OER N=N Bacheloropleiding 2014-2015

Projectcode
Versie
Concept
Datum
19 juni 2014
Auteur
E.A.J. Schoonen Msc
Beheerder
Dr. W.W. van den Broek
Opdrachtgever
Prof.dr. J. Verweij, decaan
Onderwijs- en Examenregeling
Geneeskunde
N=N Bacheloropleiding
2014 - 2015
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding
Studiejaar 2014-2015
Werkgroep Onderwijs- en Examenregeling
Dr. A. Woltman, Coördinator Bachelor Geneeskunde
E.A.J. Schoonen MSc, Sectormanager Erasmus MC Desiderius School
S.S. Boeddha, Erasmus MC Desiderius School
Dr. T.J.H. Ruigrok, Examencommissie Geneeskunde
J.P. Verhagen, Examencommissie Geneeskunde
Drs. E. Thuis, DienstenCentrum Onderwijs
E.P. Forsten, DienstenCentrum Onderwijs
Dr. N.J. Wolff, namens PKV onderwijs
Drs. E.J. Spierenburg, Erasmus MC Desiderius School
K. de Joode, Opleidingscommissie Geneeskunde
A. Cramer, Medische Faculteitsvereniging Rotterdam
R.E.J. van der Graaf, Studentenraad
C.H.J. ten Bruggencate, Studentenraad
2014 © Erasmus MC, Rotterdam
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij
elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoudsopgave
1
Algemeen
7 1.1 Leeswijzer
7 1.2 Inleiding
7 1.3 Toepasselijkheid van de regeling
7 1.4 Begripsbepalingen
7 1.5 Publicatie documenten
11 1.6 Communicatie
11 1.7 Procedure bij klachten
11 1.8 Orderegels met betrekking tot toegang tot EUR-gebouwen en –terreinen
11 2
Vooropleiding
13 2.1 Toelating tot de Opleiding
13 2.2 Deficiënties
13 2.3 Colloquim Doctum
14 2.4 Buitenlandse artsen
14 2.5 Taaleis
14 3
Inhoud en inrichting van de Opleiding
15 3.1 Doel van de Opleiding
15 3.2 Vorm van de Opleiding
17 3.3 Taal waarin de Opleiding wordt verzorgd
17 3.4 Studielast
17 3.5 Samenstelling van het Bachelorexamen
17 3.6 Keuzeonderwijs
18 3.6.1 Keuzeonderwijs jaar 1
18 3.6.2 Keuzeonderwijs jaar 2
18 3.6.3 Keuzeonderwijs jaar 3: De minor
18 3.7 Honoursprogramma
19 4 Onderwijs
21 4.1 Facultatief en verplicht onderwijs
21 4.2 Toegang zorgstage
21 4.3 Doorstroom naar volgende studiejaren
22 4.4 Toegang tot de minor
22 4.5 Hervatting van de Opleiding
22 4.6 Aanwezigheids- en inspanningsverplichting
23 2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 3/45
5 Toetsing
25 5.1 Algemeen
25 5.2 Examencommissie
25 5.3 Aantal tentamenmogelijkheden
25 5.4 Regels voor toekennen ECTS aan examenonderdelen in Bachelor 1
26 5.5 Regels voor toekennen ECTS aan examenonderdelen in Bachelor 2 en 3
26 5.6 Toetsvorm
27 5.7 Toelatingsvoorwaarden deelname tentamen
27 5.8 Mondeling tentamen
27 5.9 Voorbereiding op schriftelijk tentamen
28 5.10 Termijn beoordeling tentamens
28 5.11 Nabespreking
29 5.12 Inzage
29 5.13 Geldigheidsduur
31 5.14 Bewaartermijn
31 5.15 Curriculumwijzigingen
31 5.16 Vrijstellingen
32 5.17 Vrijstelling minor in bachelorjaar 3
32 6
Het examen
33 6.1 Bachelorexamen
33 6.2 Judicium (summa) cum laude
33 6.3 Graad
33 6.4 Honours
33 6.5 Getuigschrift
33 6.6 Vrij Bachelorexamen
34 7 Procedure met betrekking tot mogelijke ongeschiktheid voor de beroepsuitoefening als arts en
ontzegging van toegang tot onderwijs en tentamens
35 7.1 Procedures
35
7.2 De eerste melding
35 7.3 Het dossier
35
7.4 Het weerwoord van de student
35 7.5 Ordemaatregel van de Examencommissie
36 7.6 Een nieuwe melding
36 7.7 Het aanwijzen van de onafhankelijke beoordelaar
36 7.8 De door de onafhankelijke beoordelaar te volgen procedure
36 7.9 De beslissing van de Examencommissie
36 2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 4/45
7.10 Melding ernstig laakbare gedragingen en/of uitlatingen – het Protocol Iudicium Abeundi
37 7.11 Het dossier Iudicium Abeundi
37 7.12 Het weerwoord van de student
37 7.13 Eventuele ordemaatregel in verband met een melding
37 7.14 Beëindiging inschrijving van de student aan de instelling
38 7.15 Besluitvorming College van Bestuur
38 7.16 Bezwaar van de student
38 7.17 Beroep van de student
38 8 Studiebegeleiding
39 8.1 Studievoortgangsadministratie
39 8.2 Studiebegeleiding
39 8.3 Studeren met een functiebeperking
39 8.4 Bindend studieadvies
40 9 Bezwaar en beroep
43 9.1 Bezwaar tegen besluiten op grond van deze Onderwijs- en Examenregeling
43 9.2 Beroep tegen besluiten van de Examencommissie
43 9.3 Beroep tegen besluiten van de Opleidingsdirecteur Geneeskunde betreffende de doorstroomregeling
43 10 Overgangs- en slotbepalingen
45 10.1 Hardheidsclausule
45 10.2 Wijzigingen
45 10.3 Bekendmaking OER
45 10.4 Vaststelling van een wijziging van de OER
45 10.5 Inwerkingtreding
45 10.6 Citeertitel
45 2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 5/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Algemeen
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
1 Algemeen
1.1 Leeswijzer
Indien in deze OER wordt verwezen naar de Wet dan wordt deze verwijzing bij het betreffende
artikel c.q. lid van dat artikel vermeld tussen de volgende aanhalingstekens: [ xxxx ]
1.2 Inleiding
In de Onderwijs- en Examenregeling zijn de opleidingsspecifieke rechten en plichten opgenomen
van studenten van de Bacheloropleiding Geneeskunde. In het algemene universitaire
Studentenstatuut staan de rechten en plichten die voor alle studenten gelden. [7.13 lid 1]
Deze regeling is vastgesteld door de decaan van de faculteit Geneeskunde en
Gezondheidswetenschappen op 19 juni 2014 met instemming van de Gezamenlijke Vergadering
d.d. 19 juni 2014 [9.38 b]
1.3 Toepasselijkheid van de regeling
Deze regeling geldt voor het cohort jaar 2014 -2015 en is van toepassing op het onderwijs, de
toetsen en het examen van de Bacheloropleiding Geneeskunde (verder te noemen de Opleiding)
en op alle studenten ingestroomd in de Opleiding Geneeskunde in cohort jaar 2014-2015. De
Opleiding wordt verzorgd door het Erasmus MC, Universitair Medisch Centrum Rotterdam,
publiekrechtelijke rechtspersoon op basis van artikel 1.13 lid 2 WHW, verder te noemen: de
faculteit.
1.4 Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. Acute geneeskunde:
Onderdeel waar studenten leren o.a. eerste hulp te verlenen;
b. APC:
Arts-Patiënt-Contact;
c.
Ba1:
Het eerste studiejaar van de Opleiding;
d. Ba2:
Het tweede studiejaar van de Opleiding;
e. Ba3:
Het derde studiejaar van de Opleiding;
f.
Bachelorexamen:
Het examen dat is verbonden aan de Opleiding en waarvoor het getuigschrift wordt
uitgereikt nadat de vereiste 180 ECTS van de Opleiding zijn behaald (zie bijlage 1);.
[7.3 lid 3, 7.10 lid 2]
g. Bindend Studieadvies (BSa):
Een bindend studieadvies (of "negatief studieadvies", of "negatief bindend
studieadvies") als bedoeld in artikel 7.8b lid 1 van de Wet, is een mededeling van een
onderwijsinstelling, waarin aan een student te verstaan wordt gegeven dat hij of zij zijn
studie aan die instelling dient te staken;
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 7/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Algemeen
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
h.
i.
j.
k.
l.
m.
n.
o.
p.
q.
r.
Beroepen in de individuele Gezondheidszorg (BIG)-register:
Zorgverleners kunnen zich registreren in het BIG-register. In het register zijn die
personen opgenomen die een relevante door de overheid erkende beroepsopleiding
gevolgd hebben. Een BIG-registratie verleent duidelijkheid over de bevoegdheid van
een zorgverlener;
Commissie Toelating Bijzondere Gevallen (CTBG):.
Toelatingscommissie van de Opleiding, ingesteld door het instellingsbestuur ten
behoeve van bijzondere toelatingen krachtens artikelen 7.24, 7.25, 7.26, 7.28 (1.3 en
2.3) en 7.29 van de Wet;
Compensatieregeling:
De regeling waarmee, onder bepaalde condities, examenonderdelen in het domein
Kennis en Inzicht waarvoor een onvoldoende resultaat is behaald, kunnen worden
gecompenseerd met andere behaalde resultaten in dit domein;
Coördinator Bacheloropleiding Geneeskunde:
De coördinator Bachelor Geneeskunde is onder verantwoordelijkheid van de decaan en
de Opleidingsdirecteur Geneeskunde, belast met de organisatie en uitvoering van de
Opleiding als beschreven in de OER en is speciaal verantwoordelijk voor de
Bacheloropleiding;
Coördinator keuzeonderwijs:
Een door de Opleidingsdirecteur Geneeskunde aangewezen docent die belast is met de
coördinatie van het keuzeonderwijs;
Coördinator Professionele ontwikkeling:
Een door de Opleidingsdirecteur Geneeskunde aangewezen docent die belast is met de
coördinatie van de lijn Professionele ontwikkeling;
Curriculum Erasmusarts:
Het curriculum volgens de bachelor-master structuur, zoals dat gefaseerd, startend per
1 september 2008 wordt aangeboden;
DienstenCentrum Onderwijs (DCO):
In het DCO zijn alle administratieve en logistieke processen voor o.a. de studie
Geneeskunde gebundeld. Studenten kunnen met hun vragen over studiezaken bij het
DCO terecht;
Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)
DUO is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO
financiert en informeert onderwijsdeelnemers en onderwijsinstellingen;
Diplomasupplement:
De bijlage bij het bachelor getuigschrift waarin een toelichting is opgenomen m.b.t. de
aard en de inhoud van de Opleiding; [7.11 lid 4]
Domein:
Het examenprogramma van de Opleiding is in drie domeinen verdeeld: Kennis en
Inzicht, Vaardigheden en Professioneel Ontwikkeling;
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 8/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Algemeen
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
s.
t.
u.
v.
w.
x.
y.
z.
aa.
bb.
cc.
dd.
ee.
ff.
gg.
hh.
ECTS:
European Credit Transfer System: het systeem waarmee alle 'aangesloten' Europese
landen de studiebelasting registreren. ECTS studiebelastingpunten geven een
numerieke waarde weer die aan elk onderwijsonderdeel wordt toegekend ter
aanduiding van de studielast. Een volledig studiejaar omvat 60 ECTS. Eén ECTS staat
voor gemiddeld 28 uur studie. Een ECTS wordt ook wel een studiepunt genoemd; [7.4]
Eerstejaarsstudent:
Student in het eerste jaar van inschrijving;
ePASS:
Electronic Portfolio and Assessment Support System, digitaal portfoliosysteem voor de
longitudinale beoordeling van en feedback op professionele ontwikkeling in de bachelor
en beoordeling en feedback volgens de CanMEDsrollen in de coschappen;.
Examencommissie:
De commissie, als bedoeld in artikel 7.12 lid 1, van de Wet, ingesteld door de decaan;
Examinator:
De persoon, als bedoeld in artikel 7.12 lid 3, van de Wet, die is belast met de
beoordeling van een tentamenonderdeel;
Gemiddeld eindcijfer:
Het gemiddeld eindcijfer is een gewogen gemiddelde van alle resultaten behaald in
hetzelfde collegejaar binnen het domein Kennis en Inzicht;
Gezamenlijke Vergadering:
Vergadering van de studentenraad en de commissie O&O van de ondernemingsraad
van het Erasmus MC. Deze vergadering heeft de status van de faculteitsraad binnen de
universiteit; [9.37 lid 1]
Integratietoets:
Toets waarmee elk jaar van de Opleiding wordt afgesloten;
Journal club:
Onderdeel van de academische vorming waarin wetenschappelijke artikelen besproken
worden;
KOP:
Klinisch Obductie Practicum;
KR:
Klinisch Redeneren;
Lijnonderwijs:
Het onderwijs in jaar Ba1 – Ba3 dat parallel aan het themaonderwijs loopt;
LBPO:
Longitudinale Beoordeling Professionele Ontwikkeling;
Minor:
Keuzeonderwijs aan het begin van het derde studiejaar;
Minorcommissie:
Commissie ter bewaking van de kwaliteit van de minoren die door het Erasmus MC
worden aangeboden;
Minorcoördinator:
Een door de opleidingsdirecteur Geneeskunde aangewezen docent die verantwoordelijk
is voor de dagelijkse gang van zaken met betrekking tot de kwaliteit van de minoren
voor studenten die studeren aan het Erasmus MC;
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 9/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Algemeen
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
ii.
jj.
kk.
ll.
mm.
nn.
oo.
pp.
qq.
rr.
ss.
tt.
uu.
vv.
ww.
Mondeling tentamen:
Een door de Examencommissie bij wijze van hoge uitzondering gesanctioneerd
tentamen waarin een schriftelijk onderdeel uit het domein Kennis en Inzicht wordt
getoetst door het stellen van mondelinge vragen door een examinator en het geven van
mondelinge antwoorden door de student;
Onderwijs-en Examenregeling (OER):
De regeling als bedoeld in artikel 7.13 van de Wet;
Onderwijsonderdeel:
Een onderwijseenheid van de Opleiding als bedoeld in artikel 7.3 van de Wet;
Opleiding:
De Bacheloropleiding genoemd in artikel 1.1 van deze regeling; [7.3 lid 1]
Opleidingscommissie:
De commissie als bedoeld in artikel 9.18 van de Wet, ingesteld door de decaan;
Opleidingsdirecteur Geneeskunde:
De Opleidingsdirecteur, als bedoeld in artikel 9.17 van de Wet, is onder
verantwoordelijkheid van de decaan belast met de organisatie en uitvoering van de
Opleiding als beschreven in de OER;
OSIRIS:
OSIRIS is het studievoortgangsysteem van de Erasmus Universiteit. In OSIRIS
verwerkt het DCO de studieresultaten, studieadviezen en behaalde tentamens;
PKV-CA:
Practicum Klinische Vaardigheden – Communicatie en Attitude;
PKV-MA:
Practicum Klinische Vaardigheden – Medische Anamnese;
PKV-MT:
Practicum Klinische Vaardigheden – Medische Technieken;
Protocol Infectiepreventie Medisch Onderwijs:
Een protocol binnen de faculteit dat erop is gericht patiënten en studenten te
beschermen tegen infecties (met name hepatitis B) die worden overgedragen van
student op patiënt en omgekeerd;
Regels en Richtlijnen voor de Examens:
De ‘Regels en Richtlijnen voor de Examens’ worden, binnen het kader van de
Onderwijs- en Examenregeling’ vastgesteld door de Examencommissie, conform lid 1b
van artikel 7.12b van de Wet;
SIN Online (Studie Informatie Netwerk Online):
SIN Online is een communicatiesysteem van de Erasmus Universiteit voor praktische
mededelingen, nieuwsberichten en aankondigingen rondom de studie;
Student:
Degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of
het afleggen van de tentamens en de examens van de Opleiding conform artikel 7.34
van de Wet;
Studiepunt;
Zie ECTS; [7.4]
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 10/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Algemeen
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
xx.
yy.
zz.
aaa.
bbb.
ccc.
ddd.
Tentamen:
Toets van een onderwijsonderdeel zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet, meestal in
de vorm van een schriftelijk (computergestuurd) tentamen, een vaardigheidstoets of een
opdracht; [7.3 lid 3]
Themaonderwijs:
Onderwijs met betrekking tot specifieke thematiek en als zodanig onderdeel van het
curriculum;
Themacoördinator:
Een door de decaan aangewezen docent die belast is met de organisatie en coördinatie
van het onderwijs en de toetsing binnen een thema. Voor de tentamens behorende bij
de thema´s treedt de themacoördinator, of een door hem aangewezen docent, op als
examinator;
Vaardigheidsonderwijs (VO):
Onderwijs gericht op het aanleren en oefenen van vaardigheden die de student zich
gedurende de Opleiding eigen dient te maken; [7.13 lid 2d]
Voldoende resultaat:
Een cijfer van, mathematisch afgerond, minimaal 6 (zes) dan wel een beoordeling
'voldoende' of ‘goed’;
Vrij Bachelorexamen:
Een Vrij Bachelorexamen is afwijkend van het reguliere studieprogramma zoals dat
beschreven staat in de Onderwijs en Examenregeling;
De Wet:
De Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW), verder te
noemen: de Wet;
1.5 Publicatie documenten
De faculteit draagt zorg voor publicatie van de in deze OER genoemde documenten.
1.6 Communicatie
Voor officiële communicatie met studenten zal de faculteit gebruik maken van het
(email-)adressenbestand in OSIRIS. De student is zelf verantwoordelijk om de
(email-)adresgegevens actueel te houden.
1.7 Procedure bij klachten
De student kan een klacht indienen over het onderwijs via [email protected]. De
klachtenprocedure DCO is te vinden op de website van het Diensten Centrum Onderwijs.
1.8 Orderegels met betrekking tot toegang tot gebouwen en terreinen
Onverminderd de terzake geldende regels, zoals vastgesteld door de Raad van Bestuur van het
Erasmus MC, zijn tevens de EUR orderegels door de decaan van toepassing verklaard op de
terreinen en gebouwen van het Erasmus MC en gelden deze EUR-orderegels derhalve ook voor
de bij de EUR ingeschreven maar bij het Erasmus MC studerende geneeskundestudenten.1
1
De orderegels staan vermeld in artikel 9 van het studentenstatuut van de EUR, zie: http://www.eur.nl/essc
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 11/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Vooropleiding
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
2 Vooropleiding
2.1 Toelating tot de Opleiding
1.
2.
3.
4.
5.
De bezitter van een vwo diploma nieuwe stijl met profiel Natuur en Gezondheid met
natuurkunde in de vrije ruimte en de bezitter van het vwo diploma nieuwe stijl met profiel
Natuur en Techniek met biologie in de vrije ruimte hebben rechtstreekse toelating tot de
selectieprocedure van de Opleiding.
Het instellingsbestuur kan aan degene die niet een diploma heeft zoals genoemd in lid 1
maar die wel een gelijkwaardig diploma bezit zoals genoemd in bijlage 4 toegang geven op
grond van gelijkwaardigheid van diploma’s onverminderd het derde lid.
Degene die van het instellingsbestuur toegang krijgt op grond van een gelijkwaardigheid van
diploma (zoals genoemd in bijlage 4) kan zich pas inschrijven voor de selectieprocedure voor
de Opleiding nadat is aangetoond dat hij of zij voldoende kennis op het niveau van het vwo
diploma nieuwe stijl genoemd in het eerste lid van de onderstaande vakken heeft
a. Biologie
b. Natuurkunde
c. Scheikunde
d. Wiskunde A en/of wiskunde B.
Het instellingsbestuur is in geval van deficiënties in de vooropleiding bevoegd vrijstelling te
verlenen en volgt daarin het advies van de Commissie Toelating Bijzondere Gevallen
(CTBG). De CTBG beoordeelt verzoeken tot vrijstelling op basis van de wettelijke
vooropleidingseisen zoals vastgesteld in artikel 7.24 en 7.25 van de Wet en uitgewerkt per
ministeriële regeling (zie Staatscourant 4993, 7 april 2010). [7.25 lid 5]
Deze Opleiding is toegankelijk voor een maximaal aantal studenten. Studenten dienen zich
uiterlijk op 15 januari voorafgaand aan de start van het collegejaar aan te melden via
Studielink voor de toelatingsprocedure via decentrale selectie en voor 15 mei voor toelating
via de centrale landelijke loting.
2.2 Deficiënties
Deficiënties in de vooropleiding van de onder 2.1.3 genoemde vakken kunnen worden vervuld
door het afleggen van de desbetreffende voortentamens van de landelijke CCVX commissies
(respectievelijk de CCVB, de CCVN, de CCVS en de CCVW, Centrale Commissie
Voortentamens Biologie/Natuurkunde/Scheikunde/Wiskunde) of na het overleggen van een
deelcertificaat van het Staatsexamen van het betreffende vak.
Het instellingsbestuur is in geval van deficiënties in de vooropleiding bevoegd om vrijstelling te
verlenen voor het afleggen van het desbetreffende voortentamen. Het instellingsbestuur volgt
daarin het advies van de Commissie Toelating Bijzondere Gevallen (CTBG). De CTBG
beoordeelt verzoeken tot vrijstelling op basis van de wettelijke vooropleidingseisen zoals
vastgesteld in artikel 7.24 en 7.25 van de Wet.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 13/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Vooropleiding
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
2.3 Colloquim Doctum
Personen van 21 jaar en ouder kunnen vrijgesteld worden van de in de artikel 2.1 vermelde
vereisten inzake de vooropleidingseis op grond van een toelatingsonderzoek als bedoeld in
artikel 7.29 van de Wet, ook wel bekend staand als ‘colloquium doctum’. Dit onderzoek wordt
uitgevoerd door de CTBG op basis van de wettelijke vastgestelde eisen zoals beschreven in de
in artikel 2.1 lid 4 genoemde ministeriele regeling. Het instellingsbestuur besluit over toelating tot
de Opleiding. Zie bijlage 5. [7.29 lid 2]
2.4 Buitenlandse artsen
Buitenlandse artsen die voor BIG-registratie in aanmerking willen komen, dienen zich aan te
melden voor een assessment door de landelijke Commissie Buitenlands Gediplomeerden
Volksgezondheid. Op basis van dit assessment verstrekt de Commissie een advies waarin staat,
indien nodig, welke programma-onderdelen nog dienen te worden gevolgd en aan welk
universitair medisch centrum dit kan plaatsvinden (zie verder bijlage 6).
2.5 Taaleis
De bezitter van een buitenlands diploma kan zich pas inschrijven nadat voldaan is aan:
a. de toelatingseisen in artikel 2.1 en 2.2;
b. de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal zoals vermeld in
artikel 3.3 lid 2. [7.28]
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 14/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Inhoud en inrichting van de Opleiding
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
3 Inhoud en inrichting van de Opleiding
3.1 Doel van de Opleiding
Met de Opleiding wordt beoogd de student de noodzakelijke Kennis en Inzicht, vaardigheden en
professionele ontwikkeling op het gebied van de geneeskunde bij te brengen, zodanig dat de
afgestudeerde bachelorstudent bekwaam is om de Masteropleiding Geneeskunde met succes te
volgen. Voor de Opleiding gelden tenminste de eindtermen zoals deze zijn opgenomen in het
Raamplan 2009 voor de Artsopleiding.2 [7.13 lid 2c]
De eindtermen van de Opleiding Geneeskunde aan het Erasmus MC zijn verdeeld over vijf
accenten die het beroepsprofiel van de Erasmusarts omvat:
1. klinisch redeneren vanuit een solide (bio)medische kennisbasis;
2. reflectie en feedback;
3. klinische en beroepsgebonden vaardigheden;
4. academische vorming en wetenschappelijke vaardigheden;
5. maatschappelijke betrokkenheid.
