Supplement Straf- en Strafprocesrecht werkgroep 2014-2015 WG 10. De strafuitsluitingsgronden II De Hullu, V HR 14 februari 1916, NJ 1916, 681 (Melk en water) HR 15 oktober 1923, NJ 1923, 1329 (Opticien) HR 20 februari 1933, NJ 1933, 918 (Veearts) HR 22 november 1949, NJ 1950, 180 (Motorpapieren) HR 19 februari 1963, NJ 1963, 512 (Verpleegster) HR 23 oktober 1984, NJ 1986, 56 (Bijlmer noodweer) HR 2 februari 1993, NJ 1993, 476 (Aflatoxinepinda’s) HR 18 mei 1993, NJ 1993, 691 (Blijf van mijn auto!) HR 29 april 1997, NJ 1997, 627 (Noodweer in de kas) HR 24 november 1998, NJ 2000, 54 (Sporttas) HR 11 juni 2002, NJ 2002, 467 (Noodweer in de bus) Opdracht 1 Betrek in uw antwoord Dossierstukken 04-01, 04-02, 04-04 t/m 04-07 en 04-09 a. Bennie de Koning wordt, zoals reeds in onderwijsweek 1 aan de orde is gekomen, onder meer vervolgd voor (zware) mishandeling van Yuri Gontsjarov. De raadsman van de verdachte is van oordeel dat het dossier aanknopingspunten biedt voor een geslaagd beroep op een rechtvaardigingsgrond, maar ziet zelf geen gelegenheid dit onderdeel van het pleidooi uit te werken. Geef aan op welk verweer de raadsman naar alle waarschijnlijkheid doelt. Een beroep op noodweer op grond van art. 41 lid 1 Sr ligt het meest voor de hand, het moet gaan om een rechtvaardigingsgrond. De vraag geeft het al weg, dus noodweer exces is geen optie. De grondslag om noodweer op te nemen in het wetboek van strafrecht is ten eerste het recht op zelfverdediging. Het is een uitzondering op het idee dat de overheid als enige geweld mag gebruiken. Het recht van zelfverdediging ligt hieraan ten grondslag. In het wetsartikel zie je ook dat het niet alleen om zelfverdediging gaat, maar ook verdediging van een ander: handhaven van de rechtsorde. Daarnaast heeft noodweer ook een soort preventief effect. Doordat iedereen zichzelf mag verdedigen, en ook iedereen dat weet, kan je iets terugverwachten dus doe je het misschien niet. Noodweer, art. 41 Sr. De voorwaarden: 1. Onderhavig zijn aan een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding. Anders vallen hier ook handelingen van een tandarts, arts of de politie onder. 2. Het moet gaat om eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed. Bij ‘lijf’ gaat het ook om lichamelijke integriteit. Het hoeft geen pijn op te leveren. Wanneer we spreken over eerbaarheid, gaat het om seksuele eerbaarheid. Als het gaat om seksuele eerbaarheid, gaat het ook om lichamelijke integriteit. Dit is de reden waarom je heel zelden een beroep op noodweer tegenkomt dat alleen geënt is op seksuele eerbaarheid. 3. Geboden en noodzakelijk verdediging Relevant zijn hier de proportionaliteit en subsidiariteit. Vervolgens zijn de algemene regulerende beginselen nodig ter nuancering van ‘noodweer’. Twitter.com/SlimStuderen | Facebook.com/SlimStuderen 1 Supplement Straf- en Strafprocesrecht werkgroep 2014-2015 b. Werk het verweer zoals bedoeld onder a. materieelrechtelijk uit en richt het betoog in het bijzonder op de feitelijke en juridische aspecten die vanuit het perspectief van de verdediging het meest relevant zijn. Uit het dossierstuk 06-03 blijkt dat Bennie zou zijn aangevallen door een beer van een vent, die een vuurwapen bij zich had. Deze man heeft Bennie in een hoek gedrukt. In reactie daarop heeft Bennie deze man een paar keer geslagen met een stok/knuppel. Een eventuele andere aanranding, die we zouden kunnen afleiden uit een andere verklaring van Bennie (dossierstuk 04-04) is dat Bennie is neergeslagen. Na een aantal seconden wordt hij weer wakker en hij ziet de man over zijn vriend heen staan gebogen klappen uit te delen. Het is uit de verklaringen niet helder op te maken of Bennie met een knuppel heeft geslagen of met zijn vuisten. Noodweer, art. 41 Sr. ‘Situatie vuurwapen’ 1. Ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding: levert in casu geen problemen op. Het moet gaan om een dreigende situatie en dat was hier het geval. 