Inhoud week 7 7.1 Diagonalisatie van symmetrische matrices 2 SignalenWiskundeWeek_7.nb Essentie week 7 Symmetrische matrices Een symmetrische matrix A is altijd diagonaliseerbaar, dat wil zeggen A = P D P -1 met D een diagonaalmatrix. Het is bij een symmetrische matrix A altijd mogelijk om P zo te kiezen dat de kolommen van P onderling loodrecht zijn en lengte een hebben met als gevolg dat P § = P -1 . SignalenWiskundeWeek_7.nb Getransponeerde matrix (uit 2.1) Laat A een m μ n matrix zijn. a1,1 a1,2 ∫ a1,n a1,1 a2,1 a2,1 a2,2 ∫ a2,n a1,2 a2,2 Als A = , dan is A§ = ª ª ∏ ª ª ª am,1 am,2 … am,n a1,n a2,n ∫ am,1 ∫ am,2 ∏ ª … am,n . Als A een m μ n matrix is, dan is A§ een n μ m matrix. De kolommen van A zijn de rijen van A§ en de rijen van A zijn de kolommen van A§ . Voor geschikte matrices A, B en C geldt dat A B§ = B§ A§ en A B C§ = C§ B§ A§ . 3 4 SignalenWiskundeWeek_7.nb 7.1 Symmetrische matrix Een n μ n matrix A heet symmetrisch als A§ = A. 1 2 3 Matrix 2 3 4 is symmetrisch. 3 4 5 1 2 3 4 Matrix 2 3 4 5 is niet symmetrisch. 3 4 5 6 1 -2 -3 Matrix 2 3 -4 is niet symmetrisch. 3 4 5 SignalenWiskundeWeek_7.nb 7.1 Loodrechte eigenvectoren Stelling 1 Laat A symmetrisch zijn. Laat v1 , v2 twee eigenvectoren bij eigenwaarden l1 , l2 zijn, waarbij de eigenwaarden onderling verschillend zijn. Dan v1 ¦ v2 . Bewijs Herinner u in R2 of R3 het inproduct x, y = x • y met x, y = x1 y1 + x2 y2 +x3 y3 = x § y. Dan A v1 , v2 = l1 v1 , v2 = l1 v1 , v2 . Nu is A v1 , v2 = A v1 § v2 = v1§ A§ v2 = v1§ A v2 = v1 , A v2 = v1 , l2 v2 = l2 v1 , v2 . Gevolg l1 v1 , v2 = l2 v1 , v2 ofwel l1 - l2 v1 , v2 = 0. Omdat l1 ∫ l2 geldt dat v1 , v2 = 0 ofwel v1 ¦ v2 . 5 6 SignalenWiskundeWeek_7.nb Orthogonale 2×2 matrix (uit 6.1) u2 en de kolommen u1 , u2 zijn onderling Laat P = u1 loodrecht en hebben lengte 1. De matrix P wordt een orthogonale matrix genoemd. Het stelsel u1 , u2 is lineair onafhankelijk. De matrix P is inverteerbaar met inverse P -1 . u§1 Dan P § = — en u§2 u§1 u§1 u1 u§1 u2 1 0 § u2 = § = P P = — u1 . 0 1 u2 u1 u§2 u2 § u2 Dus P § P = I en dus P § = P -1 . Waarom? SignalenWiskundeWeek_7.nb Orthogonale 3×3 matrix (uit 6.1) u2 u3 en de kolommen u1 , u2 , u3 zijn Laat P = u1 onderling loodrecht en hebben lengte 1. De matrix P wordt een orthogonale matrix genoemd. Het stelsel u1 , u2 , u3 is lineair onafhankelijk. Waarom? De matrix P is inverteerbaar met inverse P -1 . u§1 — § Dan P = u§2 en — u§3 u§1 — P § P = u§2 u1 — u§3 u2 u§1 u1 u§1 u2 u§1 u3 1 0 0 § § § u3 = u2 u1 u2 u2 u2 u3 = 0 1 0 . 0 0 1 u§3 u1 u§3 u2 u§3 u3 Dus P § P = I en dus P § = P -1 . Waarom? 