Infobrochure bij ingreep in het OK T5005 oktober 2014 Welkom! Geachte mevrouw, Geachte heer, U wordt binnenkort opgenomen voor een heelkundige ingreep. Via deze brochure willen wij u informeren over uw ingreep en u enkele richtlijnen meegeven. Mogen wij u vriendelijk vragen deze richtlijnen aandachtig te lezen en deze zo strikt mogelijk na te leven. Ze zijn heel belangrijk voor het verloop van uw opname en voor uw herstel. Mocht u vragen hebben, aarzel dan niet contact met ons op te nemen. Op de achterzijde van deze brochure vindt u enkele nuttige telefoonnummers. Wij danken u voor uw vertrouwen en wensen u van harte een spoedig herstel. Directie, artsen en medewerkers Pagina | 2 Pagina | 3 Inhoudstafel Voor de ingreep Voorbereidende onderzoeken Vaak dienen ter voorbereiding van een operatie een aantal onderzoeken te gebeuren zoals een bloedafname, een onderzoek van het hart, een foto van de longen enzovoort. Voor de ingreep5 Voorbereidende onderzoeken5 Preoperatieve raadpleging 5 Voor uw vertrek naar het ziekenhuis 6 Uw aankomst in het ziekenhuis 7 Uw kind in het OK 8 Anesthesie (verdoving) 9 Wat is anesthesie? 9 Wanneer zal u uw anesthesist zien? 9 Soorten verdoving10 Verloop van de ingreep 12 Mogelijke nevenwerkingen 14 Uw huisarts is de meest aangewezen persoon om deze onderzoeken voor u te coördineren. Neem vandaag nog contact op met hem/haar, zodat de onderzoeken tijdig kunnen gebeuren (minimum 3 dagen vóór de operatie). Uw huisarts zal de resultaten met u meegeven. Gelieve deze zeker mee te nemen naar het ziekenhuis. Het ontbreken van onderzoeksresultaten kan aanleiding geven tot het uitstellen van een ingreep. De onderzoeken kunnen vooraf ook gebeuren in az Sint-Blasius. Indien u hiervoor opteert, zal de dienst Opnameplanning in overleg met u de onderzoeken plannen en een kopie van de resultaten aan uw huisarts bezorgen. Indien bij de onderzoeken afwijkende resultaten worden vastgesteld, kan het gebeuren dat uw ingreep wordt uitgesteld en dat uw medische toestand eerst verder wordt onderzocht. Door deze extra informatie kan de anesthesist u dan op een later tijdstip veiliger verdoven. Preoperatieve raadpleging Vóór uw geplande ingreep, kan u daarnaast ook terecht op de dienst anesthesie voor een ‘preoperatieve consultatie’, een raadpleging bij een anesthesist. fotografie in deze brochure (uitgezonderd coverfoto) © THV AR-TE dJGA STABO Pagina | 4 Dit biedt u, als patiënt, volgende meerwaarde: • Een ambulante preoperatieve consultatie geeft de anesthesist de mogelijkheid om bijkomende onderzoeken tijdig te laten uitvoeren, zonder tijdsdruk of stress voor u. • U kan dan meestal de ochtend van de ingreep binnen komen i.p.v. de avond voordien. Bovendien daalt het risico op annulatie of uitstel van de ingreep. Pagina | 5 • Een goede preoperatieve informatie kan uw eventuele angst voor anesthesie verminderen. De anesthesist kan ruim vóór de ingreep uw vragen beantwoorden over bijvoorbeeld de wijze van verdoving, pijnstilling en het verblijf op de ontwaakruimte. De verwijzing naar de preoperatieve raadpleging bij een anesthesist gebeurt op initiatief van u zelf, de chirurg, of uw huisarts. Praktisch: • preoperatieve consultatie kan elke donderdag van 16.00 tot 18.00u (campus Dendermonde) • een afspraak maakt u via het afsprakenbureau: 052 25 25 05 • door u mee te brengen: resultaat van de onderzoeken, info thuismedicatie, ingevulde vragenlijst, (eventueel) recente