in antwoord op een parlementaire vraag (Parl. Vr. Mevr. Marghem, 14 april 2008).
In de zesde situatie bezit de belastingplichtige zijn enige eigen woning waarvoor hij vóór
2005 hypothecair geleend heeft, terwijl hij vanaf 1 januari 2005 een nieuwe hypothecaire
lening afsluit met als enige doel de aankoop van een aangrenzende woning. De bestaande
woning en de aangrenzende woning ondergaan de nodige verbouwingswerken om die twee
wooneenheden tot één woning om te vormen. De omvorming van beide woningen tot één
woonst moet gerealiseerd zijn op 31 december van het jaar waarin de hypothecaire lening tot
aankoop van de aangrenzende woning werd afgesloten.
De gelijktijdige toepassing van de aftrek enige eigen woning voor de nieuwe lening met de
oude fiscale voordelen voor de oude lening is mogelijk omdat beide leningen betrekking
13
Vak IX: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
hebben op twee verschillende woningen. Voorwaarde voor de cumul is uiteraard wel dat de
nieuwe lening voldoet aan alle toepassingsvoorwaarden inzake de aftrek enige eigen woning (art. 104, 9° WIB 1992). Dat houdt onder meer in dat de nieuw aangekochte woning de
‘enige’ woning is van de belastingplichtige. Dit enig karakter wordt eenmalig beoordeeld op
31 december van het jaar waarin de belastingplichtige zijn nieuwe lening heeft afgesloten.
Aan de voorwaarde van enige woning is enkel voldaan wanneer de belastingplichtige de
twee aangrenzende woningen ombouwt tot één woning en de verbouwingswerken op 31 december van het nieuwe kredietjaar in een dergelijk stadium zijn gevorderd dat er geen sprake
meer is van twee afzonderlijke woningen. Dat bewijs moet de belastingplichtige leveren met
alle bewijsmiddelen van het gemeen recht behalve de eed. Hij neemt best zoveel mogelijk
foto’s, vraagt een attest van de wijkagent, leg de facturen van de uitgevoerde renovatiewerken voor enz.
Het bewijs is geleverd als de belastingplichtige aantoont dat de twee aangrenzende woningen op 31 december van het jaar waarin hij de nieuwe lening aanging ofwel effectief zijn
omgebouwd tot één woning ofwel wanneer één van beide woningen (of beide) niet meer
bewoonbaar is (zijn) en bijgevolg niet meer de aard heeft (hebben) van een woning.
De belastingadministratie gaat ervan uit dat de twee aangrenzende onroerende goederen op
31 december van het kredietjaar geen twee aparte woningen meer uitmaken wanneer de administratie van het kadaster reeds één KI heeft toegekend aan de woning die is ontstaan uit
de verbouwing van de twee onroerende goederen – voor zover dat KI ten laatste op die dag
in werking is getreden. Dat betekent dat de verbouwingswerken uiterlijk voltooid moeten
zijn op 30 november van het jaar waarin het nieuwe krediet is afgesloten. Volgens de Minister
van Financiën is er geen probleem als de twee woningen nog elk een KI hebben op 31 december van het kredietjaar. Uit het feit dat de twee aangrenzende onroerende goederen nog
twee afzonderlijke KI’s hebben mag niet automatisch worden afgeleid dat het nog steeds gaat
om twee afzonderlijke woningen. De Minister benadrukt dat de toestand daarbij bepalend is
op die datum gelet op de stand van de verbouwingswerken.
De belastingplichtige moet de omgebouwde woning bewonen uiterlijk op 31 december van
het tweede jaar volgend op het kredietjaar. Aangezien de eerste lening onder het oude stelsel
valt en de tweede lening onder het nieuwe stelsel, zal de belastingplichtige nog steeds een
gedeelte van het KI van zijn eigen woning aangeven in de code *100 van de aangifte personenbelasting. Dat gedeelte wordt verkregen door het nieuwe KI van de woning te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het oude KI van de eerst aangekochte
woning en de noemer gelijk is aan de som van de oude KI’s van beide woningen samen.
Opmerking
Als de tweede lening geheel of gedeeltelijk dient om de verbouwingswerken te financieren
(wat blijkt uit het bank­attest), dan kan de belastingplichtige geen dubbele korf combineren.
