Op niveau onderbouw 2e editie BK – liniair Op niveau onderbouw 2e editie BK – modulair Blok Fictie Grammatica Spelling Over taal Lezen Schrijven Kijken en luisteren Spreken en gesprekken 1 leesboek kiezen - gedicht onderscheiden (vorm: versregel, strofe, couplet, refrein, rijm) - relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen werkwoorden herkennen klinkers en medeklinkers - korte en lange klank - hoofdletters (begin zin en eigennamen), punt, uitroepteken en vraagteken werkwoordspelling (stam van het werkwoord in tt) - dictee betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: woordenboek alfabetiseren tekstsoorten onderscheiden tekstdoel benoemen - publiek benoemen en bepalen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - leesstrategieën toepassen korte tekst schrijven bij gegeven onderwerp, tekstdoel en publiek - tekst schrijven voor bepaald publiek - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik verschil monoloog, dialoog en groepsgesprek - directe rede leestekens voor pauze herkennen - variatie en invloed stemgebruik - beoordelen toonhoogte, volume en tempo passende toonhoogte, tempo en volume gebruiken - juist stemgebruik bij voorlezen tekstfragment 2 fictie en non-fictie - verschijningsvormen fictie - relatie verhaal/ werkelijkheid - herkenbare gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen herhaling werkwoorden - tijdproef toepassen - persoonsvorm benoemen klinkers en medeklinkers - korte en lange klank - klinkerverenkeling en medeklinkerverdubbeling - i/ie - werkwoordspelling (enkelvoud - jij (je), hij, zij (ze) of het stam + t in tt) - dictee betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: omschrijving in tekst - zoekwoorden (woordenboek) - deel-geheel herhaling tekstdoel en publiek benoemen - titel benoemen - onderwerp tekst benoemen en voorspellen o.b.v. uiterlijke kenmerken - bron en onderwerp zakelijke tekst herkennen en benoemen - introductie leesmanier: verkennend lezen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - leesstrategieën toepassen betrouwbare informatie zoeken - doelmatig informatie zoeken op internet - informatie selecteren en woordweb maken voor nieuwsbericht - nieuwsbericht schrijven met titel, bron en illustratie - corrigeren spelfouten en leestekens in tekst - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik programmasoorten benoemen - publiek bepalen - onderwerp fragment benoemen - (in)formeel taalgebruik - aantekeningen maken - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden korte presentatie (in)formeel taalgebruik verhaalsoorten herkennen en onderscheiden - gedicht (rijm) - relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare gebeurtenissen figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen herhaling werkwoorden, tijdproef, persoonsvorm - werkwoordelijke gezegde benoemen klinkers en medeklinkers - korte en lange klank - klinkerverenkeling en medeklinkerverdubbeling - lettergrepen - au(w)/ou(w) - werkwoordspelling (lastige werkwoorden als bellen en lopen in tt) - dictee betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: woordenboek - grondvorm en trefwoord (woordenboek) - trappen van vergelijking - samenstellingen herhaling tekstdoel, publiek, titel en onderwerp tekst benoemen - tekst in alinea’s verdelen tussenkopjes - opbouw goede tekst (inleiding, middenstuk, slot) - introductie leesmanier: zoekend lezen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden formuleren van goede vragen en antwoorden bij een onderwerp schriftelijk verzoek schrijven o.b.v. gegeven informatie met alinea’s, tussenkopjes, inleiding, middenstuk, slot - gebruik standaardformulering - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik luistermanieren (globaal, precies, selectief) - vervolg luisterfragment voorspellen - deelonderwerpen fragment benoemen - oordeel geven over de waarde van een fragment - betekenis onbekend woord afleiden begrippen uitleggen hoofdpersonen van overige personages onderscheiden - relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen herhaling werkwoorden, tijdproef, persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde - zinnen in zinsdelen verdelen klinkers en medeklinkers - korte en lange klank - klinkerverenkeling en medeklinkerverdubbeling - lettergrepen - ei/ij - werkwoordspelling (je/jij achter persoonsvorm, meervoud - wij (we), jullie, zij (ze) in tt) - dictee betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: delen herkennen betekenis opzoeken, spreekwoord, woordgroep (woordenboek) spreekwoorden en uitdrukkingen herhaling tekstdoel, titel, onderwerp en opbouw (inleiding, middenstuk, slot -alinea’s - tussenkopjes) benoemen - (voorgestructureerde) deelonderwerpen tekst benoemen - introductie leesmanier: grondig lezen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - leesstrategieën toepassen herschrijven tekst in eigen woorden (synoniemen) - informatie zoeken en selecteren - inleiding en slot schrijven bij gegeven tekst en tekstdoel - alinea’s schrijven bij gegeven onderwerp met deelonderwerpen en tussenkopjes - zinnen splitsen - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik spreekdoel benoemen - publiek bepalen - invloed stemgebruik begrijpend luisteren - betekenis onbekend woord afleiden strip met verschillende stemmen uitspreken - of passende zinnen maken bij zelfbedachte sprookjes/ tekenfilmfiguren - lied/ rap schrijven o.b.v. concrete aanwijzingen spanningsverhogende elementen - gedicht (gepaarde en gekruiste rijm herkennen) - relatie verhaal/ werkelijkheid - herkenbare gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen herhaling werkwoorden, tijdproef, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, zinnen in zinsdelen verdelen - onderwerp benoemen klinkers en medeklinkers - korte en lange klank - klinkerverenkeling en medeklinkerverdubbeling - lettergrepen - b/p en d/t - werkwoordspelling (lastige werkwoorden als haten, praten in tt) - dictee betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: antoniemen - de-/ het-woorden (woordenboek) - tegenstellingen - indelen in soorten herhaling tekstdoel, titel, (deel) onderwerp(en) en opbouw (inleiding, middenstuk, slot - alinea’s tussenkopjes) benoemen - kernzin alinea bepalen en formuleren - opbouw alinea herkennen introductie leesmanier: studerend lezen - figuurlijk taalgebruik herkennen reclametekst - goede en slechte reclameteksten - zoeken, verwoorden, selecteren informatie reclametekst - reclametekst schrijven - goed opgebouwde kernzinnen schrijven - herschrijven en corrigeren spelfouten reclametekst - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik programmasoorten en spreekdoelen benoemen - onderwerpen fragment benoemen - informatiewaarde fragment beoordelen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden doelmatig informatie zoeken op internet - zelfgekozen film beoordelen herhaling tekstdoel, titel, bron, (deel)onderwerp(en), kernzinnen en opbouw (inleiding, middenstuk, slot - alinea’s - tussenkopjes) benoemen - herhaling leesmanieren - leesdoelen koppelen aan leesmanieren - leesdoelen en -manieren bij teksten benoemen figuurlijk taalgebruik selecteren informatie voor persoonlijke e-mail - instructietekst zoeken en kenmerken benoemen - verschil persoonlijke en zakelijke e-mail - passende inleiding en slot schrijven bij een zakelijke e-mail - beoordelen e-mail en instructie - instructie schrijven bij gegeven onderwerp - corrigeren spelfouten en leestekens e-mail en herschrijven opbouw fragment (inleiding, kern, slot) benoemen - instructie herkennen en begrijpend luisteren - relatie gesproken tekst en beeld - betekenis onbekend woord afleiden 3 4 5 6 sympathie of antipathie t.o.v. personages - herhaling stof voorgaande blokken zelfstandig naamwoord - lidwoord klinkers en medeklinkers - korte en lange klank - klinkerverenkeling en medeklinkerverdubbeling - lettergrepen - s/z en f/v - werkwoordspelling (lastige werkwoorden als leven, verhuizen in tt) - dictee herhaling schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: afbeelding bekijken - afkortingen en letterwoorden (woordenboek) - beeldtaal - werkwoord > zelfstandig naamwoord presentatie kookshow volgens uitgeschreven stappen - of mondelinge instructie geven bij een uitgeschreven handeling en instructies in de groep