165 GESCHIEDENIS Intro 1 Tijd ___ / ___

GESCHIEDENIS
Intro 1 Tijd
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
1 Kleur met je fluostift over dat stuk van de tijdbalk dat we het ancien régime noemen.
Maak met een boogje duidelijk waar we de middeleeuwen situeren.
100
500
1000
ancien régime: 450-1789
1500
-
2000
middeleeuwen: 450-1492
2 Hier staan twee mogelijke jaartallen voor het begin van de middeleeuwen. Waarom vormen ze een mogelijk
begin?
mogelijk jaartal
waarom?
476
val van Rome
622
begin islamitische tijdrekening
Welk van beide vind jij het meest aangewezen jaartal om de middeleeuwen te laten starten? Waarom?
eigen gemotiveerd antwoord
3 Welk jaartal zijn we overeengekomen voor het einde van de middeleeuwen? Omwille van welke gebeurtenis?
1492
ontdekking van Amerika
4 Waarom was 1789 wel een echte breuklijn?
De Franse en Industriële Revoluties betekenden een breuk met de agrarische tijd ervoor. Toen begon onze moderne samenleving vorm te krijgen.
5 De naam middeleeuwen lijkt een tussentijd tussen twee belangrijke perioden. Welke twee?
Ervoor: klassieke oudheid
Erna: renaissance
6 De beeldvorming over de middeleeuwen kan positief of negatief zijn. Wat bedoelt men nu nog met
‘middeleeuwse toestanden’?
Dat iets totaal verouderd of uit de tijd is.
Toetsen (ingevuld)
165
7 Procesevaluatie
a Heb ik thuis zelf op een tijdbalk geoefend? Kruis aan.
ja
neen
b Heb ik de teksten over de beeldvorming herlezen en dus ingeoefend? Kruis aan.
ja
neen
166
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Intro 2 Ruimte - oefening op het lezen van een historische kaart in de atlas
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
1 Duid met een stippellijn de scheiding tussen het WRR en ORR aan.
2 Duid met een dikke rode lijn de limes van Rijn en Donau aan.
3 Arceer het gebied waar de Germanen aanwezig waren voor de val van Rome en maak een legende.
4 Kleur het gebied waar de Wisigoten zich vestigden na de val van Rome.
5 Vul op de juiste plaats in: Middellandse Zee (MZ), Noordzee (NZ), Zwarte Zee (ZZ) en Kaspische Zee (KZ).
Noordzee (NZ)
Zwarte Zee (ZZ)
Kaspische Zee (KZ)
WRR O
RR
Middellandse Zee (MZ)
LIMES
N
GERMANEN
W
O
WISIGOTEN
Romeinse Rijk
Z
0
500
1000 km
Toetsen (ingevuld)
167
168
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Intro 2 Ruimte ___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
Toen het West-Romeinse Rijk viel, dienden zich drie hoofdrolspelers aan in de ruimte rond het Mare Nostrum. Arceer in
drie kleuren de drie hoofdrolspelers van de vroege middeleeuwen rond de Middellandse Zee en maak een legende met
je drie kleuren.
N
Byzantijnse rijk
Islamrijk
W
O
Karolingische rijk
Z
0
500
1000 km
Toetsen (ingevuld)
169
170
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Intro 3 Maatschappelijke domeinen - oefening op de structuurbegrippen
‘maatschappelijke domeinen’ en ‘continuïteit/discontinuïteit’
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
1 In welk maatschappelijk domein horen de twee documenten thuis? Kruis aan.
 sociaal
 economisch
 politiek
 cultureel
oudheid
middeleeuwen
doc 1
Tijdens de regering van de Romeinse keizer Nerva
werd een preciese opvatting van de keizerlijke
macht, die onder de vorige keizers gegroeid was,
nog meer bevestigd.