De geformuleerde eindtermen zijn gelijk voor de Bachelor- en Masteropleiding Geneeskunde aan
het Erasmus MC, het niveau verschilt (zie Toetsbeleid Transparant Toetsen). Het Erasmus MC
volgt hierin de beschreven niveau’s zoals gedefinieerd in het Raamplan. Per eindterm zijn de
bijbehorende rollen uit het Raamplan Artsopleiding 2009 vermeld.
1
-
-
-
-
Klinisch redeneren vanuit een solide (bio)medische kennisbasis
Rol: Medisch deskundige
Een Erasmusarts kan op basis van de ziektebeelden, die zijn behandeld in het curriculum, zijn
kennis op het gebied van de etiologie, pathogenese, pathofysiologie en de epidemiologie
aanwenden om de klachten van de patiënt zoveel mogelijk te verklaren.
Een Erasmusarts kan op systematische wijze anamnese en eventuele onderzoeken inzetten om
de klacht van de patiënt te onderzoeken en komt naar aanleiding van zijn bevindingen tot een
(differentiële) diagnose ter verklaring van deze klachten, en doet op basis hiervan een voorstel
voor verder beleid.
Een Erasmusarts kan aan de patiënt het verloop van de ziekte en de prognose van de
behandeling beschrijven, rekening houdend met het opleidingsniveau en de culturele achtergrond
van de patiënt.
Een Erasmusarts kan op grond van natuurwetenschappelijke basiskennis de mogelijkheden en
beperkingen van gebruikte medische technieken inschatten en de daarmee verkregen
diagnostische bevindingen op hun waarde schatten.
2
Dit raamplan is te downloaden via http://www.nfu.nl/img/pdf/Raamplan_Artsopleiding_2009.pdf
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 15/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Inhoud en inrichting van de Opleiding
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
2
-
-
Een Erasmusarts kan beoordelen of de informatie, kennis en vaardigheden die hij tot zijn
beschikking heeft, toereikend zijn om als arts zijn beleid te bepalen.
Een Erasmusarts signaleert hiaten in eigen kennis en vaardigheden en kan hiervoor adequate
oplossingen genereren en uitvoeren om de ontbrekende kennis en vaardigheden te verwerven en
toe te passen.
Een Erasmusarts reflecteert continue op de consequenties van zijn handelen voor de patiënt en
kan hierop anticiperen.
Een Erasmusarts kan zijn eigen gedrag kritisch analyseren en beargumenteren en gaat
professioneel om met feedback van zowel patiënten als collega professionals.
3
-
-
Klinische en beroepsgebonden vaardigheden
Rollen: Medisch deskundige, Beroepsbeoefenaar, Communicator, Samenwerker,
Organisator
Een Erasmusarts voert praktische klinische vaardigheden adequaat uit.
Een Erasmusarts vormt zelfstandig een oordeel over de kwaliteit van wetenschappelijk
onderzoek, en kan deze nieuwe kennis inzetten bij de behandeling van individuele patiënten.
Een Erasmusarts benadert een patiënt, en zijn naaststaanden integer en respectvol en beschikt
over een voldoende beheersing van de Nederlandse taal.
Een Erasmusarts informeert en adviseert zijn patiënt over zijn gezondheidstoestand en beslist
samen met patiënt over het vervolgtraject.
Een Erasmusarts kan samenwerken met andere zorgverleners binnen en buiten de eigen
discipline.
Een Erasmusarts kan zijn eigen werkzaamheden prioriteren en plannen in een gegeven context.
4
-
Reflectie en feedback
Rollen: Academicus, Beroepsbeoefenaar
Academische vorming en wetenschappelijke vaardigheden
Rollen: Academicus, Beroepsbeoefenaar, Medisch deskundige, Samenwerker
Een Erasmusarts kan zich profileren binnen de keuzemogelijkheden van het curriculum.
Een Erasmusarts kan de relevante argumenten met betrekking tot medisch-ethische dilemma’s
kritisch afwegen en zo tot een eigen, onderbouwd standpunt te komen, waarbij rekening wordt
gehouden met het belang van betrokkenen en de geldende wettelijke kaders.
Een Erasmusarts kan in een maatschappelijke context ontwikkelingen in de geneeskunde
beoordelen op zowel medisch-technische aspecten als op medisch-ethische aspecten.
Een Erasmusarts kan onder begeleiding een wetenschappelijk onderzoek opzetten, uitvoeren en
de resultaten ervan interpreteren en presenteren.
5
Maatschappelijke betrokkenheid
Rollen: Beroepsbeoefenaar, Gezondheidsbevorderaar, Academicus, Medisch deskundige
-
-
Een Erasmusarts zet zijn kennis over de diversiteit aan gezondheidsproblemen en de verschillen
in gezondheidsbeleving in de multiculturele Nederlandse samenleving om bij individuele
patiënten te komen tot een passend behandelbeleid.
Een Erasmusarts kan de effecten van preventieve en curatieve gezondheidszorginterventies op
de volksgezondheid op hun waarde beoordelen.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 16/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Inhoud en inrichting van de Opleiding
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
3.2 Vorm van de Opleiding
De Opleiding wordt voltijds verzorgd. [7.13 lid 2i, 7.7 lid 1]
3.3 Taal waarin de Opleiding wordt verzorgd
1.
2.
3.
Met inachtneming van de door het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit
Rotterdam vastgestelde gedragscode wordt in de Opleiding het onderwijs verzorgd en de
tentamens afgenomen in het Nederlands, tenzij anders is bepaald. [7.2 lid b en c]
Voor deelname aan het onderwijs en de tentamens van de Opleiding is een voldoende
beheersing van de Nederlandse taal vereist. Aan deze eis wordt voldaan, als de student:
a. in het bezit is van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) en
het vak Nederlands deel heeft uitgemaakt van het examen ter verkrijging van dat
diploma; of [7.25 lid 1 en 2]
b. de toets ‘Nederlands als tweede taal, tweede niveau‘ (NT-2, Examen II) met goed
gevolg heeft afgelegd. [7.28]
Voor deelname aan het onderwijs en de tentamens van de Engelstalige onderdelen van de
Opleiding is voldoende beheersing van het Engels vereist. Aan deze eis wordt voldaan, als
de student:
a. in het bezit is van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) en
het vak Engels deel heeft uitgemaakt van het examen ter verkrijging van dat
diploma; of [7.25 lid 1 en 2]
b. in het bezit is van een diploma van voortgezet onderwijs, behaald aan een
Engelstalige instelling van voortgezet onderwijs binnen of buiten Nederland; of
c. in het bezit is van een einddiploma vierjarig hoger beroepsonderwijs en het vak
Engels deel heeft uitgemaakt van het examen ter verkrijging van dat diploma; of
d. een van de onderstaande toetsen heeft afgelegd:
• computer-based TOEFL met een score van 213 of hoger;
• internet-based TOEFL met een score van 80 of hoger;
• IELTS met een score van 6,0 of hoger
3.4 Studielast
De Opleiding kent een studielast van 180 ECTS, verspreid over drie studiejaren van ieder 60
ECTS. [7.13 lid 2e]
3.5 Samenstelling van het Bachelorexamen
De decaan stelt jaarlijks, voor de aanvang van het studiejaar, op voorstel van de
Opleidingsdirecteur Geneeskunde, gehoord hebbende de Opleidingscommissie en de
Examencommissie, de onderdelen van het onderwijsprogramma die deel uitmaken van het
Bachelorexamen vast. Daarbij wordt tevens de volgorde van de onderdelen en de omvang in
ECTS per onderdeel vastgesteld. Het curriculum in de bachelor bestaat uit thematisch onderwijs,
lijnonderwijs en keuzeonderwijs. De onderdelen en de ECTS-verdeling Opleiding staan in bijlage
1. [7.13 lid 2a, 2b, 2e]
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 17/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Inhoud en inrichting van de Opleiding
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
3.6 Keuzeonderwijs
3.6.1
Keuzeonderwijs jaar 1
In bachelorjaar 1 wordt geen keuzeonderwijs aangeboden
3.6.2
Keuzeonderwijs jaar 2
1. In bachelorjaar 2 wordt een periode keuzeonderwijs van 4 weken aangeboden.
2. De coördinator Bachelor Geneeskunde stelt, op voorstel van de coördinator keuzeonderwijs,
jaarlijks vast welke onderwerpen in de periode van het tweedejaars keuzeonderwijs kunnen
worden gevolgd.
3. De onderwerpen van het tweedejaars keuzeonderwijs, hun omvang in ECTS, de regels voor
toewijzing, de voor dit onderwijs verantwoordelijke docent(en) en de vorm van de
tentaminering worden ieder jaar gepubliceerd op SIN Online. De onderwerpen van het
tweedejaars keuzeonderwijs worden minimaal 6 weken voor de start van het
keuzeonderwijs bekend gemaakt.
3.6.3
Keuzeonderwijs jaar 3: De minor
1. In bachelor jaar 3 wordt een periode keuzeonderwijs van tenminste 15 ECTS aangeboden:
de minor. [7.13]
2. De student kan een minor volgen: a) binnen de faculteit, b) aan een andere faculteit van de
EUR, c) aan een andere Nederlandse faculteit, d) aan een buitenlandse universiteit. Voor het
volgen van een minor aan een onder c en d genoemde instelling gelden aanvullende eisen,
zie ook lid 4.
3.
4.
5.
De coördinator Bachelor Geneeskunde stelt, op voorstel van de minorcommissie, jaarlijks
een lijst vast waarop staat welke minoren kunnen worden gevolgd, de zgn. toelatingsmatrix.
Hierop staan in ieder geval alle door de EUR aangeboden minoren.
De onderwerpen van de minoren, hun omvang in ECTS, de regels voor toewijzing, de voor
dit onderwijsverantwoordelijke docent(en) en de vorm van de tentaminering worden ieder
jaar gepubliceerd op de minorwebsite van de EUR. De onderwerpen van de minoren worden
minimaal 3 weken voor de start van de inschrijving voor de minoren bekend gemaakt.
De student kan ook zelf een minor samenstellen uit onderwijs dat geheel of gedeeltelijk aan
een andere Nederlandse of buitenlandse universiteit gevolgd kan worden, mits het voorstel
hiervoor door de minorcommissie wordt goedgekeurd. Zie bijlage 7 voor de algemene
voorwaarden voor het volgen van een minor aan een andere (buitenlandse) universiteit. De
student dient voor het sluiten van de officiële inschrijftermijn voor reguliere minoren een
schriftelijk verzoek conform het genoemde in bijlage 7 in te dienen bij de minorcommissie. De
minorcommissie neemt binnen 5 weken na de binnenkomst van het verzoek een besluit
nadat de commissie de coördinator Bachelor Geneeskunde heeft gehoord. Bij een positief
besluit bepaalt de minorcoördinator welke docent(en) verantwoordelijk is (zijn) voor het
onderwijs c.q. de begeleiding van de student. Zonder de toestemming van de
minorcommissie kunnen de ECTS voor de minor niet worden toegekend.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 18/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Inhoud en inrichting van de Opleiding
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
3.7 Honoursprogramma
1.
2.
3.
Het honoursprogramma van de EUR heeft een studielast van 30 ECTS. De samenstelling
van het programma staat vermeld op de website: http://www.eur.nl/onderwijs/honours/ [7.13
lid 2e]
De selectie van studenten en de toelating tot het programma is opgedragen aan de
selectiecommissie van het programma. De student ontvangt een toelatings- c.q.
afwijzingsbeslissing tot het honoursprogramma
Bij de selectie voor deelname aan het honoursprogramma gelden de volgende minimale
criteria;
 het eerste bachelorjaar in 2014-2015 in één jaar (uiterlijk eind september 2015)
afgerond;
 een gemiddeld cijfer van minimaal een 7.5.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 19/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Onderwijs
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
4 Onderwijs
4.1 Facultatief en verplicht onderwijs
1.
2.
3.
Het volgen van onderwijs is facultatief, met uitzondering van de verplichte onderdelen. Het
verplicht zijn van onderwijs wordt zo mogelijk voor het begin van het studiejaar doch uiterlijk
vier weken voorafgaand aan de start van een onderwijsonderdeel bekend gemaakt. Het
volgende onderwijs is in ieder geval verplicht: [7.13 lid 2t]
a. de introductieactiviteit aan het begin van het eerste studiejaar;
b. de Bachelorceremonie;
c. de tutorgroepbijeenkomsten;
d. alle onderwijsvormen waarvoor geldt dat het onderwijs slechts toetsbaar is tijdens de
contacturen en/of waarbij het onderwijs van vaardigheden betreft die alleen tijdens
de contacturen kunnen worden aangeleerd. Dit zijn in ieder geval de onderdelen:
PKV-CA, PKV-MA, PKV-MT, APC, Klinisch Redeneren, de Taaltoets, de Journal
Clubs, de zorgstage, de beroepsoriëntatie, acute geneeskunde en het KOPonderwijs;
e. het als verplicht gestelde vaardigheidsonderwijs (VO’s) in de thema’s.
f. Voor de minor en het keuzeonderwijs gelden de regels zoals gesteld bij de
desbetreffende minor en keuzeonderwijs;
Van de verplichting tot het deelnemen aan het onderwijs genoemd in het vorige lid kan de
Examencommissie op verzoek van de betrokkene(n) geheel of gedeeltelijk vrijstelling
verlenen. De Examencommissie toetst dit verzoek aan de regels voor vrijstelling zoals
opgenomen in deze regeling (zie artikel 5.16). Bij een gedeeltelijke vrijstelling bepaalt de
Examencommissie of het vaardigheidsonderwijs op een andere wijze verricht dient te worden
en zo ja, op welke wijze de benodigde ECTS kunnen worden behaald. [7.13 j en s]
De coördinator Bachelor Geneeskunde kan een onderwijsonderdeel (of deel daarvan)
verplicht stellen op voordracht van de coördinator van het betreffende onderwijsonderdeel.
4.2 Toegang zorgstage
1.
2.
3.
3
Voordat de student aan de zorgstage kan beginnen, dient de student hieraan voorafgaand
met goed gevolg:
a. het PKV onderwijs van Ba1 met voldoende resultaat te hebben afgesloten;
b. het VO practicum Verpleegkunde te hebben gevolgd;
c. het VO Basale hygiëne te hebben gevolgd.
Voor de toelating tot de zorgstage geldt bovendien de eis dat de student bij aanvang kan
aantonen dat hij voldoet aan de eisen van het protocol Infectiepreventie Medisch Onderwijs3.
Zie voor meer informatie het protocol Infectiepreventie Medisch Onderwijs. De student die
niet aan de eisen voldoet van het protocol en daarom geen risicovormende handelingen mag
verrichten, dient zich te wenden tot de Opleidingsdirecteur Geneeskunde voor afspraken
over een alternatieve invulling van de zorgstage.
De Opleiding draagt zorg voor de invulling van alle zorgstageplekken, tenzij een student
binnen de gevraagde tijd zelf een stageplaats regelt.
Het protocol Infectiepreventie Medisch Onderwijs is opgenomen in de studiegids; www.erasmusmc.nl/geneeskunde/studiegids
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 21/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Onderwijs
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
4.
5.
Na definitieve toewijzing van een zorgstageplaats door het DCO is het niet meer toegestaan
om:
a. zelf een stageplaats te regelen,
b. zich af te melden met het doel zelf een stageplaats te regelen,
c. zich af te melden met het doel later vrijstelling aan te vragen.
In deze en andere gevallen waarin studenten zich niet melden bij de aan hun toegewezen
zorgstageplaats hebben deze studenten geen recht op de ECTS van de zorgstage in het
huidige studiejaar. De consequentie hiervan is dat deze studenten in het volgende studiejaar
de zorgstage dienen in te halen.
4.3 Doorstroom naar volgende studiejaren
1.
2.
3.
Toegang tot het onderwijs en de tentamens van Ba2 heeft die student die uiterlijk op 31
augustus van het lopende collegejaar voor de examenonderdelen van Ba1 60 ECTS heeft
behaald. Wanneer een student op 31 augustus van het lopende collegejaar minder dan 60
ECTS van Ba1 heeft behaald dan krijgt de student een negatief BSa (zie paragraaf 8). Zie
verder Regels voor toekennen ECTS aan examenonderdelen in Ba1 (paragraaf 5).
Toegang tot het onderwijs en de examens van Ba3 heeft die student die op 31 augustus van
het lopende studiejaar voor de examenonderdelen van Ba2 tenminste 30 ECTS heeft
behaald. Zie verder Regels voor toekennen ECTS aan examenonderdelen in bachelor 2 en 3
(paragraaf 5) en aanvullende eisen voor de domeinen Vaardigheden en Professioneel
Gedrag in bijlage 2.
Instromen in het lijnonderwijs is uitsluitend aan het begin van het studiejaar mogelijk en
alleen indien de student de ECTS van het betreffende lijnonderwijs van het voorgaande
bachelorjaar heeft behaald.
4.4 Toegang tot de minor
Studenten Geneeskunde kunnen deelnemen aan de minor wanneer zij:
1. Op grond van de doorstroomregeling toegang hebben tot het onderwijs van Ba3; of
2. wanneer tenminste de volgende onderwijs examenonderdelen zijn behaald:
a. thematentamens 2.A.1 en 2.A.2 en het verplichte onderwijs in themaperiode 2.A.1
en 2.A.2, en
b. het verplichte lijnonderwijs van Ba 2: PKV, Journal Clubs, Klinisch Redeneren en
KOP-onderwijs [7.13 lid j en s]
3. Deze eis geldt ook wanneer zij de minor volgen aan een andere faculteit (van de EUR) en
deze faculteit lagere instroomeisen stelt. [7.13 lid j en s]
4.5 Hervatting van de Opleiding
Studenten die zijn toegelaten tot de Opleiding maar zich, na inschrijving, gedurende een periode
van tenminste 6 maanden hebben uitgeschreven, dienen een formeel verzoek tot hervatting van
de studie, voorzien van een studieplan dat is besproken met de studieadviseur, in te dienen bij de
Examencommissie. De Examencommissie beoordeelt dit verzoek en neemt, in samenspraak met
de studieadviseur, een beslissing betreffende het tijdstip van hervatting.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 22/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Onderwijs
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
4.6 Aanwezigheids- en inspanningsverplichting
1.
2.
3.
4.
4
Van elke student wordt actieve deelname verwacht aan het onderwijs waarvoor hij staat
ingeschreven;
Van elke student wordt verwacht dat hij zich aan de Erasmus Code houdt4;
Naast de algemene verplichtingen in lid 1 en 2 van dit artikel, kunnen aanvullende eisen per
onderwijsonderdeel gesteld worden en deze eisen worden in de betreffende
onderdeelbeschrijving omschreven.
Indien de student niet voldoet aan het in lid 1 tot en met 3 van dit artikel gestelde kan dat tot
een aantekening leiden in de longitudinale beoordeling professionele ontwikkeling.
http://www.erasmusmc.nl/geneeskunde/studiegids/
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 23/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Toetsing
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
5 Toetsing
5.1 Algemeen
1.
2.
3.
Bij alle onderwijsonderdelen wordt getoetst of de student in voldoende mate de gestelde
leerdoelen heeft bereikt.
Leerdoelen van de onderwijsonderdelen zijn opgenomen in de beschrijving van het
betreffende onderwijs.
In de Regels en Richtlijnen voor de Examens en in Bijlage 2 van deze OER wordt de gang
van zaken rondom toetsing beschreven alsmede de beoordelingscriteria (inclusief
cesuurbepaling) van schriftelijke tentamens. [7.13 lid 3]
5.2 Examencommissie
1.
2.
3.
De decaan stelt voor elke opleiding of groep van opleidingen een examencommissie in en
draagt er zorg voor dat het onafhankelijk en deskundig functioneren van de
examencommissie voldoende wordt gewaarborgd5. [7.12]
De decaan benoemt de voorzitter en de leden van de Examencommissie op basis van hun
deskundigheid op het terrein van de betreffende opleiding(en) of het terrein van toetsing.
Alvorens tot benoeming over te gaan, hoort de decaan de leden van de desbetreffende
Examencommissie6. [7.12a]
De Examencommissie stelt de Regels en Richtlijnen voor de Examens vast en maakt deze
voorafgaand aan het betreffende collegejaar bekend. [7.12b lid 3]
5.3 Aantal tentamenmogelijkheden
1.
2.
3.
4.
5.
5
6
Voor alle onderdelen van het Bachelorexamen wordt tweemaal per academisch jaar de
gelegenheid gegeven tot het afleggen van een tentamen; [7.13 lid 2h en 7.13 lid j]
De datum van de tentamens wordt aan het begin van het studiejaar bekend gemaakt en kan
tot uiterlijk 3 maanden voor afname worden gewijzigd.
Een tentamen waarvoor een voldoende resultaat is behaald, kan niet opnieuw worden
afgelegd met uitzondering van de tentamens in het domein Kennis en Inzicht in Ba 1.
Indien het tentamen meerdere keren wordt afgelegd telt het hoogste resultaat.
Indien naar het oordeel van de Examencommissie voor één of meer studenten in verband
met een uitzonderlijke situatie een ongewenste vertraging van de studie is opgetreden of
dreigt op te treden, dan kan de Examencommissie – gehoord hebbende de desbetreffende
examinator – op verzoek van de desbetreffende student(en), bij hoge uitzondering, eenmalig
een extra tentamengelegenheid voor het desbetreffende onderdeel vaststellen.
Bestuurs- en beheersreglement EUR art 19.8
Bestuurs- en beheersreglement EUR art 19.8
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 25/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Toetsing
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
5.4 Regels voor toekennen ECTS aan examenonderdelen in Bachelor 1
Ten behoeve van de jaarlijkse vaststelling van de studievoortgang door het College van Bestuur
worden de volgende regels gehanteerd voor de toekenning van ECTS aan behaalde
examenonderdelen:
1. In Ba1 worden ECTS toegekend op het moment dat de student voldoet aan de criteria voor
het geheel aan examenonderdelen, zoals weergegeven in de bijlage Onderdelen en ECTSverdeling Opleiding.
De criteria voor toekenning van de 60 ECTS zijn:
 Een tentamen in het domein Kennis en Inzicht is voldoende bij het cijfer 5.50.
 Voor de tentamens in het domein Kennis en Inzicht geldt een gemiddeld eindcijfer van
minimaal het cijfer 6.00, waarbij geen tentamenresultaten lager dan een 5.00 mogen zijn
behaald. Dit gemiddeld eindcijfer is een gewogen gemiddelde, dat wordt berekend door
de behaalde cijfers te vermenigvuldigen met de bijbehorende ECTS en dit te delen door
het totaal aantal te behalen ECTS; in geval van vrijstellingen worden de ECTS
behorende bij het vrijgestelde examenonderdeel in mindering gebracht op het totaal
aantal in dat bachelorjaar te behalen ECTS.
 Er mogen maximaal twee vijven (in de range van 5.00 – 5.49) worden gecompenseerd
binnen het domein Kennis en Inzicht, mits beide vijven NIET binnen één thema zijn
behaald;
 aan alle (onderwijs)verplichtingen bij de betreffende onderdelen is voldaan
 alle examenonderdelen van de domeinen Vaardigheden en Professionele Ontwikkeling
zijn met een voldoende (minimaal 5.50) resultaat afgerond.
5.5 Regels voor toekennen ECTS aan examenonderdelen in Bachelor 2 en 3
1.
In Bachelor 2 en 3 worden ECTS toegekend op het moment dat voor het betreffende
examenonderdeel een voldoende resultaat is behaald, zoals weergegeven in bijlage 1
Onderdelen en ECTS-verdeling Opleiding. Daarnaast is het mogelijk ECTS te behalen voor
een met onvoldoende resultaat afgelegd tentamen uit het domein Kennis en Inzicht indien
wordt voldaan aan de eisen voor compensatie, zie verder 5.5.3.