bespreken Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Blok 5 Blok 6 Fictie leesboek kiezen - gedicht onderscheiden (vorm: versregel, strofe, couplet, refrein, rijm) - relatie verhaal/werkelijkheid herkenbare gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen fictie en non-fictie - verschijningsvormen fictie - relatie verhaal/werkelijkheid herkenbare gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen verhaalsoorten herkennen en onderscheiden - gedicht (rijm) - relatie verhaal/ werkelijkheid - herkenbare gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen hoofdpersonen van overige personages onderscheiden - relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen spanningsverhogende elementen - gedicht (gepaarde en gekruiste rijm herkennen) relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik fictiewerk beoordelen sympathie of antipathie t.o.v. personages herhaling stof voorgaande blokken Grammatica werkwoorden herkennen herhaling werkwoorden - tijdproef toepassen - persoonsvorm benoemen herhaling werkwoorden, tijdproef, persoonsvorm - werkwoordelijke gezegde benoemen herhaling werkwoorden, tijdproef, persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde zinnen in zinsdelen verdelen herhaling werkwoorden, tijdproef, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, zinnen in zinsdelen verdelen - onderwerp benoemen zelfstandig naamwoord - lidwoord Spelling klinkers en medeklinkers - korte en lange klank - hoofdletters (begin zin en eigennamen), punt, uitroepteken en vraagteken - werkwoordspelling (stam van het werkwoord in tt) - dictee klinkers en medeklinkers - korte en lange klank - klinkerverenkeling en medeklinkerverdubbeling - i/ie - werkwoordspelling (enkelvoud - jij (je), hij, zij (ze) of het stam + t in tt) - dictee klinkers en medeklinkers - korte en lange klank - klinkerverenkeling en medeklinkerverdubbeling - lettergrepen - au(w)/ou(w) - werkwoordspelling (lastige werkwoorden als bellen en lopen in tt) - dictee klinkers en medeklinkers - korte en lange klank - klinkerverenkeling en medeklinkerverdubbeling - lettergrepen - ei/ij - werkwoordspelling (je/jij achter persoonsvorm, meervoud - wij (we), jullie, zij (ze) in tt) - dictee klinkers en medeklinkers - korte en lange klank - klinkerverenkeling en medeklinkerverdubbeling - lettergrepen - b/p en d/t - werkwoordspelling (lastige werkwoorden als haten, praten in tt) - dictee klinkers en medeklinkers - korte en lange klank - klinkerverenkeling en medeklinkerverdubbeling - lettergrepen - s/z en f/v - werkwoordspelling (lastige werkwoorden als leven, verhuizen in tt) - dictee Over taal betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: woordenboek - alfabetiseren betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: omschrijving in tekst - zoekwoorden (woordenboek) - deel-geheel betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: woordenboek - grondvorm en trefwoord (woordenboek) - trappen van vergelijking samenstellingen betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: delen herkennen - betekenis opzoeken, spreekwoord, woordgroep (woordenboek) - spreekwoorden en uitdrukkingen betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: antoniemen - de-/het-woorden (woordenboek) tegenstellingen - indelen in soorten herhaling schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: afbeelding bekijken - afkortingen en letterwoorden (woordenboek) - beeldtaal - werkwoord > zelfstandig naamwoord Lezen tekstsoorten onderscheiden - tekstdoel benoemen - publiek benoemen en bepalen figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - leesstrategieën toepassen herhaling tekstdoel en publiek benoemen - titel benoemen - onderwerp tekst benoemen en voorspellen o.b.v. uiterlijke kenmerken - bron en onderwerp zakelijke tekst herkennen en benoemen - introductie leesmanier: verkennend lezen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - leesstrategieën toepassen herhaling tekstdoel, publiek, titel en onderwerp tekst benoemen - tekst in alinea’s verdelen - tussenkopjes - opbouw goede tekst (inleiding, middenstuk, slot) - introductie leesmanier: zoekend lezen figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden herhaling tekstdoel, titel, onderwerp en opbouw (inleiding, middenstuk, slot -alinea’s - tussenkopjes) benoemen - (voorgestructureerde) deelonderwerpen tekst benoemen - introductie leesmanier: grondig lezen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - leesstrategieën toepassen herhaling tekstdoel, titel, (deel) onderwerp(en) en opbouw (inleiding, middenstuk, slot - alinea’s - tussenkopjes) benoemen - kernzin alinea bepalen en formuleren - opbouw alinea herkennen - introductie leesmanier: studerend lezen figuurlijk taalgebruik herhaling tekstdoel, titel, bron, (deel) onderwerp(en), kernzinnen en opbouw (inleiding, middenstuk, slot - alinea’s - tussenkopjes) benoemen - herhaling leesmanieren - leesdoelen koppelen aan leesmanieren - leesdoelen en -manieren bij teksten benoemen - figuurlijk taalgebruik Schrijven korte tekst schrijven bij gegeven onderwerp, tekstdoel en publiek - tekst schrijven voor bepaald publiek - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw passend taalgebruik betrouwbare informatie zoeken - doelmatig informatie zoeken op internet - informatie selecteren en woordweb maken voor nieuwsbericht - nieuwsbericht schrijven met titel, bron en illustratie - corrigeren spelfouten en leestekens in tekst - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik formuleren van goede vragen en antwoorden bij een onderwerp - schriftelijk verzoek schrijven o.b.v. gegeven informatie met alinea’s, tussenkopjes, inleiding, middenstuk, slot - gebruik standaardformulering - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik herschrijven tekst in eigen woorden (synoniemen) - informatie zoeken en selecteren inleiding en slot schrijven bij gegeven tekst en tekstdoel - alinea’s schrijven bij gegeven onderwerp met deelonderwerpen en tussenkopjes - zinnen splitsen - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik herkennen reclametekst - goede en slechte reclameteksten - zoeken, verwoorden, selecteren informatie reclametekst - reclametekst schrijven - goed opgebouwde kernzinnen schrijven - herschrijven en corrigeren spelfouten reclametekst - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw passend taalgebruik selecteren informatie voor persoonlijke e-mail - instructietekst zoeken en kenmerken benoemen - verschil persoonlijke en zakelijke e-mail - passende inleiding en slot schrijven bij een zakelijke e-mail - beoordelen e-mail en instructie - instructie schrijven bij gegeven onderwerp - corrigeren spelfouten en leestekens e-mail en herschrijven Kijken en luisteren verschil monoloog, dialoog en groepsgesprek - directe rede - leestekens voor pauze herkennen - variatie en invloed stemgebruik - beoordelen toonhoogte, volume en tempo programmasoorten benoemen - publiek bepalen - onderwerp fragment benoemen - (in)formeel taalgebruik - aantekeningen maken - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden luistermanieren (globaal, precies, selectief) - vervolg luisterfragment voorspellen - deelonderwerpen fragment benoemen - oordeel geven over de waarde van een fragment betekenis onbekend woord afleiden spreekdoel benoemen - publiek bepalen invloed stemgebruik - begrijpend luisteren - betekenis onbekend woord afleiden programmasoorten en spreekdoelen benoemen - onderwerpen fragment benoemen - informatiewaarde fragment beoordelen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden opbouw fragment (inleiding, kern, slot) benoemen - instructie herkennen en begrijpend luisteren - relatie gesproken tekst en beeld - betekenis onbekend woord afleiden Spreken en gesprekken passende toonhoogte, tempo en volume gebruiken - juist stemgebruik bij voorlezen tekstfragment korte presentatie (in)formeel taalgebruik begrippen uitleggen strip met verschillende stemmen uitspreken - of passende zinnen maken bij zelfbedachte sprookjes/ tekenfilmfiguren - lied/ rap schrijven o.b.v. concrete aanwijzingen doelmatig informatie zoeken op internet zelfgekozen film beoordelen presentatie kookshow volgens uitgeschreven stappen - of mondelinge instructie geven bij een uitgeschreven handeling en instructies in de groep