Het hormoonstelsel Algemeen Soorten Soorten Soorten

16-9-2014
Het hormoonstelsel
Lesstof Beauty Level Basics 2
• Blz. 176-187
Algemeen
• Hebben invloed op:
– Lichamelijke en geestelijke processen
• Werken nauw samen met:
– Autonome zenuwstelsel
Soorten
1. Hormonen/increten
– gevormd in hormoonklieren (endocriene
klieren met interne secretie)
2. Weefselhormonen
– histamine: vlekkerige roodheid
– acethylcholine: egale roodheid
Soorten
Overeenkomst
• Het zijn beide biokatalysatoren
– werken in leven weefsel (bio)
– kunnen een reactie versnellen of vertragen
zonder zelf te veranderen/verloren te gaan
Soorten
Verschil tussen
• Increten
– worden afgegeven aan en vervoerd door het bloed
– werken zowel lokaal als totaal
• Weefselhormonen
– bevinden zich in het weefsel
– werken lokaal
Hormoonklieren: hypofyse
Ligging
• Aan de onderkant tegen de hersenen
aan
• In een uitholling van het wiggebeen: het
Turkse zadel
• Via de hypofysesteel verbonden met de
hersenen
1
16-9-2014
Hormoonklieren: hypofyse
Hormoonklieren: hypofyse
Bouw
• Voorkwab/adenohypofyse
– opgebouwd uit klierweefsel
• Middenkwab
– Is weinig ontwikkeld
• Achterkwab/neurohypofyse
– Opgebouwd uit zenuwweefsel
De hypofyse voorkwab
Functie
• Productie directe hormonen
– groeihormoon somatropine (STH)
• zorgt voor lengtegroei skelet en ontwikkeling
van spierweefsel
– pigmenthormoon/melanotroop hormoon
(MSH)
De hypofyse voorkwab
Functie
• Productie indirecte/glandotrope
hormonen
– Thyreotrope hormoon (TTH/TSH/SSH)
• stimuleert de schildklier tot productie van
schildklierhormoon (thyroxine)
• zorgt voor pigmentatie van huid
De hypofyse voorkwab
Functie
• Productie indirecte/glandotrope
hormonen
– Adrenocorticotrope hormoon (ACTH)
• stimuleert de bijnierschors tot productie van
hormonen (3 soorten)
De hypofyse voorkwab
Functie
• Productie indirecte/glandotrope
hormonen
– Gonadotrope hormoon
• stimuleert de geslachtsklieren tot productie van
hormonen (FSH: rijping ei- en zaadcel en LH:
vorming gele lichaam)
2
16-9-2014
De hypofyse achterkwab
Functie
• Productie directe hormonen
– Antidiuretisch hormoon/ADH
De hypofyse achterkwab
Functie
• Productie directe hormonen
– Oxytocine
• remt de nieren tot urine uitscheiding (“tegen
plas”)
• heeft invloed op de waterhuishouding
• heeft invloed op glad spierweefsel
(baarmoeder,dikke darm)
• stimuleert de melkklieren tot melkafgifte
Hormoonklieren: de schildklier
Hormoonklieren: de schildklier
Ligging
• Hoefijzervormig orgaan dat gedeeltelijk
voor en om het strottenhoofd en
luchtpijp ligt
Functie
• Productie van thyroxine o.i.v. het
thyreotrope hormoon
Hormoonklieren: de schildklier
Hormoonklieren: de schildklier
Hyperfunctie (ziekte van Basedow/Graves)
• Stofwisseling is verhoogd
• Kenmerken
–
–
–
–
–
–
vermagering
versnelde hartslag
nervositeit
bolle ogen
verhoogde zweetuitscheiding
vergrote schildklier
• regelt het basaalmetabolisme (stofwisseling in
de cellen)
Hypofunctie
• Stofwisseling is vertraagd
• Kenmerken
–
–
–
–
–
–
–
dikker worden
lusteloosheid
vertraagde hartslag
vertraagde groei (geestelijk en lichamelijk)
verminderde zweetuitscheiding
myxoedeem (vocht en vetophoping)
“kropvorming”/struma
3
16-9-2014
Hormoonklieren: de bijschildklieren
Ligging
• Twee aan twee achter de schildklier
Functie
• Productie parathormoon
– regelt de calcium- en fosfaathuishouding
– belangrijk voor botvorming en spiertonus
Hormoonklieren: de
alvleesklier/pancreas
Functie
• Endocrien: productie van hormonen
Hormoonklieren: de
alvleesklier/pancreas
Ligging
• In de buikholte, links achter en onder de maag
Bouw
• Langwerpig 20 cm.
• Verdeeld in kop-lichaam-staart
• Tussen het klierweefsel bevinden zich kleine
ophopingen van cellen: de eilandjes van
Langerhans
• Endo-exocriene klier
Hormoonklieren: de
alvleesklier/pancreas
– Glucagon
• maakt de celwand doorlaatbaar voor glucose
• hierdoor kan glucose opgeslagen worden in de
vorm van glycogeen
• dus insuline verlaagt de bloedsuikerspiegel
• zet glycogeen weer om in glucose
• hierdoor kan glucose weer opgenomen worden
in het bloed
• dus glucagon verhoogt de bloedsuikerspiegel
• is de antagonist van insuline
Hormoonklieren: de bijnieren
Hormoonklieren: de bijnieren
– Insuline
Ligging
• Liggen als “kapjes” bovenop de nieren
Bouw
• Kleine driehoekig orgaantjes
• Bestaan uit een schors (buitenkant) en
merg (binnenkant) gedeelte
Functie
• Productie van hormonen door schorsen merg deel
4
16-9-2014
Hormoonklieren: de bijnieren
Bijnierschors
• Vormt corticosteroïden/corticoïden o.i.v.
