GESCHIEDENIS Intro 1 Tijd ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ 1 Kleur met je fluostift over dat stuk van de tijdbalk dat we het ancien régime noemen. Maak met een boogje duidelijk waar we de middeleeuwen situeren. 100 500 1000 ancien régime: 450-1789 1500 - 2000 middeleeuwen: 450-1492 2 Hier staan twee mogelijke jaartallen voor het begin van de middeleeuwen. Waarom vormen ze een mogelijk begin? mogelijk jaartal waarom? 476 val van Rome 622 begin islamitische tijdrekening Welk van beide vind jij het meest aangewezen jaartal om de middeleeuwen te laten starten? Waarom? eigen gemotiveerd antwoord 3 Welk jaartal zijn we overeengekomen voor het einde van de middeleeuwen? Omwille van welke gebeurtenis? 1492 ontdekking van Amerika 4 Waarom was 1789 wel een echte breuklijn? De Franse en Industriële Revoluties betekenden een breuk met de agrarische tijd ervoor. Toen begon onze moderne samenleving vorm te krijgen. 5 De naam middeleeuwen lijkt een tussentijd tussen twee belangrijke perioden. Welke twee? Ervoor: klassieke oudheid Erna: renaissance 6 De beeldvorming over de middeleeuwen kan positief of negatief zijn. Wat bedoelt men nu nog met ‘middeleeuwse toestanden’? Dat iets totaal verouderd of uit de tijd is. Toetsen (ingevuld) 165 7 Procesevaluatie a Heb ik thuis zelf op een tijdbalk geoefend? Kruis aan. ja neen b Heb ik de teksten over de beeldvorming herlezen en dus ingeoefend? Kruis aan. ja neen 166 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Intro 2 Ruimte - oefening op het lezen van een historische kaart in de atlas ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ 1 Duid met een stippellijn de scheiding tussen het WRR en ORR aan. 2 Duid met een dikke rode lijn de limes van Rijn en Donau aan. 3 Arceer het gebied waar de Germanen aanwezig waren voor de val van Rome en maak een legende. 4 Kleur het gebied waar de Wisigoten zich vestigden na de val van Rome. 5 Vul op de juiste plaats in: Middellandse Zee (MZ), Noordzee (NZ), Zwarte Zee (ZZ) en Kaspische Zee (KZ). Noordzee (NZ) Zwarte Zee (ZZ) Kaspische Zee (KZ) WRR O RR Middellandse Zee (MZ) LIMES N GERMANEN W O WISIGOTEN Romeinse Rijk Z 0 500 1000 km Toetsen (ingevuld) 167 168 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Intro 2 Ruimte ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ Toen het West-Romeinse Rijk viel, dienden zich drie hoofdrolspelers aan in de ruimte rond het Mare Nostrum. Arceer in drie kleuren de drie hoofdrolspelers van de vroege middeleeuwen rond de Middellandse Zee en maak een legende met je drie kleuren. N Byzantijnse rijk Islamrijk W O Karolingische rijk Z 0 500 1000 km Toetsen (ingevuld) 169 170 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Intro 3 Maatschappelijke domeinen - oefening op de structuurbegrippen ‘maatschappelijke domeinen’ en ‘continuïteit/discontinuïteit’ ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ 1 In welk maatschappelijk domein horen de twee documenten thuis? Kruis aan. sociaal economisch politiek cultureel oudheid middeleeuwen doc 1 Tijdens de regering van de Romeinse keizer Nerva werd een preciese opvatting van de keizerlijke macht, die onder de vorige keizers gegroeid was, nog meer bevestigd. De keizer bezat absolute macht. Met de tijd werd het keizerschap losgekoppeld van de wet en werd de wil van de keizer de wet zelf. De keizer moest instaan voor de veiligheid van elke burger. doc 2 Karel de Grote, een belangrijke middeleeuwse keizer uit de 8ste eeuw, schreef het volgende in een brief aan de paus over zijn keizerlijke taak: ‘Onze uiterlijke taak is, met de hulp van gods goedheid, overal de heilige Kerk van Christus tegen aanvallen van de heidenen en verwoestingen der ongelovigen met de wapens te verdedigen. Onze innerlijke taak is het geloof te versterken door de uitbreiding van het katholieke geloof.’ Vrij vertaald naar: Jean-Pierre Martin, La Rome ancienne, P.U.F., 1973. Vertaald naar: Een brief van Karel de Grote aan paus Leo III, 796. 2 Je las eerst een opvatting over het keizerschap uit de Romeinse oudheid en daarna las je wat een vroegmiddeleeuwse keizer over zijn keizerschap schreef. Vind je dat er continuïteit of discontinuïteit overheerst in de twee opvattingen? Waarom? Leg zo goed mogelijk uit in twee zinnen. De continuïteit zit in het feit dat in de middeleeuwen ook een keizerstitel werd toegekend. De discontinuïteit zit in het feit dat de keizer uit de oudheid een absolute wereldlijke alleenheerser is, die boven de wet staat en de burgers moet beschermen. In de middeleeuwen heeft de keizer eerder een goddelijke missie: het geloof versterken en de christenen verdedigen. 3 Procesevaluatie Heb ik thuis de bronnen uit het leerwerkboek herlezen en zo de begrippen continuïteit en discontinuïteit ingeoefend? Kruis aan. ja, alle bronnen ja, enkele bronnen neen Toetsen (ingevuld) 171 172 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Intro 3 Historische kritiek - oefening op de structuurbegrippen ‘feiten’ en ‘meningen’ ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ 1 Is de uitspraak een feit of een mening? Plaats een kruisje in de juiste kolom. MENING of WAARDE-OORDEEL FEIT a Meisjes zijn flauwer dan jongens. x b We hebben toffe leraars dit jaar, vooral de leraar geschiedenis is supersympathiek! x c De achterwand van onze klas is groen geschilderd. d De achterwand van onze klas heeft een mooie kleur. x e Ik vind de sfeer in onze klas keigoed. x Mijn score = x /5 Toetsen (ingevuld) 173 2 Is de uitspraak objectief of subjectief? Plaats een kruisje in de juiste kolom. objectief: FEIT 174 x 1 Germanen namen belangrijke beslissingen in het Ding. 2 De Germaanse vrouwen werden gediscrimineerd omdat ze alleen voor het huishouden zorgden. 