bespreken Op niveau onderbouw 2e editie KGT – liniair Op niveau onderbouw 2e editie KGT – modulair Blok Fictie Grammatica Spelling Over taal Lezen Schrijven Kijken en luisteren Spreken en gesprekken 1 leesboek kiezen - gedicht onderscheiden (vorm: versregel, strofe, rijm) - relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen werkwoorden herkennen hele werkwoord en persoonsvormen herkennen - tijdproef toepassen - (verschil) ik-vorm en stam vervoegen werkwoordsvormen in tt - persoonsvorm in de ik-vorm, jij/hij/zij-vorm en meervoudsvorm - persoonsvormen in tt - dictee (ou(w)/au(w)) betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: woordenboek alfabetiseren tekstsoorten onderscheiden tekstdoel benoemen - publiek benoemen en bepalen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - leesstrategieën toepassen korte tekst schrijven bij gegeven onderwerp, tekstdoel en publiek - tekst schrijven voor bepaald publiek - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik verschil monoloog, dialoog en groepsgesprek - directe rede leestekens voor pauze herkennen - variatie en invloed stemgebruik (tempo, toonhoogte en volume) beoordelen toonhoogte, volume en tempo passende toonhoogte, tempo en volume gebruiken - juist stemgebruik bij voorlezen tekstfragment 2 3 4 5 6 fictie en non-fictie - verschijningsvormen fictie - relatie verhaal/ werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen werkwoordsvormen: persoonsvorm, voltooid deelwoord, heel werkwoord herkennen - tijdproef toepassen - persoonsvorm benoemen herhaling werkwoordspelling in tt, (verschil) ik-vorm en stam klankveranderende en klankvaste werkwoorden - klankveranderende werkwoorden in vt - persoonsvormen klankveranderende en -vaste werkwoorden (zonder ‘t kofschip) - dictee (klinkerverenkeling, -verdubbeling, s/z, i/ie, herhaling blok 1) betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: omschrijving in tekst - zoekwoorden (woordenboek) - deel-geheel herhaling tekstdoel en publiek benoemen - titel benoemen - onderwerp tekst benoemen en voorspellen o.b.v. uiterlijke kenmerken - bron en onderwerp zakelijke tekst herkennen en benoemen - introductie leesmanier: verkennend lezen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - leesstrategieën toepassen betrouwbare informatie zoeken - doelmatig informatie zoeken op internet - informatie selecteren en woordweb maken voor nieuwsbericht - nieuwsbericht schrijven met titel, bron en illustratie - corrigeren spelfouten en leestekens in tekst - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik programmasoorten benoemen - publiek bepalen - onderwerp fragment benoemen - (in)formeel taalgebruik - aantekeningen maken - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden korte presentatie (in)formeel taalgebruik verhaalsoorten herkennen en onderscheiden - tijd bepalen in een verhaal - gedicht (rijm) - relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen herhaling werkwoordsvormen - werkwoordelijke gezegde benoemen - zelfstandig naamwoord - lidwoord herhaling werkwoordspelling in tt en vt - regels voor spelling voltooid deelwoord - dictee (i/ie, ou/ au, ei/ij, s/z, e-achtige, a-achtige, o-achtige, u-achtige, oe-achtige, klinkerverenkeling, -verdubbeling) betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: woordenboek - grondvorm en trefwoord (woordenboek) - trappen van vergelijking - samenstellingen herhaling tekstdoel, publiek, titel en onderwerp tekst benoemen - tekst in alinea’s verdelen tussenkopjes - opbouw goede tekst (inleiding, middenstuk, slot) - introductie leesmanier: zoekend lezen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden formuleren van goede vragen en antwoorden bij een onderwerp schriftelijk verzoek schrijven o.b.v. gegeven informatie met alinea’s, tussenkopjes, inleiding, middenstuk, slot - gebruik standaardformulering - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik luistermanieren (globaal, precies, selectief) - vervolg luisterfragment voorspellen - deelonderwerpen fragment benoemen - oordeel geven over de waarde van een fragment - betekenis onbekend woord afleiden begrippen uitleggen herhaling tekstdoel, titel, onderwerp en opbouw (inleiding, middenstuk, slot -alinea’s - tussenkopjes) benoemen - (voorgestructureerde) deelonderwerpen tekst benoemen - introductie leesmanier: grondig lezen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - leesstrategieën toepassen herschrijven tekst in eigen woorden (synoniemen) - informatie zoeken en selecteren - inleiding en slot schrijven bij gegeven tekst en tekstdoel - alinea’s schrijven bij gegeven onderwerp met deelonderwerpen en tussenkopjes - zinnen splitsen - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik spreekdoel benoemen - publiek bepalen - invloed stemgebruik begrijpend luisteren - betekenis onbekend woord afleiden hoofd- en bijpersonen onderscheiden - relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen herhaling werkwoordelijk gezegde - verschil zin en zinsdeel - zinnen in zinsdelen verdelen - onderwerp benoemen - verband onderwerp en werkwoordelijk gezegde (getalproef) herhaling werkwoordspelling in tt en vt - zelfstandige naamwoorden in het meervoud - regels voor vormen van de bezitsvorm - dictee (ch/g-klank, k-klank) betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: delen herkennen betekenis opzoeken, spreekwoord, woordgroep (woordenboek) spreekwoorden en uitdrukkingen Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Blok 5 Blok 6 Fictie leesboek kiezen - gedicht onderscheiden (vorm: versregel, strofe, rijm) - relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen fictie en non-fictie - verschijningsvormen fictie - relatie verhaal/werkelijkheid herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik fictiewerk beoordelen verhaalsoorten herkennen en onderscheiden - tijd bepalen in een verhaal - gedicht (rijm) - relatie verhaal/werkelijkheid herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik fictiewerk beoordelen hoofd- en bijpersonen onderscheiden relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen spanningsverhogende elementen - gedicht (gepaarde en gekruiste rijm herkennen) relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen sympathie of antipathie t.o.v. personages herhaling stof voorgaande blokken Grammatica werkwoorden herkennen werkwoordsvormen: persoonsvorm, voltooid deelwoord, heel werkwoord herkennen - tijdproef toepassen - persoonsvorm benoemen herhaling werkwoordsvormen - werkwoordelijke gezegde benoemen - zelfstandig naamwoord - lidwoord herhaling werkwoordelijk gezegde - verschil zin en zinsdeel - zinnen in zinsdelen verdelen - onderwerp benoemen - verband onderwerp en werkwoordelijk gezegde (getalproef) herhaling werkwoordsvormen, werkwoordelijk gezegde, onderwerp, zelfstandig naamwoord, lidwoord en zinsdelen - bijvoeglijk naamwoord - voorzetsel herhaling werkwoordsvormen, werkwoordelijk gezegde, onderwerp, zelfstandig naamwoord, lidwoord bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel en zinsdelen Spelling hele werkwoord en persoonsvormen herkennen - tijdproef toepassen - (verschil) ik-vorm en stam - vervoegen werkwoordsvormen in tt - persoonsvorm in de ik-vorm, jij/hij/zij-vorm en meervoudsvorm - persoonsvormen in tt - dictee (ou(w)/au(w)) herhaling werkwoordspelling in tt, (verschil) ik-vorm en stam - klankveranderende en klankvaste werkwoorden - klankveranderende werkwoorden in vt - persoonsvormen klankveranderende en -vaste werkwoorden (zonder ‘t kofschip) - dictee (klinkerverenkeling, -verdubbeling, s/z, i/ie, herhaling blok 1) herhaling werkwoordspelling in tt en vt - regels voor spelling voltooid deelwoord - dictee (i/ie, ou/au, ei/ij, s/z, e-achtige, a-achtige, o-achtige, u-achtige, oe-achtige, klinkerverenkeling, -verdubbeling) herhaling werkwoordspelling in tt en vt zelfstandige naamwoorden in het meervoud - regels voor vormen van de bezitsvorm dictee (ch/g-klank, k-klank) herhaling werkwoordspelling in tt en vt, voltooid deelwoord - regels voor afleiden van bijvoeglijk naamwoord van het voltooid deelwoord - getallen spellen - dictee (czj/ sj-klank, sis-klank, nj/lj/rj-klank) herhaling stof voorgaande blokken Over taal betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: woordenboek - alfabetiseren betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: omschrijving in tekst - zoekwoorden (woordenboek) - deel-geheel betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: woordenboek - grondvorm en trefwoord (woordenboek) - trappen van vergelijking samenstellingen betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: delen herkennen - betekenis opzoeken, spreekwoord, woordgroep (woordenboek) - spreekwoorden en uitdrukkingen betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: antoniemen - de-/het-woorden (woordenboek) tegenstellingen - indelen in soorten herhaling schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: afbeelding bekijken - afkortingen en letterwoorden (woordenboek) - beeldtaal - werkwoord > zelfstandig naamwoord Lezen tekstsoorten onderscheiden - tekstdoel benoemen - publiek benoemen en bepalen figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - leesstrategieën toepassen herhaling tekstdoel en publiek benoemen - titel benoemen - onderwerp tekst benoemen en voorspellen o.b.v. uiterlijke kenmerken - bron en onderwerp zakelijke tekst herkennen en benoemen - introductie leesmanier: verkennend lezen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - leesstrategieën toepassen herhaling tekstdoel, publiek, titel en onderwerp tekst benoemen - tekst in alinea’s verdelen - tussenkopjes - opbouw goede tekst (inleiding, middenstuk, slot) - introductie leesmanier: zoekend lezen figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden herhaling tekstdoel, titel, onderwerp en opbouw (inleiding, middenstuk, slot -alinea’s - tussenkopjes) benoemen - (voorgestructureerde) deelonderwerpen tekst benoemen - introductie leesmanier: grondig lezen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - leesstrategieën toepassen herhaling tekstdoel, titel, (deel) onderwerp(en) en opbouw (inleiding, middenstuk, slot - alinea’s - tussenkopjes) benoemen - kernzin alinea bepalen en formuleren - opbouw alinea herkennen - introductie leesmanier: studerend lezen figuurlijk taalgebruik herhaling tekstdoel, titel, bron, (deel) onderwerp(en), kernzinnen en opbouw (inleiding, middenstuk, slot - alinea’s - tussenkopjes) benoemen - herhaling leesmanieren - leesdoelen koppelen aan leesmanieren - leesdoelen en -manieren bij teksten benoemen - figuurlijk taalgebruik Schrijven korte tekst schrijven bij gegeven onderwerp, tekstdoel en publiek - tekst schrijven voor bepaald publiek - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw passend taalgebruik betrouwbare informatie zoeken - doelmatig informatie zoeken op internet - informatie selecteren en woordweb maken voor nieuwsbericht - nieuwsbericht schrijven met titel, bron en illustratie - corrigeren spelfouten en leestekens in tekst - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik formuleren van goede vragen en antwoorden bij een onderwerp - schriftelijk verzoek schrijven o.b.v. gegeven informatie met alinea’s, tussenkopjes, inleiding, middenstuk, slot - gebruik standaardformulering - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik herschrijven tekst in eigen woorden (synoniemen) - informatie zoeken en selecteren inleiding en slot schrijven bij gegeven tekst en tekstdoel - alinea’s schrijven bij gegeven onderwerp met deelonderwerpen en tussenkopjes - zinnen splitsen - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik herkennen reclametekst - goede en slechte reclameteksten - zoeken, verwoorden, selecteren informatie reclametekst - reclametekst schrijven - goed opgebouwde kernzinnen schrijven - herschrijven en corrigeren spelfouten reclametekst - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw passend taalgebruik selecteren informatie voor persoonlijke e-mail - instructietekst zoeken en kenmerken benoemen - verschil persoonlijke en zakelijke e-mail - passende inleiding en slot schrijven bij een zakelijke e-mail - beoordelen e-mail en instructie - instructie schrijven bij gegeven onderwerp - corrigeren spelfouten en leestekens e-mail en herschrijven Kijken en luisteren verschil monoloog, dialoog en groepsgesprek - directe rede - leestekens voor pauze herkennen - variatie en invloed stemgebruik (tempo, toonhoogte en volume) - beoordelen toonhoogte, volume en tempo programmasoorten benoemen - publiek bepalen - onderwerp fragment benoemen - (in)formeel taalgebruik - aantekeningen maken - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden luistermanieren (globaal, precies, selectief) - vervolg luisterfragment voorspellen - deelonderwerpen fragment benoemen - oordeel geven over de waarde van een fragment betekenis onbekend woord afleiden spreekdoel benoemen - publiek bepalen invloed stemgebruik - begrijpend luisteren - betekenis onbekend woord afleiden programmasoorten en spreekdoelen benoemen - onderwerpen fragment benoemen - informatiewaarde fragment beoordelen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden opbouw fragment (inleiding, kern, slot) benoemen - instructie herkennen en begrijpend luisteren - relatie gesproken tekst en beeld - betekenis onbekend woord afleiden Spreken en gesprekken passende toonhoogte, tempo en volume gebruiken - juist stemgebruik bij voorlezen tekstfragment korte presentatie (in)formeel taalgebruik begrippen uitleggen passende zinnen maken bij zelfbedachte sprookjes/ tekenfilmfiguren en met verschillende stemmen uitspreken - lied/ rap schrijven o.b.v. concrete aanwijzingen doelmatig informatie zoeken op internet zelfgekozen film beoordelen korte begrijpelijke instructie van 2 minuten geven over een vertrouwd onderwerp gegeven instructie uitvoeren - instructie beoordelen op duidelijkheid en compleetheid - of mondelinge instructie geven bij een uitgeschreven handeling en instructies in de groep bespreken passende zinnen maken bij zelfbedachte sprookjes/ tekenfilmfiguren en met verschillende stemmen uitspreken - lied/ rap schrijven o.b.v. concrete aanwijzingen spanningsverhogende elementen - gedicht (gepaarde en gekruiste rijm herkennen) - relatie verhaal/ werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen herhaling werkwoordsvormen, werkwoordelijk gezegde, onderwerp, zelfstandig naamwoord, lidwoord en zinsdelen - bijvoeglijk naamwoord - voorzetsel herhaling werkwoordspelling in tt en vt, voltooid deelwoord - regels voor afleiden van bijvoeglijk naamwoord van het voltooid deelwoord - getallen spellen dictee (czj/sj-klank, sis-klank, nj/ lj/rj-klank) betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: antoniemen - de-/ het-woorden (woordenboek) - tegenstellingen - indelen in soorten herhaling tekstdoel, titel, (deel) onderwerp(en) en opbouw (inleiding, middenstuk, slot - alinea’s tussenkopjes) benoemen - kernzin alinea bepalen en formuleren - opbouw alinea herkennen introductie leesmanier: studerend lezen - figuurlijk taalgebruik herkennen reclametekst - goede en slechte reclameteksten - zoeken, verwoorden, selecteren informatie reclametekst - reclametekst schrijven - goed opgebouwde kernzinnen schrijven - herschrijven en corrigeren spelfouten reclametekst - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik programmasoorten en spreekdoelen benoemen - onderwerpen fragment benoemen - informatiewaarde fragment beoordelen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden doelmatig informatie zoeken op internet - zelfgekozen film beoordelen sympathie of antipathie t.o.v. personages - herhaling stof voorgaande blokken herhaling werkwoordsvormen, werkwoordelijk gezegde, onderwerp, zelfstandig naamwoord, lidwoord bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel en zinsdelen herhaling stof voorgaande blokken herhaling schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: afbeelding bekijken - afkortingen en letterwoorden (woordenboek) - beeldtaal - werkwoord > zelfstandig naamwoord herhaling tekstdoel, titel, bron, (deel)onderwerp(en), kernzinnen en opbouw (inleiding, middenstuk, slot - alinea’s - tussenkopjes) benoemen - herhaling leesmanieren - leesdoelen koppelen aan leesmanieren - leesdoelen en -manieren bij teksten benoemen figuurlijk taalgebruik selecteren informatie voor persoonlijke e-mail - instructietekst zoeken en kenmerken benoemen - verschil persoonlijke en zakelijke e-mail - passende inleiding en slot schrijven bij een zakelijke e-mail - beoordelen e-mail en instructie - instructie schrijven bij gegeven