ACTH
– mineraalcorticoïden
• hebben invloed op de water- en
zouthuishouding
• vb. aldosteron (natrium- en kaliumgehalte van
het bloed
Hormoonklieren: de bijnieren
Bijniermerg
• Vormt adrenaline (VVV hormoon) en
nor-adrenaline
• Productie staat o.i.v. het autonome
zenuwstelsel
Hormoonklieren: de bijnieren
• Nor-adrenaline heeft invloed op
– bloedvaten (vasoconstrictie)
– bloeddruk (stijgt)
Hormoonklieren: de bijnieren
– glucocorticoïden
• hebben invloed op de koolhydraat stofwisseling
• vb. cortisol (werkt ook ontstekingsremmend)
– geslachtscorticoïden/steroïden
• Zowel mannelijke (androgene) als vrouwelijke
(oestrogene)
Hormoonklieren: de bijnieren
Bijniermerg
• Adrenaline heeft invloed op
– koolhydraat stofwisseling d.m.v. dissimilatie
(synergist van glucagon)
– hartfunctie/spieren
– bloedvaten
– kleine luchtpijptakken
– oogpupillen
Hormoonklieren: de geslachtsklieren
• De geslachtsklieren zijn endo-exocrien
• Endocriene functie
– productie van geslachtshormonen
• Exocriene functie
– productie van ei- en zaadcellen
5
16-9-2014
Hormoonklieren: de vrouwelijke
geslachtsorganen
Ligging
• In het bekken
Bouw inwendige geslachtsorganen
• Schede/vagina
• Baarmoedermond
– overgang tussen vagina en
baarmoederhals
• Baarmoederhals
Hormoonklieren: de vrouwelijke
geslachtsorganen
• Eierstokken/ovaria
– boonvormig (bindweefsel en epitheel)
– verbinding met eileiders d.m.v.
bindweefselvlies
– in het bindweefsel liggen de eicellen. Deze
komen o.i.v. hormonen tot rijping
De menstruatiecyclus
Fase 1
• Rijping van de eicel o.i.v. het FSH
– Duur rijping 10 – 14 dagen
• Tevens ontwikkeling van vochtblaasje
met oestrogeen
Hormoonklieren: de vrouwelijke
geslachtsorganen
• Baarmoeder/uterus
– hol orgaan
– sterk gespierd
– binnenzijde slijmvlies
• Eileiders/tubae
– binnenkant slijmvlies en trilhaarepitheel
– einde trechtervormig (vangt eitjes op)
– bevruchting vindt plaats in eileiders
De borst
• Borsten bevatten zo’n 15 tot 20 trosvormige
melkklieren.
• Klieren eindigen in melkgangetjes,
uitmondend in de tepel.
• Rondom de tepel is een kringvormige
huidstrook, de tepelhof (gepigmenteerd).
• De tepelhof bevat veel grote zweetklieren.
Bevat glad spierweefsel en zenuwweefsel.
De menstruatiecyclus
• Dit oestrogeen heeft invloed op
– ontwikkeling van de geslachtsorganen
– secundaire geslachtskenmerken
• haargroei schaamstreek en oksels,
borstontwikkeling, verbreden bekken, hogere
stem, toename onderhuids vetweefsel
– afzetting kalk en fosfaat in botten
– verdikking baarmoederslijmvlies
– ontspanning glad spierweefsel
6
16-9-2014
De menstruatiecyclus
Fase 2
• Eisprong/ovulatie
– rijpe eicel barst uit Graafse follikel
– tussen 10e en 14e dag
• Ontwikkeling van gele lichaam (corpus
luteum) o.i.v. LH
De menstruatiecyclus
• Bevruchting
– progesteron productie gaat door
– wordt na 3 à 4 maanden overgenomen
door placenta
– vorming LTH (luteotrope hormoon/
lactotropine) = prolactine (voor
melkvorming)
– Later stadium vorming van oxytocine (voor
weeën)
De menopauze
(overgang/climacterium)
• Eierstokken produceren steeds minder
hormonen
• Uiteindelijk stopt de eicelproductie
• Hormoonbalans = verstoord
• Gevolg
De menstruatiecyclus
• Productie progesteron door gele lichaam
• Progesteron heeft invloed op
– instandhouding baarmoederslijmvlies
– onderdrukking werking oestrogenen
– terugkoppeling naar hypofyse
– Glad spierweefsel en bloedvaten
De menstruatiecyclus
• Geen bevruchting
– gele lichaam stopt met productie
progesteron
– oestrogeenproductie neemt weer toe
– slijmvlies baarmoederwand en eicel worden
uitgestoten
– menstruatie start
De mannelijke geslachtsorganen
• De zaadballen/testes/testikels
– Uitwendig
– Exocrien: vorming zaadcellen
– verhoogde vetafzetting
– hoofdpijn
– plotselinge bloedstuwing/”opvliegers”
7
16-9-2014
De mannelijke geslachtsorganen
– Endocrien: productie hormonen
• Mannelijke hormonen/androgenen
– o.a. testosteron o.i.v. LH
– invloed op secundaire geslachtskenmerken
(bouw/haargroei, ontwikkeling geslachtsorganen)
• Vrouwelijke hormonen
– Iets, vindt hetzelfde plaats als bij de vrouw, via
FSH/LH
8