2. Gericht op eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed: de man met het vuurwapen richtte dat op Bennie zijn lijf. 3. Proportioneel: Situatie 1 (vuurwapen), met een vuurwapen kan je iemand doden, dus dan mag je best iemand een paar klappen uitdelen. Situatie 2 (bewusteloos, vriend), Bennie is dronken en komt net uit een shock toestand, daarmee open je de deur naar noodweerexces. De vraag naar de proportionaliteit is dus afhankelijk van welke situatie we bekijken. Subsidiariteit: Situatie 1 (vuurwapen), ja er is sprake van subsidiariteit. Als je bedreigd wordt met een pistool kun en mag je een paar keer slaan. Er wordt getoetst wat een normaal iemand zou doen. Situatie 2 (bewusteloos, vriend), nee er is niet voldaan aan de subsidiariteitseis omdat Bennie er ook voor had kunnen kiezen om de man, die over zijn vriend gebogen stond weg te duwen. Er is bij subsidiariteit geen heldenmoed gevraagd. De vraag is of er met een minder middel hetzelfde doel kan worden bereikt. Tegen argumentatie van de officier van justitie ten aanzien van het noodweer verweer: je had kunnen vluchten, maar het moet wel realistisch zijn. De conclusie die we kunnen trekken is dat Bennie voldoet aan het proportionaliteits- en subsidiariteitsvereiste. 4. Garantenstellung is hier niet aan de orde. Bennie is Bennie en er wordt van hem geen verhoogde standaard verwacht. 5. Culpa in causa, heeft Bennie bijgedragen aan de noodzaak om zich zelf te moeten verdedigen. Dat is in casu niet het geval. Belangrijk hierbij is het noodweer in de kas arrest. Twitter.com/SlimStuderen | Facebook.com/SlimStuderen 2 Supplement Straf- en Strafprocesrecht werkgroep 2014-2015 Opdracht 2 Betrek in uw antwoord Dossierstukken 02-01, 02-02 en 02-04 a. Juwelier Ten Bos kan, naar het oordeel van de officier van justitie, worden vervolgd voor poging tot doodslag c.q. poging tot zware mishandeling, onder andere op grond van de informatie die voortvloeit uit de genoemde dossierstukken. De raadsman van Ten Bos is van plan ter zitting een beroep op noodweerexces te doen. Beargumenteer waarom de raadsman van Ten Bos kan hebben besloten geen beroep op noodweer te doen. Uit dossierstuk 02-01 waarin de verklaring van Pieter Wel is opgenomen is op te maken dat er is geschoten en de kogels de straat over zijn gevlogen. De vraag is nu waarom een beroep op noodweer niet zou lukken. 1. Er is wel sprake van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding 2. Het gaat hier over zijn eigen goederen (in casu, de sieraden) 3. Het is echter niet proportioneel. Het is overdag als het voorval plaatsvindt. Amsterdam is druk en er lopen mensen over straat, waardoor het dus niet proportioneel is om te gaan schieten met een shotgun. Deze constateringen leiden er toe dat een beroep op noodweer niet zal gaan slagen, maar maakt de weg vrij naar een beroep op noodweerexces. b. Beargumenteer, tegen de achtergrond van het beroep op noodweerexces, waarom in casu naar het oordeel van de raadsman van Ten Bos sprake kan zijn van ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. Noodweerexces is onder te verdelen in intensief en extensief. Van intensief is er sprake als de verdediging te ver gaat. Extensief is wanneer de verdediging begint als de aanranding als is geëindigd. In de casus is de aanranding van het lijf al voorbij. Echter is er nog een andere vorm van extensief, namelijk het te lang doorgaan. Een voorbeeld hiervan is als je een overvaller tegen de grond werkt, maar je trapt nog één paar keer na. Noodweerexces, art. 41 lid 2 Sr. 1. Er moet sprake zijn van een noodweersituatie (het gaat hier om de eerste 2 voorwaarden die worden gesteld bij noodweer). 2. Het vereiste van dubbele causaliteit; door een aanranding is er een gemoedstoestand teweeggebracht en door deze gemoedstoestand ben je te ver gegaan. Ook hier gelden wederom de algemeen regulerende beginselen. Ten Bos begint pas met het verdedigen van het lijf, nadat het al voorbij is. Het moet wel gaan om een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding. Het gaat hier dus om een extensieve variant van noodweerexces. c. De officier van justitie stelt zich, naar aanleiding van het naar voren gebrachte verweer, op het standpunt dat het beroep op de schulduitsluitingsgrond niet opgaat, onder meer vanwege het feit dat van een juwelier in dergelijke omstandigheden mag worden gevraagd dat hij zich traint voor dit soort situaties en daar op een juiste manier mee om moet kunnen gaan. Kwalificeer dit standpunt in het licht van algemeen regulerende beginselen bij de beoordeling strafuitsluitingsgronden en geef aan of dit standpunt door de rechtbank dient te worden gevolgd. De officier van justitie doet hier een beroep op de