7 8 SignalenWiskundeWeek_7.nb 7.1 Orthogonaal diagonaliseerbaar Definitie Een n μ n matrix A is orthogonaal diagonaliseerbaar als A = P D P § met D een diagonaalmatrix en P § = P -1 . Stelling 7 Beschouw een n μ n matrix A. Als A symmetrisch is, dan is A orthogonaal diagonaliseerbaar. Als A orthogonaal diagonaliseerbaar is, dan is A symmetrisch. SignalenWiskundeWeek_7.nb 7.1 Voorbeeld 1 Diagonalisatie 3 0 De matrix A = 0 6 -1 0 1 met eigenvectoren 0 1 -1 0 heeft eigenwaarden 2, 4, 6 3 1 0 , 0 respectievelijk 1 . -1 0 Geef een diagonalisatie van A, d.w.z. schrijf A als P D P -1 met D een diagonaalmatrix. De matrix A is diagonaliseerbaar: 3 0 -1 1 1 0 0 6 0 = 0 0 1 -1 0 3 1 -1 0 2 0 0 0 4 0 0 0 6 1 2 1 2 0 0 0 1 1 2 -1 2 0 9 10 SignalenWiskundeWeek_7.nb 7.1 Voorbeeld 1 Orthogonale diagonalisatie 3 0 De matrix A = 0 6 -1 0 1 met eigenvectoren 0 1 -1 0 heeft eigenwaarden 2, 4, 6 3 1 0 , 0 respectievelijk 1 . -1 0 Geef een orthogonale diagonalisatie van A, d.w.z. schrijf A als P D P § met D een diagonaalmatrix. Merk op dat de eigenvectoren onderling loodrecht zijn. De matrix A is diagonaliseerbaar: 1 1 0 3 0 -1 2 0 0 2 2 0 6 0 = 0 0 1 0 4 0 1 -1 0 3 - 1 0 0 0 6 2 2 1 2 1 2 0 0 0 1 1 2 1 2 0 SignalenWiskundeWeek_7.nb 7.1 Voorbeeld 2 Diagonalisatie 2 -1 -1 Laat A = -1 2 -1 -1 -1 2 -1 eigenvectoren 0 , 1 ; Matrix A heeft eigenwaarden 3, 3, 0 met -1 1 1 respectievelijk 1 . 0 1 Merk op dat de laatste loodrecht op de eerste twee staat. Geef een diagonalisatie van A, d.w.z. schrijf A als P D P -1 met D een diagonaalmatrix. De matrix A is diagonaliseerbaar: 2 -1 -1 -1 -1 1 -1 2 -1 = 0 1 1 -1 -1 2 1 0 1 3 0 0 0 3 0 0 0 0 -1 -1 3 -1 3 1 3 3 2 3 1 3 2 3 -1 3 1 3 11 12 SignalenWiskundeWeek_7.nb 7.1 Voorbeeld 2 Orthogonale diagonalisatie 2 -1 -1 Laat A = -1 2 -1 ; Matrix -1 -1 2 -1 eigenvectoren v1 = 0 , v2 = 1 A heeft eigenwaarden 3, 3, 0 met -1 1 1 respectievelijk v3 = 1 . 0 1 Geef een orthogonale diagonalisatie van A, d.w.z. schrijf A als P D P § met D een diagonaalmatrix. De eigenvectoren en v1 en v3 staan onderling loodrecht. De eigenruimte bij eigenwaarde 3 is vlak met vergelijking x + y + z = 0. -1 1 -1 2 -1 -1 -1 -3 2 = 6 = 3 v4 . Laat v4 = v1 äv3 = 0 ä 1 = 2 . Dan A v4 = -1 2 -1 1 1 -1 -1 -1 2 -1 -3 Inderdaad: A is orthogonaal diagonaliseerbaar, want 1 1 - 1 - 1 - 1 0 2 3 6 2 2 3 0 0 1 2 1 1 1 0 A= 0 0 0 3 6 3 3 3 0 0 3 1 1 1 1 2 - 1 2 3 6 6 6 6 SignalenWiskundeWeek_7.nb 7.1 De spectrale stelling Stelling 3 Laat A een n μ n symmetrische matrix zijn. Dan A heeft n eigenwaarden, multipliciteiten meegeteld. De dimensie van een eigenruimte is gelijk aan de multipliciteit van een eigenwaarde. De eigenruimten zijn onderling loodrecht. A is orthogonaal diagonaliseerbaar. Opmerking In R3 staan de eigenruimten loodrecht wil zeggen dat vlak en/of lijnen door oorsprong onderling loodrecht staan. 13 14 SignalenWiskundeWeek_7.nb 7.1 Spectrale decompositie Als u een vector in Rn is, dan is u§ u een getal en u u§ een n μ n matrix. Laat A een symmetrische matrix zijn met orthogonale diagonalisatie. Als A een 2 μ 2 matrix is, dan u§1 l 0 u2 1 — = l1 u1 u§1 + l2 u2 u§2 . A = u1 0 l2 u§2 Als A een 3 μ 3 matrix is, dan A = u1 u2 l1 0 0 u3 0 l2 0 0 0 l3 u§1 — u§2 = l1 u1 u§1 + l2 u2 u§2 + l3 u3 u§3 . — u§3
© Copyright 2024 ExpyDoc