3 Na de val van Rome vestigden de Franken zich in onze streken. 4 Germanen waren achterlijk omdat ze in vele goden geloofden. 5 Clovis liet zich dopen rond 500. 6 Clovis liet zich dopen uit eigenbelang. 7 Onder het bestuur van Clovis werd het Merovingische rijk uitgebreid. x 8 De erfgenamen van Clovis vochten met elkaar om de beste stukken grond. x 9 Pepijn de Korte werd tot koning gezalfd. x 10 Met Pepijn de Korte begon een nieuwe dynastie van koningen, de Karolingische dynastie. x Mijn score = /10 Toetsen (ingevuld) subjectief: MENING of INTERPRETATIE van de feiten x x x x x GESCHIEDENIS Intro 4 Historische kritiek - oefening chronologisch rangschikken ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ De volgende leesstukken hebben het over de gebeurtenissen binnen het Frankische rijk. Ze staan echter niet in de juiste volgorde. Dat doe jij! Je oplossing komt in het kadertje onderaan. Daar hoef je dan enkel de letters van de tekstdeeltjes in te plaatsen. a De Noormannen teisteren het Frankische rijk, dat in drie delen verdeeld werd. b In 732 verslaat de hofmeier Karel Martel zelfs de opdringende Arabieren bij Poitiers. Belangrijk: na tien jaar oorlog komt het hele Frankische gebied onder zijn heerschappij! c De Franken zijn een van de eerste stammen die het Romeinse Rijk binnenvallen. Aanvankelijk zijn ze Romes bondgenoten. Met Rome bevechten ze zelfs de Hunnen. d De hofmeier Pepijn de Korte wordt door de paus tot koning gekroond. De echte koning verdwijnt in een klooster. e Na Clovis’ dood moet het Frankische rijk onder zijn kinderen verdeeld worden. Dat geeft aanleiding tot een oneindige reeks oorlogen. f Karel de Grote wordt door de paus tot keizer gekroond. g Oorlogen verzwakken de macht van de koningen in de 6de en 7de eeuw. De vorsten laten de bestuurstaken over aan hun voornaamste ambtenaar: de major domus of hofmeier. h De Frankische vorst Clovis vecht zijn hele leven lang om zijn rijk te vergroten. Bij zijn dood omvat zijn rijk heel Gallië en het Rijndal. Bovendien bekeert hij zich tot het katholieke geloof. Dit is dan de juiste chronologische volgorde van de tekstdeeltjes: c h e g b d f a Toetsen (ingevuld) 175 176 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Intro 4 Historische kritiek - oefening op het lezen van bronnen___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ Je leest de onderstaande documenten/bronnen aandachtig. Ze passen elk bij één van de tekstdeeltjes uit de vorige taak. Vul de letter van het tekstdeeltje waarbij de bron hoort aan! ‘Childebert, zoon van Clovis, zond een bode naar zijn broer Clotarius en liet hem zeggen: “Onze moeder houdt de zonen van onze broer Clodomer bij zich. Ze wil dat ze koning worden. Kom vlug naar Parijs, opdat we kunnen beslissen of hun haar afgesneden moet worden om ze te verlagen tot de stand van volksmensen of ze moeten gedood worden. In dat geval zullen we het koninkrijk van onze broer in gelijke delen verdelen ...”’ Uit ‘Historia Francorum’ van Gregorius van Tours Dit past bij tekstdeel e ‘Buiten zijn titel genoot de koning nog slechts de voldoening op de troon te zetelen met zijn lange haren en zijn baard, de schijn van het gezag te hebben, audiëntie te verlenen aan de gezanten van vreemde landen ... Buiten de nutteloos geworden koningstitel en de karige inkomsten die de hofmeier hem naar willekeur verleende, bezat de koning in eigendom slechts een enkel domein met een huis en enkele dienaars. Voor zijn verplaatsingen gebruikte hij een ossenkar …’ Uit ‘Vita Karoli’ van Einhart Dit past bij tekstdeel g Toetsen (ingevuld) 177 178 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Bestemming 1 - Sociaal - interpretatie van iconografisch materiaal ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ Op onderstaande miniatuur uit een 13de-eeuws handschrift staan drie figuren. Ze symboliseren de drie standen. De manier van afbeelden en de wijze van opstelling zegt veel over de manier waarop men in de middeleeuwen naar de standen keek. clerus derde stand adel 1 2 Schrijf in de kadertjes welke stand wordt afgebeeld. Beschrijf de houding van de figuren en de positie van de drie figuren tegenover elkaar. Wie praat met wie, wie doet niet mee, wie staat op de voorgrond, wie op de achtergrond … De geestelijke (clerus) praat of onderhandelt met de edelman (adel). Ze staan op het voorplan. De edelman staat in het midden. De geestelijke staat aan zijn rechterzijde (hoofdplaats in de middeleeuwen). De boer staat er zowat als spek en bonen bij en onderhandelt duidelijk niet mee. Zijn ene voet is zelfs niet zichtbaar. Hij staat op het achterplan. De edelman heeft een harnas en wapenrusting aan. De boer heeft een schop vast. 3 Wat kan de betekenis hierachter zijn? Met andere woorden: wat zegt de positie van de figuren aan jou over de verhouding tussen de standen? Hoe interpreteer jij deze tekening? De eerste en tweede stand zijn belangrijk. Ze nemen samen beslissingen. De derde stand onderhandelt niet mee (bestuurt niet mee). De boer wacht af tot de anderen hebben beslist. Toetsen (ingevuld) 179 180 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Bestemming 