2. Een tentamen in het domein Kennis en Inzicht is voldoende bij het cijfer 5.50.
3. Compensatie is alleen mogelijk voor tentamens in het domein Kennis en Inzicht en
uitsluitend indien aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
 Er mogen maximaal twee cijfers behaald binnen het domein Kennis en Inzicht in de
range 5.00-5.49 worden gecompenseerd, mits deze cijfers NIET binnen één thema zijn
behaald.
 Er mogen geen tentamenresultaten lager dan een 5.00 zijn behaald.
 Het gemiddelde eindcijfer is minimaal het cijfer 6.00 voor het domein Kennis en Inzicht
en voldoende (minimaal 5,50) voor de andere domeinen, waarbij geldt dat dit gemiddeld
eindcijfer een gewogen gemiddelde is, dat wordt berekend door de behaalde cijfers te
vermenigvuldigen met de bijbehorende ECTS en dit te delen door het totaal aantal te
behalen ECTS; in geval van vrijstellingen worden de ECTS behorende bij het vrijgestelde
examenonderdeel in mindering gebracht op het totaal aantal in dat bachelorjaar te
behalen ECTS.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 26/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Toetsing
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015


Aan alle onderwijsverplichtingen bij de betreffende onderdelen is voldaan.
De student heeft deelgenomen aan alle examenonderdelen van het betreffende
bachelorjaar binnen hetzelfde collegejaar en de examenonderdelen behorende bij het
Domein Vaardigheden en Professionele Ontwikkeling alle voldoende (minimaal 5,50)
heeft afgerond.
5.6 Toetsvorm
1.
2.
3.
4.
Alle onderdelen van het thematisch onderwijs worden afgesloten met een schriftelijk
tentamen; [7.13 lid 2 l]
De wijze van beoordelen van onderdelen uit het lijnonderwijs en het keuzeonderwijs die niet
met een schriftelijk tentamen worden afgesloten (de overige tentamenonderdelen) is
opgenomen in bijlage 2; [7.13 lid 2 l]
De examinator dient bij aanvang van het onderwijs in het desbetreffende onderdeel de
tentameneisen en manier van afname bekend te maken.
Op verzoek kan de Examencommissie toestaan dat een toets op een andere wijze dan
krachtens het eerste lid is bepaald, wordt afgelegd. [7.13 lid 2 l]
5.7 Toelatingsvoorwaarden deelname tentamen
1.
2.
3.
Studenten mogen deelnemen aan schriftelijke en overige tentamens wanneer zij daarvoor
zijn ingeschreven en zich kunnen legitimeren met behulp van de collegekaart en een geldig
legitimatiebewijs bij het betreden van de examenruimte. Voor verdere informatie wordt
verwezen naar de Regels en Richtlijnen voor de Examens.
In studiegids staat vermeld voor welke tentamens studenten automatisch worden
ingeschreven.
Voor inschrijving voor de overige tentamens wordt verwezen naar de handleiding van het
betreffende onderwijs. [7.13 lid 2 t]
5.8 Mondeling tentamen
1.
2.
3.
4.
Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getoetst, tenzij de Examencommissie
anders heeft bepaald; [7.13 lid 2 n]
De examinator nodigt tenminste twee mede-examinatoren uit die gezamenlijk het tentamen
en de beoordeling daarvan zullen bepalen; [7.13 lid 2 n]
Een mondeling tentamen is openbaar, tenzij de student daartegen bij de Examencommissie
bezwaar heeft gemaakt. Openbaar betekent dat zowel een student als de examinator naast
de twee mede-examinatoren één toehoorder kunnen uitnodigen. [7.13 lid 2 n]
Voor vaardigheidstoetsen die mondeling worden afgenomen is dit artikel niet van toepassing,
specifieke voorwaarden staan beschreven in bijlage 2 bij deze OER.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 27/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Toetsing
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
5.9 Voorbereiding op schriftelijk tentamen
1.
2.
Gedurende het studiejaar kunnen voor de Opleiding ingeschreven studenten kennis nemen
van een, naar het oordeel van de examinator, voor het werkelijke schriftelijke tentamen
representatieve set vragen en/of opdrachten alsmede de daarbij behorende
antwoordmodellen; een dergelijke set dient uiterlijk één week voorafgaand aan een
schriftelijk tentamen ter inzage te worden gegeven.
De dag voorafgaand aan de eerste schriftelijke tentamenmogelijkheid die de student
geboden wordt tijdens de opleiding is de student roostervrij. In bijzondere gevallen kan
hiervan worden afgeweken door de Opleidingsdirecteur Geneeskunde.
5.10 Termijn beoordeling tentamens
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Binnen 18 werkdagen na de dag waarop een schriftelijk tentamen is afgelegd en minimaal 5
dagen voor de tweede tentamenmogelijkheid van het desbetreffende tentamen, maakt de
desbetreffende examinator via het DCO de voorlopige uitslag van dit tentamen bekend. [7.13
lid 2o]
Binnen 10 werkdagen na de dag waarop de tweede schriftelijk tentamenmogelijkheid heeft
plaatsgevonden, maakt de desbetreffende examinator via het DCO de voorlopige uitslag van
dit tentamen bekend. [7.13 lid 2o]
Indien de in lid 1 en 2 van dit artikel genoemde termijnen worden overschreden, draagt de
examinator er zorg voor dat daarvan zowel de Examencommissie als de desbetreffende
studenten op de hoogte worden gesteld. [7.13 lid 2o]
De examinator stelt het oordeel over een schriftelijk tentamen definitief vast binnen 8 weken
na de dag waarop deze is afgenomen, en verschaft de administratie van de faculteit de
nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk of elektronisch bewijsstuk
van het oordeel aan de student. [7.13 lid 2o]
De Examencommissie kan genoemde termijnen voor bepaalde tentamens veranderen indien
daar naar het oordeel van de Examencommissie zwaarwegende redenen voor zijn. [7.13 lid
2o]
Terstond nadat een mondeling tentamen is afgelegd vindt kort beraad plaats tussen de
beoordelaars. Aansluitend maakt de examinator de uitslag van dit tentamen bekend en geeft
deze door aan het DCO. De student krijgt na afloop van het tentamen een schriftelijk bewijs
van de uitslag. [7.13 lid 2o]
Voor de uitslag van de overige tentamenonderdelen geldt dat binnen 18 werkdagen na de
dag waarop de tentamenperiode van het betreffende onderdeel is afgelopen de definitieve
uitslag van dit tentamenonderdeel door de desbetreffende examinator via het DCO bekend
wordt gemaakt.
De student kan door hem behaalde tentamenuitslagen zelf bekijken in OSIRIS en kan op
verzoek een afschrift van deze uitslagen laten waarmerken door het DCO.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 28/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Toetsing
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
5.11 Nabespreking
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Na publicatie van het schriftelijk tentamen (eerste tentamenmogelijkheid) mogen individuele
studenten binnen drie werkdagen op een daartoe ingerichte plek op Blackboard
beargumenteerd commentaar geven op de vragen en antwoordmodellen die zij
aanvechtbaar vinden. Na deze termijn worden nieuwe commentaren op de vragen niet meer
in behandeling genomen. De jaarvertegenwoordiging verzamelt en groepeert deze
commentaren en stuurt de commentaren uiterlijk twee dagen voorafgaand aan de
nabespreking naar de examinator.
Indien de jaarvertegenwoordiging de termijn niet haalt communiceert de
jaarvertegenwoordiging met de desbetreffende examinator
Nadat een schriftelijk tentamen is afgelegd vindt er, uiterlijk twee weken na het tentamen,
een plenaire nabespreking plaats.
Nabespreking van een tweede tentamenmogelijkheid van het betreffende collegejaar kan
alleen plaatsvinden op verzoek van de jaarvertegenwoordiging of een student namens de
groep studenten die de tweede tentamenmogelijkheid gemaakt hebben. Een verzoek
ingediend binnen twee weken na de tweede tentamenmogelijkheid wordt door de examinator
gehonoreerd. Na publicatie van het schriftelijk tentamen mogen individuele studenten binnen
drie werkdagen op een daartoe ingerichte plek op Blackboard beargumenteerd commentaar
geven op de vragen en antwoordmodellen die zij aanvechtbaar vinden. De indiener van het
verzoek is verantwoordelijk voor het verzamelen en groeperen van de commentaren en dient
deze ten minste twee dagen voorafgaand aan het moment van nabespreking in bij de
examinator.
De examinator gaat tijdens de nabespreking in op de geleverde commentaren en houdt
indien nodig ruggespraak met de auteur van de vraag. Het uiteindelijke besluit wordt
gepubliceerd door de examinator.
Na publicatie van het uiteindelijke besluit hebben studenten vier werkdagen de tijd om
gemotiveerd schriftelijk bezwaar in te dienen bij de examinator. Het definitieve besluit door
de examinator volgt binnen maximaal 10 werkdagen.
Ook bij de overige tentamenonderdelen kan een nabespreking worden georganiseerd. De
examinator doet dit op eigen initiatief dan wel op verzoek van de student. Dit verzoek moet
binnen twee weken na de tentamenafname worden ingediend bij de examinator.
Onmiddellijk nadat een mondelinge toets is afgenomen vindt een nabespreking plaats tussen
examinator(en) en de student.
5.12 Inzage
1.
2.
De inzage van het beoordeelde eigen werk op de vragen in de schriftelijke tentamens vindt
binnen 6 weken plaats na (of bij wijze van uitzondering: tegelijk met) de plenaire
nabespreking, op een door het DCO geroosterd moment. Het DCO schrijft de studenten die
deelgenomen hebben aan het tentamen automatisch in voor de inzage.
Voor inzage in de overige tentamenonderdelen kan de student een verzoek indienen bij de
betreffende examinator/docent. Dit zal resulteren in een individuele of groepsgewijze inzage
van het beoordeelde werk. Indien er geen bewijs is van het eigen beoordeelde werk, zoals in
geval van de PKV-toetsen, kan de student de uitslag van de beoordeling per station krijgen.
Daarnaast kan de student feedback krijgen over zijn handelen op basis van de opmerkingen
die tijdens de observatie zijn genoteerd door de examinator. Een herbeoordeling is niet
mogelijk.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 29/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Toetsing
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
3.
4.
5.
6.
7.
7
Tijdens de inzage van het beoordeelde eigen werk op de vragen in de schriftelijke tentamens
kan de student een inhoudelijk gemotiveerd bezwaar aantekenen tegen de beoordeling. Dit
geldt niet ten aanzien van gesloten vragen waarvan de antwoordsleutel is vastgesteld door
de examinator na de nabespreking van het betreffende schriftelijke tentamen, zie artikel 5.11.
Een inhoudelijk gemotiveerd bezwaar bevat ten minste een onderbouwing waarom de
student van mening is dat de vraag niet juist beoordeeld is, zie ook protocol 7aanvraag
herbeoordeling eigen werk. Indien het bezwaar niet inhoudelijk gemotiveerd is, wordt het
verzoek niet in behandeling genomen. De herbeoordeling wordt binnen een termijn van 8
weken na afloop van het tentamen per email medegedeeld aan de student.
De examinator/docent motiveert het resultaat van de herbeoordeling. Iedere herbeoordeling
kan leiden tot een verhoging dan wel een gelijkblijvend aantal punten. Het aantal punten dat
bij de herbeoordeling wordt gegeven is het aantal punten dat meetelt voor het definitieve
cijfer. Na het bekend worden van het resultaat van de herbeoordeling en uiterlijk binnen 8
weken na afloop van het tentamen worden de definitieve cijfers bekend gemaakt door het
DCO.
Wanneer een student het niet eens is met de herbeoordeling van het eigen werk door de
examinator kan de student tot 10 weken na afloop van het tentamen gemotiveerd schriftelijk
bezwaar indienen bij de themacoördinator. De themacoördinator informeert binnen 2 weken
de student schriftelijk en zo mogelijk gemotiveerd of hij het bezwaar gegrond acht en of
aanpassing van de beoordeling volgt.
Wanneer een student het, ook na tussenkomst van de themacoördinator, oneens blijft met de
beoordeling van het eigen werk kan de student binnen een termijn van 14 weken na afloop
van het tentamen schriftelijk bezwaar aantekenen bij de Examencommissie. De student dient
daarbij kopieën van de briefwisseling met de examinator en/of themacoördinator te
overleggen.
De Examencommissie heeft inzage in het beoordeelde werk indien het gestelde in de OER
dit noodzakelijk maakt. Uitsluitend met toestemming van een student kan de
Examencommissie derden, anders dan examinator of docent, inzage geven in het
beoordeelde werk van een student.
De Examencommissie kan genoemde termijnen voor het indienen van bezwaar aanpassen
indien daar naar het oordeel van de Examencommissie zwaarwegende redenen voor zijn.
http://www.erasmusmc.nl/geneeskunde-cs/documenten/algemeen/protocol_aanvraag_herbeoordeling_eigen_werk_studenten_-
_b.pdf
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 30/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Toetsing
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
5.13 Geldigheidsduur
1.
2.
3.
4.
De geldigheidsduur van tentamens en overige onderdelen is vijf jaar.
De geldigheidsduur van een door de Examencommissie verleende vrijstelling is eveneens vijf
jaar, ingaand vanaf de eerstvolgende datum waarop het desbetreffende tentamen wordt
afgenomen.
De Examencommissie is bevoegd de geldigheidsduur van tentamens en vrijstellingen te
verlengen tot meer dan vijf jaar. De student kan een met redenen omkleed verzoek hiertoe
indienen bij de Examencommissie.
Alvorens de Examencommissie de uitslag vaststelt van enig tentamen waarvan een of meer
onderdelen vijf jaar of langer geleden met goed gevolg zijn afgelegd, vraagt zij advies aan de
Opleidingsdirecteur Geneeskunde of de huidige vereisten ten aanzien van het (de)
desbetreffende onderdeel(delen) aanleiding geven tot het afnemen van een aanvullend dan
wel een vervangend tentamen.
5.14 Bewaartermijn
1.
2.
3.
4.
De opgaven, uitwerkingen en het beoordeelde werk van de schriftelijke toetsen worden (in
papieren of digitale vorm) gedurende twee jaar na de beoordeling bewaard.
Het bacheloressay en de beoordeling daarvan wordt (in papieren of digitale vorm) gedurende
zeven jaar na de beoordeling bewaard.
De beoordelingen binnen het domein Vaardigheden en Professionele Ontwikkeling (in
papieren of digitale vorm) worden gedurende zeven jaar na de beoordeling bewaard.
Alle beoordelingen worden gedocumenteerd in een digitaal studievoortgangssysteem van de
Erasmus Universiteit gedurende tenminste zeven jaar.
5.15 Curriculumwijzigingen
1.
2.
3.
Studenten die een onvoldoende resultaat hebben behaald voor een schriftelijk tentamen uit
een collegejaar, dienen zich in het volgende collegejaar ervan te vergewissen welke
veranderingen er zijn opgetreden in de inhoud van het thema en hiermee rekening te houden
bij de voorbereiding voor dat tentamen. Bij een enigszins veranderde (thema) inhoud is de
examinator niet verplicht een apart tentamen te maken voor studenten die een onvoldoende
resultaat hebben behaald voor dit tentamen in het voorgaande studiejaar.
Slechts indien onderwijsonderdelen een naar het oordeel van de Examencommissie
aanzienlijke wijziging hebben ondergaan, wordt aan studenten die deze onderwijsonderdelen
gevolgd hebben, maar nog niet behaald, tot en met het collegejaar dat volgt op de invoering
van de wijziging, de gelegenheid gegeven het tentamen van het onderwijsonderdeel in de
oude vorm af te leggen met behoud van het oorspronkelijke aantal ECTS. In de daarop
volgende collegejaren wordt het desbetreffende onderwijsonderdeel alleen nog in de nieuwe
vorm getentamineerd.
Onverlet het gestelde in lid 2 geldt dat indien een nieuw onderwijsonderdeel aan een bepaald
bachelorjaar wordt toegevoegd dan wel eruit wordt verwijderd, deze wijziging geldt voor
iedere student die naar het betreffende bachelorjaar doorstroomt vanaf het collegejaar
waarin deze wijziging van kracht wordt.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 31/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Toetsing
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
5.16 Vrijstellingen
1.
2.
3.
4.
De Examencommissie kan op verzoek van een student na overleg met de
Opleidingsdirecteur Geneeskunde en de betrokken examinator vrijstelling verlenen van een
onderdeel van de Opleiding op grond van binnen of buiten het hoger onderwijs opgedane
aantoonbare kennis of vaardigheden.
De ECTS van de onderwijsonderdelen waarvoor vrijstelling is verkregen, worden in
mindering gebracht op het aantal ECTS benodigd voor doorstroming (artikel 3.4) of bindend
studie advies (artikel 8.4). Zie Regels en Richtlijnen voor de Examens.
Vrijstellingen dienen te allen tijde door de betrokkene zelf schriftelijk bij de
Examencommissie te worden aangevraagd.
Het toekennen van een vrijstelling kan gevolgen hebben voor het bepalen van het judicium
cum laude (zie Regels en Richtlijnen voor de Examens, artikel 9, lid 7).
5.17 Vrijstelling minor in bachelorjaar 3
1.
2.
Een student komt in aanmerking voor vrijstelling van de minor wanneer:
a. er minimaal 15 ECTS zijn behaald in bachelorjaar 3 van een andere WO studie;
b. of eerder een minor is gevolgd bij een andere WO studie en deze met voldoende
resultaat is afgerond;
c. of eerder een WO bachelordiploma is behaald.
Vrijstelling van de minor dient te worden aangevraagd bij de Examencommissie conform
artikel 5.16 van deze regeling
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 32/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Het examen
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
6 Het examen
6.1 Bachelorexamen
1.
2.
3.
4.
5.
Het Bachelorexamen is behaald indien de examenonderdelen, zoals genoemd in bijlage 1,
met voldoende resultaat zijn afgelegd, waarbij de gestelde geldigheidsduur, zoals vermeld in
artikel 5.13 in acht wordt genomen.
De Examencommissie stelt de uitslag van het examen vast en reikt het getuigschrift als
bedoeld in artikel 6.5 uit zodra de student aan de eisen van het examenprogramma heeft
voldaan. [7.11 lid 2]
Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen, kan de Examencommissie zelf een
onderzoek instellen naar de kennis van de student met betrekking tot een of meer
onderdelen of aspecten van de Opleiding, indien en voor zover de uitslagen van de
desbetreffende toetsen haar daartoe aanleiding geven.
Voor het behalen van het examen en de afgifte van het getuigschrift geldt tevens als
voorwaarde dat de student ingeschreven was voor de Opleiding in de periode dat de toetsen
zijn afgelegd.
Degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd en aanspraak heeft op uitreiking
van een getuigschrift, kan de Examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan.
Dit verzoek tot uitstel moet worden ingediend binnen twee weken nadat de student op de
hoogte is gebracht van de uitslag van het examen. Bij dit verzoek geeft de student aan
wanneer hij het getuigschrift wil ontvangen. [7.11 lid 3]
6.2 Judicium (summa) cum laude
Het judicium 'cum laude' of ‘summa cum laude’ wordt toegekend door de Examencommissie aan
de student, indien voldaan is aan elk van de voorwaarden zoals opgenomen in de Regels en
Richtlijnen voor de Examens.
6.3 Graad
1.
2.
Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad van
Bachelor of Science verleend. [7.10 lid 1]
De verleende graad wordt op het getuigschrift aangetekend. [7.11 lid 2d]
6.4 Honours
Indien het honoursprogramma als bedoeld in artikel 3.7 met goed gevolg is afgesloten, wordt een
afzonderlijk certificaat uitgereikt waarop dit is vermeld.
6.5 Getuigschrift
1.
2.
Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd wordt door de
Examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Per opleiding wordt één getuigschrift
uitgereikt, ook al rondt een student meerdere programma’s binnen een opleiding af.
[7.11 lid 2]
De Examencommissie voegt aan dit getuigschrift de cijferlijst en het Diplomasupplement
toe, waarmee (internationaal) inzicht wordt verschaft in de aard en inhoud van de
afgeronde opleiding. [7.11 lid 4]
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 33/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Het examen
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
6.6 Vrij Bachelorexamen
1.
2.
3.
4.
Conform de Wet kan de student in plaats van een regulier Bachelorexamen, een Vrij
Bachelorexamen afleggen.
Het Vrij Bachelorexamen geeft de student geen toegang tot de Masteropleiding
Geneeskunde.
Het programma voor het Vrij Bachelorprogramma dient tenminste 1 ECTS en maximaal
60 ECTS te bevatten uit onderwijsprogramma’s buiten het reguliere Geneeskundeonderwijs.
Het Vrij Bachelorprogramma moet worden goedgekeurd door de Examencommissie.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 34/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Procedure met betrekking tot mogelijke ongeschiktheid voor de beroepsuitoefening
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
7 Procedure met betrekking tot mogelijke
ongeschiktheid voor de beroepsuitoefening als arts
en ontzegging van toegang tot onderwijs en
tentamens
7.1 Procedures
1.
2.
3.
De in dit artikel opgenomen procedures worden in acht genomen bij geconstateerde ernstige
tekortkomingen op het gebied van professioneel gedrag en/of handelen.
Slechts indien deze tekortkomingen van dien aard zijn dat zij wijzen op een mogelijke
ongeschiktheid voor de beroepsuitoefening als arts treedt de procedure rond het Iudicium
Abeundi in werking (zie artikel 7.10 t/m 7.17).
Dit Iudicium heeft betrekking op het beëindigen van, of het weigeren van het verzoek tot,
inschrijving als student of als extraneus bij de onderwijsinstelling op grond van gedragingen
en/of uitlatingen die hem of haar ongeschikt doen zijn voor de uitoefening van het beroep
waartoe de Opleiding opleidt (zie wetswijziging van de WHW: Wet Versterking Besturing;
Staatsblad 2010/119). Achtergrond en details over deze procedure staan vermeld in het
landelijke “Protocol Iudicium Abeundi”8, verkrijgbaar bij het DCO.
7.2 De eerste melding
Indien op enig moment tijdens de Opleiding een student naar het oordeel van een docent/
examinator, coördinator Bachelor, of Opleidingsdirecteur Geneeskunde blijk heeft gegeven
onvoldoende te beschikken over de algemene vaardigheden die zijn vereist in het contact met
anderen, zoals omschreven in het Raamplan 2009 Artsopleiding, dan stelt de desbetreffende
docent/examinator en Opleidingsdirecteur Geneeskunde de Examencommissie en de coördinator
Professionele ontwikkeling hiervan onverwijld schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte. Er komt
een aantekening in het portfolio Professioneel Gedrag van deze student.
7.3 Het dossier
De Examencommissie neemt van de in artikel 7.2 bedoelde melding nota en legt in verband met
deze melding een vertrouwelijk dossier aan.
7.4 Het weerwoord van de student
1.
2.
8
De Examencommissie stelt de student, over wie de melding als bedoeld in artikel 7.2
handelt, zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte en stelt de student in de gelegenheid
schriftelijk en/of mondeling zijn of haar visie op het gestelde in de melding te geven.
Een schriftelijke visie van de student wordt door de Examencommissie aan het dossier
toegevoegd. Van een mondelinge visie legt de Examencommissie verslag, welk verslag aan
de student wordt voorgelegd en – voorzien van diens eventuele commentaar – door de
Examencommissie eveneens aan het dossier wordt toegevoegd.
http://www.nfu.nl/img/pdf/Protocol_Iudicium_Abeundi.pdf
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 35/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Procedure met betrekking tot mogelijke ongeschiktheid voor de beroepsuitoefening
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
7.5 Ordemaatregel van de Examencommissie
De Examencommissie kan naar aanleiding van deze eerste melding een ordemaatregel nemen,
afhankelijk van de ernst van de in die melding omschreven tekortkomingen of gedragingen en
van het weerwoord van de student. Zo nodig kan de Examencommissie zich in dit verband door
derden laten informeren of op dat moment al een onafhankelijke beoordelaar aanwijzen zoals
beschreven in artikel 7.7.