verslagen van specialisten buiten het ziekenhuis Vóór uw vertrek naar het ziekenhuis • Verwijder alle cosmetica, nagellak, juwelen, piercings,… voor u naar het ziekenhuis komt • Breng een doosje mee om eventuele ooglenzen of kunstgebit te bewaren • Voor elke operatie dient u nuchter te zijn. Dit wil zeggen dat u minstens 6 uur voor de operatie niet mag eten of drinken. Deze regel is niet alleen geldig bij ingrepen onder algemene verdoving, maar ook bij ingrepen waarbij u niet slaapt en de anesthesist enkel een deel van het lichaam verdooft (locoregionale anesthesie) of bij ingrepen waarbij de anesthesist sterk rustgevende medicatie toedient (sedatie). • Indien u medicatie neemt mag u uw gebruikelijke ochtendmedicatie wel innemen met een klein slokje water. • Medicatie of injecties tegen suikerziekte mogen niet ingenomen worden op de ochtend van de operatie. • Indien u rookt is het aangeraden de laatste dagen voor de operatie niet meer te roken. Vooral de ochtend van de ingreep is zeer belangrijk. Een kortstondige rookstop heeft al een gunstig effect op de luchtwegen tijdens een verdoving. Indien u hulp wenst bij het stoppen met roken, raadpleeg onze tabakoloog (052 25 28 40 - www.azsintblasius.be) of uw huisarts. Pagina | 6 Uw aankomst in het ziekenhuis Geplande opname De dag van uw opname wordt u op het afgesproken uur verwacht bij de dienst Onthaal op de eerste verdieping. Daar dient u een volgnummertje te nemen en u in te schrijven. Na uw inschrijving komt iemand u ophalen aan het onthaal om u naar uw kamer te begeleiden. Daarna zal de verpleegkundige u informeren over de eerste voorbereidingen. Denk eraan de etiketten af te geven. Indien u ziek of verkouden bent op de dag vóór of de dag zelf van uw ingreep, verwittigt u best de dienst Opnameplanning op het nummer 052 25 25 74. In overleg met chirurg of anesthesist zal beslist worden of het veiliger is om de ingreep uit te stellen. Indien u door persoonlijke/familiale omstandigheden niet aanwezig kunt zijn, is het ook nodig de dienst Opnameplanning te verwittigen. In het geval dat u niet tijdig verwittigd heeft kunnen kosten aangerekend worden. Spoedopname Wordt u via de dienst Spoedgevallen opgenomen, dan dient u zo spoedig mogelijk zelf, of via familielid of kennis, het opnamedossier te laten vervolledigen op de dienst Onthaal. Dit kan bijvoorbeeld enkele uren na of de dag na de spoedopname. Vraag ook aan een familielid een lijstje op te stellen met uw thuismedicatie (welke medicatie en hoeveelheid) en dit zo snel mogelijk mee te brengen naar het ziekenhuis. Indien mogelijk brengt uw familie best ook de verpakking en de bijsluiters van uw medicatie mee. Pagina | 7 Anesthesie Uw kind in het OK Ter voorbereiding van een ingreep onder algemene verdoving, dient u met uw kind vooraf langs te gaan bij uw huisarts of kinderarts voor een medisch onderzoek. Uw huisarts/kinderarts zal het verslag met u meegeven naar het az Sint-Blasius. Extra aandacht voor uw kind Kinderen die een ingreep ondergaan in het operatiekwartier hebben nood aan extra aandacht en geruststelling. Bereid uw kind zo goed mogelijk op de opname voor. Praat over een ziekenhuisopname als over een gebeurtenis die iedereen kan overkomen. Licht uw kind in over de gang van zaken in een ziekenhuis en over de ingreep zelf, zonder al te veel in detail te gaan. Houd de informatie eenvoudig en eerlijk. Breng voor uw kind een knuffel mee of een vertrouwd stukje