De verbouwingswerken betreffen dan zowel de oorspronkelijke woning als de in tweede instantie gekochte aanpalende woning. Bijgevolg dient de nieuwe tweede hypothecaire lening
ook voor de renovatie van de oorspronkelijke woning. De nieuwe lening kan dus niet uitsluitend worden toegewezen aan de recent bijgekochte woning. Hierdoor bevindt de belastingplichtige zich in de situatie waarbij tegelijkertijd een ‘oude’ en een ‘nieuwe’ lening loopt
op dezelfde woning (met name de eerste aangekochte). In de veronderstelling dat de nieuwe
lening voldoet aan alle aftrekvoorwaarden voor de enige eigen woning, heeft de belastingplichtige dan de keuze: ofwel de nieuwe lening onder het ‘oude’ stelsel brengen ofwel het
‘nieuwe’ stelsel van woningkredieten toepassen.
14
Vak IX: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
VOORBEELD
Een alleenstaande belastingplichtige met twee kinderen ten laste op 01-01-2004 kocht in de
loop van 2003 een bestaande woning aan (KI 650,00 EUR). Om die aankoop te financieren
ging hij in 2003 een hypothecaire lening (looptijd vijftien jaar) aan voor 50 000,00 EUR af.
Bij het afsluiten van de lening was het de enige woning van de alleenstaande.
Op 10-02-2013 sloot hij een nieuwe hypothecaire lening af (looptijd 20 jaar) van
50 000,00 EUR met als doel (vermeld op bankattest): uitsluitend aankoop van aangrenzende
woning (met KI van 450,00 EUR).
In 2013 werden die aangrenzende woningen verbouwd tot één woning. De verbouwingswerken waren voltooid op 18 oktober 2013. Het nieuwe KI van die woning bedraagt
1 500,00 EUR.
In de loop van 2013 betaalde de belastingplichtige volgende uitgaven:
m.b.t. de lening van 2003:
– intresten: 900,00 EUR;
– kapitaalaflossingen: 3 800,00 EUR;
m.b.t. de lening van 2013:
– intresten: 1 900,00 EUR;
– kapitaalaflossingen: 1 300,00 EUR;
– premie schuldsaldoverzekering: 200,00 EUR.
Daarnaast betaalde hij in 2013 ook nog een premie van 250,00 EUR m.b.t. een gewone
levensverzekering. Het netto gezamenlijk belaste beroepsinkomen van de belastingplichtige
bedraagt 38 000,00 EUR.
Aangifte KI:
Aangezien er voor inkomstenjaar 2013 nog een lening aangegaan van vóór 01-01-2005 loopt
op de woning aangekocht in 2003, moet het onroerend inkomen uit die woning aangegeven
worden voor aanslagjaar 2014.
Voor de periode van 01-01-2013 tot 31-01-2013 beschikt de alleenstaande maar over die
ene woning (aangekocht in 2003) die hij zelf betrekt gedurende januari.
Code 1100-64: 650,00 × 1/12 = 54,17
Voor de periode van 01-02-2013 tot 31-10-2013 beschikt hij over twee woningen die hij
tegelijkertijd betrekt. Slechts één van die woningen kan aangeduid worden als eigen woning.
Hier keuze om de woning met hoogste KI aan te geven als eigen woning en de andere als
tweede verblijf.
Code 1100-64: 650,00 × 9/12 = 487,50
Code 1106-58: 450,00 × 9/12 = 337,50
Voor de periode van 01-11-2013 tot 31-12-2013 wordt het nieuwe KI van de ‘enige woning’
geacht te bestaan vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de verbouwingswerkzaamheden zijn voltooid. Hier dus vanaf 01-11-2013.
Een deel van het nieuwe KI van die ‘enige’ woning zal nog onder het oude stelsel vallen en
moet dus aangegeven worden. Dat deel wordt bepaald door het nieuwe KI van de ‘enige
woning’ te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het oude KI van
de eerst aangekochte woning en de noemer gelijk is aan de som van de oude KI’s van beide
woningen samen.
Verplicht aan te geven KI: 1 500,00 × 650,00 / (650,00 + 450,00) × 2/12 = 147,73,
waarvan onderworpen aan de onroerende voorheffing: 147,73 × (650,00 + 450,00)/1 500,00
= 108,34;
waarvan niet onderworpen aan de onroerende voorheffing: 39,39.
15
Vak IX: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
Fiscale voordelen van de nieuwe lening:
Aangezien het gaat om een hypothecaire lening m.b.t. zijn enige eigen woning op 31-122013, komen de intresten, de kapitaalaflossingen en premie van de schuldsaldoverzekering
in aanmerking voor de aftrek enige eigen woning.
