Verslaving Buurtwerker Zwanine Siedenburg Er zíjn voor zorgmijders Nogal wat verslaafden willen of kunnen niet afkicken. Zij kunnen maar op weinig plekken terecht met hun zorgen. De Schakel in de Amsterdamse Staats- Foto: Michi Almer liedenbuurt is zo’n plek. Zwanine Siedenburg is er kerk- en buurtwerker. B ij De Schakel zie ik een vrolijk clubje ongeregeld dat is neergestreken op het terras van een kroeg die nog dicht is. Zwanine Siedenburg sommeert ze vriendelijk maar beslist onmiddellijk te vertrekken. Ze haalt koffie en neemt me mee naar een rustige plek. Uit een ooghoek zie ik dat het gezelschap het terras verlaat. ‘Je moet met zo’n project uitkijken dat je niet met de buren in de clinch raakt,’ zegt Siedenburg. ‘Daarom organiseren we regelmatig leuke dingen voor de buurt en zorgen we dat we goed contact met de politie hebben.’ Presentiebenadering Siedenburg verruilde haar baan als operatieplanner bij het AMC voor een studie theologie. In die opleiding sprak de presentiebenadering van Andries Baart haar aan: aandacht hebben voor mensen die het moeilijk hebben, er voor hen zijn. Bij de Pauluskerk in Rotterdam deed ze haar eerste ervaringen op met verslaafden. Ze had het er naar haar zin, maar door de massaliteit van deze opvang ontbrak de tijd voor persoonlijke aandacht. Later werkte ze in Den Haag met verslaafde mensen. ‘Daar had ik meer tijd voor ze. Dan zie je in wat voor angst 18 september 2014 nr. 82 en ellende ze leven. Maar ook hoe doortrapt en geslepen ze zijn. Ze hebben me soms verschrikkelijk in de maling genomen, maar toch had ik een fantastisch jaar.’ Ze kwam bij De Schakel terecht omdat de dominee van de Nassaukerk, een bewogen man, een kerk- en buurtwerker zocht. ‘Hij zei: we kunnen op zondag wel van alles vertellen, maar we moeten het ook gewoon gaan doen. Met mijn achtergrond en ervaring paste ik precies in het plaatje: Ik kan goed opschieten met mensen van de kerk, maar ook met mensen die daar ver vanaf staan.’ De opvang begon klein, met een eettafel. Later kwam er een kringloopwinkel bij, vervolgens een inloophuis. Steeds meer vrijwilligers van binnen en buiten de kerk meldden zich. Ruig Gemiddeld komen er per dag zo’n veertig mensen langs in De Schakel: daklozen, verslaafden en mensen met psychische problemen. ‘Iedereen is hier welkom, dat is onze kracht. Het kan er ruig toegaan: soms komen hier mensen die helemaal losgeslagen zijn en geen contact meer hebben met zichzelf of met over haar werk bij De Schakel de mensen om hen heen. Daar zit ik middenin. En dan moet je proberen de menselijkheid te behouden.’ Vier keer per week opent De Schakel om half acht met een ontbijt. ‘Onze gasten hebben soms de hele nacht in het park gehangen of gelopen. Anderen hebben wel een huis, maar slapen slecht vanwege psychische problemen. Hier kunnen ze gratis koffie en thee krijgen, en brood en beleg voor weinig geld. Vooral de gebakken eitjes zijn populair.’ Elke maandagochtend dekt Siedenburg de tafel met bordjes, messen, vorken en servetten, ‘zoals je dat thuis zou doen’, en gaat zitten om met de bezoekers te praten. ‘Soms gaat het nergens over, andere keren vertelt iemand dat hij zich rot voelt en een ander leven zou willen. Maar dat lijkt onmogelijk. “Ik kom hier niet meer uit. En als ik eruit kom, dan voel ik me zo ellendig. Daarom kies ik toch hiervoor.” Dat hoor ik veel.’ Zo zit ze daar anderhalf uur tussen de zorgmijders. Want dat zijn het eigenlijk allemaal. Ze willen nauwelijks bemoeienis. Over wat er met ze is en wat ze gebruiken, willen ze niet praten, soms wel over andere dingen waar ze mee zitten. ‘Daar moet je voor openstaan en ze de gelegenheid voor bieden.’ Veldwerk, met de vraag of ze iemand kunnen opzoeken op zijn slaapplek. Veldwerk is er voor de acute gevallen in de verslavingszorg. Al naar gelang wat er nodig is brengen ze iemand naar de dokter, het ziekenhuis of een plek waar hij methadon kan krijgen. Signaleren ‘Voor mensen met psychiatrische problemen heb ik een signalerende functie. Wij merken het hier als er iets aan iemands medicatie verandert of er iets anders gebeurt. Dan komen ze helemaal in de war binnenstuiteren en gaan agressief of raar te doen. Dat geef ik door aan de behandelaar. Ik zegt er duidelijk bij dat ik op hun gebied een leek ben. Toch lijkt het soms niet over te komen. Een vrouw had hier in de tweedehands winkel een boel spullen kapot geslagen. Misschien had ze haar pillen niet ingenomen of was er iets anders mis. Ik belde haar psychiatrisch verpleegkundige. Die vroeg waarom ik niet gewoon “met mevrouw ging praten”! Alsof ik dat niet doe… ‘Met de wijkagent heb ik supergoed contact. Dat is heel belangrijk. Sinds ik dit werk doe ben ik echt anders gaan denken over de politie: waar wij voor weglopen, daar moeten zij op af. We hebben hier wel eens vechtpartijen gehad. Dan bel je de politie en vertrekt zo’n schreeuwende en spugende man in een politiewagen. Dan staat het huilen me nader dan het lachen. ‘Het is natuurlijk een superzware baan: verslavingszorg, daklozenopvang, mensen met psychische problemen, en activiteiten begeleiden. Ik doe dat allemaal door elkaar. Het is wel heel leuk, maar ook een grote verantwoordelijkheid. Dit weekend was ik helemaal óp. Gelukkig zijn er vrijwilligers die hier om zeven uur zijn en eieren gaan bakken, anders lukt het niet. Ik zorg altijd dat ik genoeg vrijwilligers heb.’ ‘Als ik eruit kom, voel ik me zo ellendig. Daarom kies ik hiervoor’ Stilte Siedenburg vertelt dat de ruimte waar we zitten te praten gaat veranderen in een stiltecentrum waar mensen tot rust kunnen komen. Er komt een mooi kleed, gemaakt van stukken vilt. Een deel van de bezoekers werkt eraan, onder leiding van een kunstenares die eens keer per week komt. Zij heeft het ontwerp gemaakt op basis van schetsen van bezoekers over de betekenis van stilte. Tijdens dat werk vertellen mensen over hun problemen en ontstaan er mooie gesprekken. Dat zulke verschillende mensen samen optrekken is een van de sterke kanten van De Schakel. Er zijn ervaren vrijwilligers die geduldig luisteren en jonge stagiaires die leergierig en energiek zijn. ‘Daar ben ik ontzettend blij mee: mooie jonge meiden die activiteiten verzinnen, spelletjes met de bezoekers doen. Dat contrast met die verwrongen figuren hier die alles opgegeven hebben… zonder die enthousiaste meiden zou het hier een heel droevige toestand worden.’ Veel bezoekers zijn verslaafd, zegt Siedenburg. ‘Als ze hun gebruik onder controle hebben, hoef ik verder niet zoveel te doen. Maar natuurlijk blijf je toch denken: zou je niet eens overwegen om te stoppen? Meestal willen ze het er niet over hebben. Alleen als ze ziek zijn. Laatst zat hier een jongen die doodziek was een stuk citroen te eten. Ik vroeg hem of ik wat citroen in mijn thee mocht. Zo krijg je contact. Ik vroeg waarom hij niet naar de dokter ging. Ik heb adressen en weet waar ze terecht kunnen. Maar nee, hij moest dat spul hebben, zijn ‘medicijnen’. Even later zag ik hem met zo’n achterbaks dealertje. Dan zie je hoe zo’n doodzieke jongen daarvan afhankelijk is. Volgens mij besefte hij dat op dat moment zelf ook.’ Siedenburg neemt dan contact op met de jongens van Als ieder ander ‘Wat verslaafden nodig hebben? Geld om aan hun troep te komen! Verder willen ze eigenlijk niet zoveel van je. Dat je een beetje aardig bent en gewoon tegen ze doet. Dat is mijn strategie, ik behandel ze niet anders dan collega’s of kennissen. Dat probeer ik uit te stralen: jij bent voor mij een mens als ieder ander. Intussen let ik natuurlijk wel op mijn tas, want ik ben niet gek. ‘Onlangs was hier iemand, die was doodmoe en hondsberoerd, daar hebben we een bedje voor gemaakt. Die heeft een tijd liggen slapen. Een hulpverlener vond dat maar onzin. Dit was gewoon een junk en we hadden ons voor de gek laten houden. Later zei de stagiaire tegen me: we hebben haar behandeld zoals wij zelf behandeld zouden willen worden. Heel mooi, want zoiets staat ook in de Bijbel. Dat ik precies wat wij hier proberen te doen. Soms gaat dat ver.’ Michi Almer september 2014 nr. 82 19
© Copyright 2024 ExpyDoc