speelgoed. Als ouder of begeleider mag u uw kind vergezellen tot in het operatiekwartier, tot wanneer uw kind slaapt. Ook wanneer uw kindje wakker wordt, mag u erbij zijn. Broertjes of zusjes zijn niet toegelaten in het operatiekwartier. Praktische afspraken • Uw kind moet nuchter zijn voor de ingreep (na middernacht niets meer eten of drinken). • Wanneer het om een zuigeling gaat: bespreek het drinken vooraf met uw arts. • Vóór uw kind in de operatiezaal binnengaat, krijgt het een middel om wat rustiger te worden. Pagina | 8 Wat is anesthesie? Het woord ‘anesthesie’ betekent ‘ongevoeligheid voor pijn’. Anesthesie is echter meer. De anesthesist zorgt er namelijk voor dat u de operatie op een zo veilig mogelijke wijze kan doorstaan, ook als u verzwakt bent of wanneer de operatie langdurig of ingrijpend is. Een heelkundige ingreep kan immers een invloed hebben op verschillende orgaansystemen (hart, longen, maag-darmstelsel, hormonaal systeem, samenstelling van het bloed,…). De anesthesist zal u beschermen tegen deze effecten en zal u op een veilige manier doorheen de operatie loodsen. Wanneer zal u uw anesthesist zien? 1. Opname op de dag van operatie Indien u opgenomen wordt op de dag van de operatie zal u de anesthesist in het operatiekwartier ontmoeten. Hij/zij zal zich daar aan u voorstellen. Indien u vragen of opmerkingen heeft, aarzel dan niet deze te vermelden. 2. Opname vóór de dag van operatie Wanneer u voordien in het ziekenhuis opgenomen wordt, krijgt u de avond voor de ingreep bezoek van de anesthesist. Tijdens dit bezoek zal de anesthesist u vragen stellen omtrent uw gezondheidstoestand. Het is van groot belang dat de anesthesist op de hoogte is van de medicatie die u gebruikt. Informeer hem/haar zeker ook over overgevoeligheden voor bepaalde producten (antibiotica, ontsmettingsstoffen, pijnstillers, latex …) en eventuele problemen bij vorige ingrepen. Het is mogelijk dat u een andere anesthesist in de operatiezaal ziet dan diegene die u de avond voordien ontmoette. De anesthesist die de narcose uitvoert, beschikt echter over al uw gegevens. Breng de anesthesist op de hoogte als u: • valse of losse tanden heeft of contactlenzen draagt • overgevoelig bent voor bepaalde producten (antibiotica, latex) • problemen had met vorige ingrepen • een bepaalde ziekte heeft Pagina | 9 Soorten verdoving Vóór de ingreep kan u met de anesthesist de keuze en het verloop van de verdoving bespreken. Ook zal hij/zij de mogelijkheden van pijnbestrijding na de operatie meedelen. Een correcte verdoving is essentieel bij elke ingreep. • De algemene anesthesie Deze verdoving maakt u bewusteloos en ongevoelig voor pijn. De anesthesist maakt hiervoor gebruik van producten die inwerken op de hersenen. Deze producten worden toegediend via een infuus en brengen u in een kunstmatige slaap die sterk verschilt van de natuurlijke slaap. Gedurende de operatie zal de anesthesist u voortdurend bewaken. De diepte van de slaap, ademhaling, hartslag, lichaamstemperatuur, bloedverlies enzovoort worden continu in de gaten gehouden en wanneer nodig bijgestuurd. • De sedatie Bij deze vorm van verdoving wordt gebruik gemaakt van sterk kalmerende medicatie en (soms) sterke pijnstillers. De anesthesist hanteert hierbij dezelfde veiligheidsvoorwaarden als voor een algemene anesthesie. Deze techniek wordt vaak gebruikt bij onaangename of pijnlijke onderzoekstechnieken. • De regionale anesthesie (plaatselijke