7.6 Een nieuwe melding
1.
2.
Indien de Examencommissie op enig moment tijdens de Opleiding over dezelfde student
opnieuw een melding als bedoeld in artikel 7.2 van een of meerdere docent(en)/
examinator(en) ontvangt, dan wordt de procedure als omschreven in artikel 7.3 t/m 7.5
herhaald.
Indien de aard van hetgeen in de nieuwe melding is gesteld naar de mening van de
Examencommissie daartoe aanleiding geeft, vraagt de Examencommissie het advies van
een onafhankelijke beoordelaar omtrent de vraag of de Opleiding door de student kan
worden vervolgd en zo ja, onder welke voorwaarden.
7.7 Het aanwijzen van de onafhankelijke beoordelaar
Indien zich een geval als bedoeld in artikel 7.6, lid 2, voordoet, verzoekt de Examencommissie de
Opleidingsdirecteur Geneeskunde een objectieve onafhankelijke beoordelaar aan te wijzen, al
dan niet afkomstig uit de faculteit.
7.8 De door de onafhankelijke beoordelaar te volgen procedure
1.
2.
3.
4.
Alvorens aan de Examencommissie advies uit te brengen hoort de onafhankelijke
beoordelaar de desbetreffende student en docent(en)/examinator(en), bij voorkeur in elkaars
aanwezigheid.
In het gesprek/de gesprekken onderzoekt de onafhankelijke beoordelaar of, en zo ja op
welke manier, de student de gesignaleerde tekortkomingen zal kunnen oplossen. Onderdeel
hiervan kan uitmaken een advies met betrekking tot het inschakelen van professionele
hulpverleners of hulpverleningsorganisaties.
Van dit gesprek/deze gesprekken stelt de onafhankelijke beoordelaar een verslag op dat aan
beide partijen in afschrift wordt toegezonden en waarop beide partijen commentaar kunnen
leveren. Het verslag en het eventuele commentaar van de partijen worden gehecht aan het
door de onafhankelijke beoordelaar aan de Examencommissie uit te brengen advies.
Zo spoedig mogelijk na het horen van beide partijen brengt de onafhankelijke beoordelaar
aan de Examencommissie gemotiveerd verslag uit. Het advies wordt, met de aangehechte
bescheiden, door de Examencommissie toegevoegd aan het dossier.
7.9 De beslissing van de Examencommissie
1.
2.
De Examencommissie neemt binnen drie weken na ontvangst van het advies van de
onafhankelijke beoordelaar een beslissing over eventuele sancties, waarbij het advies van de
onafhankelijke beoordelaar zwaar weegt. Deze beslissing kan onder meer inhouden dat het
protocol Iudicium Abeundi wordt doorlopen. Zie artikel 7.10 tot en met 7.17.
De beslissing van de Examencommissie wordt gemotiveerd en schriftelijk aan de student ter
kennis gebracht.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 36/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Procedure met betrekking tot mogelijke ongeschiktheid voor de beroepsuitoefening
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
7.10 Melding ernstig laakbare gedragingen en/of uitlatingen – het Protocol
Iudicium Abeundi
Indien op enig moment tijdens de Opleiding een student naar het oordeel van een docent of
examinator blijk heeft gegeven van gedragingen en/of uitlatingen die hem of haar ongeschikt
doen zijn voor de latere uitoefening van het artsenberoep, of voor de praktische voorbereiding op
die beroepsuitoefening - mede gelet op het Raamplan 2009 voor de artsopleiding - stelt de
desbetreffende docent of examinator de Examencommissie en de decaan hiervan onverwijld en
gemotiveerd op de hoogte.
7.11 Het dossier Iudicium Abeundi
1.
2.
3.
4.
5.
De Examencommissie neemt van een in artikel 7.10 genoemde melding goede nota en
overlegt met de decaan, conform het landelijke Protocol Iudicium Abeundi, over de te volgen
procedure.
Indien het een melding betreft die betrekking heeft op een onderwijssituatie zoals
gedefinieerd in het genoemde Protocol, dan legt de Examencommissie in verband met deze
melding een vertrouwelijk dossier Iudicium Abeundi aan en handelt vervolgens conform het
stroomschema in het Protocol.
Dit dossier kan worden aangevuld met eventuele eerdere meldingen en de daarop volgende
procedures zoals genoemd in artikel 7.3. Indien de melding niet specifiek op een
onderwijssituatie betrekking heeft wordt deze behandeld door de decaan.
Deze zal eveneens volgens het Protocol Iudicium Abeundi de melding verder behandelen
volgens het aldaar beschreven stroomschema.
De behandeling verloopt analoog aan de behandeling door de Examencommissie zoals die
hieronder in artikel 7.12 tot 7.17 verder wordt uitgewerkt.
7.12 Het weerwoord van de student
De Examencommissie stelt de student over wie de melding zoals bedoeld in artikel 7.10 handelt,
hier zo spoedig mogelijk schriftelijk van op de hoogte en biedt de student de mogelijkheid zijn of
haar visie op het gestelde in de melding, mondeling toe te lichten in een onderhoud met (leden
van) de Examencommissie. Een verslag van dit onderhoud wordt aan de student voorgelegd,
en—voorzien van diens eventuele commentaar—door de Examencommissie aan het in artikel
7.11 bedoelde dossier toegevoegd.
7.13 Eventuele ordemaatregel in verband met een melding
1.
2.
De Examencommissie kan tijdens het doorlopen van het stroomschema naar aanleiding van
een in artikel 7.10 bedoelde melding besluiten een ordemaatregel op te leggen conform
artikel 7.5.
De Examencommissie kan tijdens het doorlopen van het stroomschema naar aanleiding van
een in artikel 7.10 bedoelde melding ook besluiten een verzoek tot het uitvaardigen van een
Iudicium Abeundi in te dienen, indien en voor zover de aard van de gewraakte gedragingen
en/of uitlatingen van de student dit naar de mening van de Examencommissie
rechtvaardigen. Dit verzoek wordt slechts ingediend na het inwinnen van het advies van de
decaan en wordt gericht aan het College van Bestuur.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 37/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Procedure met betrekking tot mogelijke ongeschiktheid voor de beroepsuitoefening
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
7.14 Beëindiging inschrijving van de student aan de instelling
Het College van Bestuur kan na advies van de Examencommissie of van de decaan de
inschrijving van een student beëindigen, indien de stappen in het protocol Iudicium Abeundi zijn
doorlopen.
7.15 Besluitvorming College van Bestuur
Het College van Bestuur neemt een beslissing, als bedoeld in lid 7.14, pas nadat de betreffende
student is gehoord omtrent de voorgenomen beslissing, nadat een zorgvuldige afweging van alle
belangen van student en van de instelling heeft plaatsgevonden en nadat aannemelijk is
geworden dat een student door zijn/haar gedragingen en/of uitlatingen blijk heeft gegeven van
ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de hem/haar gevolgde
studie opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsbeoefening.
7.16 Bezwaar van de student
Tegen een besluit van het College van Bestuur kan een student, wiens belang daarbij
rechtstreeks is betrokken, bezwaar maken bij de landelijke Geschillenadviescommissie Iudicium
Abeundi (GIA).
7.17 Beroep van de student
Indien het bezwaar van de student ongegrond wordt verklaard door de GIA staat de student
beroep open bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 38/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Studiebegeleiding
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
8 Studiebegeleiding
8.1 Studievoortgangsadministratie
1.
2.
De faculteit registreert de individuele studieresultaten van de studenten en stelt deze via
OSIRIS-student ter beschikking. [7.13 lid 2u]
Bij de examenadministratie kan een gewaarmerkt studievoortgangsdossier worden
verkregen. [7.11 lid 5]
8.2 Studiebegeleiding
1.
2.
3.
De decaan c.q. de Opleidingsdirecteur draagt zorg voor de studiebegeleiding van studenten
die voor de Opleiding zijn ingeschreven. Het doel van deze begeleiding is om:
a. eventuele studievertraging te beperken tot een minimum en de student te helpen het
onderwijs- en toetsprogramma nominaal te doorlopen;
b. indien nodig studenten tijdig te verwijzen naar een andere, meer geschikte studie.
De studiebegeleiding omvat; [7.13 lid 2u]
a. een introductie bij aanvang van het eerste studiejaar
b. groepsgewijze en individuele advisering over mogelijke studiewegen in en buiten de
Opleiding, mede met het oog op beroepsmogelijkheden na de Masteropleiding en
over mogelijkheden om direct na het behalen van het bachelordiploma de
arbeidsmarkt te betreden;
c. groepsgewijze en individuele advisering over studievaardigheden, studieplanning en
de keuze voor het vervolgtraject;
d. het bieden van verwijzing en hulp bij door studenten ervaren moeilijkheden tijdens de
studie;
e. het bieden van verwijzing naar een passender studie aan studenten die vóór 1
februari van het jaar van eerste inschrijving uitschrijven voor de Opleiding;
Alle eerstejaarsstudenten ontvangen verplichte studiebegeleiding middels de tutoraatbijeenkomsten die aangeboden worden in het eerste jaar van inschrijving
8.3 Studeren met een functiebeperking
Aan de studenten met een functiebeperking wordt de gelegenheid geboden onderwijs en
tentamens op een aan hun functiebeperking aangepaste wijze af te leggen. Studenten dienen
een verzoek hiertoe te bespreken met de studieadviseur en deze zo mogelijk te voorzien van een
verklaring van een daartoe bevoegde instantie. Het verzoek wordt vervolgens door de student
voorgelegd aan de Examencommissie. De Examencommissie raadpleegt de studieadviseur en
beslist vervolgens over de toekenning van het verzoek. Zie tevens de ‘Regels en Richtlijnen voor
de Examens’. De aanpassing(en) mag (mogen) evenwel de kwaliteit of de moeilijkheidsgraad van
een tentamen niet doen veranderen.9 [7.13 lid 2m]
9
Binnen de Opleiding Geneeskunde aan het Erasmus MC wordt in beginsel geen direct of indirect onderscheid gemaakt tussen
studenten met en studenten zonder een functiebeperking, zoals bedoeld in de Wet Gelijke Behandeling (WGBh/cz).Voor zover
passend binnen de kaders van het vanuit de wet en de beroepsvereniging opgelegde ‘Raamplan’, streeft de Opleiding ernaar dat
onderwijs en toetsen ook voor studenten met een functiebeperking goed toegankelijk zijn, zowel fysiek als digitaal. De Opleiding
Geneeskunde spant zich ervoor in de obstakels weg te nemen die een student ten gevolge van een functiebeperking ondervindt.
Aanpassingen mogen de kwaliteit of de moeilijkheidsgraad van het onderwijs of een toets niet wijzigen.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 39/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Studiebegeleiding
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
8.4 Bindend studieadvies
1.
Aan iedere student wordt op de volgende momenten schriftelijk een studieadvies uitgebracht
met betrekking tot de voortzetting van de studie,
a. een preadvies na de uitslag van de eerste tentamenmogelijkheid van tentamen
1.B.1 in diens eerste jaar van inschrijving;
b. een definitief studieadvies aan het eind van diens eerste jaar van inschrijving;
Het advies wordt uitgebracht door de voorzitter van de Examencommissie krachtens
mandaat van de decaan. [7.8b]
2. Een negatief bindend studieadvies (BSa) wordt slechts gegeven indien de student, met
inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt wordt geacht voor de
Opleiding, doordat zijn studieresultaten niet voldoen aan de gestelde normen. Het negatief
bindend studieadvies, is schriftelijk en geldt voor een termijn van drie studiejaren voor alle
opleidingen Geneeskunde in Nederland. Alle tot dan toe tijdens de Opleiding Geneeskunde
behaalde studieresultaten verliezen hun geldigheid.
3.
Studiehervatting na eerder negatief BSa: er kunnen geen vrijstellingen worden verleend op
basis van eerder behaalde resultaten.
4. Dit artikel is niet van toepassing op eerstejaarsstudenten die in het betreffende collegejaar
voor de eerste maal zijn ingeschreven en zich in het eerste jaar van inschrijving vóór 1
februari uitschrijven uit de studie. Wanneer deze studenten zich het volgende jaar opnieuw
inschrijven voor de Opleiding, worden zij weer beschouwd als eerstejaarsstudenten. Reeds
behaalde resultaten in Ba 1 verliezen hun geldigheid,
5. Indien de student op 31 augustus van het eerste jaar van inschrijving voor de Opleiding niet
voldoet aan de criteria voor toekenning van de 60 ECTS van Ba 1 zoals genoemd in artikel
5.4, ontvangt deze van de Examencommissie een negatief bindend studieadvies.
6. Bij de norm voor het BSa worden de ECTS in mindering gebracht op het totaal aantal te
behalen ECTS voor die onderwijsonderdelen waarvoor de Examencommissie vrijstelling
heeft verleend.
7. De Examencommissie kan besluiten het uitbrengen van een definitief studieadvies uit te
stellen voor een periode van maximaal één jaar indien aannemelijk is gemaakt dat de
studievoortgang in belangrijke mate is belemmerd door bijzondere persoonlijke
omstandigheden; [artikel 2.1 van het Uitvoeringsbesluit]
8. De persoonlijke omstandigheden die in acht worden genomen bij het uitbrengen van het
studieadvies zijn:
a. ziekte van betrokkene;
b. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiebeperkingen van betrokkene;
c. zwangerschap van betrokkene;
d. bijzondere familieomstandigheden;
e. lidmaatschap van de universiteitsraad, de faculteitsraad, het bestuursteam van de
faculteit, het bestuur van de Opleiding of de Opleidingscommissie;
f. overige omstandigheden als bedoeld in artikel 2.1 van het Uitvoeringsbesluit WHW.
9. De student die als gevolg van bijzondere persoonlijke omstandigheden redelijkerwijze kan
vermoeden studievertraging op te lopen, dient dit tijdig aan de studieadviseur te melden.
10. De melding als bedoeld in lid 9 van dit artikel heeft tot doel de studievertraging ten gevolge
van de omstandigheden te beperken en, indien naar het oordeel van de studieadviseur
nodig, een individueel studieplan op te stellen.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 40/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Studiebegeleiding
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
11. De melding als bedoeld in lid 9 van dit artikel is tijdig indien deze geschiedt binnen vier
weken na het begin van de omstandigheden. Indien de omstandigheden zodanig zijn, dat de
student of diens zaakwaarnemer niet in de gelegenheid is hiervan binnen vier weken melding
te maken, wordt het al dan niet tijdig kenbaar maken beoordeeld in het licht van die
omstandigheden.
12. Het bindend studieadvies is schriftelijk en omvat:
a. de norm die geldt voor de betrokken student, uitgedrukt in het aantal te behalen ECTS
van Ba1;
b. het aantal behaalde ECTS van Ba1;
c. indien de norm niet is behaald en indien van toepassing: de opmerking dat studiebelemmerende persoonlijke omstandigheden, zoals bedoeld in lid 8 van dit artikel, in
acht zijn genomen;
d. het al dan niet verbinden van een afwijzing aan het studieadvies, zoals bedoeld in artikel
7.8b lid 3 van de Wet;
e. indien een afwijzing wordt verbonden aan het studieadvies:
i.
de mededeling dat de student zich in de drie collegejaren volgend op het
studieadvies niet kan inschrijven als student voor de Opleiding Geneeskunde in
Rotterdam of elders in Nederland;
ii.
de mededeling dat de geldigheid van tijdens de Opleiding behaalde tentamens is
vervallen.
iii.
de mogelijkheid van beroep bij het College van Beroep voor de Examens en de
termijn waarbinnen het beroep moet zijn ingediend.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 41/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Bezwaar en beroep
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
9 Bezwaar en beroep
9.1 Bezwaar tegen besluiten op grond van deze Onderwijs- en
Examenregeling
Tegen besluiten die op grond van deze OER ten aanzien van individuele studenten worden
genomen, staat bezwaar open bij de Opleidingsdirecteur Geneeskunde, tenzij in het
desbetreffende artikel is vermeld dat deze besluiten worden genomen door de
Examencommissie.
9.2 Beroep tegen besluiten van de Examencommissie
Tegen beschikkingen van de Examencommissie staat, krachtens artikel 7.61 van de Wet, beroep
open bij het College van Beroep voor de Examens (zie ter toelichting het document
‘Wetsartikelen ter toelichting van de OER’).
9.3 Beroep tegen besluiten van de Opleidingsdirecteur Geneeskunde
betreffende de doorstroomregeling
1.
2.
Tegen beschikkingen van de Opleidingsdirecteur Geneeskunde ten aanzien van de
doorstroomregeling kan bezwaar aangetekend worden bij de Opleidingsdirecteur zelf of de
decaan van de instantie die de primaire beslissing heeft genomen. De termijn voor het
maken van bezwaar bedraagt zes weken.
Indien dit bezwaar door de Opleidingsdirecteur Geneeskunde of decaan niet ontvankelijk
verklaard of afgewezen wordt, kan vervolgens beroep worden aangetekend bij het College
van Beroep voor het Hoger Onderwijs te Den Haag. De termijn voor het indienen van een
beroepschrift bedraagt zes weken na dagtekening van de beschikking.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 43/45
Datum 19 juni 2014
Hoofdstuk Overgangs- en slotbepalingen
Titel Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014 - 2015
10 Overgangs- en slotbepalingen
10.1 Hardheidsclausule
In die gevallen waarin deze regeling niet voorziet, niet duidelijk voorziet of tot kennelijke
onredelijke uitkomsten leidt, wordt door of namens de decaan beslist, na de Examencommissie
te hebben gehoord.
10.2 Wijzigingen
1.
2.
3.
Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan, gehoord hebbende de
Opleidingscommissie en na overleg met de faculteitsraad of opleidingsraad, bij afzonderlijk
besluit vastgesteld.
Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende collegejaar, tenzij de
belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad.
Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op een beslissing, die
krachtens deze regeling door de Examencommissie is genomen ten aanzien van een
student.
10.3 Bekendmaking OER
De Opleidingsdirecteur Geneeskunde draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze
regeling alsmede van wijzigingen van deze stukken.
10.4 Vaststelling van een wijziging van de OER
Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan, na instemming door de Gezamenlijke
Vergadering, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Artikel 9.2 is van overeenkomstige toepassing.
10.5 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt op 1 augustus 2014 in werking.
10.6 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: OER Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015.
Aldus vastgesteld bij besluit van de decaan met instemming van de Gezamenlijke Vergadering
van het Erasmus MC in de Gezamenlijke Vergadering van 19 juni 2014.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding - 20140619
Pagina 45/45
Onderwijs- en Examenregeling
Geneeskunde N=N Bacheloropleiding
Bijlagen
2014 - 2015
2014 © Erasmus MC, Rotterdam
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,
hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van de uitgever.
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bachelor 2014-2015
Bijlagen
Inhoud
BIJLAGE 1 ONDERDELEN EN ECTS‐VERDELING BACHELOROPLEIDING .................................................................... 5 BIJLAGE 2 BESCHRIJVING VAN DE TOETSEN IN DE BACHELOR GENEESKUNDE ....................................................... 9 1 TOETSONDERDELEN BACHELORJAAR 1 ............................................................................................................................. 9 1.1 Kennis en inzicht ........................................................................................................................................... 9 1.2 Vaardigheden .............................................................................................................................................. 10 1.2.1 1.2.2 1.3 Professionele ontwikkeling ......................................................................................................................... 14 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 2 Tutoraat ............................................................................................................................................................ 14 Beroepsoriëntatie ............................................................................................................................................. 14 Bachelorverklaring en zelfportret ..................................................................................................................... 14 Longitudinale beoordeling professionele ontwikkeling .................................................................................... 14 TOETSONDERDELEN BACHELORJAAR 2 ........................................................................................................................... 15 2.1 Kennis en inzicht ......................................................................................................................................... 15 2.2 Vaardigheden .............................................................................................................................................. 16 2.2.1 2.2.2 2.3 Klinische vaardigheden ..................................................................................................................................... 16 Academische vorming ....................................................................................................................................... 19 Professionele ontwikkeling ......................................................................................................................... 20 2.3.1 2.3.2 3 Klinische vaardigheden ..................................................................................................................................... 10 Academische vorming ....................................................................................................................................... 12 Zorgstage .......................................................................................................................................................... 20 Longitudinale beoordeling professionele ontwikkeling .................................................................................... 21 TOETSONDERDELEN BACHELORJAAR 3 ............................................................................................................................ 22 3.1 Kennis en inzicht ......................................................................................................................................... 22 3.2 Vaardigheden .............................................................................................................................................. 23 3.2.1 3.2.2 3.3 Klinische vaardigheden ..................................................................................................................................... 23 Academische vorming ....................................................................................................................................... 26 Professionele ontwikkeling ......................................................................................................................... 27 3.3.1 Longitudinale beoordeling professionele ontwikkeling ........................................................................................ 27 3.3.2. Longitudinale opdrachten in thema 3A................................................................................................................ 27 BIJLAGE 3 OVERGANGSREGELING VOOR STUDENTEN VAN HET CURRICULUM ERASMUSARTS 2007 ....................... (ONGEDEELDE OPLEIDING) .................................................................................................................. 29 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 TOEPASBAARHEID VAN DE REGELING ......................................................................................................................... 29 AFLEGGEN DOCTORAAL‐ EN ARTSEXAMEN .................................................................................................................. 29 AFLOOP ONDERWIJS EN TENTAMENS CURRICULUM ERASMUSARTS 2007 (ONGEDEELDE OPLEIDING) ...................................... 29 DOORSTROOMREGELING ........................................................................................................................................ 29 INSTROOM IN HET CURRICULUM ERASMUSARTS ........................................................................................................... 29 VRIJSTELLINGEN BIJ OVERSTAP NAAR CURRICULUM ERASMUSARTS ................................................................................... 30 OVERIGE REGELS BIJ EEN OVERSTAP NAAR ERASMUSARTS .............................................................................................. 32 VERVALDATUM .................................................................................................................................................... 33 HARDHEIDSCLAUSULE ............................................................................................................................................ 33 2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – Bijlagen - 20140619a
Pagina 3/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
BIJLAGE 4 VOOROPLEIDINGEN DIE GEEN RECHTSTREEKSE TOELATING GEVEN TOT DE SELECTIEPROCEDURE MAAR WAARVOOR HET INSTELLINGSBESTUUR IN INDIVIDUELE GEVALLEN TOEGANG KAN VERLENEN ........... 35 BIJLAGE 5 REGELING VAN TOELATING COLLOQUIUM DOCTUM KANDIDATEN ..................................................... 37 BIJLAGE 6 AANMELDING VAN ARTSEN VAN BUITEN DE EUROPESE UNIE ............................................................. 37 BIJLAGE 7 VOORWAARDEN VOOR HET VOLGEN VAN EEN MINOR AAN EEN ANDERE NEDERLANDSE OF BUITENLANDSE UNIVERSITEIT ........................................................................................................ 39 7.1 VOORWAARDEN ................................................................................................................................................... 39 7.1.1 Algemene eisen ............................................................................................................................................ 39 7.1.2 Inhoudelijke eisen ........................................................................................................................................ 39 7.2 VERZOEK ............................................................................................................................................................. 39 2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – Bijlagen - 20140619a
Pagina 4/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Bijlage 1 Onderdelen en ECTS-verdeling Bacheloropleiding
Bachelor 1
ECTS-verdeling
KENNIS EN INZICHT
50
Thema 1A De gezonde mens
Periode 1
Schriftelijk tentamen
Verplichte VO’s**
Periode 2
Schriftelijk tentamen
Verplichte VO’s
13
6
Thema 1B Stoornissen in het milieu interieur
Periode 1
Schriftelijk tentamen
Verplichte VO’s
Periode 2
Schriftelijk tentamen
Verplichte VO’s
Periode 3
Schriftelijk tentamen
Verplichte VO’s
19
6
Thema 1C Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie
Periode 1
Schriftelijk tentamen
Verplichte VO’s
Periode 2
Schriftelijk tentamen
Verplichte VO’s
Periode 3
Schriftelijk tentamen
Verplichte VO’s
16
6
7
6
7
5
5
Klinisch redeneren
Integratietoets jaar 1
2
VAARDIGHEDEN
7
Klinische vaardigheden (geen onderlinge compensatie mogelijk)
PKV CA-onderwijs (voorbereiding, aanwezigheid, actieve deelname, producten)
PKV1 toets
Acute geneeskunde (aanwezigheid, toets)
Klinisch Redeneren (Aanwezigheid, actieve deelname en producten)
Academische vorming (geen onderlinge compensatie mogelijk)
Taaltoets
Journal club (aanwezigheid, actieve deelname, producten)
Wetenschappelijk schrijven: experimenten in diverse thema’s
Wetenschappelijk schrijftoets: abstract
4
2
1
1
3
PROFESSIONELE ONTWIKKELING
3
Tutoraat
Aanwezigheid en actieve deelname
Opdrachten
Beroepsoriëntatie
Stage
Verslag
Presentatie
Longitudinale beoordeling professionele ontwikkeling
1
TOTAAL
1
1
60
** de onderdelen zoals beschreven in artikel 4.1 de bijbehorende OER
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – 20140619a
Pagina 5/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Bachelor 2
ECTS -verdeling*
KENNIS EN INZICHT
47
Thema 2A Oncologie
Periode 1
Schriftelijk tentamen
Verplichte VO’s**
Periode 2
Schriftelijk tentamen
Verplichte VO’s
Periode 3
Schriftelijk tentamen
Verplichte VO’s
16
6
Thema 2B Infectieziekten en Immunologie
Periode 1
Schriftelijk tentamen
Verplichte VO’s
Periode 2
Schriftelijk tentamen
Verplichte VO’s
Periode 3
Schriftelijk tentamen
Verplichte VO’s
19
6
5
5
7
6
Thema 2C Aandoeningen van houdings- en bewegingssysteem
6
Periode 1
Schriftelijk tentamen
Verplichte VO’s
6
Academische vorming – 1 (geen onderlinge compensatie mogelijk)
4
Medische Wetenschap en Maatschappij
Schriftelijk tentamen
Keuzeonderwijs
Schriftelijk tentamen
1
Klinisch Redeneren
Integratietoets jaar 2
2
VAARDIGHEDEN
3
10
Klinische vaardigheden (geen onderlinge compensatie mogelijk)
PKV CA-onderwijs (voorbereiding, aanwezigheid, actieve deelname, producten)
PKV MA/MT-onderwijs (voorbereiding, aanwezigheid, actieve deelname)
PKV2 toets
KOP (aanwezigheid, obductieverslag)
Acute geneeskunde (aanwezigheid)
Klinisch redeneren (aanwezigheid, actieve deelname en producten)
Academische vorming – 2 (geen onderlinge compensatie mogelijk)
Journal club (aanwezigheid, actieve deelname, producten)
Medische Wetenschap en Maatschappij: Schrijven betoog
Keuzeonderwijs: Review (schrijven en presentatie)
2
3
PROFESSIONELE ONTWIKKELING
3
Zorgstage
Stage
Verslag
Longitudinale beoordeling professionele ontwikkeling
2
TOTAAL
5
5
1
60
** de onderdelen zoals beschreven in artikel 4.1 de bijbehorende OER
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – Bijlagen - 20140619a
Pagina 6/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Bachelor 3
2010-2011 was het eerste jaar dat het studieprogramma BA3 heeft
gedraaid.
