Stuitbevalling - Arteveldehogeschool

M9
PROTOCOL VROEDKUNDE
Stuitbevalling
Stuitbevalling: baringsmechanisme, Bracht, Müller,
Lövset, Deventer, Mauriceau, de Snoo
voorbereiding
zorgvrager
nazorg
ZIE ALGEMEEN WERKSCHEMA

Lege blaas



Continu CTG
Waakinfuus/synto infuus
Vliezen staande houden !
Pediater verwittigen
zorgverlener
ZIE ALGEMEEN WERKSCHEMA

Verzamel gegevens rond voorafgaande
uitwendige versie.

Verzamel gegevens rond
bekkenonderzoek

Indien nodig bereid EDA voor

Verwittig arts bij opname
ZIE ALGEMEEN WERKSCHEMA
Bereid waakinfuus voor
materiaal
ZIE ALGEMEEN WERKSCHEMA

CTG-toestel

Infuus/syntocinon

Materiaal aspiratie baby

Warme doek

Episiotomieschaar/ Scalp

Forceps (als handgrepen niet lukken)

Voorbereidend materiaal spoedsectio
Omgeving -
…
Hygiëne
Basisprincipes
aandachtspunten
Veiligheid
Algemene
Parturiënte mag niet meepersen
vooraleer ze volledige ontsluiting
heeft EN de stuit op bekkenbodem
zit!
Beleving
Zelfzorg
Comfort
Gynaecologisch houding/hyperflexie
van de heupen
Indien mogelijk stuit over bedrand
Ergonomie
Economie
3
PROTOCOL VROEDKUNDE
Stuitbevalling
M9
METHODE VOLGENS BRACHT
VOORWAARDE : Goede spiertonus van het kind












Stuit + romp laten geboren worden tot de navel zichtbaar is.
Navelstreng “vieren”
Steriele, warme doek op stuit leggen
Stuit omvatten met beide handen : duimen op dijen, vingers op sacrum
2e persoon vragen om expressie uit te oefenen thv de fundus en dit om de foetus te begeleiden
Stuit begeleiden richting bekkenas (naar buik van de moeder)
afnavelen
Symfyse is rotatiepunt
Vrouw laten meepersen voor de geboorte van het hoofd! (met of zonder contractie)
Tijdstip geboorte + geslacht
Aspiratie van slijm en vruchtwater!
Controle
AANDACHTSPUNTEN




De stuit spontaan laten geboren worden en er niet aan trekken. De ‘tractie’ kan ervoor zorgen dat er
een deflexie van het caput optreedt. Het opslaan van de armen hierdoor is SOMS mogelijk.
De navelstreng wordt “gevierd” om een afklemming van de navelstreng tussen hoofd en bekken te
vermijden wanneer het hoofd de bekkeningang passeert.
Het vieren moet dus zo vlug mogelijk gebeuren.
Na het uitvoeren van de handgreep van Bracht is het belangrijk dat de opgeslagen benen (van een
onvolkomen stuit, vaak aanwezig bij primiparae) niet bruusk worden losgelaten zodat er niet plots een
deflexie van de heupen optreedt. Dit kan leiden tot een heupluxatie.
3
PROTOCOL VROEDKUNDE
Stuitbevalling
M9
PARTIELE STUITEXTRACTIE
Ontwikkeling van de opgeslagen armpjes
AANDACHTSPUNTEN
o
Bij het uitvoeren van de verschillende handgrepen voor opgeslagen armen is het gebruik van een
warme steriele doek geen prioriteit. Tijd daarentegen is wel een prioriteit.
o
Bij het uitvoeren van de verschillende handgrepen voor opgeslagen armen kunnen de dijen worden
vastgenomen i.p.v. de voeten (want dit laatste veroorzaakt een deflexie van de heupen). Dit gebeurt het best
door middel van een doek om wegglijden te vermijden. Vaak echter wordt een deflexie van de heupen
bewerkstelligd omdat je met je vingers van dijen naar enkels glijdt.
o
Bij het uitvoeren van de verschillende handgrepen voor opgeslagen armen mag de parturiënte niet
meepersen!
Klassieke methode of Deventer











