OPDRACHTKAART Thema: AV

OPDRACHTKAART
Thema: AV-technieken
AV-media 1
AV-02-01-01
Introductie AV-media
Voorkennis:
Geen
Intro:
Audiovisuele communicatie is communiceren met behulp van beeld en geluid.
Hiervoor kun je verschillende middelen gebruiken.
Deze middelen worden ook wel AV-media genoemd.
Door middel van deze opdracht maak je kennis met de verschillende AV-media.
Ook krijg je inzicht in het ontstaan en de ontwikkeling ervan.
Doelen:
Als je deze opdracht hebt uitgevoerd, heb je de volgende doelen bereikt:
– Je kent de begrippen AV-communicatie, AV-media en AV-productie.
– Je maakt kennis met het ontstaan en de ontwikkeling van AV-media.
– Je kunt onderscheid maken tussen diverse AV-producties.
– Je kunt een folioscoop of een phenakistiscoop maken.
Activiteiten:
– Reserveer een computer met printer en internetverbinding.
– Lees de tekst ’Audiovisuele communicatie’.
– Voer de bijgeleverde opdrachten uit.
– Vul de checklist in.
– Vul het evaluatieformulier in.
Tijd:
Voor deze opdracht krijg je 4 lesuren:
– Theorie 1 lesuur.
– Praktijkopdracht 3 lesuren.
Materiaal:
– Computer met internetverbinding
– Digitale fotocamera
– Printer en printpapier
– Wit en zwart karton
– Tekenmateriaal
– Lijm, schaar, stokje en punaises
– Presentatiemap
Beoordeling:
De docent beoordeelt op zelfstandigheid, volledigheid en zorgvuldigheid met betrekking tot de uitvoering van alle
activiteiten en opdrachten.
Theorie
AV-media 1
Thema: AV-technieken
AV-02-01-02
Audiovisuele communicatie
Kun jij je een wereld zonder televisie voorstellen?
Of zonder films?
Kortom: Als je communiceert door gebruik te maken
van beeld en geluid, dan noemen we dit audiovisuele
communicatie. De middelen die je daarvoor nodig
hebt, zijn audiovisuele communicatie-middelen.
Audiovisuele communicatie-middelen
Audiovisuele communicatie-middelen noemen we
ook wel AV-media. Je kunt deze media gebruiken om
een boodschap over te dragen.
Televisieprogramma’s en films zijn allebei vormen van
audiovisuele communicatie, oftewel: AV-communicatie. Dat klinkt misschien ingewikkeld, maar laten we
het eens wat beter bekijken.
Het begrip audiovisuele communicatie bestaat eigenlijk uit drie losse onderdelen:
AV-media zijn dus dragers die de boodschap overbrengen van de zender naar de ontvanger.
Enkele voorbeelden van AV-media zijn:
– Film
– Video
– Tv
– DVD.
– ’audio’ heeft te maken met het geluid dat je kunt
horen;
– ’visuele’ heeft te maken met de beelden die je kunt
zien;
– ’communicatie’ is informatie uitwisselen.
Er wordt dus informatie uitgewisseld met behulp van
geluid en beeld.
Als deze informatie wordt uitgewisseld is er altijd een
zender en een ontvanger.
Bijvoorbeeld:
Als ik jou iets wil vertellen of laten zien, ben ik de zender. Datgene wat ik je wil vertellen of laten zien, is de
boodschap. Vervolgens draag ik de boodschap over
aan jou. Dat betekent dat jij de ontvanger bent van
deze boodschap. Als jij de boodschap hebt ontvangen
en begrepen, hebben we met elkaar gecommuniceerd.
Je weet nu dat film, video, tv en DVD audiovisuele
communicatie-middelen zijn. Dat komt omdat ze
beeld én geluid combineren.
Er zijn ook nog een aantal communicatie-middelen
die veel met AV-media te maken hebben. Zoals bijvoorbeeld radio, cd’s, foto’s, dia’s, enz.
Letterlijk gezien zijn dit geen AV-media, want ze
gebruiken allemaal óf alleen beeld, óf alleen geluid.
Theorie
AV-media 1
Thema: AV-technieken
AV-02-01-03
Maar je kunt ze wel als onderdeel van een audiovisuele productie gebruiken. Als je bijvoorbeeld een
dia-presentatie maakt waaraan je muziek en commentaar toevoegt, heb je wel de combinatie van beeld én
geluid. Een dia-presentatie kan dus een audiovisueel
product zijn, maar een losse dia niet. Dat is immers
alleen maar een beeld, zonder geluid.
We zullen de kenmerken van AV-media nog eens op
een rijtje zetten:
– AV-media zijn dragers die een boodschap bevatten.
– De boodschap bestaat uit een combinatie van beeld
én geluid.
– AV-media zijn niet interactief.
– Dramaserie:
Een verzonnen dramatisch verhaal dat in stukjes is
opgedeeld, en dat door acteurs wordt uitgevoerd.
Beter bekend als soapserie.
– Videoclip:
Videofilmpje voor het promoten van een liedje. De
sfeerbeelden ondersteunen het muzikale nummer.