1 - Economisch - interpretatie van een grafiek, nieuw inzicht koppelen aan reeds verworven inzicht ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ miljoen 400 300 200 100 0 400 v.C. 1 500 1000 1500 2000 1 Deze grafiek toont de evolutie in het bevolkingsaantal van Europa doorheen de geschiedenis. Vat de evolutie tijdens de volledige middeleeuwen samen door de tabel verder aan te vullen. Periode Evolutie bevolkingsaantal Vroege middeleeuwen Bevolking neemt af tot 700. Daarna stijgt het bevolkingsaantal geleidelijk. Volle middeleeuwen Late middeleeuwen De bevolking stijgt verder. Midden 14de eeuw daalt het bevolkingsaantal met een derde. Vanaf 1400 herstelt de bevolking zich. 2 Je hebt intussen al heel wat geleerd over de vroegmiddeleeuwse samenleving. Kun je twee redenen geven waarom het bevolkingsaantal tijdens de vroege middeleeuwen stilaan veranderde? De nieuwe landbouwmaterialen, zoals de karrenploeg, vergemakkelijkten het werk op het land. Het drieslagstelsel werd rond 800 door meer en meer boeren ingevoerd. Dat verhoogde de landbouwopbrengst met een derde. Toetsen (ingevuld) 181 182 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Bestemming 1 - Politiek ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ Waar of niet waar? Leg telkens kort je keuze uit. 1 Een kroonvazal is geen leenman. O Waar O Niet waar Omdat: E en kroonvazal is de leenman van de opperleenheer, de koning met andere woorden. (Een leenman is wel niet noodzakelijk een kroonvazal) 2 Karel de Grote bestuurde zijn rijk niet vanuit één hoofdstad. O Waar O Niet waar Omdat: K arel de Grote reisde samen met zijn medewerkers en dienaars voortdurend tussen zijn verschillende koninklijke hoven, paltsen genaamd. Van daaruit bestuurde hij zijn rijk. 3 Noormannen waren woeste barbaren die overal in Europa gevreesd werden. O Waar O Niet waar Omdat: T ijdens hun eerste strooptochten werden ze zeer zeker gevreesd maar na verloop van tijd legden ze vreedzame contacten met de plaatselijke bevolking. 4 Horigen konden geen feodaal contract afsluiten. O Waar O Niet waar Omdat: J e kon enkel een feodaal contract afsluiten indien je een vrij man en van adellijke afkomst was. 5 Karel de Grote breidde zijn rijk in het zuiden verder uit. O Waar O Niet waar Omdat: H ij wou zijn rijk in het zuiden verder versterken om de Moren, die zich in de 8ste eeuw in Spanje gevestigd hadden, tegen te houden. Toetsen (ingevuld) 183 184 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Bestemming 1 - Excursie Het Byzantijnse rijk - Kennis termen en begrippen, oefening op de structuurbegrippen ‘maatschappelijke domeinen’ en ‘continuïteit/discontinuïteit’ ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ Hieronder staan vier begrippen opgesomd die je bestudeerd hebt in je eerste Excursie, naar de buur in het oosten, het Byzantijnse rijk. Er zijn drie opdrachten verbonden aan deze begrippen: 1 Vorm een definitie van elk afzonderlijk begrip. Leg uit wat het verband met het Byzantijnse rijk is. 2 Plaats vervolgens deze definitie van je begrip bij het juiste maatschappelijk domein. 3 Tot slot vul je de derde kolom in. Is er sprake van continuïteit en/of discontinuïteit in vergelijking met het vroegere Romeinse Rijk? De vier begrippen zijn: codex – patriarch – slaven – handelskruispunt. Maatschappelijke domeinen Definitie In de Byzantijnse samenleving Sociaal bestond er onder andere een tegenstelling tussen de vrije burgers en de onvrije slaven. Economisch Continuïteit en/of discontinuïteit? Waarom? Continuïteit: deze tegenstelling bestond ook in het Romeinse Rijk. Het Byzantijnse rijk was een Continuïteit: deze rol als Europa en Azië. al tijdens het Romeinse Rijk. handelskruispunt tussen Noord- handelsmacht vervulde deze regio De Codex was een wetboek dat Politiek de Byzantijnse keizer Justinianus in de 6de eeuw liet opstellen. Het is een bundeling van het oude Continuïteit: hierdoor bleef het Romeinse recht verder bestaan. Romeinse recht. Cultureel Een patriarch is een ander woord Continuïteit: het christendom Byzantijnse rijk niet benoemd staatsgodsdienst ingevoerd. voor bisschop. Zij werden in het door de paus maar door de keizer zelf. was al vanaf de 4de eeuw als Discontinuïteit: de keizer benoemt de patriarchen. Toetsen (ingevuld) 185 186 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Bestemming 1 - Cultureel - historische kritiek ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ Lees het document. Het is een brief van Karel de Grote aan de aartsbisschop van Mainz. ‘Omdat U met Gods hulp zo ijverig werkt om de mensen tot het geloof te brengen, verwondert het ons erg dat U geen aandacht besteedt aan de letterkundige vorming van uw eigen priesters. U moet de leerlingen met hardheid en zachtheid en desnoods met dreigementen tot het licht van de kennis aanzetten. Als er onder hen zijn die de studie niet kunnen betalen, moet U hen maar een toelage geven. En als u de anderen niet tot de studie kunt brengen, zoek dan ten minste onder de kinderen van de horigen van Uw eigen kerk. U kunt dan die, van wie U denkt dat ze verstandig genoeg zijn, uitkiezen. Wie kan geloven dat in het grote gebied dat onder Uw bestuur staat, niemand zou kunnen gevonden worden die geschikt is?’ Je weet dat je met je ogen en met je verstand kunt lezen. Stap 1: lezen met je ogen • Wat is de algemene toon van deze brief? Waarom? Verwijtend • Welke twee erg ongewone voorstellen doet Karel de Grote in deze tekst? Kinderen van wie de ouders de studies niet kunnen betalen, moeten een toelage krijgen van de Kerk. Kinderen van horigen (boerenkinderen) die verstandig zijn, moeten ook kunnen studeren. Stap 2: lezen met je verstand Het onderwerp van het document, nl. Karel de Grote en het onderwijs, is een deel van je leerstof. Je hebt dus al heel wat informatie hierover, dus zou je op de volgende vragen ook moeten kunnen antwoorden. • Waarom wilde Karel de Grote goed gevormde priesters? Omdat ze het christelijk geloof konden verspreiden. • Waarom doet Karel de Grote zijn twee ongewone voorstellen? Omdat voor hem de verspreiding van het geloof belangrijk was. • Waarom zijn de geestelijken niet echt enthousiast om de richtlijnen van Karel de Grote uit te voeren? Hoe meer mensen studeren, hoe meer mensen kennis en dus macht verwerven. Toetsen (ingevuld) 187 188 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Bestemming 1 - Politiek - oefening op het verbinden van bronnen aan de historische contextnaam: ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ Dit is de afbeelding van Karel de Grote op een zilveren muntstuk: een denarius uit de periode tussen 800 en 814. Waarschijnlijk is deze munt uitgegeven ter ere van de keizerskroning. Het opschrift luidt: DN Karolus IMP AUG REX F et L en dat staat voor Dominus Noster Karolus Imperator Augustus Rex Francorum et Langobardorum. 1 Bekijk de munt aandachtig en zeg hoe Karel de Grote zich hier laat afbeelden. Waarom zou hij dat zo hebben gewild? Hij laat zich afbeelden als een Romeinse keizer omdat hij de gelijke van de Romeinse keizer wou zijn, een kwestie van prestige. 2 Bekijk de achterkant van de munt. Wat zie je hier? De tekst rond de afbeelding is XPICTIANA RELIGIO. Dat wil zeggen Christiana Religio of christelijke godsdienst. Waarom juist deze afbeelding, denk je? Verklaar met wat je weet over de politiek van Karel de Grote en over de omstandigheden van de uitgave van deze munt. Karel de Grote wou niet enkel een keizer zijn, maar wou een keizer zijn die het christendom verdedigde. Toetsen (ingevuld) 189 190 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Bestemming 1 - Excursie - Het islamrijk ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ 1 Kleur één bolletje per reeks in. Je bent verplicht om één bolletje te kleuren, ook al ben je niet zeker van het juiste antwoord. a Mohammed kreeg zijn boodschap in O Mekka O Cordoba O Jeruzalem b De islamitische tijdrekening begint in O 633 O 266 O 622 c Het islamrijk verspreidde zich in de middeleeuwen over O twee continenten: Afrika (tot aan de Nijl) en Azië (tot aan de Indus) O drie continenten: Europa (tot de Ebro), Afrika en Azië (tot aan de Indus) O twee continenten: Azië (tot aan de Indus) en Europa (tot aan de Ebro) d De dynastie die tijdens de prediking van Mohammed in onze streken aan de macht was is de dynastie van de O Merovingers O Karolingers O Wisigoten e Bij de komst van de Moren in Spanje werd het Spaanse schiereiland bestuurd door O Merovingers O Karolingers O Wisigoten f Voor het optreden van de profeet Mohammed was het Arabisch schiereiland O goed georganiseerd O een verdeeld gebied O een onbewoond gebied g De Arabische karavaanroutes lagen tussen O het West-Romeinse rijk en het Perzische rijk O het Byzantijnse rijk en het Perzische rijk O het West-Romeinse rijk en het Byzantijnse rijk h De boodschap van God werd volgens de islamitische overlevering O rechtstreeks door de engel Gabriël aan Mohammed gedicteerd O door Mohammed in de Koran opgeschreven O door de engel Gabriël in de Koran genoteerd Toetsen (ingevuld) 191 2 Wat zijn de vijf zuilen van de islam? 1 Geloofsbelijdenis 2 Rituele gebeden 3 Vasten tijdens ramadan 4 Geven van aalmoezen 5 Pelgrimstocht naar Mekka 3 Ken je ook wat Arabisch? 192 a De islamitische wet sharia b Een bestuurlijke opvolger van de profeet kalief c Een islamitische gemeenschap umma d De emigratie van Mohammed hidjra e De zwarte stenen tempel, het hart van Mekka ka’aba f Het reciteren van de boodschap van God Koran g De volledige onderwerping aan God islam Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Bestemming 1 - Excursie - islamkunst ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ Welke typische kenmerken van de islamkunst herken je op deze vier afbeeldingen? Schrijf ze onder elke afbeelding. - abstracte decoratie - abstracte decoratie - arabesk - arabesk - verfijning - kalligrafie - verfijning - harmonie - abstracte decoratie - hofcultuur - arabesk - boogvorm - verfijning - harmonie - belang van de tuin Toetsen (ingevuld) 193 194 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Bestemming 2 - Voorbereiden - analyse van een plattegrond ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ Deze plattegrond van Leuven is een reconstructietekening op basis van sporen uit het verleden. De tweede plattegrond is een actuele kaart van Mechelen. Toetsen (ingevuld) 195 Zoek minstens één parallel tussen de twee kaarten. op het vlak van de plattegrond op het vlak van de ligging of plaats van ontstaan op het vlak van het uitzicht beide een cirkelvormig beide aan een rivier vele parochies of grondplan 196 Toetsen (ingevuld) (Zenne, Dijle) wijken met kerken GESCHIEDENIS Bestemming 2 - Sociaal - kennis termen en begrippen ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ Vul de tekst aan. De eerste stedelijke pioniers waren boeren of