ECTS -verdeling*
voor studenten die
in collegejaar 20102011 of later voor
het eerst toegang
hadden tot Ba3
KENNIS EN INZICHT
51
Academische vorming – 1
Minor
Schriftelijk tentamen
Opdracht
15
15
Thema 3A Stoornissen in de reproductieve cyclus
15
Periode 1
Schriftelijk tentamen
Verplichte VO’s**
Periode 2
Schriftelijk tentamen
Verplichte VO’s
Thema 3B Disfuncties van hersenen en zintuigen
8
7
16
Periode 1
Schriftelijk tentamen
Verplichte VO’s
Periode 2
Schriftelijk tentamen
Verplichte VO’s
8
Thema 3C Arts en volksgezondheid
3
Periode 1
Schriftelijk tentamen
Verplichte VO’s
3
Klinisch Redeneren
Integratietoets jaar 3
2
VAARDIGHEDEN
8
Klinische vaardigheden (geen onderlinge compensatie mogelijk)
PKV CA-onderwijs (voorbereiding, aanwezigheid, actieve deelname, producten)
PKV MT-onderwijs (voorbereiding, aanwezigheid, actieve deelname)
APC (aanwezigheid, actieve deelname)
PKV3 toets
KOP (aanwezigheid, obductieverslag)
Acute geneeskunde (aanwezigheid)
Klinisch redeneren (aanwezigheid, actieve deelname en producten)
Academische vorming – 2 (geen onderlinge compensatie mogelijk)
Journal club (= Debat Club) (aanwezigheid, actieve deelname, producten)
Community project in Thema 3.C (artikel, presentatie)
Bachelor essay
4
2
2
PROFESSIONELE ONTWIKKELING
1
Longitudinale beoordeling professionele ontwikkeling
Longitudinale opdrachten in thema 3A
Longitudinale beoordeling professionele ontwikkeling
1
TOTAAL
8
4
60
** de onderdelen zoals beschreven in artikel 4.1 de bijbehorende OER
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – 20140619a
Pagina 7/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Bijlage 2
Beschrijving van de toetsen in de Bachelor
Geneeskunde
1
Toetsonderdelen Bachelorjaar 1
1.1
Kennis en inzicht
Thematentamens
De bachelor is verdeeld in negen thema’s die samen het gehele (bio)medische kennisdomein bestrijken.
Binnen dit thematisch onderwijs verwerft de student (bio)medische kennis en vaardigheden om theoretische
patiëntgebonden problemen op te lossen. Door de aandacht te richten op het verklaren van verschijnselen
en het oplossen van problemen wordt de integratie van basisvakken en kliniek binnen het thematisch
onderwijs bevorderd.
Na een onderwijsperiode van 5 tot 7 weken vindt in bachelor 1 een thema(deel)tentamen plaats. De
(bio)medische kennis die tot dan toe is behandeld wordt bevraagd in een gecombineerd schriftelijk tentamen
met zowel gesloten als open vragen. Per tentamen zijn er twee tentamenmogelijkheden per jaar.
In het eerste bachelorjaar worden de volgende thematentamens afgenomen:
• Thema 1.A.1 De gezonde mens
• Thema 1.A.2*
• Thema 1.B.1 Stoornissen in het milieu interieur
• Thema 1.B.2
• Thema 1.B.3
• Thema 1.C.1 Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie
• Thema 1.C.2
• Thema 1.C.3
6 ECTS
7 ECTS
6 ECTS
6 ECTS
7 ECTS
6 ECTS
5 ECTS
5 ECTS
*Voor deze toets geldt dat 20% van het tentamen leerstof uit de academisch beroeps gebonden vakken
omvat, zoals ethiek, filosofie, geschiedenis en recht.
Voor de beschrijving van de cesuur wordt verwezen naar de Regels en Richtlijnen voor de Examens.
Meer informatie over de tentamens staat in de betreffende themamap.
Klinisch Redeneren: Integratietoets
De integratietoets is erop gericht het vermogen tot klinisch redeneren te toetsen, en is de afsluitende
jaartoets van de lijn Klinisch Redeneren. In deze toets herhaalt de student zijn verworven (bio)medische
kennis uit de thema’s gecombineerd met de kennis over vaardigheden en integreert hij deze kennis door
deze in een (nieuwe) klinische context toe te passen.
Iedere vraag is in principe gekoppeld aan een klacht van een patiënt, zogenaamde casusvragen.
Voorafgaand aan de toets, minimaal één week van tevoren, ontvangt de student per casus een korte
beschrijving van de patiënt en zijn klacht. Dit ‘patiëntvignet’ bestaat uit de volgende informatie:

de rol, bijvoorbeeld: je bent huisarts

de patiënt, bijvoorbeeld: een 64-jarige man

de klachtpresentatie, bijvoorbeeld: sinds vanochtend kortademig
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – Bijlagen - 20140619a
Pagina 9/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Onderdeel van klinisch redeneren is ook het kunnen inpassen van ontwikkelingen in de wetenschappelijke
literatuur. Het beoordelen van resultaten van wetenschappelijk onderzoek op kwaliteit en waarde maakt
daarom deel uit van de integratietoets. Dit aspect wordt met name in het eerste bachelorjaar uitvoerig
getoetst. Ook wordt leerstof uit de academisch beroepsgebonden vakken, zoals ethiek, filosofie,
geschiedenis en recht getoetst, evenals leerstof uit de lijn normale psychologie.
De integratietoets is een gecombineerd schriftelijk tentamen met zowel gesloten als open vragen.
Er zijn twee tentamenmogelijkheden per jaar. Voor de beschrijving van de cesuur wordt verwezen naar de
Regels en Richtlijnen voor de Examens.
Meer informatie over deze toets en voorbeelden van toetsvragen staat in de handleiding Klinisch Redeneren
van het betreffende bachelorjaar.
1.2
Vaardigheden
1.2.1
Klinische vaardigheden
Praktische Klinische Vaardigheden
Het onderwijs in praktische klinische vaardigheden (PKV) bestaat uit drie onderdelen: PKV-MT (medische
technieken), PKV-MA (medische anamnese) en PKV-CA (communicatie en attitude). Het CA-onderwijs
begint in Bachelor 1, PKV-MT en PKV-MA starten in Bachelor 2. In Bachelor 3 worden CA, MA en MT ook
gecombineerd in de lessen APC (Arts Patiënt Contact). Daarnaast leert de student acute hulp te verlenen.
PKV CA onderwijs
Voorbereiding en aanwezigheid bij alle PKV-CA bijeenkomsten is verplicht en voorwaarde voor deelname
aan de eindtoets (PKV-1 toets). Eveneens is een voldoende beoordeling voor actieve bijdrage tijdens de
bijeenkomsten en voor diverse producten zoals verslagen, een voorwaarde voor deelname aan de toets.
Mocht een student door overmacht een CA-bijeenkomst missen, dan dient de student zich zelf af te melden
voor deze les bij de docent èn bij het onderwijssecretariaat MPP. De student dient zich bij het secretariaat
aan te melden voor een inhaalles. De student mag maximaal één inhaalles volgen per collegejaar.
Mocht er niet aan bovengenoemde voorwaarden worden voldaan, kan er niet aan de PKV1 toets worden
deelgenomen, tenzij de coördinator(en) van PKV anders beslissen.
Voorwaarden voor het verkrijgen van de ECTS bij het onderdeel Vaardigheden – Klinische Vaardigheden in
het eerste bachelorjaar is dat voldaan is aan de verplichtingen van het PKV CA onderwijs.
PKV1 toets
Aan het eind van Bachelor 1 vindt een PKV-CA toets plaats, de PKV 1 toets. De student wordt tijdens de
toets beoordeeld op zijn gespreksvaardigheden. Per studiejaar zijn er twee gelegenheden de toets af te
leggen.
De beoordeling over PKV-CA wordt uitgedrukt in een eindcijfer (1-10), samengesteld uit een beoordeling van
voorbereiding, aanwezigheid, actieve deelname en uitvoering van opdrachten door het jaar heen enerzijds,
en de PKV-1 toets anderzijds. Beide onderdelen moeten voldoende zijn voor toelating tot het PKV-CA
onderwijs in het tweede bachelorjaar. Als niet beide onderdelen voldoende zijn, dan vervallen de
deelresultaten en dient de student het PKV-CA jaar 1 het volgende collegejaar geheel over te doen.
Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS bij het onderdeel Vaardigheden – Klinische Vaardigheden in
het eerste bachelorjaar is een voldoende resultaat voor de PKV1 toets.
Meer informatie over de PKV1-toets is te vinden in de studentenhandleiding van PKV-CA jaar 1.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – Bijlagen - 20140619a
Pagina 10/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Acute geneeskunde
In het eerste bachelorjaar krijgt de student onderwijs in het verlenen van eerste hulp in verschillende
situaties. Aan het eind van de onderwijsperiode vindt de toets plaats. Aan de hand van een gesimuleerd
slachtoffer laat de student tijdens deze toets zien dat hij de beoordeling van het slachtoffer in de juiste
volgorde uitvoert en de vereiste handelingen op de juiste wijze verricht.
Indien een student voor deze toets een onvoldoende resultaat heeft behaald of wegens overmacht niet
aanwezig kan zijn, kan in overleg met de coördinator Acute geneeskunde een afspraak worden gemaakt
voor herkansing van de toets.
Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS bij het onderdeel Vaardigheden – Klinische Vaardigheden in
het eerste bachelorjaar is een voldoende resultaat voor de toets Acute geneeskunde.
Meer informatie over het onderwijs staat in de handleiding Acute geneeskunde.
Tot slot
Kennis op het gebied van klinische vaardigheden wordt getoetst in samenhang met klinisch redeneren in de
integratietoets.
Klinisch redeneren
Het onderwijs in Klinisch Redeneren (KR) bestaat in het eerste bachelorjaar uit patiëntdemonstraties en
casusbesprekingen. Centraal staat het proces van het klinisch redeneren. Aan de hand van casuïstiek oefent
de student in het toepassen van (bio)medische kennis in concrete klinische situaties. In iedere casus
presenteert een patiënt zich bij de (huis)arts met één of meer klachten. De student gaat in de rol van arts,
aan de slag met deze patiënt en zoekt uit wat er aan de hand is. Bij iedere casusbespreking dient de student
vooraf een opdracht in te leveren. De casusbespreking vindt plaats onder leiding van een consulent.
De beoordeling van het onderwijs in Klinisch Redeneren vindt plaats aan de hand van de criteria:
(1) voorbereidende opdracht
(2) aanwezigheid
(3) actieve participatie
Ad 1
Voorbereidende opdracht
De student dient de voorbereidende opdracht op tijd in te leveren op de in de studentenhandleiding
aangegeven wijze. De consulent beoordeelt de ingeleverde opdracht. Aan elke voorbereidende opdracht die
als voldoende is beoordeeld, wordt 1 punt toegekend. (= maximaal 4 punten in Ba1).
Als de voorbereidende opdracht te laat of niet wordt ingeleverd, krijgt de student geen toegang tot de
casusbespreking.
Ad 2
Aanwezigheid
Het bijwonen van de casusbesprekingen is verplicht. Voor elke bijgewoonde bespreking wordt 1 punt
toegekend. Er zijn vier besprekingen per bachelorjaar (= maximaal 4 punten per bachelorjaar).
De student mag maximaal 1 casusbespreking missen om voor een inhaalsessie in aanmerking te komen.
Ad 3
Actieve participatie
Voor een voldoende beoordeling voor professionele ontwikkeling is een actieve en inhoudelijk zinvolle
inbreng bij de casusbespreking vereist; dit ter beoordeling van de consulent. Voor elke bespreking waarin
sprake is van een actieve bijdrage wordt 1 punt toegekend. Er zijn vier besprekingen per bachelorjaar (=
maximaal 4 punten per bachelorjaar).
Rekenregels voor de beoordeling van het onderwijs in Klinisch Redeneren
Het ECTS voor het onderdeel Vaardigheden – Klinisch Redeneren worden slechts toegekend indien de
onderdelen voorbereidende opdracht, aanwezigheid en actieve participatie bij de casusbesprekingen als
voldoende zijn beoordeeld, en wel volgens onderstaande rekenregels in Ba1:
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – 20140619a
Pagina 11/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
-
bij 10, 11 of 12 punten is het onderwijs in Klinisch Redeneren voldoende gemaakt
bij 7, 8 of 9 punten dient de student een inhaalopdracht te maken en de bijbehorende inhaalsessie aan
het einde van het collegejaar bij te wonen en daarvoor een voldoende beoordeling te behalen
bij 6 punten of minder krijgt de student een onvoldoende beoordeling voor het onderwijs in Klinisch
Redeneren
Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS bij het onderdeel Vaardigheden – Klinische Vaardigheden in
het eerste bachelorjaar is dat voldaan is aan de verplichtingen van het onderwijs in Klinisch Redeneren.
Meer informatie over het onderwijs in Klinisch Redeneren is te vinden in de handleiding Klinisch Redeneren
van het betreffende bachelorjaar.
1.2.2
Academische vorming
Tijdens de bachelor Geneeskunde wordt de student gestimuleerd om de volgende academische
vaardigheden te ontwikkelen:
- het opzoeken en interpreteren van medisch-wetenschappelijke literatuur
- het toepassen van inzichten uit vakgebieden als medische ethiek, filosofie en gezondheidsrecht
- het schrijven van gestructureerde artikelen en betogen op basis van valide argumenten.
Taaltoets
De taaltoets is een toets om te beoordelen of de Nederlandse taalvaardigheid van voldoende niveau is om
als aankomend arts een goede taalvaardigheid te hebben en de opdrachten, die gericht zijn op academisch
leren schrijven, goed te kunnen maken.
De taaltoets bestaat uit vier onderdelen: grammatica, spelling, stijl en basis Nederlands, met elk een vereist
beheersingsniveau. Deze onderdelen worden door middel van meerkeuzevragen bevraagd. De toets wordt
elektronisch afgenomen in een PC-zaal onder toezicht. Meer informatie over de taaltoets, inclusief het
vereiste beheersingsniveau per onderdeel, is te vinden op Sin-Online.
Deelname aan de taaltoets is verplicht; de toets wordt afgenomen in het eerste bachelorjaar. Studenten met
een onvoldoende voor de toets hebben zelf de verantwoordelijkheid hun kennis bij te spijkeren en krijgen een
tweede toetsmogelijkheid later in het eerste jaar aangeboden.
Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS bij het onderdeel Vaardigheden – Academische Vorming in het
eerste bachelorjaar is deelname aan de taaltoets.
Journal Club
Gedurende het curriculum Erasmusarts nemen studenten deel aan Journal Clubs (JC’s). In de JCs, waaraan
steeds twee studiegroepen deelnemen, worden wetenschappelijke artikelen besproken. Er is zowel aandacht
voor de inhoud, de kwaliteit als de waarde van het onderzoek voor de klinische praktijk. De artikelen sluiten
aan bij de onderwerpen zoals die op dat moment in de thema’s aan bod komen.
In het eerste bachelorjaar vinden verplichte bijeenkomsten plaats. Per JC worden doorgaans zes artikelen
besproken. De bespreking gebeurt aan de hand van een presentatie door één student.
De beoordeling van de JC’s vindt plaats aan de hand van de volgende criteria:
- aanwezigheid
- actieve deelname
- voorbereiding
- presentatie
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – Bijlagen - 20140619a
Pagina 12/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Indien aan de in de handleiding genoemde voorwaarden is voldaan, dan geldt er per collegejaar ten hoogste
één inhaalmogelijkheid.
Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS voor het onderdeel Vaardigheden - Academische vorming in
het eerste bachelorjaar is dat voldaan is aan de verplichtingen voor de Journal Clubs.
Meer informatie over de Journal Club staat in de betreffende themamappen van bachelorjaar 1 en in de
handleidingen op Blackboard.
n.b. De methodologische kennis en vaardigheden die de student leert tijdens zijn deelname aan de JCs
worden getoetst in de integratietoets en in de wetenschappelijke schrijftoets: abstract.
Wetenschappelijk schrijven: experimenten in diverse thema’s
In het eerste bachelorjaar voeren studenten in groepjes van drie studenten, drie experimenten uit. De
resultaten van deze experimenten wordt vastgelegd in een wetenschappelijk verslag. Ieder verslag wordt
beoordeeld op de aspecten: opmaak, taal en inhoud. Bij een onvoldoende beoordeling krijgt de groep
eenmalig de kans dit verslag te verbeteren.
Voorwaarden voor het verkrijgen van de ECTS bij het onderdeel Vaardigheden – Academische Vorming in
het eerste bachelorjaar is een voldoende resultaat voor deze wetenschappelijke schrijfopdracht.
Zie de betreffende themamappen voor meer informatie over deze schrijfopdrachten.
Wetenschappelijke schrijftoets: abstract
In deze wetenschappelijke schrijftoets schrijft de student een abstract bij een gegeven wetenschappelijk
artikel. In dit artikel is het originele gestructureerde abstract niet zichtbaar. Per onderdeel van het
gestructureerde abstract (introductie, methoden, resultaten en conclusie) staat aangegeven uit hoeveel
zinnen dat onderdeel maximaal mag bestaan, en wat het maximaal te behalen aantal punten is.
Deze schrijftoets vindt plaats aan het eind van het eerste bachelorjaar. Er zijn twee tentamenmogelijkheden
per jaar. Voor de beschrijving van de cesuur wordt verwezen naar de Regels en Richtlijnen voor de
Examens.
Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS voor het onderdeel Vaardigheden - Academische vorming in
het eerste bachelorjaar is een voldoende resultaat voor deze schrijftoets.
Het onderwijs dat op deze toets voorbereidt is onder andere: diverse zelfstudieopdrachten thema’s waarbij
de student aan de hand van vragen literatuur leert lezen, de Journal Clubs, het wetenschappelijk schrijven:
experimenten in diverse thema’s én het VO Hoe schrijf ik een abstract.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – 20140619a
Pagina 13/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
1.3
Professionele ontwikkeling
1.3.1
Tutoraat
De beoordeling van het tutoraat wordt uitgevoerd door de aan de studiegroep toegewezen tutor, op basis van
aanwezigheid, actieve voorbereiding en deelname tijdens de bijeenkomsten, een beoordeling voor de
groepsopdrachten en een beoordeling voor eventuele vervangende opdrachten. In die gevallen waarin de
student, naar oordeel van de tutor, in onvoldoende mate aan zijn/haar verplichtingen voldoet, kan de tutor
een vervangende opdracht opleggen.
De student dient hiervoor zelf contact op te nemen met de coördinator van het tutoraat. Zodra de cijfers van
bachelorjaar 1 bekend zijn, worden deze doorgegeven aan de desbetreffende tutoren van de studenten.
Meer informatie staat in de handleiding van het Tutoraat.
1.3.2
Beroepsoriëntatie
De beoordeling van de Beroepsoriëntatie is gebaseerd op de volgende onderdelen:

een 3-daagse stage (aanwezigheid, actieve deelname)

een presentatie

een verslag
De beoordelingscriteria van de presentatie en het verslag staan in de handleiding van de beroepsoriëntatie.
Wanneer een onvoldoende is behaald voor de presentatie en/of het verslag wordt de gelegenheid geboden
dit te herkansen. De student dient hiervoor zelf contact op te nemen met de coördinator van de
beroepsoriëntatie.
1.3.3
Bachelorverklaring en zelfportret
Bij de Integriteitsceremonie die begin november plaatsvindt, legt iedere student een bachelorverklaring af,
waarin hij verklaart dat hij zich tijdens de opleiding Geneeskunde gedraagt zoals van een goede student mag
worden verwacht.
Voorafgaand aan de bachelorverklaring maakt de student een digitaal zelfportret en neemt dit op in zijn
portfolio. Meer informatie over de bachelorverklaring staat in de handleiding van het tutoraat.
Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS behorende bij de lijn Longitudinale beoordeling professionele
ontwikkeling is de aanwezigheid bij de bachelorverklaring en de opname van een zelfportret in het portfolio.