De keizer bezat absolute macht. Met de tijd werd het
keizerschap losgekoppeld van de wet en werd de wil
van de keizer de wet zelf. De keizer moest instaan
voor de veiligheid van elke burger.
doc 2
Karel de Grote, een belangrijke middeleeuwse keizer uit de 8ste eeuw, schreef het volgende in een
brief aan de paus over zijn keizerlijke taak: ‘Onze
uiterlijke taak is, met de hulp van gods goedheid,
overal de heilige Kerk van Christus tegen aanvallen
van de heidenen en verwoestingen der ongelovigen
met de wapens te verdedigen. Onze innerlijke taak is
het geloof te versterken door de uitbreiding van het
katholieke geloof.’
Vrij vertaald naar: Jean-Pierre Martin, La Rome
ancienne, P.U.F., 1973.
Vertaald naar: Een brief van Karel de Grote aan paus
Leo III, 796.
2 Je las eerst een opvatting over het keizerschap uit de Romeinse oudheid en daarna las je wat een
vroegmiddeleeuwse keizer over zijn keizerschap schreef. Vind je dat er continuïteit of discontinuïteit
overheerst in de twee opvattingen? Waarom? Leg zo goed mogelijk uit in twee zinnen.
De continuïteit zit in het feit dat in de middeleeuwen ook een keizerstitel werd
toegekend. De discontinuïteit zit in het feit dat de keizer uit de oudheid een absolute
wereldlijke alleenheerser is, die boven de wet staat en de burgers moet
beschermen. In de middeleeuwen heeft de keizer eerder een goddelijke missie: het
geloof versterken en de christenen verdedigen.
3 Procesevaluatie
Heb ik thuis de bronnen uit het leerwerkboek herlezen en zo de begrippen continuïteit en discontinuïteit
ingeoefend? Kruis aan.
ja, alle bronnen
ja, enkele bronnen
neen
Toetsen (ingevuld)
171
172
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Intro 3 Historische kritiek - oefening op de structuurbegrippen ‘feiten’ en ‘meningen’
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
1 Is de uitspraak een feit of een mening? Plaats een kruisje in de juiste kolom.
MENING of
WAARDE-OORDEEL
FEIT
a
Meisjes zijn flauwer dan jongens.
x
b
We hebben toffe leraars dit jaar, vooral de leraar geschiedenis
is supersympathiek!
x
c
De achterwand van onze klas is groen geschilderd.
d
De achterwand van onze klas heeft een mooie kleur.
x
e
Ik vind de sfeer in onze klas keigoed.
x
Mijn score =
x
/5
Toetsen (ingevuld)
173
2 Is de uitspraak objectief of subjectief? Plaats een kruisje in de juiste kolom.
objectief: FEIT
174
x
1
Germanen namen belangrijke beslissingen in het Ding.
2
De Germaanse vrouwen werden gediscrimineerd omdat ze alleen voor het huishouden zorgden.
3
Na de val van Rome vestigden de Franken zich in onze streken.
4
Germanen waren achterlijk omdat ze in vele goden
geloofden.
5
Clovis liet zich dopen rond 500.
6
Clovis liet zich dopen uit eigenbelang.
7
Onder het bestuur van Clovis werd het Merovingische rijk uitgebreid.
x
8
De erfgenamen van Clovis vochten met elkaar om de beste
stukken grond.
x
9
Pepijn de Korte werd tot koning gezalfd.
x
10
Met Pepijn de Korte begon een nieuwe dynastie van
koningen, de Karolingische dynastie.
x
Mijn score =
/10
Toetsen (ingevuld)
subjectief: MENING
of INTERPRETATIE
van de feiten
x
x
x
x
x
GESCHIEDENIS
Intro 4 Historische kritiek - oefening chronologisch rangschikken
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
De volgende leesstukken hebben het over de gebeurtenissen binnen het Frankische rijk. Ze staan echter niet in de juiste
volgorde. Dat doe jij! Je oplossing komt in het kadertje onderaan. Daar hoef je dan enkel de letters van de tekstdeeltjes
in te plaatsen.
a De Noormannen teisteren het Frankische rijk, dat in drie delen verdeeld werd.
b In 732 verslaat de hofmeier Karel Martel zelfs de opdringende Arabieren bij Poitiers.