onderwerp - corrigeren spelfouten en leestekens e-mail en herschrijven opbouw fragment (inleiding, kern, slot) benoemen - instructie herkennen en begrijpend luisteren - relatie gesproken tekst en beeld - betekenis onbekend woord afleiden korte begrijpelijke instructie van 2 minuten geven over een vertrouwd onderwerp - gegeven instructie uitvoeren - instructie beoordelen op duidelijkheid en compleetheid - of mondelinge instructie geven bij een uitgeschreven handeling en instructies in de groep bespreken Op niveau onderbouw 2e editie TH – liniair Op niveau onderbouw 2e editie TH – modulair Blok Fictie Grammatica Spelling Over taal Lezen Schrijven Kijken en luisteren Spreken en gesprekken 1 fictie en non-fictie - verschijningsvormen fictie benoemen - leesboek kiezen - relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen werkwoordsvormen, persoonsvorm, infinitief, voltooid deelwoord herkennen - tijdproef en getalproef toepassen - werkwoordelijk gezegde benoemen (incl. werkwoordelijk gezegde. met te) - onderwerp vinden en benoemen kenmerken persoonsvorm werkwoord vervoegen in tt en vt - (verschil) stam en ik-vorm - drie kenmerken werkwoorden - schrijfwijze ik-, jij/hij/zij- en meervoudsvorm persoonsvorm - dictee betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: synoniemen - alfabetiseren, zoekwoorden, grondvorm (woordenboek) - verschil letterlijk en figuurlijk taalgebruik tekstsoorten benoemen - tekstdoel benoemen - publiek benoemen en bepalen - leesmanieren benoemen en toepassen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - instructieve teksten herkennen en informatiewaarde bepalen korte tekst schrijven met gegeven onderwerp, tekstdoel en publiek m.b.v. woordweb - herschrijven tekst met ander tekstdoel instructie schrijven voor gegeven publiek en tekstdoel - tekst beoordelen - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik verschil monoloog, dialoog en groepsgesprek - gesproken tekstsoorten onderscheiden spreekdoel benoemen - publiek bepalen begrip directe rede - variatie en invloed stemgebruik - intonatie, tempo en volume - effect leestekens 2 3 4 5 6 genres onderscheiden - hoofd- en bijpersonen onderscheiden gedicht onderscheiden (vorm: versregel, strofe, couplet, refrein, rijm) - relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen verschil zin en zinsdeel - zinsdelen benoemen - kenmerken gebiedende zin stijlfiguren herkennen (herhaling, opsomming) - tijd bepalen in een verhaal - relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen herhaling onderwerp en werkwoordelijk gezegde - lijdend voorwerp vinden en benoemen - werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp benoemen spanningsverhogende elementen - gedicht (gepaard en gekruiste rijm herkennen) - relatie verhaal/ werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen sympathie of antipathie t.o.v. personages - relatie verhaal/ werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen gedicht (verbanden tussen strofen, opsomming, tegenstelling) - herhaling stof voorgaande blokken kenmerken werkwoord - lidwoorden benoemen - kenmerken zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord - woordsoorten werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord benoemen herhaling zindelen, werkwoord, lijdend voorwerp, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord - voorzetsel - benoemen bepaalde hoofd- en rangtelwoorden herhaling stof voorgaande blokken Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Blok 5 Blok 6 Fictie fictie en non-fictie - verschijningsvormen fictie benoemen - leesboek kiezen - relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen genres onderscheiden - hoofd- en bijpersonen onderscheiden - gedicht onderscheiden (vorm: versregel, strofe, couplet, refrein, rijm) - relatie verhaal/werkelijkheid herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik fictiewerk beoordelen stijlfiguren herkennen (herhaling, opsomming) - tijd bepalen in een verhaal - relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen spanningsverhogende elementen - gedicht (gepaard en gekruiste rijm herkennen) relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen sympathie of antipathie t.o.v. personages relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen gedicht (verbanden tussen strofen, opsomming, tegenstelling) - herhaling stof voorgaande blokken Grammatica werkwoordsvormen, persoonsvorm, infinitief, voltooid deelwoord herkennen - tijdproef en getalproef toepassen - werkwoordelijk gezegde benoemen (incl. werkwoordelijk gezegde. met te) - onderwerp vinden en benoemen verschil zin en zinsdeel - zinsdelen benoemen - kenmerken gebiedende zin herhaling onderwerp en werkwoordelijk gezegde - lijdend voorwerp vinden en benoemen - werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp benoemen kenmerken werkwoord - lidwoorden benoemen - kenmerken zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord - woordsoorten werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord benoemen herhaling zindelen, werkwoord, lijdend voorwerp, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord - voorzetsel - benoemen bepaalde hoofd- en rangtelwoorden herhaling stof voorgaande blokken herhaling (verschil) stam en ik-vorm - klankveranderende en klankvaste werkwoorden toepassing ‘t kofschip - regels schrijfwijze voltooid deelwoord - dictee betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: antoniemen - betekenis, spreekwoorden, afkortingen, de/ het (woordenboek) - beleefd en onbeleefd taalgebruik - beeldtaal benoemen inleiding, kern, slot, titel tekst - onderwerp tekst benoemen- alinea’s - figuurlijk taalgebruik - informatiewaarde tekst bepalen - betekenis onbekend woord afleiden schrijfschema krantenbericht maken - krantenbericht schrijven met opbouw (alinea’s, tussenkopjes) - standaardformuleringen - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik luistermanieren (globaal, precies, selectief) benoemen en verklaren - instructie herkennen - relatie gesproken tekst en beeld - begrijpend luisteren - betekenis onbekend woord afleiden korte begrijpelijke instructie van 2 minuten geven over een vertrouwd onderwerp - gegeven instructie uitvoeren - instructie beoordelen op duidelijkheid en compleetheid Spelling kenmerken persoonsvorm - werkwoord vervoegen in tt en vt - (verschil) stam en ik-vorm - drie kenmerken werkwoorden schrijfwijze ik-, jij/hij/zij- en meervoudsvorm persoonsvorm - dictee herhaling (verschil) stam en ik-vorm - klankveranderende en klankvaste werkwoorden - toepassing ‘t kofschip - regels schrijfwijze voltooid deelwoord - dictee herhaling werkwoordsvormen persoonsvorm tt en vt, voltooid deelwoord en inifinitief - regels schrijfwijze bijvoeglijk naamwoord afgeleid van het voltooid deelwoord - dictee herhaling werkwoordsvormen persoonsvorm tt en vt, voltooid deelwoord en inifinitief - regels schrijfwijze verkleinwoorden en apostrof - dictee herhaling werkwoordsvormen persoonsvorm tt en vt, voltooid deelwoord en infinitief - regels schrijven bezitsvorm - spelling getallen - dictee woorden in lettergrepen verdelen - schrijfwijze afkortingen en letterwoorden - dictee herhaling werkwoordsvormen persoonsvorm tt en vt, voltooid deelwoord en inifinitief - regels schrijfwijze bijvoeglijk naamwoord afgeleid van het voltooid deelwoord - dictee betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: omschrijving in tekst - woordveld met zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en werkwoord - mannelijke en vrouwelijke woorden - figuurlijk taalgebruik - trappen van vergelijking hoofdopbouw tekst herkennen (inleiding, kern, slot) - doel inleiding en slot - (deel)onderwerpen tekst benoemen - tussenkopje - uiteenzettende tekstvorm herkennen - informatiewaarde tekst bepalen - leesmanieren toepassen herschrijven tekst in eigen woorden (synoniemen) of ander publiek - informatie zoeken en selecteren - inleiding schrijven en herschrijven - slot schrijven en herschrijven - schrijfschema aanvullen - schrijven o.b.v. schrijfschema - tussenkopjes - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik benoemen inleiding, kern, slot van fragment - doel inleiding en slot - functie kern - onderwerp benoemen - informatiewaarde fragment beoordelen - betekenis onbekend woord afleiden korte, begrijpelijke