1.3.4
Longitudinale beoordeling professionele ontwikkeling
Gedurende de gehele bachelor vindt een longitudinale beoordeling plaats van de professionele ontwikkeling
van een student. Deze beoordeling wordt in de eerste plaats verzorgd door de docenten die verantwoordelijk
zijn voor de volgende onderwijsonderdelen:
Jaar 1
- Tutoraat
- Klinisch Redeneren
- Practicum Klinische Vaardigheden - Communicatie & Attitude
- Kennismaking Beroepspraktijk (indien gevolgd door student)
- Journal Club
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – Bijlagen - 20140619a
Pagina 14/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Daarnaast kunnen alle overige docenten en dienstverleners, indien nodig, een bijdrage leveren aan de
beoordeling van de professionele ontwikkeling .
De praktische uitvoering van de beoordeling vindt plaats via een digitaal portfolio (genaamd ePASS). In dit
portfolio staan per onderwijsonderdeel feedbackformulieren klaar die door de docent worden ingevuld. De
student vult ook een eigen beoordeling in en schrijft een reflectie op de verkregen feedback en zijn eigen
beoordeling.
Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS behorende bij de lijn Longitudinale beoordeling professionele
ontwikkeling is een voldoende beoordeling op deze reflectie.
Het resultaat voor de longitudinale beoordeling van professionele ontwikkeling wordt aan het einde van het
collegejaar bekend gemaakt.
Bij een onvoldoende beoordeling wordt de student opgeroepen door de Commissie Professionele
Ontwikkeling die is ingesteld door de Opleidingsdirecteur Geneeskunde. Deze commissie spreekt de
verschillende docenten, bekijkt eventueel het reflectieverslag en de feedback die de student heeft gekregen,
en bepaalt vervolgens na een gesprek met de student de definitieve beoordeling van de professionele
ontwikkeling en/of stelt aanvullende eisen. Ook wanneer er gedurende het jaar zorgen zijn rondom de
professionele ontwikkeling gedrag kan de student door deze commissie worden opgeroepen.
2
Toetsonderdelen Bachelorjaar 2
2.1
Kennis en inzicht
Thematentamens
De bachelor is verdeeld in negen thema’s die samen het gehele (bio)medische kennisdomein bestrijken.
Binnen dit thematisch onderwijs verwerft de student (bio)medische kennis en vaardigheden om theoretische
patiëntgebonden problemen op te lossen. Door de aandacht te richten op het verklaren van verschijnselen
en het oplossen van problemen wordt de integratie van basisvakken en kliniek binnen het thematisch
onderwijs bevorderd.
Na een onderwijsperiode van 5 tot 7 weken vindt in bachelor 2 een thema(deel)tentamen plaats. De
(bio)medische kennis die tot dan toe is behandeld wordt bevraagd in een gecombineerd schriftelijk tentamen
met zowel gesloten als open vragen. Per tentamen zijn er twee tentamenmogelijkheden per jaar.
In het tweede bachelorjaar worden de volgende thematentamens afgenomen:
• Thema 2.A.1 Oncologie
6 ECTS
• Thema 2.A.2
5 ECTS
• Thema 2.A.3
5 ECTS
• Thema 2.B.1 Infectie- en immuunziekten
6 ECTS
• Thema 2.B.2
7 ECTS
• Thema 2.B.3
6 ECTS
• Thema 2.C Aandoeningen van het houdings- en bewegingsapparaat
6 ECTS
Voor de beschrijving van de cesuur wordt verwezen naar de Regels en Richtlijnen voor de Examens.
Meer informatie over de tentamens staat in de betreffende themamap.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – 20140619a
Pagina 15/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Academische vorming: Tentamens
In het kader van Academische vorming zijn er twee schriftelijke ‘kennis en inzicht’ tentamens in bachelor 2:
• Medische Wetenschap en Maatschappij (MWM)
1 ECTS
• Keuzeonderwijs (KOW)
3 ECTS
Meer informatie over beide tentamens staat in de betreffende themamap of handleiding keuzeonderwijs.
Klinisch Redeneren: Integratietoets
De integratietoets is erop gericht het vermogen tot klinisch redeneren te toetsen, en is de afsluitende
jaartoets van de lijn Klinisch Redeneren. In deze toets herhaalt de student zijn verworven (bio)medische
kennis uit de thema’s gecombineerd met de kennis over vaardigheden en integreert hij deze kennis door
deze in een (nieuwe) klinische context toe te passen.
Iedere vraag is in principe gekoppeld aan een klacht van een patiënt, zogenaamde casusvragen.
Voorafgaand aan de toets, minimaal één week van tevoren, ontvangt de student per casus een korte
beschrijving van de patiënt en zijn klacht. Dit ‘patiëntvignet’ bestaat uit de volgende informatie:

de rol, bijvoorbeeld: je bent huisarts

de patiënt, bijvoorbeeld: een 64-jarige man

de klachtpresentatie, bijvoorbeeld: sinds vanochtend kortademig
Onderdeel van klinisch redeneren is ook het kunnen inpassen van ontwikkelingen in de wetenschappelijke
literatuur. Het beoordelen van resultaten van wetenschappelijk onderzoek op kwaliteit en waarde maakt
daarom deel uit van de integratietoets. Dit aspect wordt met name in het eerste bachelorjaar uitvoerig
getoetst. Ook wordt leerstof uit de academisch beroepsgebonden vakken, zoals ethiek, filosofie,
geschiedenis en recht getoetst.
De integratietoets is een gecombineerd schriftelijk tentamen met zowel gesloten als open vragen.
Er zijn twee tentamenmogelijkheden per jaar. Voor de beschrijving van de cesuur wordt verwezen naar de
Regels en Richtlijnen voor de Examens.
Meer informatie over deze toets en voorbeelden van toetsvragen staat in de handleiding Klinisch Redeneren
van het betreffende bachelorjaar.
2.2
Vaardigheden
2.2.1
Klinische vaardigheden
Praktische Klinische Vaardigheden
Het onderwijs in praktische klinische vaardigheden (PKV) bestaat uit drie onderdelen: PKV-MT (medische
technieken), PKV-MA (medische anamnese) en PKV-CA (communicatie en attitude). Het CA-onderwijs
begon in bachelor 1, PKV-MT en PKV-MA starten in bachelor 2. In bachelor 3 worden CA, MA en MT ook
gecombineerd in de lessen APC (Arts Patiënt Contact). Daarnaast onderhoudt de student zijn vaardigheid
om acute hulp te kunnen blijven verlenen.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – Bijlagen - 20140619a
Pagina 16/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
PKV onderwijs
Het met een voldoende resultaat afronden van de PKV1 toets is voorwaarde voor deelname aan het PKV
onderwijs in bachelorjaar 2. Het onderwijs wordt afgesloten met één toets: de PKV2 toets.
Voorbereiding en aanwezigheid bij alle PKV-MT, -MA en -CA lessen is verplicht en voorwaarde voor
deelname aan de PKV2 toets. Eveneens is een voldoende beoordeling voor actieve bijdrage tijdens de
bijeenkomsten en voor diverse producten zoals verslagen, voorwaarde voor deelname aan de PKV2 toets.
Mocht een student door overmacht een MT- of MA-les missen dan dient de student zich zelf af te melden
voor deze les bij de docent èn bij het secretariaat PKV en zich bij het secretariaat aan te melden voor een
inhaalles. Er is gelegenheid tot maximaal twee inhaallessen van het MA/MT-onderwijs per collegejaar.
Mocht een student door overmacht een CA-bijeenkomst missen, dan dient de student zich zelf af te melden
voor deze les bij de docent èn bij het onderwijssecretariaat MPP. De student dient zich bij het secretariaat
aan te melden voor een inhaalles. De student mag maximaal één inhaalles volgen per collegejaar.
Mocht er niet aan bovengenoemde voorwaarden worden voldaan, dan kan er niet aan de PKV2 toets worden
deelgenomen, tenzij de coördinator van het betreffende PKV onderdeel anders beslist.
Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS bij het onderdeel Vaardigheden – Klinische Vaardigheden in
het tweede bachelorjaar is dat voldaan is aan de verplichtingen van het PKV onderwijs.
PKV2 toets
Tijdens de PKV2 toets worden alle drie onderdelen (MT-MA-CA) apart beoordeeld en deze dienen voldoende
te zijn voor het behalen van de toets. Per studiejaar zijn er twee gelegenheden de toets af te leggen.
Indien een student niet voor alle PKV2-onderdelen (MT-MA-CA) een voldoende resultaat heeft behaald,
vervallen de behaalde deelresultaten van de PKV2 toets, evenals de aanwezigheidsregistratie van de
verplichte PKV-bijeenkomsten voor MA, MT en CA in Ba2 en dient de student het tweedejaars onderwijs van
PKV over te doen en vervolgens de toets opnieuw af te leggen.
Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS bij het onderdeel Vaardigheden – Klinische Vaardigheden in
het tweede bachelorjaar is een voldoende resultaat voor de PKV2 toets.
Nadere informatie omtrent de toets zijn opgenomen in de PKV syllabi en wordt gedurende het collegejaar op
SIN Online geplaatst.
Klinisch redeneren
Het onderwijs in Klinisch Redeneren (KR) bestaat in het tweede bachelorjaar uit patiëntdemonstraties en
casusbesprekingen. Centraal staat het proces van het klinisch redeneren. Aan de hand van casuïstiek oefent
de student in het toepassen van (bio)medische kennis in concrete klinische situaties. In iedere casus
presenteert een patiënt zich bij de (huis)arts met één of meer klachten. De student gaat in de rol van arts,
aan de slag met deze patiënt en zoekt uit wat er aan de hand is. Bij iedere casusbespreking dient de student
vooraf een opdracht in te leveren. De casusbespreking vindt plaats onder leiding van een consulent.
De beoordeling van het onderwijs in Klinisch Redeneren vindt plaats aan de hand van de criteria:
(1) voorbereidende opdracht
(2) aanwezigheid
(3) actieve participatie
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – 20140619a
Pagina 17/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Ad 1
Voorbereidende opdracht
De student dient de voorbereidende opdracht op tijd in te leveren op de in de studentenhandleiding
aangegeven wijze. De consulent beoordeelt de ingeleverde opdracht. Aan elke voorbereidende opdracht die
als voldoende is beoordeeld, wordt 1 punt toegekend. (= maximaal 4 punten in Ba2).
Als de voorbereidende opdracht te laat of niet wordt ingeleverd, krijgt de student geen toegang tot de
casusbespreking.
Ad 2
Aanwezigheid
Het bijwonen van de casusbesprekingen is verplicht. Voor elke bijgewoonde bespreking wordt 1 punt
toegekend. Er zijn vier besprekingen per bachelorjaar (= maximaal 4 punten per bachelorjaar).
De student mag maximaal 1 casusbespreking missen om voor een inhaalsessie in aanmerking te komen.
Ad 3
Actieve participatie
Voor een voldoende beoordeling voor professionele ontwikkeling is een actieve en inhoudelijk zinvolle
inbreng bij de casusbespreking vereist; dit ter beoordeling van de consulent. Voor elke bespreking waarin
sprake is van een actieve bijdrage wordt 1 punt toegekend. Er zijn vier besprekingen per bachelorjaar (=
maximaal 4 punten per bachelorjaar).
Rekenregels voor de beoordeling van het onderwijs in Klinisch Redeneren
Het ECTS voor het onderdeel Vaardigheden – Klinisch Redeneren worden slechts toegekend indien de
onderdelen voorbereidende opdracht, aanwezigheid en actieve participatie bij de casusbesprekingen als
voldoende zijn beoordeeld, en wel volgens onderstaande rekenregels in Ba2:
bij 10, 11 of 12 punten is het onderwijs in Klinisch Redeneren voldoende gemaakt
bij 7, 8 of 9 punten dient de student een inhaalopdracht te maken en de bijbehorende inhaalsessie aan
het einde van het collegejaar bij te wonen en daarvoor een voldoende beoordeling te behalen
bij 6 punten of minder krijgt de student een onvoldoende beoordeling voor het onderwijs in Klinisch
Redeneren
Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS bij het onderdeel Vaardigheden – Klinische Vaardigheden in
het tweede bachelorjaar is dat voldaan is aan de verplichtingen van het onderwijs in Klinisch Redeneren.
Meer informatie over het onderwijs in Klinisch Redeneren is te vinden in de handleiding Klinisch Redeneren
van het betreffende bachelorjaar.
Klinisch Obductie Practicum (KOP)
In het tweede bachelorjaar volgt de student het Klinisch Obductie Practicum (KOP) waar hij een obductie
bijwoont van een actuele casus. Het doel van dit vaardigheidsonderwijs is het verkrijgen van kennis van het
menselijk lichaam en de pathologie in zijn volle breedte.
Het vaardigheidsonderwijs bestaat uit de volgende onderdelen:
- korte voorbespreking door de patholoog met uitleg van de voorgeschiedenis en de reden tot obductie.
- lichaams-obductie met uitleg van de gevonden afwijkingen, en de relatie daarvan met het overlijden.
- nabespreking met de aanvragend clinicus en de patholoog, waarbij alle bevindingen worden
geïntegreerd.
Voor het KOP-onderwijs in bachelor 2 behaalt de student een voldoende als deze één obductie heeft
bijgewoond en een voldoende resultaat heeft behaald voor het verslag.
Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS voor het onderdeel Vaardigheden - Klinische Vaardigheden in
het tweede bachelorjaar is dat de student aan de gestelde eisen van het Obductie onderwijs in het tweede
bachelorjaar heeft voldaan.
Zie voor meer informatie over het KOP onderwijs de themamappen van bachelorjaar 2.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – Bijlagen - 20140619a
Pagina 18/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Acute geneeskunde
In bachelorjaar 2 zijn er twee verplichte bijeenkomsten Acute geneeskunde, te weten ‘Basic Life Support’ en
‘Advanced Trauma Life Support’.
Voorwaarden voor het verkrijgen van de ECTS bij het onderdeel Vaardigheden – Klinische Vaardigheden is
dat de student aan de gestelde eisen aan het Acute geneeskunde onderwijs in het tweede bachelorjaar heeft
voldaan.
Meer informatie over het onderwijs staat in de handleiding Acute geneeskunde.
Tot slot
Kennis op het gebied van klinische vaardigheden wordt getoetst in samenhang met klinisch redeneren in de
integratietoets.
2.2.2
Academische vorming
Tijdens de bachelor Geneeskunde wordt de student gestimuleerd om de volgende academische
vaardigheden te ontwikkelen:
- het opzoeken en interpreteren van medisch-wetenschappelijke literatuur
- het toepassen van inzichten uit vakgebieden als medische ethiek, filosofie en gezondheidsrecht
- het schrijven van gestructureerde artikelen en betogen op basis van valide argumenten.
Journal Club
In het tweede bachelorjaar nemen de studenten deel aan Journal Clubs (JC). In de JC staat het bespreken
van systematisch reviews centraal.
De beoordeling van de JC vindt plaats aan de hand van de volgende criteria:
- aanwezigheid
- actieve deelname
- presentatie
Indien de student aan de in de handleidingen genoemde voorwaarden heeft voldaan, dan geldt dat er per
collegejaar ten hoogste één inhaalmogelijkheid is.
Bij een onvoldoende van de groep krijgt de gehele groep één maal een herkansing.
Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS bij het onderdeel Vaardigheden – Academische Vorming voor
het Review is dat de student voldaan heeft aan zijn verplichtingen voor de Journal Clubs in het tweede
bachelorjaar.
Meer informatie over de Journal Club staat op de Blackboardsite.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – 20140619a
Pagina 19/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Medische Wetenschap en Maatschappij: Schrijven betoog
In de toets Schrijven betoog wordt het academisch redeneren en schrijven beoordeeld. Het onderwijs dat
hier specifiek op voorbereidt wordt gegeven in de week Medische Wetenschap en Maatschappij en bouwt
voort op reeds eerdere opgedane ervaring met academisch schrijven. Deze schrijftoets vindt plaats na afloop
van het tweedejaars keuzeonderwijs.
Aan de hand van een stelling over een medisch – ethisch dilemma schrijft de student een betoog waarin hij
een eigen positie inneemt: voor of tegen de stelling op basis van valide argumenten. Het onderwerp van de
stelling wordt minimaal één week voor de toetsafname bekend gemaakt.
De beoordeling van de schrijftoets staat los van de beoordeling van het schriftelijk tentamen (zie 2.1).
Compensatie is niet mogelijk. Er zijn twee tentamengelegenheden voor de schrijftoets.
Meer informatie over het schrijven van het betoog staat in de themamap van de MWM-week.
Keuzeonderwijs: Review
Tijdens het keuzeonderwijs in het tweede bachelorjaar voeren studenten in twee- of drietallen een
literatuuronderzoek uit, en schrijven op basis hiervan een systematisch review. De resultaten worden
gedurende het keuzeonderwijs gepresenteerd. Het review wordt zowel inhoudelijk als methodologisch
beoordeeld.
Indien het review en/of de presentatie onvoldoende is, krijgen studenten de mogelijkheid een verbeterde
versie in te leveren en/of de presentatie over te doen. Voorwaarde voor het inleveren van een gereviseerde
versie is dat de student aanwezig is geweest op de nabespreking. De beoordeling van het review staat los
van de beoordeling van het schriftelijk tentamen (zie 2.1). Compensatie is niet mogelijk.
Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS bij het onderdeel Vaardigheden – Academische Vorming voor
het Review is dat de student voldaan heeft aan zijn verplichtingen voor de Journal Clubs in het tweede
bachelorjaar.
Meer informatie over het schrijven van het Review staat in de betreffende handleiding van het
keuzeonderwijs.
2.3
Professionele ontwikkeling
2.3.1
Zorgstage
Beoordeling van de zorgstage vindt plaats door de coördinator zorgstage op basis van het oordeel van de
praktijkbegeleider in de stageverlenende instelling over de student. De beoordeling is gebaseerd op de
aanwezigheid bij het verplichte onderwijs voorafgaande aan de zorgstage, het stageverslag, inzet en
aanwezigheid tijdens de zorgstage en de kwaliteit van de uitvoering van de opdrachten tijdens de zorgstage.
De eindbeoordeling van de zorgstage vindt plaats aan het eind van de zorgstage tijdens het
beoordelingsgesprek dat gevoerd wordt door de praktijkbegeleider met de student. Het oordeel van de
praktijkbegeleider in de stageverlenende instelling wordt uitgedrukt in 'onvoldoende', 'voldoende' of 'goed'.
Bij een onvoldoende voor de zorgstage moet de zorgstage in zijn geheel opnieuw worden gevolgd. Bij een
onvoldoende van alleen het stageverslag, dient het verslag opnieuw geschreven te worden en beoordeeld te
worden door de praktijkbegeleider; voorwaarden en aftekenmogelijkheid hiervoor staan op het
beoordelingsformulier.
Meer informatie over de zorgstage staat in de handleiding Zorgstage.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – Bijlagen - 20140619a
Pagina 20/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
2.3.2
Longitudinale beoordeling professionele ontwikkeling
Gedurende de gehele Bachelor vindt een longitudinale beoordeling plaats van de professionele ontwikkeling
van een student. Deze beoordeling wordt in de eerste plaats verzorgd door de docenten die verantwoordelijk
zijn voor de volgende onderwijsonderdelen:
Jaar 2
- Klinisch Redeneren
- Practicum Klinische Vaardigheden - Communicatie & Attitude
- Practicum Klinische Vaardigheden - Medische Anamnese en Medische Technieken
- Journal Club
Daarnaast kunnen alle overige docenten en dienstverleners, indien nodig, een bijdrage leveren aan de
beoordeling van de professionele ontwikkeling.
De praktische uitvoering van de beoordeling vindt plaats via een digitaal portfolio (genaamd ePASS). In dit
portfolio staan per onderwijsonderdeel feedbackformulieren klaar die door de docent worden ingevuld.
De beoordeling professionele ontwikkeling is voldoende wanneer de student maximaal één onvoldoende
gekregen heeft op een van de dimensies door maximaal één docent/dienstverlener. Indien een student twee
of meer onvoldoendes heeft behaald op de dimensies van professionele ontwikkeling, moet een aanvullend
reflectieverslag worden geschreven. Dit verslag wordt beoordeeld door de LBPO coördinator.
Het resultaat voor de longitudinale beoordeling van professionele ontwikkeling wordt aan het einde van het
collegejaar bekend gemaakt.
Wanneer de coördinator LBPO na beoordeling van het aanvullend reflectieverslag een onvoldoende
eindbeoordeling afgeeft voor professionele ontwikkeling wordt de student opgeroepen door de Commissie
Professionele Ontwikkeling die is ingesteld door de opleidingsdirecteur Geneeskunde. Deze commissie
spreekt de verschillende docenten, bekijkt eventueel het reflectieverslag en de feedback die de student heeft
gekregen, en bepaalt vervolgens na een gesprek met de student de definitieve beoordeling van de
professionele ontwikkeling en/of stelt aanvullende eisen. Ook wanneer er gedurende het jaar zorgen zijn
rondom de professionele ontwikkeling kan de student door deze commissie worden opgeroepen.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – 20140619a
Pagina 21/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
3 Toetsonderdelen Bachelorjaar 3
3.1
Kennis en inzicht
Thematentamens
De bachelor is verdeeld in negen thema’s die samen het gehele (bio)medische kennisdomein bestrijken.
Binnen dit thematisch onderwijs verwerft de student (bio)medische kennis en vaardigheden om theoretische
patiëntgebonden problemen op te lossen. Door de aandacht te richten op het verklaren van verschijnselen
en het oplossen van problemen wordt de integratie van basisvakken en kliniek binnen het thematisch
onderwijs bevorderd.
Na een onderwijsperiode van 3 tot 8 weken vindt in bachelor 3 een thema(deel)tentamen plaats. De
(bio)medische kennis die tot dan toe is behandeld wordt bevraagd in een gecombineerd schriftelijk tentamen
met zowel gesloten als open vragen. Per tentamen zijn er twee tentamenmogelijkheden per jaar.
In derde bachelorjaar vinden de volgende schriftelijke (thema)tentamens plaats:
• Thema 3.A.1 Stoornissen in de reproductieve cyclus
8 ECTS
• Thema 3.A.2
7 ECTS
• Thema 3.B.1 Disfunctie van hersenen en zintuigen
8 ECTS
• Thema 3.B.2
8 ECTS
• Thema 3.C Arts en volksgezondheid
3 ECTS
Voor de beschrijving van de cesuur wordt verwezen naar de Regels en Richtlijnen voor de Examens.
Meer informatie over de tentamens staat in de betreffende themamap.
Academische vorming: minor
Aan het begin van het derde bachelorjaar volgt de student een minor met een omvang van tenminste 15
ECTS. Met de keuze voor een minor kan de student zich profileren en op een aantrekkelijke manier zijn
kennis en kunde verbreden (andere faculteiten) of verdiepen (eigen faculteit).
Voor de minoren die vanuit het Erasmus MC worden aangeboden geldt: Kennis en inzicht worden getoetst
door een schriftelijk tentamen conform de richtlijnen zoals die gelden voor de thematentamens, en een
‘product’ (bijvoorbeeld een scriptie of een essay) waarin de academische vaardigheden worden beoordeeld.
Voor beide toetsonderdelen geldt dat er twee tentamengelegenheden per jaar zijn.
Indien de minor als onvoldoende wordt beoordeeld, dient de gehele minor opnieuw te worden gedaan.
In dat geval kan de student er ook voor kiezen om een andere minor te volgen.
Meer informatie over de toetsing van een minor staat in de betreffende syllabus van de Minor.
Klinisch Redeneren: Integratietoets
De integratietoets is erop gericht het vermogen tot klinisch redeneren te toetsen, en is de afsluitende
jaartoets van de lijn Klinisch Redeneren. In deze toets herhaalt de student zijn verworven (bio)medische
kennis uit de thema’s gecombineerd met de kennis over vaardigheden en integreert hij deze kennis door
deze in een (nieuwe) klinische context toe te passen.
Iedere vraag is in principe gekoppeld aan een klacht van een patiënt, zogenaamde casusvragen.