Belangrijk: na tien jaar oorlog komt het hele Frankische gebied onder zijn heerschappij!
c De Franken zijn een van de eerste stammen die het Romeinse Rijk binnenvallen.
Aanvankelijk zijn ze Romes bondgenoten. Met Rome bevechten ze zelfs de Hunnen.
d De hofmeier Pepijn de Korte wordt door de paus tot koning gekroond. De echte koning
verdwijnt in een klooster.
e Na Clovis’ dood moet het Frankische rijk onder zijn kinderen verdeeld worden. Dat geeft
aanleiding tot een oneindige reeks oorlogen.
f Karel de Grote wordt door de paus tot keizer gekroond.
g Oorlogen verzwakken de macht van de koningen in de 6de en 7de eeuw. De vorsten laten
de bestuurstaken over aan hun voornaamste ambtenaar: de major domus of hofmeier.
h De Frankische vorst Clovis vecht zijn hele leven lang om zijn rijk te vergroten. Bij zijn dood
omvat zijn rijk heel Gallië en het Rijndal. Bovendien bekeert hij zich tot het katholieke
geloof.
Dit is dan de juiste chronologische volgorde van de tekstdeeltjes:
c
h
e
g
b
d
f
a
Toetsen (ingevuld)
175
176
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Intro 4 Historische kritiek - oefening op het lezen van bronnen___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
Je leest de onderstaande documenten/bronnen aandachtig. Ze passen elk bij één van de tekstdeeltjes uit de vorige taak.
Vul de letter van het tekstdeeltje waarbij de bron hoort aan!
‘Childebert, zoon van Clovis, zond een bode naar zijn broer Clotarius en liet hem zeggen: “Onze moeder houdt de zonen van onze broer Clodomer bij zich. Ze wil dat ze koning worden. Kom vlug naar Parijs, opdat we kunnen beslissen
of hun haar afgesneden moet worden om ze te verlagen tot de stand van volksmensen of ze moeten gedood worden.
In dat geval zullen we het koninkrijk van onze broer in gelijke delen verdelen ...”’
Uit ‘Historia Francorum’ van Gregorius van Tours
Dit past bij tekstdeel
e
‘Buiten zijn titel genoot de koning nog slechts de voldoening op de troon te zetelen met zijn lange haren en zijn baard,
de schijn van het gezag te hebben, audiëntie te verlenen aan de gezanten van vreemde landen ...
Buiten de nutteloos geworden koningstitel en de karige inkomsten die de hofmeier hem naar willekeur verleende,
bezat de koning in eigendom slechts een enkel domein met een huis en enkele dienaars. Voor zijn verplaatsingen
gebruikte hij een ossenkar …’
Uit ‘Vita Karoli’ van Einhart
Dit past bij tekstdeel
g
Toetsen (ingevuld)
177
178
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Bestemming 1 - Sociaal - interpretatie van iconografisch materiaal
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
Op onderstaande miniatuur uit een 13de-eeuws handschrift staan drie figuren. Ze symboliseren de drie standen. De
manier van afbeelden en de wijze van opstelling zegt veel over de manier waarop men in de middeleeuwen naar de
standen keek.
clerus
derde stand
adel
1
2
Schrijf in de kadertjes welke stand wordt afgebeeld.
Beschrijf de houding van de figuren en de positie van de drie figuren tegenover elkaar. Wie
praat met wie, wie doet niet mee, wie staat op de voorgrond, wie op de achtergrond …
De geestelijke (clerus) praat of onderhandelt met de edelman (adel). Ze staan op het
voorplan. De edelman staat in het midden. De geestelijke staat aan zijn rechterzijde (hoofdplaats in de middeleeuwen). De boer staat er zowat als spek en bonen bij en onderhandelt duidelijk niet mee. Zijn ene voet is zelfs niet zichtbaar. Hij staat op het
achterplan. De edelman heeft een harnas en wapenrusting aan. De boer heeft een schop vast.