instructie geven Over taal betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: synoniemen - alfabetiseren, zoekwoorden, grondvorm (woordenboek) - verschil letterlijk en figuurlijk taalgebruik betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: antoniemen - betekenis, spreekwoorden, afkortingen, de/het (woordenboek) - beleefd en onbeleefd taalgebruik - beeldtaal betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: omschrijving in tekst - woordveld met zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en werkwoord - mannelijke en vrouwelijke woorden - figuurlijk taalgebruik - trappen van vergelijking betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: delen herkennen, samenstellingen, verwijswoorden betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: voorbeeld zoeken - voorvoegsels - achtervoegsels gevoelswaarde betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: afbeelding bekijken - herhaling stof voorgaande blokken Lezen zoekvragen formuleren - betrouwbare informatie zoeken en selecteren - schrijfschema maken voor uiteenzettende tekst - uiteenzettende tekst over een onderwerp en bij gegeven woordspinnen schrijven met inleiding, kern, slot, titel en juiste alineaopbouw - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik programmasoorten met spreekdoelen benoemen - publiek bepalen - formeel en informeel taalgebruik - samenvatten met aantekening - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden benoemen inleiding, kern, slot, titel tekst - onderwerp tekst benoemen- alinea’s figuurlijk taalgebruik - informatiewaarde tekst bepalen - betekenis onbekend woord afleiden hoofdopbouw tekst herkennen (inleiding, kern, slot) - doel inleiding en slot - (deel) onderwerpen tekst benoemen - tussenkopje - uiteenzettende tekstvorm herkennen - informatiewaarde tekst bepalen - leesmanieren toepassen herhaling inleiding, kern, slot, tussenkopje - onderwerp tekst bepalen - functie kern samenvatten - kernzinnen alinea benoemen, bepalen en formuleren - correcte alineaopbouw herkennen en uitleggen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - uiteenzettende teksten herkennen, vergelijken en informatiewaarde bepalen herhaling inleiding, kern, slot, functie inleiding en kern, (deel)onderwerp, tussenkopje, kernzin, alineaopbouw - samenvatten met kernzinnen - hoofd- en bijzaken - verwijswoorden herkennen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - overeenkomsten/ verschillen tussen teksten met zelfde onderwerp, relaties leggen binnen tekst en met eigen mening - leesmanieren toepassen herhaling stof voorgaande blokken herhaling inleiding, kern, slot, tussenkopje - onderwerp tekst bepalen - functie kern - samenvatten - kernzinnen alinea benoemen, bepalen en formuleren - correcte alineaopbouw herkennen en uitleggen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - uiteenzettende teksten herkennen, vergelijken en informatiewaarde bepalen tekstsoorten benoemen - tekstdoel benoemen - publiek benoemen en bepalen - leesmanieren benoemen en toepassen figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - instructieve teksten herkennen en informatiewaarde bepalen Schrijven herhaling inleiding, kern, slot, functie inleiding en kern, (deel) onderwerp, tussenkopje, kernzin, alineaopbouw - samenvatten met kernzinnen - hoofd- en bijzaken - verwijswoorden herkennen figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - overeenkomsten/ verschillen tussen teksten met zelfde onderwerp, relaties leggen binnen tekst en met eigen mening - leesmanieren toepassen zoeken, verwoorden en selecteren informatie voor advertentie schrijfplan maken voor zakelijke mail - advertentie schrijven - mail schrijven met reactie op uitspraak (argumenten, inleiding, slot, alineaopbouw) - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik vervolg fragment voorspellen - deelonderwerpen fragment benoemen - herkennen objectief en subjectief taalgebruik spreekdoel herkennen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden korte tekst schrijven met gegeven onderwerp, tekstdoel en publiek m.b.v. woordweb - herschrijven tekst met ander tekstdoel - instructie schrijven voor gegeven publiek en tekstdoel - tekst beoordelen - correct gebruik spelling en leestekens goede zinsopbouw - passend taalgebruik schrijfschema krantenbericht maken - krantenbericht schrijven met opbouw (alinea’s, tussenkopjes) - standaardformuleringen - correct gebruik spelling en leestekens goede zinsopbouw - passend taalgebruik herschrijven tekst in eigen woorden (synoniemen) of ander publiek - informatie zoeken en selecteren - inleiding schrijven en herschrijven - slot schrijven en herschrijven - schrijfschema aanvullen - schrijven o.b.v. schrijfschema - tussenkopjes - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik zoekvragen formuleren - betrouwbare informatie zoeken en selecteren - schrijfschema maken voor uiteenzettende tekst - uiteenzettende tekst over een onderwerp en bij gegeven woordspinnen schrijven met inleiding, kern, slot, titel en juiste alineaopbouw - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik zoeken, verwoorden en selecteren informatie voor advertentie - schrijfplan maken voor zakelijke mail - advertentie schrijven - mail schrijven met reactie op uitspraak (argumenten, inleiding, slot, alineaopbouw) - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik informatie selecteren - verslag schrijven met inleiding, kern: mening met argumenten beschrijven en slot - juiste alineaopbouw - correct gebruik spelling en leestekens goede zinsopbouw - passend taalgebruik Kijken en luisteren verschil monoloog, dialoog en groepsgesprek - gesproken tekstsoorten onderscheiden - spreekdoel benoemen - publiek bepalen luistermanieren (globaal, precies, selectief) benoemen en verklaren - instructie herkennen - relatie gesproken tekst en beeld - begrijpend luisteren - betekenis onbekend woord afleiden benoemen inleiding, kern, slot van fragment - doel inleiding en slot - functie kern onderwerp benoemen - informatiewaarde fragment beoordelen - betekenis onbekend woord afleiden programmasoorten met spreekdoelen benoemen - publiek bepalen - formeel en informeel taalgebruik - samenvatten met aantekening - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden vervolg fragment voorspellen - deelonderwerpen fragment benoemen - herkennen objectief en subjectief taalgebruik - spreekdoel herkennen - figuurlijk taalgebruik betekenis onbekend woord afleiden herhaling stof voorgaande blokken Spreken en gesprekken korte presentatie (in)formeel taalgebruik begrippen uitleggen herhaling stof voorgaande blokken informatie selecteren - verslag schrijven met inleiding, kern: mening met argumenten beschrijven en slot - juiste alineaopbouw - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw passend taalgebruik korte begrijpelijke instructie van 2 minuten geven over een vertrouwd onderwerp gegeven instructie uitvoeren - instructie beoordelen op duidelijkheid en compleetheid korte, begrijpelijke instructie geven herhaling stof voorgaande blokken begrip directe rede - variatie en invloed stemgebruik - intonatie, tempo en volume effect leestekens herhaling werkwoordsvormen persoonsvorm tt en vt, voltooid deelwoord en inifinitief - regels schrijfwijze verkleinwoorden en apostrof - dictee herhaling werkwoordsvormen persoonsvorm tt en vt, voltooid deelwoord en infinitief - regels schrijven bezitsvorm - spelling getallen - dictee woorden in lettergrepen verdelen - schrijfwijze afkortingen en letterwoorden - dictee betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: delen herkennen, samenstellingen, verwijswoorden betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: voorbeeld zoeken - voorvoegsels - achtervoegsels - gevoelswaarde betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: afbeelding bekijken - herhaling stof voorgaande blokken herhaling stof voorgaande blokken korte presentatie (in)formeel taalgebruik begrippen uitleggen herhaling stof voorgaande blokken Op niveau onderbouw 2e editie HV – liniair Op niveau onderbouw 2e editie HV – modulair Blok Fictie Grammatica Spelling Over taal Lezen Schrijven Kijken en luisteren Spreken en gesprekken 1 fictie en non-fictie - leesboek kiezen - relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen werkwoordsvormen, persoonsvorm, infinitief, voltooid deelwoord herkennen - tijdproef en getalproef toepassen - werkwoordelijk gezegde benoemen (incl. werkwoordelijk gezegde met te en scheidbaar samengestelde werkwoorden) - onderwerp vinden en benoemen kenmerken persoonsvorm - werkwoord vervoegen in tt - (verschil) stam en ik-vorm - drie kenmerken werkwoorden - schrijfwijze ik-, jij/hij/zij- en meervoudsvorm persoonsvorm - dictee betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: woordenboek en synoniemen - verschil letterlijk en figuurlijk taalgebruik leesdoel verklaren - tekstdoel voorspellen en benoemen tekstsoort koppelen - tekstvormen herkennen - publiek benoemen en bepalen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - samenvatten tekstdoel en schrijfdoel - korte tekst schrijven met gegeven onderwerp, schrijf- en tekstdoel - korte tekst schrijven met schrijfdoel en publiek - herschrijven tekst met synoniemen - tekst schrijven bij schrijfdoel - tekst beoordelen - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik verschil monoloog, dialoog en groepsgesprek - beoordelen lichaamshouding - gesproken tekstsoorten onderscheiden spreekdoel benoemen - publiek bepalen variatie en invloed stemgebruik intonatie, tempo en volume - effect directe en indirecte rede - effect leestekens 2 verschijningsvormen fictie genres onderscheiden - hoofd- en bijpersonen onderscheiden - gedicht onderscheiden (vorm: versregel, strofe, couplet, refrein, rijm) - relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen verschil zin en zinsdeel - zinsdelen benoemen - kenmerken gebiedende zin - lijdend voorwerp vinden en benoemen - werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp benoemen herhaling (verschil) stam en ik-vorm - klankveranderende en klankvaste werkwoorden toepassing ‘t kofschip - regels schrijfwijze voltooid deelwoord - dictee betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: antoniemen - beleefd en onbeleefd taalgebruik - beeldtaal leesmanieren benoemen en toepassen - benoemen inleiding, kern, slot, titel tekst - (deel) onderwerp tekst benoemen- alinea’s - tussenkopjes - figuurlijk taalgebruik - informatiewaarde tekst bepalen - betekenis onbekend woord afleiden schrijfschema krantenbericht maken - krantenbericht schrijven met opbouw (alinea’s, tussenkopjes) - standaardformuleringen - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik luistermanieren (globaal, precies, selectief) benoemen en verklaren - benoemen inleiding, kern, slot van fragment - (deel) onderwerp fragment benoemen - informatiewaarde fragment beoordelen - formeel en informeel taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden informatieve presentatie geven - navertellen presentatie op hoofdlijnen stijlfiguren herkennen (herhaling, opsomming, overdrijving, tegenstelling) - tijd bepalen in een verhaal - relatie verhaal/ werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen kenmerken werkwoord, zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord uitleggen en benoemen - lidwoorden benoemen - kenmerken zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel benoemen - benoemen bepaalde hoofd- en rangtelwoorden doel inleiding en slot- functie kern - (deel)onderwerpen tekst benoemen - correcte alineaopbouw uitleggen - kernzinnen alinea benoemen - uiteenzettende tekstvorm herkennen - informatiewaarde tekst bepalen herschrijven tekst in eigen woorden (synoniemen) of ander publiek - informatie zoeken en selecteren - inleiding schrijven en herschrijven - slot schrijven en herschrijven - schrijfschema aanvullen - schrijven o.b.v. schrijfschema - tussenkopjes - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik doel inleiding en slot - functie kern - instructie herkennen en betekenis uitleggen - relatie gesproken tekst en beeld - informatiewaarde fragment bepalen - begrijpend luisteren - betekenis onbekend woord afleiden korte, begrijpelijke instructie geven herhaling functie inleiding en slot - onderwerp tekst bepalen hoofdgedachte tekst benoemen - hoofd- en bijzaken benoemen - kernzinnen formuleren - alineaopbouw beoordelen - samenvatten met kernzinnen - verwijswoorden herkennen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - uiteenzettende teksten herkennen, vergelijken en informatiewaarde bepalen zoekvragen formuleren - betrouwbare informatie zoeken en selecteren - schrijfschema maken voor uiteenzettende tekst - uiteenzettende tekst over een onderwerp en bij gegeven woordspinnen schrijven met inleiding, kern, slot, titel en juiste alineaopbouw - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik herhaling functie inleiding en slot - onderwerp fragment bepalen - hoofdgedachte fragment benoemen - vervolg fragment voorspellen - invloed en functie stemgebruik - doel herkennen - informatiewaarde beoordelen figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - samenvatten met aantekeningen begrippen uitleggen - oordeel geven 3 4 5 6 herhaling werkwoordsvormen persoonsvorm tt en vt, voltooid deelwoord en inifinitief - regels schrijfwijze bijvoeglijk naamwoord afgeleid van het voltooid deelwoord - dictee herhaling werkwoordsvormen persoonsvorm tt en vt, voltooid deelwoord en inifinitief - regels schrijfwijze verkleinwoorden en apostrof - dictee betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: omschrijving in tekst - woordveld met zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en werkwoord - mannelijke en vrouwelijke woorden - figuurlijk taalgebruik - trappen van vergelijking betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: delen herkennen, samenstellingen, verwijswoorden spanningsverhogende elementen gedicht (gepaard en gekruiste rijm herkennen, onderscheid eindrijm en binnenrijm) - relatie verhaal/ werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen herhaling werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp - meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling benoemen - herhaling woordsoorten - persoonlijke voornaamwoorden benoemen sympathie of antipathie t.o.v. personages - ik- en hij/zij-vertelperspectief herkennen - relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen herhaling werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling - hoofd-, bijzin en voegwoord herkennen en uitleggen - persoonsvormen en onderwerpen benoemen in zinnen met meerdere persoonsvormen en onderwerpen herhaling werkwoordsvormen persoonsvorm tt en vt, voltooid deelwoord en infinitief - regels schrijven bezitsvorm - spelling getallen - dictee betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: voorbeeld zoeken - voorvoegsels - achtervoegsels - gevoelswaarde herhaling inleiding, slot, onderwerp en hoofdgedachte tekst - beweringen en argumenten bij beweringen herkennen - citeren objectief en subjectief taalgebruik - betogende teksten herkennen, vergelijken, relaties leggen met eigen mening zoeken, verwoorden en selecteren informatie voor advertentie schrijfplan maken voor zakelijke mail - advertentie schrijven - mail schrijven met reactie op uitspraak (argumenten, inleiding, slot, alineaopbouw) - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik herhaling onderwerp en hoofdgedachte - verschil betoog en discussie - hoofd- en bijzaken fragment onderscheiden - herkennen objectief en subjectief taalgebruik - mening samenvatten - opbouw discussie beoordelen - informatiewaarde beoordelen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden groepsdiscussie voeren gedicht (verbanden tussen strofen, opsomming, tegenstelling) - herhaling stof voorgaande blokken herhaling stof voorgaande blokken woorden in lettergrepen verdelen - schrijfwijze afkortingen en letterwoorden - dictee betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: afbeelding bekijken - herhaling stof voorgaande blokken herhaling stof voorgaande blokken informatie selecteren - verslag schrijven met inleiding, kern: mening met argumenten beschrijven en slot - juiste alineaopbouw - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw passend taalgebruik herhaling stof voorgaande blokken herhaling stof voorgaande blokken Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Blok 5 Blok 6 Fictie fictie en non-fictie - leesboek kiezen - relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen verschijningsvormen fictie - genres