verdoving) Bij een regionale verdoving worden er lokale verdovingsmiddelen rond zenuwen ingespoten. Hierdoor zal dit deel van het lichaam, dat door die bepaalde zenuwen verzorgd wordt, ongevoelig zijn voor pijn. Vaak gaat dit ook gepaard met krachtsverlies in dat lichaamsdeel. Ondanks het feit dat de regionale anesthesie-technieken met de nodige zorg en kennis worden toegepast, kan het toch gebeuren dat zij onvoldoende werken. In dit geval zal de anesthesist overgaan tot een bijkomende sedatie of een algemene anesthesie. Meer weten over plaatselijke verdoving? Volgens de plaats waar het lokale verdovingsproduct wordt ingespoten, spreekt men van: Spinale anesthesie Prik in de rug doorheen het vlies dat de epidurale ruimte van de spinale ruimte scheidt, waarbij het product wordt ingespoten in de ruimte waar het ruggenmergvocht zich bevindt. Epidurale anesthesie Prik in de rug waarbij het vlies niet doorprikt wordt en het product wordt ingespoten in de ruimte hiervoor (= epidurale ruimte). Perifere zenuwblocks • Prik in de hals om de schouder te verdoven • Prik in de oksel om onderarm en hand te verdoven • Prik in de lies om bovenbeen en knie te verdoven • Prik in de kniekuil om onderbeen en voet te verdoven. Na een regionale verdoving herstelt de zenuwfunctie zich langzaam. Dit kan soms meerdere uren in beslag nemen. U moet altijd eerst advies vragen aan een verpleegkundige vooraleer het verdoofde lichaamsdeel terug te gebruiken. Pagina | 10 Pagina | 11 Verloop van de ingreep • In de kamer vragen wij u bril, hoorapparaat, kunstgebit, contactlenzen, … op de kamer te laten of in bewaring te geven bij de hoofdverpleegkundige van uw afdeling. Bij uitzondering, indien u zonder bril of hoorapparaat totaal niets kan zien of horen, mag u dit aanhouden als u dit van te voren meldt. Voor de operatie wordt u voorzien van een operatiehemdje en antitrombosekousen (bij grotere/langdurige ingrepen). Wanneer het nodig is, zal men ook de operatiestreek haarvrij maken. Indien u het wenst kan u één uur voor de ingreep een kalmerend pilletje krijgen • In de ontwaakzaal blijft u onder controle van een anesthesist en een team van gespecialiseerde verpleegkundigen, tot de verdoving bijna helemaal uitgewerkt is. Alle belangrijke lichaamsfuncties worden regelmatig gecontroleerd. Meestal krijgt u nog wat zuurstof via een neusbrilletje of masker. Denk vooral niet dat een lang verblijf op de ontwaakzaal betekent dat er complicaties zijn. Pas wanneer uw toestand stabiel is (bloeddruk, hartritme, enzovoort), u voldoende wakker bent en zich comfortabel voelt, wordt u naar de kamer teruggebracht. Van zodra de verpleegkundige een telefonische melding krijgt van het operatiekwartier, zal hij/zij u komen verwittigen. De volgorde van ingrepen is afhankelijk van verschillende, vaak onvoorziene omstandigheden en kan daarom plots wijzigen. • Vervolgens brengen we u in uw bed direct naar een aparte box in de voorbereidingsruimte van het operatiekwartier. In deze voorbereidingsruimte gebeurt het volgende: • de verpleegkundige plaatst een infuus • hij/zij kleeft klevers op uw borstkas om uw hartritme te volgen • eventueel wordt u al op een operatietafel gelegd • eventueel zal de anesthesist hier reeds starten met een regionale anesthesietechniek (epidurale, perifeer zenuwblock) • de verpleegkundige zal u ook meedelen hoelang u nog moet wachten • Tenslotte rijdt de verpleegkundige u binnen in de operatiezaal waar