3
Wat kan de betekenis hierachter zijn? Met andere woorden: wat zegt de positie van de figuren
aan jou over de verhouding tussen de standen? Hoe interpreteer jij deze tekening?
De eerste en tweede stand zijn belangrijk. Ze nemen samen beslissingen. De derde stand onderhandelt niet mee (bestuurt niet mee). De boer wacht af tot de anderen hebben beslist.
Toetsen (ingevuld)
179
180
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Bestemming 1 - Economisch - interpretatie van een grafiek, nieuw inzicht koppelen aan
reeds verworven inzicht
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
miljoen
400
300
200
100
0
400 v.C.
1
500
1000
1500
2000
1 Deze grafiek toont de evolutie in het bevolkingsaantal van Europa doorheen de geschiedenis. Vat de evolutie
tijdens de volledige middeleeuwen samen door de tabel verder aan te vullen.
Periode
Evolutie bevolkingsaantal
Vroege middeleeuwen
Bevolking neemt af tot 700. Daarna stijgt het
bevolkingsaantal geleidelijk.
Volle middeleeuwen
Late middeleeuwen
De bevolking stijgt verder.
Midden 14de eeuw daalt het bevolkingsaantal met een derde.
Vanaf 1400 herstelt de bevolking zich.
2 Je hebt intussen al heel wat geleerd over de vroegmiddeleeuwse samenleving. Kun je twee redenen geven
waarom het bevolkingsaantal tijdens de vroege middeleeuwen stilaan veranderde?
De nieuwe landbouwmaterialen, zoals de karrenploeg, vergemakkelijkten het werk op
het land. Het drieslagstelsel werd rond 800 door meer en meer boeren ingevoerd. Dat verhoogde de landbouwopbrengst met een derde. Toetsen (ingevuld)
181
182
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Bestemming 1 - Politiek
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
Waar of niet waar? Leg telkens kort je keuze uit.
1 Een kroonvazal is geen leenman.
O Waar O Niet waar
Omdat: E
en kroonvazal is de leenman van de opperleenheer, de koning met andere woorden. (Een leenman is wel niet noodzakelijk een kroonvazal)
2 Karel de Grote bestuurde zijn rijk niet vanuit één hoofdstad.
O Waar O Niet waar
Omdat: K
arel de Grote reisde samen met zijn medewerkers en dienaars voortdurend tussen zijn verschillende koninklijke hoven, paltsen genaamd. Van daaruit bestuurde hij zijn rijk.
3 Noormannen waren woeste barbaren die overal in Europa gevreesd werden.
O Waar O Niet waar
Omdat: T
ijdens hun eerste strooptochten werden ze zeer zeker gevreesd maar na verloop van tijd legden ze vreedzame contacten met de plaatselijke bevolking. 4 Horigen konden geen feodaal contract afsluiten.
O Waar O Niet waar
Omdat: J
e kon enkel een feodaal contract afsluiten indien je een vrij man en van adellijke afkomst was. 5 Karel de Grote breidde zijn rijk in het zuiden verder uit.
O Waar O Niet waar
Omdat: H
ij wou zijn rijk in het zuiden verder versterken om de Moren, die zich in de 8ste eeuw in Spanje gevestigd hadden, tegen te houden.
Toetsen (ingevuld)
183
184
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Bestemming 1 - Excursie Het Byzantijnse rijk - Kennis termen en begrippen, oefening
op de structuurbegrippen ‘maatschappelijke domeinen’ en ‘continuïteit/discontinuïteit’
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
Hieronder staan vier begrippen opgesomd die je bestudeerd hebt in je eerste Excursie, naar de buur in het oosten, het
Byzantijnse rijk. Er zijn drie opdrachten verbonden aan deze begrippen:
1 Vorm een definitie van elk afzonderlijk begrip. Leg uit wat het verband met het Byzantijnse rijk is.
2 Plaats vervolgens deze definitie van je begrip bij het juiste maatschappelijk domein.
3 Tot slot vul je de derde kolom in. Is er sprake van continuïteit en/of discontinuïteit in vergelijking met het
vroegere Romeinse Rijk?