horigen/cijnsboeren die van hun heer kwijtschelding van plichten kregen en stadsburgers werden. Aanvankelijk vormden ze samen een solidaire stad sociale De meeste de De gemeenschap, maar naarmate de handel winstgevender werd, ontstonden binnen de klassen ambachtslui/handwerkslui marginalen broederschappen en na een proef kon hij . stonden eerder onderaan de ladder; hoorden zelfs nergens bij. vormden een sociaal vangnet voor hulpbehoevende vaklui. Een zelfstandig vakman doorliep in zijn opleiding drie fasen: eerst was hij gezel kooplui/handelaars . Bovenaan de sociale ladder stonden de meester leerjongen , daarna worden. Toetsen (ingevuld) 197 198 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Bestemming 2 - termen en begrippenkader ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ Vul achter de omschrijving het juiste begrip in. 1 Door welk belangrijke document werden de vrijheden van de stad officieel door de heer bevestigd? keure 2 Wat werd door de Kerk ingesteld in de 11de eeuw om ongebreideld geweld in te dijken? godsvrede 3 Tot welke stand behoorden de kooplieden? derde stand 4 Welk product maakte de Vlaamse steden in de middeleeuwen groot? laken 5 Hoe noem je de internationale markten waar kooplui uit alle windstreken producten verkochten? jaarmarkten 6 Hoe noem je de wegen door de Arabische woestijn waarlangs Oosterse producten naar Europa werden vervoerd? karavaanwegen 7 Hoe noem je de eerste inwoners van stedelijke nederzettingen aan een aanlegplaats? poorters 8 Hoe noemde men de aloude Aziatische handelsroute die langs bergketens en steppen liep en waarlangs men via verschillende tussenhandelaars producten uit China tot in Europa bracht? zijderoute Toetsen (ingevuld) 199 200 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Bestemming 2 - Economisch - termen en begrippenkader ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ 1 Plaats achter elke omschrijving de juiste term. Kies uit: gilde – patriciaat – handwerksman – schepen – volder – ambacht – handelaar. a Hij zorgde voor de aanvoer van de grondstoffen, de organisatie van het arbeidsproces en de verkoop van goederen op jaarmarkten. handelaar b Hij verwerkte de grondstoffen tot afgewerkte producten. handwerksman c Een vereniging van kooplui uit één stad die al snel een elitaire, gesloten club vormde. gilde d Een vereniging van mensen uit dezelfde stad met dezelfde specialisatie in het vak. ambacht e Hij oefende het bestuur en rechtspraak van de stad uit. schepen f De term voor de gesloten kaste of politieke elite in de middeleeuwse stad. patriciaat g Hij bewerkte wollen weefsels om ze te vervilten. volder 2 In de middeleeuwen evolueerde de internationale handel van een actieve naar een passieve handel. Onderstreep hieronder enkel de drie begrippen die thuishoren bij de actieve handel. jaarmarkt beurs geldwisselaar wisselbrief stalen handelskaravaan manager Toetsen (ingevuld) 201 202 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Bestemming 2 - Cultureel - romaans/gotiek ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ Je ziet hier de doorsnede van een gotische kerk. Dankzij een lumineus constructiesysteem kon de kerk heel hoog en open gebouwd worden. L S H Z 1 Kleur de rib van het kruisribgewelf groen. 2 Duid met letters de volgende elementen op de tekening aan: L Luchtboog S Steunbeer Z Zijbeuk H Hoofdbeuk 3 Duid ten slotte met pijlen aan op welke manier de druk in de gotische constructie van het hoge kruisribgewelf naar de grond werd afgeleid. Toetsen (ingevuld) 203 204 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Bestemming 2 - Synthese - herhalingsoefening ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ 1 Kleur één bolletje in elke reeks in (als je geen of meer dan één bolletje kleurt gaat er één punt af). a De bevolking steeg na O ca. 500 O 1000 O 1300 b In de stad behoorden de meeste mensen tot de O eerste stand O tweede stand O derde stand c De eerste stedelijke pioniers waren O lijfeigenen van het platteland O Noord-Italiaanse handelaars O overtollige horigen uit de domeinen d In de stad ontstonden binnen de standen sociale KLASSEN. Welk van de drie begrippen duidt op een klasse? O edelen O geestelijken O kooplui e Handwerkslui verenigden zich in O hanzen O gilden O ambachten f Een sociaal vangnet voor hulpbehoevende werklui werd ingericht door O hanzen O gilden O broederschappen g De bouwstijl die zich ontwikkelde in de volle middeleeuwen is O romaans O gotiek O Romeins 2 Vul in elke reeks de lege vakjes aan. De begrippen moeten per reeks een logisch verband hebben. leerjongen gezel meester verzachting klimaat meer veiligheid veralgemening nieuwe landbouwtechnieken gilde kooplui patriciaat Toetsen (ingevuld) 205 handwerkslui nijverheid (of productie) ambacht kooplui verkoop gilde Brugge periferie China kern Genua periferie India kern Arabia kern Venetië periferie actieve handel reizende koopman passieve handel koopman-ondernemer (of manager) 3 Vul de tekst aan. Door de handel evolueerde de gesloten economie in de volle middeleeuwen naar een open economie geldhandel . De Met de ontwikkeling van het bankwezen werd de basis gelegd van het In de late middeleeuwen ontstond de verving de ruilhandel. kapitalisme . paneel-schilderkunst. Boven de altaren verschenen in olieverf geschilderde altaarstukken waarop rijke stedelingen zich lieten portretteren. De schilders, die de naam Vlaamse Primitieven onze streken. Naast het Latijn kregen, waren gekend tot ver buiten de grenzen van werd in de late middeleeuwen ook de volkstaal gebruikt. Er ontstond naast de religieuze kunst ook een leken-cultuur. 