Deze beelden zijn vaak kort, flitsend en persoonlijk
van aanpak. Het kunnen registraties zijn van optredens, maar ook kleine ‘verzonnen verhaaltjes’.
Audiovisuele producties
In het vorige gedeelte hadden we het over AV-media.
Dit zijn de dragers van je boodschap. De boodschap
zelf noemen we een AV-productie. Deze productie
bestaat uit een combinatie van beeld en geluid.
AV-producties kunnen in verschillende categorieën
onderverdeeld worden. Hieronder staan enkele voorbeelden.
– Speelfilm:
Een verhaal dat wordt omgezet in filmbeelden en
door acteurs wordt uitgevoerd.
– Documentaire:
Een waargebeurd verhaal, waarin de informatie
vooral beeldend wordt overgebracht. Vaak met
ondersteuning van een commentaarstem.
– Commercial:
Een kort reclamefilmpje waarin informatie wordt
verstrekt over een bepaald product of onderwerp.
– Reportage:
Een waargebeurd verhaal, waarin de informatie
vooral letterlijk wordt verteld. Dit gebeurt vaak
door een verslaggever, oftewel een ‘reporter’. Deze
informatie wordt met beelden ondersteund.
Theorie
Thema: AV-technieken
AV-media 1
AV-02-01-04
Het ontstaan van AV-media
Mensen proberen de dingen die ze zien vast te leggen.
Ze proberen de werkelijkheid na te bootsen, en in
beelden om te zetten.
– Bedrijfspresentatie:
Een informatieve presentatie met realistische en
zakelijke beelden. Vaak met ondersteuning van een
commentaarstem.
Deze behoefte heeft er ook voor gezorgd dat rond
1839 de fotografie ontstond. De fotografische beelden
waren realistischer dan de tekeningen en schilderijen
die daarvóór werden gemaakt. Dit was in vele opzichten een stap voorwaarts. De foto’s en de tekeningen
hadden echter één belangrijke overeenkomst: ze lieten
een stilstaand beeld zien van de werkelijkheid.
– Instructiefilm:
Een informatieve presentatie met educatieve beelden, die in een duidelijke volgorde achter elkaar
staan. Dit kan bijvoorbeeld een handleiding zijn
voor bediening van apparatuur.
De volgende stap was om deze beelden te laten bewegen. Met dat idee zette de fotograaf Eadweard
Muybridge in het jaar 1877 maar liefst 12 fotocamera’s
achter elkaar. Hij liet een paard voorbij galopperen en
zorgde ervoor dat de camera’s één voor één een foto
maakten. Dit was een eerste aanzet om bewegende
beelden vast te leggen. Als je alle 12 foto’s achter elkaar
laat zien, krijg je namelijk de beweging van het paard
te zien. Dit werd stukje bij beetje verder ontwikkeld.
Theorie
AV-media 1
Thema: AV-technieken
AV-02-01-05
In 1951 werd in Nederland het eerste televisieprogramma uitgezonden. In het begin waren er drie
uitzendingen per week. Al snel zat iedereen voor ‘de
buis’. Vaak was er in de hele straat maar één gezin met
een televisie. Mensen kwamen bij elkaar om samen
televisie te kijken.
In 1895 presenteerden de broers Lumière de eerste
films die geprojecteerd werden. Mensen hadden zoiets
nog nooit gezien, en gingen dan ook massaal naar de
film. Hier zat echter nog geen geluid bij, het waren
zogenaamde ‘stomme’ films.
Na deze tijd ging het allemaal heel snel. In 1970 werd
de video-recorder ontwikkeld. In de loop der jaren
zijn er veel verschillende systemen geweest.
Uiteindelijk werd het huidige VHS-systeem de wereldstandaard. Mensen gingen programma’s opnemen en
bekijken wanneer hen dat het beste uitkwam.
De eerste digitale concurrent van de videoband
bestaat nog maar kort: de DVD. Deze disk vervangt
steeds vaker de videoband.
In 1919 werd in Nederland voor het eerst een radioprogramma uitgezonden. Het was een ’muzikale
avond’. De radio won snel aan populariteit. Daardoor
gingen er steeds minder mensen naar de film.
Ze bleven liever thuis om naar de radio te luisteren.
Als reactie daarop werden er vanaf 1928 films met
geluid gemaakt.
Ook het internet zal een steeds belangrijker AV-medium worden. Omdat de snelheid van het internet blijft
toenemen, kunnen films en tv-programma’s ook via
internet bekeken gaan worden. Dan kun je zelf kiezen
wanneer je je favoriete programma bekijkt. Je hoeft
dan ook niet meer naar de videotheek, omdat je de
films gewoon via internet kunt bekijken.
PRAKTIJKOPDRACHT 1
Thema: AV-technieken
AV-media 1
AV-02-01-06
Wat ga je doen:
Beantwoord eerst de volgende vraag:
Hieronder staan een aantal gebeurtenissen uit de geschiedenis van de fotografie en film/tv. Zet deze gebeurtenissen
in de juiste volgorde en zet er het juiste jaartal bij.