De vier begrippen zijn: codex – patriarch – slaven – handelskruispunt.
Maatschappelijke
domeinen
Definitie
In de Byzantijnse samenleving
Sociaal
bestond er onder andere een
tegenstelling tussen de vrije
burgers en de onvrije slaven.
Economisch
Continuïteit en/of discontinuïteit? Waarom?
Continuïteit: deze tegenstelling
bestond ook in het Romeinse Rijk.
Het Byzantijnse rijk was een
Continuïteit: deze rol als
Europa en Azië.
al tijdens het Romeinse Rijk.
handelskruispunt tussen Noord-
handelsmacht vervulde deze regio
De Codex was een wetboek dat
Politiek
de Byzantijnse keizer Justinianus
in de 6de eeuw liet opstellen. Het
is een bundeling van het oude
Continuïteit: hierdoor bleef het
Romeinse recht verder bestaan.
Romeinse recht.
Cultureel
Een patriarch is een ander woord
Continuïteit: het christendom
Byzantijnse rijk niet benoemd
staatsgodsdienst ingevoerd.
voor bisschop. Zij werden in het
door de paus maar door de
keizer zelf.
was al vanaf de 4de eeuw als
Discontinuïteit: de keizer benoemt
de patriarchen.
Toetsen (ingevuld)
185
186
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Bestemming 1 - Cultureel - historische kritiek
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
Lees het document. Het is een brief van Karel de Grote aan de aartsbisschop van Mainz.
‘Omdat U met Gods hulp zo ijverig werkt om de mensen tot het geloof te brengen, verwondert het ons erg dat U
geen aandacht besteedt aan de letterkundige vorming van uw eigen priesters. U moet de leerlingen met hardheid en zachtheid en desnoods met dreigementen tot het licht van de kennis aanzetten. Als er onder hen zijn die
de studie niet kunnen betalen, moet U hen maar een toelage geven. En als u de anderen niet tot de studie kunt
brengen, zoek dan ten minste onder de kinderen van de horigen van Uw eigen kerk. U kunt dan die, van wie U
denkt dat ze verstandig genoeg zijn, uitkiezen. Wie kan geloven dat in het grote gebied dat onder Uw bestuur
staat, niemand zou kunnen gevonden worden die geschikt is?’
Je weet dat je met je ogen en met je verstand kunt lezen.
Stap 1: lezen met je ogen
• Wat is de algemene toon van deze brief? Waarom? Verwijtend
• Welke twee erg ongewone voorstellen doet Karel de Grote in deze tekst?
Kinderen van wie de ouders de studies niet kunnen betalen, moeten een toelage krijgen
van de Kerk. Kinderen van horigen (boerenkinderen) die verstandig zijn, moeten ook kunnen
studeren.
Stap 2: lezen met je verstand
Het onderwerp van het document, nl. Karel de Grote en het onderwijs, is een deel van je leerstof. Je hebt dus al heel wat
informatie hierover, dus zou je op de volgende vragen ook moeten kunnen antwoorden.
• Waarom wilde Karel de Grote goed gevormde priesters?
Omdat ze het christelijk geloof konden verspreiden.
• Waarom doet Karel de Grote zijn twee ongewone voorstellen?
Omdat voor hem de verspreiding van het geloof belangrijk was.
• Waarom zijn de geestelijken niet echt enthousiast om de richtlijnen van Karel de Grote uit te voeren?
Hoe meer mensen studeren, hoe meer mensen kennis en dus macht verwerven.
Toetsen (ingevuld)
187
188
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Bestemming 1 - Politiek - oefening op het verbinden van bronnen aan de historische contextnaam:
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
Dit is de afbeelding van Karel de Grote op een zilveren muntstuk: een denarius uit de periode tussen 800 en 814. Waarschijnlijk is deze munt uitgegeven ter ere van de keizerskroning. Het opschrift luidt: DN Karolus IMP AUG REX F et L en
dat staat voor Dominus Noster Karolus Imperator Augustus Rex Francorum et Langobardorum.