4 Open vragen a Om welke twee redenen was het middeleeuwse strafrecht een weerspiegeling van de samenleving? Vrouwen hadden minder rechten dan mannen. Armen hadden minder rechten dan rijken. b Waarom was het bestuur van de middeleeuwse stad niet democratisch te noemen? De meeste handwerkslui waren niet betrokken bij het stadsbestuur. c In de steden werden ook kloosterscholen opgericht. Maar daarnaast ontstonden twee nieuwe onderwijsfenomenen. Welke? Lekenscholen en universiteiten. 206 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Bestemming 3 ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ 1 Bekijk de kaart op p. 175 van je leerwerkboek. Leid gegevens af uit die historische kaart door het kruisje in de juiste tabel te plaatsen. Frankrijk Vlaanderen lag in: x x Namen lag in: Bretagne lag in: Brabant lag in: Duitse rijk x x 2 Gebruik voor de volgende opdrachten een atlaskaart. a Zoek op welk belangrijk Europees rijk aan het einde van de middeleeuwen niet meer bestaat. O Frankrijk O Engeland O Duitse rijk O Islamrijk O Byzantijnse rijk b Wie zijn er de nieuwe overheersers? Turken (of Osmanen/Ottomanen) Toetsen (ingevuld) 207 208 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Bestemming 3 - syntheseoefening ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ 1 Verbind aan deze ‘kapstok’-jaartallen één belangrijk historisch feit (kolom 2). Situeer in kolom 3 aan de hand van een korte omschrijving dit feit ook in zijn historische context. jaartal historisch feit 843 Verdrag Verdun situering in historische context Na de dood van Lodewijk de Vrome werd het Karolingische rijk verdeeld in drie delen onder één keizer (oudste zoon Lotharius). Uit deze verdeling ontstonden in ruwe vorm Frankrijk en het Duitse rijk. 1054 Oosters Schisma De verwijdering tussen de Latijnse christenheid met aan het hoofd de paus van Rome, en het Griekse christendom onder leiding van de Byzantijnse keizer, leidde tot een breuk in 1054. Hieruit ontstonden de rooms-katholieke Kerk en de Grieks-orthodoxe Kerk. 1066 Slag van Hastings De vazal van de Franse koning Willem van Normandië maakte aanspraak op de Engelse troon. In 1066 stak hij het kanaal over en veroverde hij de kroon na de slag in Hastings. Zo werd de Franse geschiedenis verbonden aan die van Engeland. 1214 Slag van Bouvines De Franse koning Filips II August heroverde het grootste deel van de lenen op het Franse vasteland op de Engelse koning met zijn bondgenoten. Daardoor verloor Engeland veel grondbezit en moest de Engelse koning de Magna Charta ondertekenen. Toetsen (ingevuld) 209 2 Tijdbalk van de West-Europese geschiedenis a Kleur met een fluostift dat deel van de tijdbalk dat overeenkomt met het ancien régime. b Duid met een boogje de periode van de middeleeuwen aan. c Arceer duidelijk de volle en late middeleeuwen. 500 700 900 1100 1300 1500 1700 1900 2010 3 Plaats onderstaande termen in de juiste periode door een 1 (voor de vroege middeleeuwen) of een 2 (voor de volle of late middeleeuwen) in het vakje naast de term te plaatsen. a IJzeren Eeuw 1 b Ontstaan hanzen 2 c Zwarte Dood 2 d Vlaamse Primitieven 2 e Begin islamitische jaartelling 1 f Karel de Grote 1 g Bloei Euraziatische handelsroutes 2 h Noormannenraids 1 i Kruistochten 2 j Ontstaan universiteiten 2 k Gotiek 2 l Kloosterregel Benedictus 1 4 Men situeert de bloeiperiode van de Romaanse kunst in de periode van O 7de-8ste eeuw O 9de-11de eeuw O 13de-14de eeuw 5 Omschrijf zo nauwkeurig mogelijk (In zinnen! In tijd! In ruimte!) het begrip CENTRALISATIEPOLITIEK. Gebruik in je antwoord de termen ‘vazallen’ en ‘territoriaal’ en onderstreep ze in je antwoord. Bijvoorbeeld: Politiek waarbij de vorst de macht van de vazallen uitschakelt door hun territoriale macht te ontnemen en hen aan centrale koninklijke instellingen te onderwerpen. 6 Wat betekent KAPITALISME? Omschrijf in twee regels. Maatschappelijk stelsel gericht op het vergroten van individueel bezit, kapitaal en op het behalen van winst 210 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Bestemming 3 - centralisatie Engeland ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ 1 Lees de artikels uit het beroemde document Magna Charta. ‘Aan de vrijen van ons rijk geven wij alle vrijheden die wij hieronder opnoemen, in naam van onszelf en al onze opvolgers, en voor alle eeuwigheid ... Art. 12: Er zal in ons land geen belasting geheven worden, zonder toestemming van de raad van het rijk. Art. 39: Geen enkel vrij man mag gevangengenomen worden, opgesloten, beroofd, verbannen of op een andere wijze benadeeld worden. Wij zullen geen man arresteren of over hem beschikken zonder een regelmatig vonnis door mensen van zijn stand.’ a Markeer met fluo in de tekst de twee woordengroepen die aangeven dat de Engelse koning zich hier niet tot alle inwoners van zijn rijk richtte. b De Magna Charta is een mijlpaal in de wereldgeschiedenis. Waarom is artikel 12 zo vernieuwend voor het middeleeuwse Engeland? De koning beslist niet meer alleen. Een raad van baronnen beslist mee. 2 ‘De westerse democratie is ontstaan in de middeleeuwen’. Vind je deze stelling correct of niet? Leg uit waarom wel of niet, of misschien deels wel en deels niet … Vooral je argumentatie is belangrijk! Eigen antwoord Toetsen (ingevuld) 211 212 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Bestemming 3 - Excursie - historische kritiek ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ Lees aandachtig deze bron over de kruistochten. Guilbert van Nogent (een Franse monnik, gestorven in 1124) schreef een verslag over de eerste kruistocht op basis van getuigenissen: ‘Nadat Peter de Kluizenaar een enorm leger verzameld had door te prediken, ging de tocht dwars door het land van de Hongaren, een buitengewoon vruchtbaar land met overvloed aan graan en vlees. Hier was het de gewoonte de graanoogsten op te stapelen in hopen als torens in het midden van de velden. De Hongaren waren erg vriendelijk en ontvingen het volk met goedheid en gastvrijheid. Ze boden alles wat ze te koop hadden aan hun christenbroeders aan. Maar, gedreven door een onbegrijpelijke waanzin begonnen de vreemdelingen de inwoners van het land lastig te vallen. Ze konden hun hartstochten niet in bedwang houden, ontvoerden jonge meisjes, ontnamen vrouwen aan hun echtgenoten, trokken de baarden van hun gastheren uit, staken het graan in brand … Niemand dacht er nog aan de dingen die hij nodig had te kopen, iedereen leefde van moord of diefstal en gedroeg zich met een onbegrijpelijke schaamteloosheid, alsof ze al bij de Turken waren.’ 1 Vat de boodschap van deze tekst in max. twee regels samen. De tekst handelt over de doortocht van Peter de Kluizenaar en zijn kruisvaardersle- ger in Hongarije. De kruisvaarders werden door de Hongaren vriendelijk ontvangen, maar beantwoordden deze gastvrijheid met geweld en wangedrag. 2 Is dit een primaire of een secundaire bron. Waarom? Een secundaire bron, want de Franse monnik schreef het verslag op basis van getuigenissen. 3 Wat weet je over de zender? Niet erg veel: het is een Franse monnik die ten tijde van de kruistochten leefde. 4 Markeer in de tekst de woorden die op waardeoordelen duiden. 5 Is de auteur volgens jou objectief of subjectief? Waarom? Persoonlijk antwoord met eigen motivatie; modelantwoorden: Eerder objectief want (1) we verwachten van een monnik dat hij kritiekloos zou berichten over de kruis- tochten, hetgeen niet het geval is; (2) hij baseert zich op meerdere getuigenissen. Eerder subjectief: als monnik vindt hij dat dergelijke wantoestanden niet kunnen bij ‘christenbroeders’ maar wel mogelijk moeten zijn bij Turken. 6 Ondanks zijn kritiek op de christenen neemt de auteur hier toch ook een anti-islamitisch standpunt in. Onderstreep die ene zinsnede waar dat gebeurt. Toetsen (ingevuld) 213 7 Wat wil de schrijver hier zeggen? Christenen horen zich te gedragen. 8 Vind je deze bron waardevol of zou je ze naar de prullenmand verwijzen? Leg uit waarom. Persoonlijk antwoord met eigen motivatie. 214 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Bestemming 3 - Excursie - atlasoefening ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ Zet aan de hand van een atlas de volgende gegevens op de (hedendaagse) blinde kaart hieronder. 1 2 3 4 5 6 7 8 a Met het juiste cijfer: • Londen (1), • Parijs (2), • Genua (3), • Venetië (4) • Rome (5), • Constantinopel (6), • Jeruzalem (7), • Bagdad (8). b Arceer het gebied van de Reconquista. c Kleur het Byzantijnse rijk zoals het eruitzag aan het begin van de kruistochten d Trek met een lijn de belangrijkste Euraziatische handelsroute over het land van Brugge naar China. Toetsen (ingevuld) 215 216 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Bestemming 3 - syntheseoefening inzicht in het historisch proces ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ 1 De slag van Bouvines was een gewapende confrontatie tussen Engeland en Frankrijk. Welke politieke gevolgen had deze slag voor het Engelse koningschap? Kleur de drie juiste bolletjes. O De bevoorrechte standen kregen meer inspraak in het centrale bestuur. O Er was in Engeland voor het eerst in de West-Europese geschiedenis een echte democratie gevestigd. O De alleenheerschappij van de koning werd beëindigd. O Een raad van baronnen controleerde voortaan de koning. O De hele derde stand had nu medezeggenschap in het bestuur. 2 Welke kenmerken gelden voor de RIJKSKERK? Er is slechts één bolletje juist. O De invloed van de keizer in de pauskeuze steeg. O Belangrijke bisschoppen werden tot kroonvazallen benoemd door de keizer. O De invloed van de pausen in de benoeming van de keizer vergrootte. 3 Wie kwam aan het einde van de middeleeuwen als grote overwinnaar uit het politieke steekspel? Kleur de twee juiste bolletjes. O de pausen van Rome O de Franse koningen O de Engelse koningen O de Duitse keizers O de Noord- Italiaanse stadsrepublieken Toetsen (ingevuld) 217 218 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Herhalingstoets Bestemming 2 en 3 ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ 1 Leg in een vijftal regels het verband uit tussen de verbeteringen in de landbouw rond 1000 en de ontwikkeling van het stedelijk leven in Europa. Door de veralgemening van het drieslagstelsel, en het gebruik van betere landbouwwerktuigen zoals de karreploeg, verhoogde de opbrengst van de landbouw na 1000. Daardoor steeg de bevolking. Op heel wat domeinen had men voedseloverschotten die men kon verkopen. Door de stijging van de bevolking hadden domeinen ook overtollige werkkrachten die men kon missen in de landbouw en die de overschotten op geregelde tijdstippen en op vaste plaatsen konden verkopen. Op deze vaste plaatsen ontstonden permanente markten, kleine nederzettingen die de kern van latere steden zouden vormen. 