garantenstellung die zou gelden voor juwelier Ten Bos. De vraag is of je van een juwelier een bepaalde training mag verwachten, meer dan van een gemiddelde burger? Hooguit iets meer, maar daar blijft het dan ook bij. Twitter.com/SlimStuderen | Facebook.com/SlimStuderen 3 Supplement Straf- en Strafprocesrecht werkgroep 2014-2015 d. Stel dat de rechtbank het standpunt van de officier van justitie onder c. niet volgt. Geef gemotiveerd aan of het beroep op noodweerexces naar geldend recht ook overigens kans van slagen heeft. Toetsing aan de vereisten van noodweerexces ex. art. 41 lid 2 Sr. levert het volgende resultaat op: 1. Noodweersituatie; ja, daarvan is sprake. 2. Dubbele causaliteit; ontstond de gemoedstoestand door de aanranding? Ja, hij verklaart dat er iets in hem is geknapt, dat hij buiten zinnen was. De waas is ontstaan door de aanranding. Doordat hij een waas voor zijn ogen kreeg, heeft hij de shotgun gepakt. Hoewel hij wel te lang doorging is hier wel sprake van dubbele causaliteit. Algemene regulerende beginselen Garantenstellung; hier is in casu geen sprake van. Culpa in causa; nee, hij heeft niet zelf bijgedragen aan het veroorzaken van de overval. Proportionaliteit & subsidiariteit; er wordt overdag geschoten op scooter, waarbij je het risico loopt om andere mensen te raken. Dit staat niet in verhouding tot het meenemen van goederen (sieraden). Daarnaast is de aanranding van het lijf van Ten Bos eigenlijk al voorbij. e. Geef aan welke einduitspraak in overeenstemming met het beslissingsmodel zal volgen indien de rechter het verweer aannemelijk acht. Het stappenplan om tot beantwoording van deze vraag te komen is als volgt: 1. Eerst kijken naar de tenlastelegging of naar de delictsomschrijving. 2. Vervolgens constateren of de wederrechtelijkheid, dan wel schuld een element of een bestanddeel is van de delictsomschrijving. Gekeken naar de feiten kom je tot de volgende invulling: 1. In deze situatie is poging tot doodslag ex. art. 287 Sr. het voor de hand liggende strafbare feit. Let op met ‘schuldig aan’ wordt niet schuld als bestanddeel bedoeld. 2. Wederrechtelijkheid en schuld zijn hier elementen. 3. Dit heeft betrekking op de derde vraag van 350 Sv. of de dader strafbaar is. 4. De rechter acht het verweer aannemelijk dus op grond van art. 352 lid 2 Sv. volgt hier als einduitspraak ontslag van alle rechtsvervolging. f. Stel dat de rechter het verweer niet aannemelijk acht. Geef gemotiveerd aan of daaromtrent een beslissing moet worden opgenomen in het vonnis en in hoeverre deze beslissing moet zijn gemotiveerd. Als er een beroep wordt gedaan op een strafuitsluitingsgrond wat niet wordt gehonoreerd is art. 358 lid 3 Sv. de eerste stap. Vervolgens moet op grond van art. 359 lid 2 1 e volzin er gemotiveerd worden door de rechter in het vonnis. Twitter.com/SlimStuderen | Facebook.com/SlimStuderen 4 Supplement Straf- en Strafprocesrecht werkgroep 2014-2015 Opdracht 3 Betrek in uw antwoord dossierstuk 14-04 Hi Lau wordt vervolgd wegens overtreding van artikel 416, eerste lid onder a Sr. Ter terechtzitting wijzigt zij haar verklaring, opgenomen in dossierstuk 14-04, in die zin dat zij van de politieambtenaar te horen had gekregen dat de telefoon niet als gestolen staat geregistreerd. ‘Neem hem maar weer lekker mee naar huis mevrouwtje. Als we alsnog een aangifte opnemen, dan bellen we wel.’ Mevrouw Lau verklaart nooit een telefoontje te hebben gekregen. a. Geef aan op welke strafuitsluitingsgrond in casu een beroep zou kunnen worden gedaan. Er zou hier een beroep kunnen worden gedaan op de buitenwettelijke schulduitsluitingsgrond afwezigheid van alle schuld (AVAS). b. Beargumenteer of het beroep op de strafuitsluitingsgrond onder a. kans van slagen heeft. AVAS kan als volgt worden onderverdeeld: - Dwaling ten aanzien van feiten - Dwaling ten aanzien van het recht (zie arrest Motorpapieren) - Verontschuldigbare onmacht/maximaal te vergen zorgen (zie arrest Aflaxtoxinepinda’s) De 1e vraag die gesteld dient te worden is er sprake van een dwaling? Kende iemand het recht echt niet. De 2e vraag is of de dwaling verontschuldigbaar is? Ook hier gelden de algemene regulerende beginselen. Wegens tijdgebrek tijdens de werkgroep, is er verder niet ingegaan op de kans van slagen. Twitter.com/SlimStuderen | Facebook.com/SlimStuderen 5
© Copyright 2024 ExpyDoc