–
–
–
–
–
De eerste uitzending van een nederlands radio-programma
De eerste vertoningen van de 'stomme' films
De ontwikkeling van de videorecorders
De eerste uitzending van een nederlands televisie-programma
Het ontstaan van de fotografie
Maak dan een keuze uit opdracht 1 of opdracht 2.
– Lees eerst beide opdrachten goed door, voordat je een keuze maakt.
– Overleg je keuze met je docent.
Opdracht 1
Deze opdracht bestaat uit twee onderdelen.
Onderdeel A is een zoekopdracht op het internet.
Onderdeel B is het maken van een folioscoop. Dit wordt ook wel een flipboekje genoemd.
Onderdeel A
– Zoek op het internet naar een ‘filmpje’ van Eadweard Muybridge.
– Omschrijf in het kort de inhoud van het gekozen ‘filmpje’.
– Vermeld ook de website, waar je het voorbeeld hebt gevonden.
– Stop de bevindingen in je presentatiemap.
Onderdeel B
– Maak een flipboekje met behulp van de onderstaande aanwijzingen:
– Stap 1
Fotografeer 24 beeldjes van een eenvoudige beweging.
Zorg ervoor dat het onderwerp goed zichtbaar is en telkens op dezelfde hoogte in beeld staat.
Tip: gebruik eventueel een statief.
Stap 2
Vraag aan je docent wat het exacte beeldformaat moet worden.
Print de beeldjes uit en controleer of de beeldjes op de juiste volgorde liggen.
– Stap 3
Maak van deze beeldjes een boekje.
Zorg ervoor dat de beweging op de rechterhelft van het papier staat,
want de linkerhelft zie je niet als je de bladzijden snel omslaat.
– Stap 4
Als je de bladzijden met je duim laat ‘flippen’, dan begint je onderwerp te bewegen.
– Stap 5
Presenteer het flipboekje aan je docent.
PRAKTIJKOPDRACHT 2
Thema: AV-technieken
AV-media 1
AV-02-01-07
Opdracht 2
Deze opdracht bestaat uit twee onderdelen.
Onderdeel A is een zoekopdracht op het internet.
Onderdeel B is het maken van een phenakistiscoop. Dit wordt ook wel een stroboscoop genoemd.
Onderdeel A
– Zoek op het internet naar een voorbeeld van een phenakistiscoop.
– Omschrijf in het kort wat een phenakistiscoop is.
– Vermeld de website, waar je het voorbeeld hebt gevonden.
– Stop de bevindingen in je presentatiemap.
Onderdeel B
– Maak een phenakistiscoop met behulp van de volgende aanwijzingen:
Stap 1
Teken met een passer een grote cirkel op een stuk wit karton.
Deze cirkel moet minimaal een straal van 10 cm hebben.
Vraag aan je docent wat het exacte formaat moet worden.
– Stap 2
Verdeel de cirkel in 16 gelijke parten.
Teken in elk part een uitsparing van ongeveer 0,5 x 4 cm. Zie onderstaand voorbeeld.
– Stap 3
Teken in elk part een ‘moment’ van de beweging die je hebt bedacht.
Deze beweging moet een loop vormen. Overleg met je docent hoe je deze loop het beste kunt maken.
– Stap 4
Lijm het geheel op een stuk zwart karton (A4).
– Stap 5
Als de lijm droog is, knip je de hele cirkel uit. Daarna knip je ook de getekende uitsparingen uit.
PRAKTIJKOPDRACHT 2
Thema: AV-technieken
AV-media 1
– Stap 6
Bevestig de schijf met een punaise op een stokje.
Tip: niet te hard aandrukken, zodat de schijf kan draaien.
– Stap 7
Je phenakistiscoop is nu klaar.
Houd de voorkant naar de spiegel.
Doe één oog dicht en laat de schijf draaien, terwijl je door de gleuven naar de plaatjes kijkt.
Zie onderstaand voorbeeld.
– Stap 8
Presenteer de phenakistiscoop aan je docent.
AV-02-01-08
Checklist
Thema: AV-technieken
AV-media 1
AV-02-01-09
Leerling
Docent
Heb je alle stappen van onderdeel A uitgevoerd?
O
O
Heb je de bevindingen van onderdeel A in je presentatiemap gestopt?
O
O
Heb je alle stappen van onderdeel B uitgevoerd?
O
O
Heb je het eindresultaat gepresenteerd aan je docent?
O
O
Evaluatie
AV-media 1
Thema: AV-technieken
AV-02-01-10
Praktijkopdracht:
1. Wat vond je leuk aan deze opdracht?
2. Wat vond je moeilijk aan de opdracht?
3. Wat zou je de volgende keer anders doen?
4. Had je voldoende tijd voor de opdracht? _______________________________________________________
5. Geef jezelf een beoordeling voor de opdracht.
O Zeer onvoldoende, omdat: _________________________________________________________________
O Onvoldoende, omdat: _____________________________________________________________________
O Matig, omdat: __________________________________________________________________________
O Voldoende, omdat: _______________________________________________________________________
O Goed, omdat: ___________________________________________________________________________
O Zeer goed, omdat: _______________________________________________________________________
6. Heb je nog andere op-/ of aanmerkingen?