2 Leg in een viertal regels het verband uit tussen de kruistochten en de centralisatiepolitiek van de Franse koningen in de volle middeleeuwen. Heel wat vazallen van de Franse koning gingen op kruistocht en kwamen berooid of nooit terug. Tijdens hun afwezigheid pikte de koning de lenen weer in. Ook toen de Engelse koning Richard Leeuwenhart op kruistocht was, profiteerde de Franse koning van diens afwezigheid om het Engelse leengebied in Frankrijk aan te vallen. Daarmee kon de Franse koning zijn territoriaal gebied vergroten. 3 Toen ik op reis was in Andalusië (Zuid-Spanje) zag ik enkele oude middeleeuwse kerken en kloosters, maar ook een aantal oude moskeeën en een Koranschool. Hoe is de aanwezigheid van beide culturen te verklaren? In de 7de eeuw werd het Spaanse schiereiland grotendeels veroverd door de moslims. Er werden moskeeën en Koranscholen gebouwd. Christelijke kerken bleven bestaan. Met de Reconquista in de volle en late middeleeuwen heroverden de christelijke ridders bijna heel het Spaanse schiereiland op de moslims. Er werden weer kerken gebouwd. In het Spaanse erfgoed vinden we dus gebedshuizen van beide religies terug. 4 Hoe verklaar je (aan de hand van de middeleeuwse geschiedenis), dat je op restaurant in Londen niet ‘pig’ (het Engelse woord voor varken) maar wel ‘pork’ (uit het Frans afgeleid woord voor varken) op de spijskaart vindt? Omdat Frans sprekende Normandische edelen de Engelse troon veroverden in de 11de eeuw, werd ook de Franse taal aan het Engelse hof geïntroduceerd. In het bijzonder in de Franse keuken die de adel meenam naar Engeland. Toetsen (ingevuld) 219 5 In de middeleeuwse stad vielen politieke en economische macht samen. Leg uit in twee zinnen. De kooplui hadden de economische macht in de stad: ze werden rijk door de handel. De schepenen of de bestuurders en rechters van de steden kwamen uit deze koopliedenfamilies. Ze hadden dus ook de politieke macht. 6 In de vroege middeleeuwen vormden de domeinen ‘gesloten wereldjes op zich’. In de volle middeleeuwen barstten die open. Door welke factoren en/of omstandigheden gebeurde dat? Leg uit. In de vroege middeleeuwen waren de meeste domeinen zelfvoorzienend: de boeren zorgden voor de voedselproductie, maar in de domeinwerkplaatsen werden ook gebruiksvoorwerpen als kaarsen, kleding en potten gemaakt. Met de ontwikkeling van de steden produceerden de stedelijke handwerkslui gespecialiseerde producten voor stad en platteland. De boeren zorgden voor de voedselvoorziening van stad en platteland. Er ontstond een wisselwerking tussen stad en platteland in gespecialiseerde markten. (Pionier p. 131) 7 Waarom was de kathedraal hét symbool bij uitstek voor de stedelijke macht a op politiek vlak? De toren was hoog en stond symbool voor de politieke zelfstandigheid en onafhankelijkheid van de stad tegenover de graaf op wiens grond de stad was ontwikkeld. b op economisch vlak? Een stad die zich zulk een machtig bouwsel kon veroorloven, moest wel rijk en welvarend zijn. De kathedraal was het uithangbord van de welvarende stad tegenover het omliggende platteland. 220 Toetsen (ingevuld) GESCHIEDENIS Bestemming 3 - Cultureel - Vlaamse Primitieven ___ / ___ naam: _________________________________________________________ nr.: ___________ klas: __________ datum: _______________________ 1 Dit is het centrale paneel van het wereldberoemde veelluik (Gent, Sint-Baafs) van de gebroeders Van Eyck. Trek een centrale as in het paneel. Beschrijf wat je allemaal ziet en probeer de figuren te benoemen (ze komen uit het evangelie van de christenen). a Op de as van boven naar onder: een heer op een troon (God de vader of Christus als een keizer met scepter en kroon aan de voeten maar ook als paus met tiara op het hoofd), een duif in de zon (de Heilige Geest), een lam op een altaar dat geofferd wordt (Lam Gods) waarrond engelen zijn opgesteld en onderaan een fontein (Doopsel) Toetsen (ingevuld) 221 b Links van de as: Bovenaan: een vrouw die een boek leest met kroon (Maria) aan de rechterhand van God de Vader; onderaan: een stad (Jeruzalem) en twee groepen die het lam komen eren. Onderaan twee groepen die het offer bijwonen (de mannelijke heiligen boven en onderaan de 4 evangelisten met hun opvolgers, kerkgeleerden). c Rechts van de as. Bovenaan: een man in groen gewaad met een boek (Johannes, de lievelingsapostel van Christus); onderaan een stad op de achtergrond (Jeruzalem) en twee groepen die het Lam komen eren (bovenaan maagden van Jeruzalem en onderaan de 12 apostelen met hun opvolgers, geestelijken) d Lees de lestekst in je leerwerkboek op p. 211-212. En ga naar Workshop 3 op p. 256. Waarom is dit ‘Lam Gods’ een schoolvoorbeeld van de stijl der Vlaamse Primitieven? Leg uit. Het is erg gedetailleerd geschilderd. Op de achtergrond staat een stad en de natuur met talrijke bloemen, planten en bomen. De figuren zelf zijn bijna fotografisch geschilderd. De verschillende materialen zijn levensecht. 2 Wat is de symboliek van 222 de rode mantel van de centrale figuur? Liefde de blauwe kleur van de mantel van de vrouw? Wijsheid en trouw van de Maagd Maria de groene kleur van de mantel van de man? Hoop en nieuwe inspiratie of nieuw leven het water uit de fontein onderaan? Zuivering van het water door doopsel Toetsen (ingevuld)
© Copyright 2024 ExpyDoc