Stuit + romp laten geboren worden tot scapulapunten
Navelstreng “vieren”
Re dij in re hand, li dij in li hand, duimen op sacrum, wijsvingers op crista iliacae, overige
drie vingers op dijbeen langs ventrale zijde van het kind
Bitrochantere diameter of heupbreedte in voorachterwaartse richting brengen
Neem de onderbeentjes van het kind in vorkgreep met de hand die overeenkomt met de buikzijde van
het kind.
Beweeg de romp naar ventraal (buikzijde moeder) en naar de lies die overeenkomt met de buikzijde
van het kind
Meestal wordt de achterste schouder spontaan geboren. Zo niet voer snuitbeweging uit.
o SNUITBEWEGING : breng wijs- en middelvinger langs schouder en bovenarm van het kind in de
vagina tot aan de elleboogplooi. Beweeg bovenarm spalkend in een gootje tussen de 2
gestrekte vingers naar buikzijde van het kind en strijk langs het gezichtje.
Neem onderbeentjes in vorkgreep
Beweeg romp dorsaalwaarts (van Li-voor naar Li-achter) waarbij de schouder die voor zit, spontaan
geboren wordt of voer snuitbeweging uit als nodig
Als dit ook niet lukt om de voorste arm te laten geboren worden, dan kan men de voorste arm de
achterste laten worden . Hiervoor neem je met beide handen het volledige lichaam van de baby vast en
draai je het rugje met een stoppende beweging onder de symfyse over 180 °. De voorste schouder die
dan achterste geworden is, wordt dan meestal spontaan geboren.
o Stoppende beweging : het kind wordt gedraaid door een serie korte draaibewegingen. De romp
wordt hierbij telkens kort sacraal geduwd en dan terug getrokken.
Ontwikkel het nakomend hoofd
3
Met opmerkingen [MH1]: Vroeger lieten we studenten dit niet
proberen. We gingen direct over tot de draaiing
PROTOCOL VROEDKUNDE
Stuitbevalling
M9
Handgreep van MULLER : eerst het voorste armpje







Stuit + romp laten geboren worden tot scapulapunten
Navelstreng “vieren”
Re dij in re hand, li dij in li hand, duimen op sacrum, wijsvingers op crista iliacae, overige
drie vingers op dijbeen langs ventrale zijde van het kind
Bitrochantere diameter of heupbreedte in voorachterwaartse richting brengen, hierdoor zal de stuit
verder dalen
De stuit krachtig in bijna loodrechte richting naar beneden trekken tot de voorste schouder geboren
wordt. Ev snuitbeweging uitvoeren zo nodig
Daarna loodrecht ventraalwaarts trekken om achterste schouder te laten geboren worden.
Ontwikkel het nakomend hoofd
Met opmerkingen [MH2]: Hiervoor blijven de heupjes vast
gehouden. Vroeger namen we de voetjes in vorkgreep.
Handgreep van Lövset








Meestal te gebruiken nadat Handgreep van Muller mislukt is.
Re dij in re hand, li dij in li hand, duimen op sacrum, wijsvingers op crista iliacae, overige
drie vingers op dijbeen langs ventrale zijde van het kind
Oefen de 180° rotatie uit met de rug van het kind onder de symfyse (zie stoppende beweging)
Soms wordt de gedraaide schouder voor spontaan geboren. Zo niet, oefen snuitbeweging uit.
Neem terug re dij in re hand, li dij in li hand, duimen op sacrum, wijsvingers op crista iliacae, overige
drie vingers op dijbeen . LET OP ! Neem de reeds ontwikkelde arm mee.
Draai het kind terug 180° onder de symfyse.
Laat gedraaide schouder geboren worden. Indien dit niet lukt, oefen snuitbeweging uit.
Ontwikkel het nakomend hoofd
Ontwikkelen nakomend hoofd
VOORWAARDE : achterhoofd onder symfyse en in flexie, haargrens zichtbaar
AANDACHTSPUNTEN : De handgreep van Mauriceau of De Snoo wordt telkens uitgevoerd nadat de
verschillende handgrepen voor opgeslagen armen (Müller, Lövset en Deventer) zijn uitgevoerd. Dit omdat door
het uitvoeren van voorvermelde handgrepen het caput gedeflecteerd zal zijn, waardoor de handgreep van
Bracht niet meer mogelijk is.
3
PROTOCOL VROEDKUNDE
Stuitbevalling
M9
Handgreep van Mauriceau









Maak ev haargrens zichtbaar
Neem beentjes in vorkgreep en til de romp op
Plaats middelvinger in het mondje van de foetus, de duim tegen onderkaak en wijs- en ringvinger
op de maxilla
Laat het kind “rijden” op de onderarm
Manoevreer met inwendige hand zodat het hoofje in flexie komt
Plaats 2 vingers van de andere hand vanuit de rug gevorkt rond de hals en oefen tractie uit aan de
schouders van het kind.
Trek het kindje dorsaalwaarts met de uitwendige hand tot de haargrens zichtbaar wordt.
Vraag 2e persoon om expressie uit te voeren boven de symfyse
Beweeg de romp geleidelijk ventraal- en craniaalwaarts, waarbij symfyse als draaipunt fungeert en
laat caput geleidelijk geboren worden.
Handgreep van De Snoo







Maak ev de haargrens zichtbaar
Neem beentjes in vorkgreep en til de romp op
Ga met wijs en middelvinger langs de borst en hals van het kind en omvat de hals over de
schouders heen.
Laat het kind “rijden” op de onderarm
Plaats de rechterhand boven de symfyse
Trek met de linkerhand aan de schoudergordel en geef met de rechterhand boven de symfyse
expressie op het hoofd.
Trek met de linkerhand in de richting van de as van het baringskanaal, dus steeds sterker naar
ventraal naarmate het hoofd dieper in het bekken komt.
3