Maximum aftrekbaar bedrag (art. 115 en 116 WIB 1992): 2 260,00 + 750,00 = 3 010,00.
Aangifte aanslagjaar 2014:
Code 1370-85: 3 010,00
Code 1374-81: x (ja)
Code 1373-82: 2
Fiscale voordelen van de oude lening:
Intresten 900,00 EUR: komen niet in aanmerking voor bijkomende intrestaftrek omdat het
geen lening betreft m.b.t. nieuwbouw of vernieuwbouw maar tot aankoop bestaande woning
(art. 104, 9° WIB 1992). Deze intresten geven wel recht op gewone intrestaftrek op code
1146-18 (art. 14, eerste lid, 1° WIB 1992).
Kapitaalaflossingen: aangezien het om zijn enige woning gaat op datum van afsluiten van
de hypothecaire lening, komen de kapitaalaflossingen in aanmerking voor de verhoogde belastingvermindering bouwsparen. Geen begrenzing hier in functie van geleend bedrag want
geleende bedrag is kleiner dan grens van 65 950,00 EUR.
Code 1355-03: 3 800,00 EUR
De premie van de gewone levensverzekering komt in aanmerking voor belastingvermindering langetermijnsparen: 250,00 op code 1353-05.
Opvulling korven:
De nieuwe fiscale korf is volledig opgevuld voor 3 010,00 EUR.
Berekening oude fiscale korf (art. 145/6 WIB 1992) in functie van het netto-beroepsinkomen:
1 880,00 × 15 % =
282,00
(38 000,00 – 1 880,00 ) × 6 % = 2 167,20
2 449,20 met absoluut maximum van 2 260,00 EUR
Deze oude korf kan hij voor 2 260,00 EUR opvullen met de kapitaalaflossingen van zijn oude
lening. De gewone levensverzekeringspremie van 250,00 EUR zal tot geen extra belastingvermindering langetermijnsparen leiden.
Zolang men kapitaalaflossingen voor de oude lening betaalt, kan men beide korven blijven
combineren. De combinatie is hier niet beperkt tot één of twee jaar.
9.7.3.7 Besluit
Van de zes mogelijke combinatiegevallen geeft de derde situatie veruit de meest voordelige
gelijktijdige toepassing van het oude en het nieuwe stelsel. Het gaat om de oude en nieuwe
(vóór en vanaf 01-01-2005 gesloten) hypothecaire leningen die betrekking hebben op verschillende woningen waarbij de oude woning reeds in een vorig jaar is vervreemd. De oude
lening blijft verder doorlopen en de hypothecaire inschrijving werd overgebracht naar een
ander onroerend goed. Zolang men kapitaalaflossingen voor de oude lening betaalt, blijft
men beide fiscale korven combineren. Dat kan vele jaren gebeuren. In de andere gevallen is
de combinatie van beide korven vaak beperkt tot één of twee jaar.
16
Vak IX: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
9.7.4
Overzicht van de mogelijke korven en hoe die opgevuld worden
De belastingplichtige
heeft in het belastbare
tijdperk recht op:
Langetermijnsparen
Oude korf (art. 146/6 WIB
1992)
Nieuwe korf (art. 146/6
WIB 1992)
✘
(bestaande uit lange­
termijnsparen)
Bouwsparen
✘
(bestaande uit bouwsparen)
Bouwsparen en lange­
termijnsparen
✘
(bestaande uit bouwsparen
en langetermijnsparen)
Woonbonus en lange­
termijnsparen
Woonbonus en bouwsparen
Woonbonus en lange­
termijnsparen en bouw­
sparen
Woonbonus en bijkomende
intrestaftrek en lange­
termijnsparen
Woonbonus en bijkomende
intrestaftrek en bouwsparen
Woonbonus en langetermijnsparen en gewone intrestaftrek
✘
(bestaande uit woonbonus
en langetermijnsparen)
✘
✘
(bestaande uit bouwsparen)
(bestaande uit woonbonus)
✘
(bestaande uit lange­
termijnsparen en bouw­
sparen)
✘
(bestaande uit lange­
termijnsparen)
✘
(bestaande uit woonbonus)
✘
(bestaande uit woonbonus)
✘
✘
(bestaande uit bouwsparen)
(bestaande uit woonbonus)
✘
(bestaande uit woonbonus
en langetermijnsparen)
(Met langetermijnsparen bedoelt men zowel het langetermijnsparen van het stelsel van vóór
2005 als van na 2005).