Voorafgaand aan de toets, minimaal één week van tevoren, ontvangt de student per casus een korte
beschrijving van de patiënt en zijn klacht.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – Bijlagen - 20140619a
Pagina 22/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Dit ‘patiëntvignet’ bestaat uit de volgende informatie:

de rol, bijvoorbeeld: je bent huisarts

de patiënt, bijvoorbeeld: een 64-jarige man

de klachtpresentatie, bijvoorbeeld: sinds vanochtend kortademig
Onderdeel van klinisch redeneren is ook het kunnen inpassen van ontwikkelingen in de wetenschappelijke
literatuur. Het beoordelen van resultaten van wetenschappelijk onderzoek op kwaliteit en waarde maakt
daarom deel uit van de integratietoets. Dit aspect wordt met name in het eerste bachelorjaar uitvoerig
getoetst. Ook wordt leerstof uit de academisch beroepsgebonden vakken, zoals ethiek, filosofie,
geschiedenis en recht getoetst.
De integratietoets is een gecombineerd schriftelijk tentamen met zowel gesloten als open vragen.
Er zijn twee tentamenmogelijkheden per jaar. Voor de beschrijving van de cesuur wordt verwezen naar de
Regels en Richtlijnen voor de Examens.
Meer informatie over deze toets en voorbeelden van toetsvragen staat in de handleiding Klinisch Redeneren
van het betreffende bachelorjaar.
3.2
Vaardigheden
3.2.1
Klinische vaardigheden
Praktische Klinische Vaardigheden
Het onderwijs in praktische klinische vaardigheden (PKV) bestaat uit drie onderdelen: PKV-MT (medische
technieken), PKV-MA (medische anamnese) en PKV-CA (communicatie en attitude). Het CA-onderwijs
begon in bachelor 1, PKV-MT en PKV-MA starten in bachelor 2. In bachelor 3 worden CA, MA en MT ook
gecombineerd in de lessen APC (Arts Patiënt Contact). Daarnaast onderhoudt de student zijn vaardigheid
om acute hulp te kunnen blijven verlenen.
PKV onderwijs
Het met een voldoende resultaat afronden van de PKV2 toets is voorwaarde voor deelname aan het PKV
onderwijs in bachelorjaar 3. Het onderwijs wordt afgesloten met één toets: de PKV3 toets.
Voorbereiding en aanwezigheid bij alle PKV-MT, -CA en APC lessen is verplicht en voorwaarde voor
deelname aan de PKV3 toets. Eveneens is een voldoende beoordeling voor actieve bijdrage tijdens de
bijeenkomsten en voor diverse producten zoals verslagen, voorwaarde voor deelname aan de PKV3 toets.
Mocht een student door overmacht een MT- of APC-les missen dan dient de student zich zelf af te melden
voor deze les bij de docent èn bij het secretariaat PKV en zich bij het secretariaat aan te melden voor een
inhaalles. Er is gelegenheid tot maximaal één inhaalles van het MT- of APC-onderwijs per collegejaar. Bij
een volgende gemiste les kan niet meer meegedaan worden met de inhaalles, en kan de student niet meer
deelnemen aan de PKV3 toets, tenzij de coördinator PKV-MT/APC anders beslist.
Mocht een student door overmacht een CA-bijeenkomst missen, dan dient de student zich zelf af te melden
voor deze les bij de docent èn bij het onderwijssecretariaat MPP. Er mag niet onderling worden geruild.
De student dient zich bij het secretariaat aan te melden voor een inhaalles.
De student mag maximaal één inhaalles volgen per collegejaar.
Mocht er niet aan bovengenoemde voorwaarden worden voldaan, kan er niet aan de PKV3-toets worden
deelgenomen, tenzij de coördinator van het betreffende PKV onderdeel anders beslist.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – 20140619a
Pagina 23/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS bij het onderdeel Vaardigheden – Klinische Vaardigheden in
het derde bachelorjaar is dat voldaan is aan de verplichtingen van het PKV onderwijs.
PKV3 toets
De PKV3 toets bestaat uit een aantal stations, waar kennis en/of vaardigheden uit het MT-, APC- en CAonderwijs worden beoordeeld. Een of meerdere andere vaardigheidsstations kunnen ook deel uitmaken van
de toets. Per studiejaar zijn er twee gelegenheden de toets af te leggen.
Bij een onvoldoende eindresultaat voor de PKV3 toets vervallen de resultaten van de PKV3 toets, evenals de
aanwezigheidsregistratie van de verplichte PKV-bijeenkomsten van het MT-, APC- en CA-onderwijs in Ba3.
De student dient het derdejaars onderwijs van PKV over te doen en vervolgens de toets opnieuw af te
leggen.
Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS bij het onderdeel Vaardigheden – Klinische Vaardigheden in
het derde bachelorjaar is een voldoende resultaat voor de PKV3 toets.
Nadere informatie omtrent de toets zijn opgenomen in de PKV syllabi en wordt gedurende het collegejaar op
SIN Online geplaatst.
Klinisch redeneren
Het onderwijs in Klinisch Redeneren (KR) bestaat in het derde bachelorjaar uit patiëntdemonstraties en
casusbesprekingen. Centraal staat het proces van het klinisch redeneren. Aan de hand van casuïstiek oefent
de student in het toepassen van (bio)medische kennis in concrete klinische situaties. In iedere casus
presenteert een patiënt zich bij de (huis)arts met één of meer klachten. De student gaat in de rol van arts,
aan de slag met deze patiënt en zoekt uit wat er aan de hand is. Bij iedere casusbespreking dient de student
vooraf een opdracht in te leveren. De casusbespreking vindt plaats onder leiding van een consulent.
De beoordeling van het onderwijs in Klinisch Redeneren vindt plaats aan de hand van de criteria:
(1) voorbereidende opdracht
(2) aanwezigheid
(3) actieve participatie
Ad 1
Voorbereidende opdracht
De student dient de voorbereidende opdracht op tijd in te leveren op de in de studentenhandleiding
aangegeven wijze. De consulent beoordeelt de ingeleverde opdracht. Aan elke voorbereidende opdracht die
als voldoende is beoordeeld, wordt 1 punt toegekend. (= maximaal 4 punten in Ba3).
Als de voorbereidende opdracht te laat of niet wordt ingeleverd, krijgt de student geen toegang tot de
casusbespreking.
Ad 2
Aanwezigheid
Het bijwonen van de casusbesprekingen is verplicht. Voor elke bijgewoonde bespreking wordt 1 punt
toegekend. Er zijn vier besprekingen per bachelorjaar (= maximaal 4 punten per bachelorjaar).
De student mag maximaal 1 casusbespreking missen om voor een inhaalsessie in aanmerking te komen.
Ad 3
Actieve participatie
Voor een voldoende beoordeling voor professionele ontwikkeling is een actieve en inhoudelijk zinvolle
inbreng bij de casusbespreking vereist; dit ter beoordeling van de consulent. Voor elke bespreking waarin
sprake is van een actieve bijdrage wordt 1 punt toegekend. Er zijn vier besprekingen per bachelorjaar (=
maximaal 4 punten per bachelorjaar).
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – Bijlagen - 20140619a
Pagina 24/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Rekenregels voor de beoordeling van het onderwijs in Klinisch Redeneren
Het ECTS voor het onderdeel Vaardigheden – Klinisch Redeneren worden slechts toegekend indien de
onderdelen voorbereidende opdracht, aanwezigheid en actieve participatie bij de casusbesprekingen als
voldoende zijn beoordeeld, en wel volgens onderstaande rekenregels in Ba3:
bij 10, 11 of 12 punten is het onderwijs in Klinisch Redeneren voldoende gemaakt
bij 7, 8 of 9 punten dient de student een inhaalopdracht te maken en de bijbehorende inhaalsessie aan
het einde van het collegejaar bij te wonen en daarvoor een voldoende beoordeling te behalen
bij 6 punten of minder krijgt de student een onvoldoende beoordeling voor het onderwijs in Klinisch
Redeneren
Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS bij het onderdeel Vaardigheden – Klinische Vaardigheden in
het derde bachelorjaar is dat voldaan is aan de verplichtingen van het onderwijs in Klinisch Redeneren.
Meer informatie over het onderwijs in Klinisch Redeneren is te vinden in de handleiding Klinisch Redeneren
van het betreffende bachelorjaar.
Klinisch Obductie Prakticum (KOP)
In het derde bachelorjaar volgt de student het Klinisch Obductie Practicum (KOP) waar hij een obductie
bijwoont van een actuele casus. Het doel van dit onderwijs is het verkrijgen van kennis van het menselijk
lichaam en de pathologie in zijn volle breedte.
Het vaardigheidsonderwijs bestaat uit de volgende onderdelen:
- korte voorbespreking door de patholoog met uitleg van de voorgeschiedenis en de reden tot obductie
- lichaams-obductie met uitleg van de gevonden afwijkingen, en de relatie daarvan met het overlijden
- nabespreking met de aanvragend clinicus en de patholoog, waarbij alle bevindingen worden
geïntegreerd
Voor het KOP-onderwijs in bachelor 3 behaalt de student een voldoende als deze één obductie heeft
bijgewoond en een voldoende resultaat heeft behaald voor het verslag.
Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS voor het onderdeel Vaardigheden - Klinische Vaardigheden in
het derde bachelorjaar is dat de student aan de verplichtingen van het Obductie onderwijs heeft voldaan.
Zie voor meer informatie over het KOP onderwijs de themamappen van bachelorjaar 3.
Acute geneeskunde
In bachelorjaar 3 zijn er twee verplichte bijeenkomsten Acute geneeskunde: ‘Advanced Pediatric Life
Support’ en ‘Advanced Cardiac Life Support’.
Voorwaarden voor het verkrijgen van de ECTS bij het onderdeel Vaardigheden – Klinische Vaardigheden is
dat de student aan de gestelde eisen aan het Acute geneeskunde onderwijs in het derde bachelorjaar heeft
voldaan.
Meer informatie over het onderwijs staat in de handleiding Acute geneeskunde.
Tot slot
Kennis op het gebied van klinische vaardigheden wordt getoetst in samenhang met klinisch redeneren in de
integratietoets.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – 20140619a
Pagina 25/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
3.2.2
Academische vorming
Tijdens de bachelor Geneeskunde wordt de student gestimuleerd om de volgende academische
vaardigheden te ontwikkelen:
- het opzoeken en interpreteren van medisch-wetenschappelijke literatuur;
- het toepassen van inzichten uit vakgebieden als medische ethiek, filosofie en gezondheidsrecht;
- het schrijven van gestructureerde artikelen en betogen op basis van valide argumenten.
Journal Club
In het derde bachelorjaar vindt in ieder thema een Journal Club plaats:
Thema 3.A: Symposium Consensus
Thema 3.B: Debat Club
Thema 3.C: geïncorporeerd in het Community Project
Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS voor de Bachelor Essay in het derde bachelorjaar is dat de
student voldaan heeft aan zijn verplichtingen voor de betreffende Journal Clubs. De specifieke invulling
(inclusief beoordelingsregels) van deze Journal Clubs staan in de themamappen van de betreffende
derdejaarsthema’s.
Community project
In het derde bachelorjaar dient de student in een groep van 4 tot 6 studenten samen te werken aan een
community project. In dit project moet de groep op een wetenschappelijk verantwoorde wijze een public
health vraagstuk uit de praktijk analyseren, uitmondend in een wetenschappelijk verslag en het gewenste
eindproduct van de praktijkorganisatie. Dit eindproduct is afhankelijk van de vraagstelling, en zal bij ieder
project worden omschreven. De resultaten van dit onderzoek worden eveneens in een mondelinge
presentatie uiteengezet tijdens een symposium. Iedere groep wordt begeleid door een docent.
Het verslag wordt beoordeeld op de aspecten opmaak, taal en inhoud door de docent en op toepasbaarheid
en bruikbaarheid voor de organisatie door de praktijkorganisatie. Bij een onvoldoende beoordeling krijgt de
groep de kans om een herziene versie van het verslag in te leveren. Indien dit nog steeds onvoldoende is,
moeten de groepsleden in het volgende studiejaar dit onderwijsonderdeel opnieuw uitvoeren in een andere
groepssamenstelling.
Voorwaarden voor het verkrijgen van de ECTS bij het onderdeel Vaardigheden – Academische Vorming in
het derde bachelorjaar is een voldoende resultaat voor het wetenschappelijk verslag voor het community
project.
Meer informatie over de Community projecten staat in de themamap van 3B.
Bacheloressay
Aan het einde van het derde bachelorjaar schrijft de student een essay over een medisch vraagstuk
waarvoor een wetenschappelijke benadering alleen te beperkt is en waarbij toepassing van kennis uit
beroepsgebonden academische vakken vereist is. Het bacheloressay is een individuele opdracht waarin de
student zijn standpunt met relevante medische-wetenschappelijke én ethische argumenten onderbouwt over
een onderwerp binnen de geneeskunde en waarover binnen de medische beroepsgroep en/of de
samenleving nog verschillende opvattingen heersen. De onderwerpen worden minimaal 6 weken voor het
inlevermoment via SIN Online bekend gemaakt.
Bij een onvoldoende resultaat krijgt de student eenmalig de gelegenheid om het essay aan te passen.
Meer informatie over het bacheloressay staat op een aparte Blackboardsite over het bacheloressay.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – Bijlagen - 20140619a
Pagina 26/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
3.3
Professionele ontwikkeling
3.3.1 Longitudinale beoordeling professionele ontwikkeling
Gedurende de gehele bachelor vindt een longitudinale beoordeling plaats van de professionele ontwikkeling
van een student. Deze beoordeling wordt in de eerste plaats verzorgd door de docenten die verantwoordelijk
zijn voor de volgende onderwijsonderdelen:
Jaar 3
- Klinisch Redeneren
- Practicum Klinische Vaardigheden
Daarnaast kunnen alle overige docenten en dienstverleners, indien nodig, een bijdrage leveren aan de
beoordeling van de professionele ontwikkeling.
De praktische uitvoering van de beoordeling vindt plaats via een digitaal portfolio (genaamd ePASS). In dit
portfolio staan per onderwijsonderdeel feedbackformulieren klaar die door de docent worden ingevuld.
De beoordeling professionele ontwikkeling is voldoende wanneer de student maximaal één onvoldoende
gekregen heeft op één van de dimensies door maximaal één docent/dienstverlener. Indien een student twee
of meer onvoldoendes heeft behaald op de dimensies van professionele ontwikkeling , moet een aanvullend
reflectieverslag worden geschreven. Dit verslag wordt beoordeeld door de LBPO coördinator.
Het resultaat voor de longitudinale beoordeling van professionele ontwikkeling wordt aan het einde van het
collegejaar bekend gemaakt.
Wanneer de coördinator LBPO na beoordeling van het aanvullend reflectieverslag een onvoldoende
eindbeoordeling afgeeft voor professionele ontwikkeling wordt de student opgeroepen door de Commissie
Professionele Ontwikkeling die is ingesteld door de Opleidingsdirecteur Geneeskunde. Deze commissie
spreekt de verschillende docenten, bekijkt eventueel het reflectieverslag en de feedback die de student heeft
gekregen, en bepaalt vervolgens na een gesprek met de student de definitieve beoordeling van de
professionele ontwikkeling en/of stelt aanvullende eisen. Ook wanneer er gedurende het jaar zorgen zijn
rondom de professionele ontwikkeling kan de student door deze commissie worden opgeroepen.
3.3.2. Longitudinale opdrachten in thema 3A
In bachelorjaar 3 (thema 3A) worden in een reeks verplichte longitudinale zelfstudieopdrachten zes situaties
geschetst met vragen en stellingen waarop de student reageert door zijn/haar eigen emoties in dezen te
beschrijven. In deze opdrachten wordt een beroep gedaan op het voorstellings- en inlevingsvermogen van
de student. De student wordt expliciet gevraagd zich te verplaatsen in de situatie van de patiënt zelf. Een
deel van de opdrachten is voor man en vrouw anders.
Na drie opdrachten is een verplichte reflectiebijeenkomst met de studiegroep waarin de ingeleverde
opdrachten in zijn algemeenheid worden besproken en waarin de student zichzelf kan spiegelen aan de
meningen van andere studenten. Ook sexe specifieke aspecten komen hierbij aan de orde. De docent zal
hierbij wel de individuele bijdrage verwerken, maar deze ook anoniem houden. Naast het inlevingsvermogen,
de professionaliteit en de persoonlijke reflectie van de student, worden de opdrachten ook taalkundig
beoordeeld. Specifiek betekent dit dat docenten zullen letten op spelling, grammatica en stijl. De student kan
voor taal dus ook onvoldoende beoordeeld worden.
Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS voor het onderdeel Professionele Ontwikkeling is een
voldoende resultaat voor longitudinale opdrachten in thema 3.A.
Meer informatie is te vinden in de themamap van thema 3.A.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – 20140619a
Pagina 27/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Bijlage 3 Overgangsregeling voor studenten van het
curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding)
3.1
Toepasbaarheid van de regeling
Deze regeling is van toepassing op studenten die zijn gestart in het curriculum Erasmusarts 2007
(ongedeelde opleiding), dat wil zeggen op studenten die zijn gestart in het collegejaar 2007/2008 of eerder.
Overgangsregelingen voor studenten van het curriculum 1996 zijn per 1 september 2006 vervallen.
Studenten die nog studeren onder dit curriculum en die het doctoraaldiploma nog niet hebben behaald,
dienen zich tot de examencommissie te wenden.
3.2
Afleggen doctoraal- en artsexamen
De mogelijkheid om doctoraal- of artsexamen (curriculum Erasmusarts 2007) te doen eindigt op grond van
wettelijke bepalingen per 31 augustus 2016. Na deze datum is het onder geen enkel beding meer mogelijk
om doctoraal- of artsexamen te doen. De examencommissie kan op deze regel geen uitzondering maken.
Voor studenten die studeren in curriculum Erasmusarts 2007 is de OER geneeskunde ongedeelde opleiding
2014-2015 van toepassing.
3.3
Afloop onderwijs en tentamens curriculum Erasmusarts 2007
(ongedeelde opleiding)
In collegejaar 2014-2015 worden geen tentamens van het Erasmusarts 2007 curriculum afgenomen.
Studenten van dit curriculum die hierdoor niet meer in staat zijn het doctoraalexamen te behalen, dienen
gebruik te maken van de overstapregeling.
3.4
Doorstroomregeling
De doorstroomregeling is voor studenten van het curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding)
onverkort van kracht, ook wanneer zij daardoor geen onderwijs van dit curriculum meer kunnen volgen.
3.5
Instroom in het curriculum Erasmusarts
Studenten dienen over te stappen van het curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) naar het
curriculum Erasmusarts op het moment dat zij tentamens uit het curriculum Erasmusarts 2007 nog niet
hebben behaald en deze tentamens niet meer worden aangeboden (zie 3.3). Het onderwijs van het
curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) wordt met ingang van het collegejaar 2011-2012 niet
meer gegeven
Overstappen is uitsluitend mogelijk voor een heel collegejaar en geldt tevens voor alle daarop volgende
collegejaren. Het is dus niet mogelijk om binnen één collegejaar één thema op grond van het curriculum
Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) te doen en een ander thema op grond van curriculum
Erasmusarts. Dit betekent in de praktijk dat wanneer een student één thema afrondt op grond van het
curriculum Erasmusarts, ook al het andere onderwijs van dat collegejaar, inclusief het lijnonderwijs, op grond
van het curriculum Erasmusarts gevolgd dient te worden en alle tentamens op grond van Erasmusarts
afgelegd moeten worden.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – Bijlagen - 20140619a
Pagina 29/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Wanneer de student is overgestapt, is dit definitief. Het is onder geen beding mogelijk om weer terug te gaan
naar het curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding).
Wel kan de student vrijstellingen verkrijgen op grond van behaalde resultaten in het curriculum Erasmusarts
2007 (ongedeelde opleiding) (zie artikel 3.6).
Toekenning ECTS
Vanaf het jaar van overstap geldt voor ieder tentamen het aantal ECTS van het curriculum Erasmusarts en
dus niet het in het curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) voor het corresponderende
tentamen behaalde aantal ECTS.
Bij een overstap naar het curriculum Erasmusarts blijft de compensatieregeling van kracht voor alle thema's
die de student volledig heeft afgerond op grond van het curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde
opleiding). Wanneer thema's nog niet volledig zijn afgerond gelden de bepalingen van het curriculum
Erasmusarts en is de compensatieregeling dus niet van toepassing.
3.6
Vrijstellingen bij overstap naar curriculum Erasmusarts
A. In afwijking van het gestelde in 5.16.3 van deze OER worden vrijstellingen op grond van deze
overgangsregeling automatisch toegekend en hoeft de student voor het verkrijgen van een vrijstelling
geen verzoek bij de examencommissie in te dienen. De student dient zelf te controleren of de
vrijstellingen en de overige gegevens in OSIRIS juist zijn en is er zelf verantwoordelijk voor, indien er
onregelmatigheden zijn in de gegevens, contact op te nemen met het Diensten Centrum Onderwijs.
B. Voor studenten die de propedeuse Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) niet hebben behaald,
gelden de vrijstellingen zoals genoemd in Bijlage 3 van de Onderwijs- en Examenregeling Bachelor
2009-2010.
C. Studenten die overstappen van doctoraaljaar 2 of 3 van het curriculum Erasmusarts 2007 naar
curriculum Erasmusarts, mogen per 1 september 2014 studeren in Ba1, Ba2 en Ba3, tenzij de
Examencommissie voor een student anders heeft bepaald.
D. Voor studenten die de propedeuse Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) hebben behaald en
overstappen naar curriculum Erasmusarts gelden de volgende vrijstellingen:
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – Bijlagen - 20140619a
Pagina 30/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Behaald onderdeel in Erasmusarts 2007
(ongedeelde opleiding)
propedeusediploma
2.1 A
2.1 B
2.1 C + D
2.2.A + 2.2.C + 2.2.D
2.2.A + 2.2.B + 2.2.C
2.2.B + 2.2.C + 2.2.D
KOW2, specifiek deel inclusief review
KOW2, algemeen deel
cijfer 5,0 of hoger
EHBO
IT2
PKV-CA–jaar 2
PKV–MT–jaar 2
Zorgstage
KOP 2
3.1A
3.1B
3.1C
3.1 longitudinale opdrachten
3.2A + 3.2B
3.2C + 3.2D
3.2 groepsopdracht
PKV jaar 3
PKV – MT – jaar 3
MPO3
KOP 3
IT3
4.1
4.2
Vrijstelling voor onderdeel in Erasmusarts
(bachelor)
1A
1B
2A
Journal Clubs Ba1
Klinisch Redeneren Ba 1
IT1
Tutoraat
Beroepsoriëntatie
PKV onderwijs Ba1 en PKV1 toets
Wetenschappelijk schrijven en schrijftoets Ba 1
Longitudinale beoordeling professionele
ontwikkeling Ba1
Taaltoets Ba 1
2.B 1
2.B 2
2.B 3
1.C.1
1.C.2
1.C.3
KOW2
MWM-toets
(= schriftelijk tentamen plus betoog)
en Journal Clubs Ba2
Acute geneeskunde Ba1
IT2
deels (zie toelichting bij deze tabel)
deels (zie toelichting bij deze tabel)
Zorgstage
KOP 2
Vrijstelling van Longitudinale beoordeling
professionele ontwikkeling indien de student vanaf
2012-2013 mag doorstromen naar Ba3
3A1
geen
3A2
3A longitudinale opdrachten
3B1
3B2
3B groepsopdracht
deels (zie toelichting bij deze tabel)
deels (zie toelichting bij deze tabel)
Klinisch Redeneren Ba2 + Ba3
KOP 3
IT3
2C (zie D)
3C (zie D)
E. Studenten die overstappen van doctoraaljaar 2 of 3 van het curriculum Erasmusarts 2007 naar curriculum
Erasmusarts, mogen per 1 september 2013 studeren in Ba1, Ba2 en Ba3.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – 20140619a
Pagina 31/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Journal Clubs
De Journal Clubs van Ba1 worden vrijgesteld indien het propedeuse diploma is behaald in curriculum
Erasmusarts 2007.