de chirurg en de anesthesist u opwachten. Het verdere verloop van de ingreep is afhankelijk van de soort verdoving en van de ingreep zelf. Na de ingreep wordt u naar de ontwaakzaal (of de dienst intensieve zorgen) overgebracht. Pagina | 12 Pagina | 13 Mogelijke nevenwerkingen • Pijn Een goede pijnbestrijding na de operatie is van groot belang voor uw herstel. Deze zorgt er immers voor dat u na de ingreep sneller het bed uitkunt en beter kunt meewerken aan uw revalidatie. Hierdoor zal het risico op verwikkelingen verminderen. Daarom hecht ons ziekenhuis groot belang aan een optimale pijnstilling. Uw pijn zal tijdens uw verblijf regelmatig geëvalueerd worden door middel van een pijnscore: een score van 0 (=geen pijn) tot 10 (=hevigste pijn die u zich kan inbeelden). Blijf niet met onnnodige pijn liggen! Verwittig steeds de verpleegkundige bij te veel pijn, zowel in de ontwaakzaal als op de kamer. Hij/zij zal zo snel mogelijk de pijn behandelen. • Misselijkheid en braken Deze nevenwerkingen zijn het gevolg van de producten die gebruikt worden bij de anesthesie maar kunnen ook veroorzaakt worden door de operatie zelf. Bij sommige ingrepen (bv. kijkoperaties in de buik) loopt u een hoger risico op misselijkheid dan bij andere ingrepen. De anesthesist beschikt over verschillende producten en technieken om misselijkheid te voorkomen en te behandelen. • Tandschade Bij een algemene anesthesie wordt na de verdoving een buisje in de keel geplaatst. Deze handeling kan bij sommige patiënten heel moeilijk zijn en kan uitzonderlijk gepaard gaan met schade aan de tanden. Indien uw tanden los staan of zich in slechte staat bevinden, is het risico op tandschade groter. Gelieve dit daarom steeds vóór de operatie aan de anesthesist te melden. Pagina | 14 • Keelpijn Deze nevenwerking treedt soms op wanneer u een buisje in de luchtweg of in de maag hebt gekregen. Dit pijnlijke gevoel kan enkele uren tot dagen duren maar kan behandeld worden met pijnstillers en zuigtabletjes. • Rillen Rillen na de ingreep is het gevolg van warmteverlies tijdens de operatie maar kan ook veroorzaakt worden door bepaalde geneesmiddelen of stress. Dit kan behandeld worden met een warme luchtmatras en/of met medicatie. • Verwardheid of geheugenverlies Dit komt meer voor bij oudere patiënten na een operatie. Verwardheid of geheugenverlies is meestal tijdelijk, maar kan soms meerdere dagen tot weken duren. • Moeilijkheden bij het wateren Na sommige operaties kunnen patiënten, vooral mannen, soms moeilijker plassen. Dit voorval gaat spontaan over maar soms is een tijdelijke blaassonde nodig. Bij grotere ingrepen kan het zijn dat een blaassonde preventief geplaatst wordt. Indien u welke hinder dan ook ondervindt, spreek erover met de arts of verpleegkundige. Wanneer u, eenmaal terug thuis, als gevolg van de ingreep problemen ervaart of wanneer u extra vragen heeft (bijvoorbeeld over nazorg, pijnstilling), dan richt u zich best tot uw huisarts of de huisarts van wacht. Indien deze het nodig acht, zal hij/zij u eventueel verwijzen naar de dienst spoedgevallen. Pagina | 15 Campus Dendermonde Kroonveldlaan 50, 9200 Dendermonde | T. 052 25 20 11 Campus Zele Koevliet 5/6, 9240 Zele | T. 052 45 64 00 Dienst opnameplanning Iedere werkdag tussen 8.00u en 17.30u Zaterdag tussen 9.00u en 12.30u 052 25 25 74 foto © THV AR-TE dJGA STABO [email protected] www.azsintblasius.be www.facebook.com/azsintblasius
© Copyright 2024 ExpyDoc