onderscheiden - hoofd- en bijpersonen onderscheiden - gedicht onderscheiden (vorm: versregel, strofe, couplet, refrein, rijm) relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen stijlfiguren herkennen (herhaling, opsomming, overdrijving, tegenstelling) - tijd bepalen in een verhaal - relatie verhaal/ werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen spanningsverhogende elementen - gedicht (gepaard en gekruiste rijm herkennen, onderscheid eindrijm en binnenrijm) relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen sympathie of antipathie t.o.v. personages - ik- en hij/zij-vertelperspectief herkennen - relatie verhaal/werkelijkheid - herkenbare en meer/ minder realistische gebeurtenissen - figuurlijk taalgebruik - fictiewerk beoordelen gedicht (verbanden tussen strofen, opsomming, tegenstelling) - herhaling stof voorgaande blokken Grammatica werkwoordsvormen, persoonsvorm, infinitief, voltooid deelwoord herkennen - tijdproef en getalproef toepassen - werkwoordelijk gezegde benoemen (incl. werkwoordelijk gezegde met te en scheidbaar samengestelde werkwoorden) - onderwerp vinden en benoemen verschil zin en zinsdeel - zinsdelen benoemen - kenmerken gebiedende zin - lijdend voorwerp vinden en benoemen - werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp benoemen kenmerken werkwoord, zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord uitleggen en benoemen - lidwoorden benoemen - kenmerken zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel benoemen - benoemen bepaalde hoofd- en rangtelwoorden herhaling werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp - meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling benoemen - herhaling woordsoorten - persoonlijke voornaamwoorden benoemen herhaling werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling - hoofd-, bijzin en voegwoord herkennen en uitleggen - persoonsvormen en onderwerpen benoemen in zinnen met meerdere persoonsvormen en onderwerpen herhaling stof voorgaande blokken Spelling kenmerken persoonsvorm - werkwoord vervoegen in tt - (verschil) stam en ik-vorm drie kenmerken werkwoorden - schrijfwijze ik-, jij/hij/zij- en meervoudsvorm persoonsvorm - dictee herhaling (verschil) stam en ik-vorm - klankveranderende en klankvaste werkwoorden - toepassing ‘t kofschip - regels schrijfwijze voltooid deelwoord - dictee herhaling werkwoordsvormen persoonsvorm tt en vt, voltooid deelwoord en inifinitief - regels schrijfwijze bijvoeglijk naamwoord afgeleid van het voltooid deelwoord - dictee herhaling werkwoordsvormen persoonsvorm tt en vt, voltooid deelwoord en inifinitief - regels schrijfwijze verkleinwoorden en apostrof - dictee herhaling werkwoordsvormen persoonsvorm tt en vt, voltooid deelwoord en infinitief - regels schrijven bezitsvorm - spelling getallen - dictee woorden in lettergrepen verdelen - schrijfwijze afkortingen en letterwoorden - dictee Over taal betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: woordenboek en synoniemen - verschil letterlijk en figuurlijk taalgebruik betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: antoniemen - beleefd en onbeleefd taalgebruik - beeldtaal betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: omschrijving in tekst - woordveld met zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en werkwoord - mannelijke en vrouwelijke woorden - figuurlijk taalgebruik - trappen van vergelijking betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: delen herkennen, samenstellingen, verwijswoorden betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: voorbeeld zoeken - voorvoegsels - achtervoegsels gevoelswaarde betekenis schooltaalwoorden en woorden uit teksten - woordleerstrategie: afbeelding bekijken - herhaling stof voorgaande blokken Lezen leesdoel verklaren - tekstdoel voorspellen en benoemen - tekstsoort koppelen - tekstvormen herkennen - publiek benoemen en bepalen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - samenvatten leesmanieren benoemen en toepassen benoemen inleiding, kern, slot, titel tekst - (deel)onderwerp tekst benoemen- alinea’s - tussenkopjes - figuurlijk taalgebruik informatiewaarde tekst bepalen - betekenis onbekend woord afleiden doel inleiding en slot- functie kern - (deel) onderwerpen tekst benoemen - correcte alineaopbouw uitleggen - kernzinnen alinea benoemen - uiteenzettende tekstvorm herkennen - informatiewaarde tekst bepalen herhaling functie inleiding en slot - onderwerp tekst bepalen - hoofdgedachte tekst benoemen - hoofd- en bijzaken benoemen - kernzinnen formuleren - alineaopbouw beoordelen - samenvatten met kernzinnen - verwijswoorden herkennen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - uiteenzettende teksten herkennen, vergelijken en informatiewaarde bepalen herhaling inleiding, slot, onderwerp en hoofdgedachte tekst - beweringen en argumenten bij beweringen herkennen citeren - objectief en subjectief taalgebruik - betogende teksten herkennen, vergelijken, relaties leggen met eigen mening herhaling stof voorgaande blokken Schrijven tekstdoel en schrijfdoel - korte tekst schrijven met gegeven onderwerp, schrijfen tekstdoel - korte tekst schrijven met schrijfdoel en publiek - herschrijven tekst met synoniemen - tekst schrijven bij schrijfdoel - tekst beoordelen - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik schrijfschema krantenbericht maken - krantenbericht schrijven met opbouw (alinea’s, tussenkopjes) - standaardformuleringen - correct gebruik spelling en leestekens goede zinsopbouw - passend taalgebruik herschrijven tekst in eigen woorden (synoniemen) of ander publiek - informatie zoeken en selecteren - inleiding schrijven en herschrijven - slot schrijven en herschrijven - schrijfschema aanvullen - schrijven o.b.v. schrijfschema - tussenkopjes - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik zoekvragen formuleren - betrouwbare informatie zoeken en selecteren - schrijfschema maken voor uiteenzettende tekst - uiteenzettende tekst over een onderwerp en bij gegeven woordspinnen schrijven met inleiding, kern, slot, titel en juiste alineaopbouw - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik zoeken, verwoorden en selecteren informatie voor advertentie - schrijfplan maken voor zakelijke mail - advertentie schrijven - mail schrijven met reactie op uitspraak (argumenten, inleiding, slot, alineaopbouw) - correct gebruik spelling en leestekens - goede zinsopbouw - passend taalgebruik informatie selecteren - verslag schrijven met inleiding, kern: mening met argumenten beschrijven en slot - juiste alineaopbouw - correct gebruik spelling en leestekens goede zinsopbouw - passend taalgebruik Kijken en luisteren verschil monoloog, dialoog en groepsgesprek - beoordelen lichaamshouding - gesproken tekstsoorten onderscheiden spreekdoel benoemen - publiek bepalen luistermanieren (globaal, precies, selectief) benoemen en verklaren - benoemen inleiding, kern, slot van fragment - (deel) onderwerp fragment benoemen - informatiewaarde fragment beoordelen - formeel en informeel taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden doel inleiding en slot - functie kern - instructie herkennen en betekenis uitleggen - relatie gesproken tekst en beeld - informatiewaarde fragment bepalen - begrijpend luisteren - betekenis onbekend woord afleiden herhaling functie inleiding en slot - onderwerp fragment bepalen - hoofdgedachte fragment benoemen - vervolg fragment voorspellen - invloed en functie stemgebruik - doel herkennen - informatiewaarde beoordelen - figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden - samenvatten met aantekeningen herhaling onderwerp en hoofdgedachte - verschil betoog en discussie - hoofd- en bijzaken fragment onderscheiden - herkennen objectief en subjectief taalgebruik - mening samenvatten - opbouw discussie beoordelen - informatiewaarde beoordelen figuurlijk taalgebruik - betekenis onbekend woord afleiden herhaling stof voorgaande blokken Spreken en gesprekken variatie en invloed stemgebruik - intonatie, tempo en volume - effect directe en indirecte rede - effect leestekens informatieve presentatie geven - navertellen presentatie op hoofdlijnen korte, begrijpelijke instructie geven begrippen uitleggen - oordeel geven groepsdiscussie voeren herhaling stof voorgaande blokken
© Copyright 2024 ExpyDoc