De Journal Clubs van Ba2 worden vrijgesteld indien voor het algemene deel van het keuzeonderwijs jaar 2
(doctoraal-1) het cijfer 5,0 of hoger is behaald.
De Journal Clubs van Ba3 in thema 3A worden vrijgesteld indien de student een vrijstelling heeft voor geheel
thema 3A.
De Journal Clubs van Ba3 in thema 3B worden vrijgesteld indien de student een vrijstelling heeft voor geheel
thema 3B.
De Journal Clubs van Ba3 in thema 3C worden vrijgesteld indien de student een vrijstelling heeft voor geheel
thema 3C.
PKV
Studenten die overstappen krijgen een reparatieprogramma aangeboden.
Studenten die PKV oude stijl in doctoraal-1, doctoraal-2 of doctoraal-3 met voldoende resultaat hebben
afgesloten, moeten om aan te sluiten bij het PKV-onderwijs in de bachelor een individueel verplicht
programma volgen. Studenten dienen zich te melden bij de coördinatoren van PKV-CA en van PKVMT/MA/APC van het betreffende bachelorjaar voor afstemming van het individuele programma. Dit
programma kan PKV-onderwijs uit zowel jaar 2 als jaar 3 betreffen en kan mogelijk bestaan uit PKV-CA,
PKV-MA, PKV-MT en/of APC onderdelen, afhankelijk van welk onderwijs reeds is gevolgd. Studenten die
overstappen van de ongedeelde opleiding naar de bachelor dienen naast het individuele
reparatieprogramma ook de PKV3 toets en het MA gedeelte van de PKV2-toets af te leggen en behalen (dat
mag binnen één en het zelfde collegejaar) voordat ze mogen doorstromen naar de Master.
Acute geneeskunde
Studenten die overstappen en tevens mogen doorstromen naar bachelor 3, krijgen vrijstelling voor deelname
aan de Acute geneeskunde opfrissessies van bachelor 2.
Deelname aan de Acute geneeskunde opfrissessies van bachelor 3 is verplicht voor alle overstappers.
Hiervoor worden geen vrijstellingen gegeven.
MPO3 en Klinisch Redeneren
Studenten die overstappen met een voldoende resultaat voor MPO3, krijgen een vrijstelling voor Klinisch
Redeneren Ba 2 en Klinisch Redeneren Ba 3. Indien voor MPO3 een onvoldoende resultaat is bereikt dient
de student aan de verplichtingen van zowel KR2 als KR3 te voldoen.
Onderwijsverplichtingen binnen de thema’s
Wanneer de student aan de onderwijsverplichting van een thema in curriculum Erasmusarts 2007
(ongedeelde opleiding) heeft voldaan, krijgt de student de gelijkwaardige onderwijsverplichting in curriculum
Erasmusarts vrijgesteld.
3.7
Overige regels bij een overstap naar Erasmusarts
Studiegroepnummers
De student dient de benodigde studiegroepnummers voor Ba1, Ba2, Ba3 zelf aan te vragen bij het Diensten
Centrum Onderwijs. De student dient alleen studiegroepnummers aan te vragen voor onderdelen die nog
behaald moeten worden.
Bindend studieadvies bij overstap
Studenten die overstappen naar het ErasmusArts curriculum worden gehouden aan de vereisten van het
Bindend Studieadvies. Dit betekent dat indien zij na overstap van het curriculum ErasmusArts 2007
(ongedeelde opleiding) naar het curriculum ErasmusArts nog niet hebben voldaan aan alle onderdelen van
het Ba1 curriculum, zij maximaal een jaar de tijd krijgen om aan deze onderdelen te voldoen. Indien na deze
periode nog onderdelen openstaan krijgt de student een negatief bindend studieadvies.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – Bijlagen - 20140619a
Pagina 32/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
3.8
Vervaldatum
Deze overgangsregeling vervalt per 31 augustus 2016.
3.9
Hardheidsclausule
In gevallen waarin deze overgangsregeling niet voorziet beslist de Examencommissie.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – 20140619a
Pagina 33/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Bijlage 4 Vooropleidingen die geen rechtstreekse toelating
geven tot de selectieprocedure maar waarvoor het
instellingsbestuur in individuele gevallen toegang kan verlenen
1. Vwo-diploma oude stijl (zonder profiel)
2. Vwo-diploma met oud profiel natuur en gezondheid
3. Vwo-diploma met oud profiel natuur en techniek
4. Vwo-diploma nieuwe stijl met profiel cultuur en maatschappij of met profiel economie en maatschappij.
5. HBO bachelor diploma.
6. Universitair afsluitend diploma.
7. Diploma vallend onder het Europees verdrag 1953* (Europees Baccalaureaat met Nederlands als eerste
of tweede taal).
8. Buitenlands diploma gelijkwaardig aan vwo-diploma.
In principe worden aan de bezitters van bovengenoemde diploma’s dezelfde inhoudelijke eisen gesteld als
aan vwo-ers ‘nieuwe stijl’ met het profiel ‘Natuur en Gezondheid’ (natuurkunde, scheikunde, biologie en
wiskunde A of B) en of Natuur en Techniek (natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde B). Kennis van
deze vakken dient door de kandidaten te worden aangetoond.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – Bijlagen - 20140619a
Pagina 35/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Bijlage 5 Regeling van toelating colloquium doctum kandidaten
1.
Personen van 21 jaar en ouder kunnen zonder een hiertoe rechtgevend getuigschrift te bezitten, door
het College van Bestuur tot de studie worden toegelaten op grond van een verklaring van de CTBG, dat
zij bij een ingesteld onderzoek blijk hebben gegeven van voldoende algemene ontwikkeling, kennis en
geschiktheid voor het volgen van het onderwijs in de geneeskunde.
2.
Men dient daartoe een schriftelijk verzoek in te dienen bij het College van Bestuur van de Erasmus
Universiteit, welk verzoek een curriculum vitae en een motivatie voor het aanvangen van de studie moet
bevatten. Bij het verzoek dienen voorts een uittreksel uit het geboorteregister, twee pasfoto's en kopieën
van cijferlijsten en diploma's en certificaten te worden ingesloten.
3.
Teneinde de geschiktheid voor het afleggen van tentamens in de studierichting geneeskunde vast te
stellen, wordt gecontroleerd of de betrokkene in het bezit is van de vereiste deelcertificaten, zoals
beschreven in de richtlijnen van de VSNU De faculteit verleent geen bemiddeling of subsidie betreffende
opleidingsmogelijkheden voor het colloquium doctum.
Bijlage 6 Aanmelding van artsen van buiten de Europese Unie
Per 1 december 2005 melden buitenlandse artsen die in aanmerking willen komen voor een BIG-registratie
zich aan bij het RIBIZ (Registratie Informatie Beroepsbeoefenaren in de Zorg). Na aanmelding wordt,
middels een assessment dat wordt uitgevoerd door het CBGV (Commissie Buitenlands Gediplomeerden
Volksgezondheid), beoordeeld of de kandidaat een aanvullende opleiding nodig heeft om BIG-registratie te
verkrijgen. Het assessment kan aldus resulteren in de vaststelling van een voor iedere arts op maat
gesneden onderwijsprogramma waaraan de arts in kwestie nog dient te voldoen om in aanmerking te komen
voor BIG-registratie. Op basis van het assessment en het opgestelde onderwijsprogramma kan de arts de
examencommissie/opleidingsdirecteur toestemming vragen om aan dit onderwijsprogramma te voldoen door
op een bepaald moment in de studie Geneeskunde zij-in-te-stromen.
Het is mogelijk dat tijdens het voltooien van dit onderwijsprogramma deficiënties worden ontdekt die tijdens
het assessment door het CBGV niet aan het licht gekomen zijn. Wanneer deze deficiënties van dien aard zijn
dat het niet verantwoord is om het opleidingscertificaat Geneeskunde te verstrekken, bepaalt de
examencommissie in overleg met de opleidingsdirecteur het te volgen beleid.
Na het afronden door het CBVG vastgestelde onderwijsprogramma ontvangt de kandidaat een certificaat van
de Opleiding waaruit blijkt dat het volledige onderwijsprogramma succesvol is doorlopen.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – Bijlagen - 20140619a
Pagina 37/39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding 2014-2015 - Bijlagen
Bijlage 7 Voorwaarden voor het volgen van een minor aan een
andere Nederlandse of buitenlandse universiteit
7.1
Voorwaarden
7.1.1 Algemene eisen
-
Het onderwijs wordt aangeboden door een universiteit en is van academisch niveau.
Voor een minor aan een andere Nederlandse universiteit, dan de Erasmus Universiteit Rotterdam, geldt
dat het onderwijs plaatsvindt in bachelorjaar 2 of hoger, waarvan minimaal 5 ECTS in bachelorjaar 3.
Voor een minor aan een buitenlandse universiteit geldt dat het onderwijs plaatsvindt in bachelorjaar 1 of
hoger, waarvan minimaal 5 ECTS in bachelorjaar 3.
Het onderwijs (inclusief een eventuele stage) heeft een omvang overeenkomstig van tenminste 15
ECTS.
Het onderwijs betreft vakken die inhoudelijk niet overeenkomen met onderdelen uit het reguliere
geneeskundecurriculum (Erasmusarts).
Een stage mag onderdeel zijn van de minor met een maximale grootte van 7 ECTS. Het onderwijs en
stage moeten een samenhangend geheel vormen.
Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat een minor een meeloopstage of een mini coschap wordt.
De minor wordt afgesloten met een officieel tentamen.
7.1.2 Inhoudelijke eisen
Een minor is een samenhangend pakket. Het kan bestaan uit één groot vak maar ook zijn opgebouwd uit
bijvoorbeeld drie aparte modules. Verschillende werkvormen zijn hierbij mogelijk: stages, groepsopdrachten
en collegereeksen en altijd in samenhang met elkaar.
7.2
Verzoek
De student dient voor het sluiten van de officiële inschrijftermijn voor reguliere minoren een schriftelijk
verzoek in te dienen bij de minorcommissie.
Het verzoek dient te bestaan uit:
- Een gedetailleerde beschrijving van het onderwijs- en toetsingsprogramma dat de student wil volgen. De
student dient hiertoe het format te gebruiken dat te vinden is op SIN-Online in de folders van het channel
internationalisering.
- Optioneel: een motivatiebrief waarin je aangeeft waarom je naar deze universiteit wilt en waarom je kiest
voor een bepaald vakgebied.
- Optioneel voor een minor in het buitenland: een aanbevelingsbrief van een contactpersoon binnen het
Erasmus MC, bijvoorbeeld een docent, arts of onderzoeker die werkzaam is in het vakgebied waarin je
de minor wilt gaan volgen.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \2014-2015\ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde N=N Bacheloropleiding – Bijlagen - 20140619a
Pagina 39/39
Wetsartikelen
ter toelichting van de OER
2014 © Erasmus MC, Rotterdam
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,
hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van de uitgever.
Wetsartikelen ter toelichting
van de OER
De in deze bijlage vermelde artikelen zijn afkomstig van de Wet op het Hoger Onderwijs en
Wetenschappelijk Onderzoek (WHW). Zie aldaar voor verwijzingen die niet in de bijlage van deze Onderwijsen Examenregeling zijn opgenomen.
Rechtsbescherming van studenten en extraneï
Paragraaf 2 - College van beroep voor de examens
Artikel 7.60
College van beroep voor de examens
1. Elke instelling voor hoger onderwijs heeft een college van beroep voor de examens.
2. Het college van beroep heeft drie of vijf leden. Het aantal plaatsvervangende leden is niet groter dan het
aantal leden. Het college houdt voltallig zitting.
3. Het college kan besluiten kamers in te stellen. Indien het college daartoe besluit, bestaat het college uit
ten minste zes en ten hoogste vijftien leden. Het aantal plaatsvervangende leden is niet groter dan het
aantal leden. Elke kamer heeft drie of vijf leden. Zij houdt voltallig zitting.
4. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter of voorzitters en de overige leden en de eventuele
plaatsvervangende leden worden door het instellingsbestuur benoemd voor een termijn van ten minste
drie en ten hoogste vijf jaar of, voorzover het studenten betreft, voor een termijn van ten minste een en
ten hoogste twee jaar. De leden en plaatsvervangende leden maken geen deel uit van het
instellingsbestuur of van de inspectie. Buiten de voorzitter bestaat het college voor tenminste de helft uit
docenten, onderscheidenlijk leden van de wetenschappelijke staf.
5. De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter of voorzitters moeten voldoen aan de vereisten voor
benoembaarheid tot rechterlijk ambtenaar, bedoeld in artikel 5 van de Wet rechtspositie rechterlijke
ambtenaren.
6. Op eigen verzoek wordt aan de leden en plaatsvervangende leden van het college van beroep ontslag
verleend. Bij het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar wordt hun ontslag verleend met ingang van de
eerstvolgende maand. Zij worden ontslagen indien zij uit hoofde van ziekte of gebreken ongeschikt zijn
hun functie te vervullen alsmede indien zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens
misdrijf zijn veroordeeld. Alvorens het ontslag op grond van het in de derde volzin bepaalde wordt
verleend, wordt de betrokkene van het voornemen tot ontslag in kennis gesteld en wordt hem de
gelegenheid geboden zich terzake te doen horen.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2014-2015 \ Wetsartikelen ter toelichting van de OER – 20110816a
3/6
Wetsartikelen ter toelichting van de OER
Artikel 7.61
Bevoegdheid college van beroep voor de examens
1. Het college van beroep voor de examens is bevoegd ten aanzien van de volgende beslissingen:
a beslissingen als bedoeld in de artikelen 7.8b, derde en vijfde lid, en 7.9, eerste lid,
b beslissingen inzake vaststelling van het aantal behaalde studiepunten als bedoeld in artikel 7.9a,
alsmede beslissingen inzake het met goed gevolg hebben afgelegd van het afsluitend examen,
bedoeld in artikel 7.9d,
c beslissingen inzake de omvang van de vrijstelling, bedoeld in artikel 7.31a, derde lid,
d beslissingen, niet zijnde besluiten van algemene strekking, genomen op grond van het bepaalde bij
of krachtens titel 2 van dit hoofdstuk, met het oog op de toelating tot examens,
e beslissingen, genomen op grond van het aanvullend onderzoek, bedoeld in de artikelen
7.25, vierde lid, en 7.28, vierde lid,
f
beslissingen van examencommissies en examinatoren,
g beslissingen van commissies als bedoeld in artikel 7.29, eerste lid, en
h beslissingen, genomen op grond van de artikelen 7.30a en 7.30b met het oog op de toelating tot de
in dat artikel bedoelde opleidingen.
2. Het beroep kan, wat de openbare instellingen betreft in afwijking van hoofdstuk 7 van de Algemene wet
bestuursrecht, worden ingesteld terzake dat een beslissing in strijd is met het recht.
3. Alvorens het beroep in behandeling te nemen zendt het college van beroep het beroepschrift aan het
orgaan waartegen het beroep is gericht, met uitnodiging om in overleg met betrokkenen na te gaan of
een minnelijke schikking van het geschil mogelijk is, wat de openbare instellingen betreft in afwijking van
afdeling 7.3 van de Algemene wet bestuursrecht. Ingeval het beroep is gericht tegen een beslissing van
een examinator, geschiedt de in de voorgaande volzin bedoelde toezending aan de desbetreffende
examencommissie. Indien de examinator tegen wie het beroep is gericht, lid is van de
examencommissie, neemt hij geen deel aan de beraadslaging.Het desbetreffende orgaan deelt binnen
drie weken aan het college van beroep, onder overlegging van de daarop betrekking hebbende stukken,
mede tot welke uitkomst het beraad heeft geleid. Is een minnelijke schikking niet mogelijk gebleken, dan
wordt het beroepschrift door het college in behandeling genomen.
4. Het college van beroep beslist binnen tien weken na ontvangst van het beroepschrift, wat de openbare
instellingen betreft in afwijking van artikel 7:24, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
5. Indien het college van beroep het beroep gegrond acht, vernietigt het de beslissing geheel of gedeeltelijk.
Het college is niet bevoegd in de plaats van de geheel of gedeeltelijk vernietigde beslissing een nieuwe
beslissing te nemen, wat de openbare instellingen betreft in afwijking van artikel 7:25 van de Algemene
wet bestuursrecht. Het kan bepalen dat opnieuw of, indien de beslissing is geweigerd, alsnog in de zaak
wordt beslist, dan wel dat het tentamen, het examen, het toelatingsonderzoek, het aanvullend onderzoek
of enig onderdeel daarvan opnieuw wordt afgenomen onder door het college van beroep te stellen
voorwaarden. Het orgaan waarvan de beslissing is vernietigd, voorziet voorzover nodig opnieuw in de
zaak met inachtneming van de uitspraak van het college van beroep. Het college kan daarvoor in zijn
uitspraak een termijn stellen.
6. Indien onverwijlde spoed dat vereist kan de voorzitter van het college van beroep een voorlopige
voorziening treffen op verzoek van de indiener van het verzoekschrift, onverminderd het bepaalde in
artikel 7.66, tweede lid, en artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht. De voorzitter beslist op dit
verzoek na het desbetreffende orgaan dan wel de desbetreffende examinator te hebben gehoord,
althans te hebben opgeroepen.
4/6
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2014-2015 \ Wetsartikelen ter toelichting van de OER – 20110816a
Wetsartikelen ter toelichting van de OER
Artikel 7.62
Reglement van orde
1. Het college van beroep stelt een reglement van orde vast, waarin nadere regels worden gesteld ten
aanzien van:
a de omvang en samenstelling van het college van beroep,
b indien nodig, de splitsing in kamers, alsmede de verdeling van de werkzaamheden over de
verschillende kamers,
c de zittingstermijn van de leden en eventuele plaatsvervangende leden van het college van beroep,
d de wijze waarop het lidmaatschap of plaatsvervangend lidmaatschap van het college van beroep
eindigt,
e de in artikel 7.61, derde lid, bedoelde procedure en de gevallen waarin deze procedure achterwege
kan worden gelaten,
f
de wijze waarop in het secretariaat van het college van beroep wordt voorzien, alsmede
g de wijze waarop de voorzitter wordt vervangen.
2. Het reglement van orde alsmede wijzigingen daarvan, behoeven de instemming van het
instellingsbestuur.
Artikel 7.63
Inlichtingenplicht
De organen en personeelsleden alsmede de examinatoren van de instelling verstrekken aan het college van
beroep de gegevens die dit college voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt.
Artikel 7.63a Bevoegdheid en samenstelling geschillenadviescommissie
1. Elke instelling voor hoger onderwijs heeft een geschillenadviescommissie. Op een
geschillenadviescommissie is artikel 7:13, eerste tot en met zesde lid, van de Algemene wet
bestuursrecht van overeenkomstige toepassing. De leden van de geschillenadviescommissie zijn
functioneel onafhankelijk.
2. De geschillenadviescommissie brengt aan het instellingsbestuur advies uit over bezwaren met betrekking
tot andere beslissingen dan wel het ontbreken ervan op grond van deze wet en daarop gebaseerde
regelingen dan die, bedoeld in artikel 7.61.
3. De geschillenadviescommissie gaat na of een minnelijke schikking tussen partijen mogelijk is.
4. Indien sprake is van onverwijlde spoed kan de voorzitter van de geschillenadviescommissie desgevraagd
bepalen dat de geschillenadviescommissie zo spoedig mogelijk advies uitbrengt aan het
instellingsbestuur. De voorzitter bepaalt binnen een week na ontvangst van het bezwaar of sprake is van
onverwijlde spoed en brengt de betrokkene en het instellingsbestuur hiervan zo spoedig mogelijk op de
hoogte. Het instellingsbestuur neemt dan, wat de openbare instellingen betreft in afwijking van artikel
7:10 van de Algemene wet bestuursrecht, binnen vier weken na ontvangst van het bezwaar door de
faciliteit een beslissing.
Artikel 7.63b Beslissing op bezwaren
1. Het instellingsbestuur beslist na ontvangst van het bezwaar binnen 10 weken, onverminderd de
beslissingen op grond van de procedure, bedoeld in artikel 7.63a, vierde lid. Wat de openbare
instellingen betreft beslist het instellingsbestuur in afwijking van artikel 7:10, derde lid, van de Algemene
wet bestuursrecht.
2. Wat bijzondere instellingen betreft worden de artikelen 7:11, 7:12 en 7:13, zevende lid, van de Algemene
wet bestuursrecht overeenkomstig toegepast.
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2014-2015 \ Wetsartikelen ter toelichting van de OER – 20110816a
5/6
Wetsartikelen ter toelichting van de OER
Paragraaf 3 - College van beroep voor het hoger onderwijs
Artikel 7.64
College van beroep voor het hoger onderwijs
1. Er is een college van beroep voor het hoger onderwijs, gevestigd te ’s-Gravenhage.
2. Het college van beroep heeft ten minste drie en ten hoogste zeven leden, onder wie de voorzitter. Het
college heeft een even groot aantal plaatsvervangende leden.
3. Het college van beroep wordt bijgestaan door een secretaris. Onze minister kan aan de secretaris
ambtenaren toevoegen.
4. De ambtenaren die werkzaam zijn voor het college van beroep staan onder het gezag van dat college en
leggen over werkzaamheden uitsluitend aan dat college verantwoording af.
5. Het college van beroep houdt zitting in kamers. Het college van beroep wijst de voorzitter van een kamer
aan uit de leden.
6. Het college van beroep stelt voor zijn werkzaamheden een reglement van orde vast waarin in elk geval
worden geregeld:
a de splitsing in kamers,
b de verdeling van werkzaamheden over de verschillende kamers, en
c de wijze waarop de voorzitter van het college van beroep en van een kamer wordt vervangen.
Artikel 7.65
Rechtspositie leden van het college van beroep voor het hoger onderwijs
1. De leden van het college van beroep voor het hoger onderwijs en de plaatsvervangende leden worden
bij koninklijk besluit benoemd.
2. De secretaris wordt bij koninklijk besluit benoemd en is bezoldigd. Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–
2009, 31 821, nr. 2 27
3. De leden en plaatsvervangende leden voldoen aan de vereisten voor benoembaarheid tot rechterlijk
ambtenaar, bedoeld in artikel 1d van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.
4. Een lid of plaatsvervangend lid wordt bij koninklijk besluit ontslagen met ingang van de eerstvolgende
maand, nadat hij:
a hiertoe een verzoek heeft ingediend,
b de leeftijd van zeventig jaar heeft bereikt,
c terzake gehoord, uit hoofde van ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is om zijn functie te vervullen,
of
d bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld.
5 De toelage aan de voorzitter, de overige leden en de plaatsvervangende leden wordt vastgesteld bij
koninklijk besluit, te nemen op gemeenschappelijke voordracht van Onze minister en Onze Minister van
Financiën.
Artikel 7.66
Bevoegdheid en procedure college van beroep voor het hoger onderwijs
1. Het college van beroep voor het hoger onderwijs oordeelt over het beroep dat een betrokkene heeft
ingesteld tegen een beslissing van een orgaan van een instelling voor hoger onderwijs die jegens hem
op grond van deze wet en daarop gebaseerde regelingen is genomen. Tegen uitspraken van het college
van beroep voor het hoger onderwijs staat geen hoger beroep open.
2. Hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering
van de artikelen 8:1, 8:2, eerste lid, aanhef en onder a, en 8:13.
3. De organen van de instelling verstrekken aan het college van beroep de gegevens die dit college voor de
uitvoering van zijn taak nodig oordeelt
Artikel 7.67
Griffierecht
Het griffierecht bedraagt € 44. Artikel 11:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van
overeenkomstige toepassing.
6/6
2014 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2014-2015 \ Wetsartikelen ter toelichting van de OER – 20110816a