1 Bekijk de munt aandachtig en zeg hoe Karel de Grote zich hier laat afbeelden. Waarom zou hij dat zo hebben
gewild?
Hij laat zich afbeelden als een Romeinse keizer omdat hij de gelijke van de
Romeinse keizer wou zijn, een kwestie van prestige. 2 Bekijk de achterkant van de munt. Wat zie je hier? De tekst rond de afbeelding is XPICTIANA RELIGIO. Dat wil
zeggen Christiana Religio of christelijke godsdienst. Waarom juist deze afbeelding, denk je? Verklaar met wat
je weet over de politiek van Karel de Grote en over de omstandigheden van de uitgave van deze munt.
Karel de Grote wou niet enkel een keizer zijn, maar wou een keizer zijn die het christendom verdedigde. Toetsen (ingevuld)
189
190
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Bestemming 1 - Excursie - Het islamrijk
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
1 Kleur één bolletje per reeks in. Je bent verplicht om één bolletje te kleuren, ook al ben je niet zeker van het
juiste antwoord.
a Mohammed kreeg zijn boodschap in
O Mekka
O Cordoba
O Jeruzalem
b De islamitische tijdrekening begint in
O 633
O 266
O 622
c Het islamrijk verspreidde zich in de middeleeuwen over
O twee continenten: Afrika (tot aan de Nijl) en Azië (tot aan de Indus)
O drie continenten: Europa (tot de Ebro), Afrika en Azië (tot aan de Indus)
O twee continenten: Azië (tot aan de Indus) en Europa (tot aan de Ebro)
d De dynastie die tijdens de prediking van Mohammed in onze streken aan de macht
was is de dynastie van de
O Merovingers
O Karolingers
O Wisigoten
e Bij de komst van de Moren in Spanje werd het Spaanse schiereiland bestuurd door
O Merovingers
O Karolingers
O Wisigoten
f
Voor het optreden van de profeet Mohammed was het Arabisch schiereiland
O goed georganiseerd
O een verdeeld gebied
O een onbewoond gebied
g De Arabische karavaanroutes lagen tussen
O het West-Romeinse rijk en het Perzische rijk
O het Byzantijnse rijk en het Perzische rijk
O het West-Romeinse rijk en het Byzantijnse rijk
h De boodschap van God werd volgens de islamitische overlevering
O rechtstreeks door de engel Gabriël aan Mohammed gedicteerd
O door Mohammed in de Koran opgeschreven
O door de engel Gabriël in de Koran genoteerd
Toetsen (ingevuld)
191
2 Wat zijn de vijf zuilen van de islam?
1
Geloofsbelijdenis
2
Rituele gebeden
3
Vasten tijdens ramadan
4
Geven van aalmoezen
5
Pelgrimstocht naar Mekka
3 Ken je ook wat Arabisch?
192
a
De islamitische wet
sharia
b
Een bestuurlijke opvolger van de profeet
kalief
c
Een islamitische gemeenschap
umma
d
De emigratie van Mohammed
hidjra
e
De zwarte stenen tempel, het hart van Mekka
ka’aba
f
Het reciteren van de boodschap van God
Koran
g
De volledige onderwerping aan God
islam
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Bestemming 1 - Excursie - islamkunst
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
Welke typische kenmerken van de islamkunst herken je op deze vier afbeeldingen? Schrijf ze onder elke afbeelding.
- abstracte decoratie
- abstracte decoratie
- arabesk
- arabesk
- verfijning
- kalligrafie
- verfijning
- harmonie
- abstracte decoratie
- hofcultuur
- arabesk
- boogvorm
- verfijning
- harmonie
- belang van de tuin
Toetsen (ingevuld)
193
194
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Bestemming 2 - Voorbereiden - analyse van een plattegrond
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
Deze plattegrond van Leuven is een reconstructietekening op basis van sporen uit het verleden. De
tweede plattegrond is een actuele kaart van Mechelen.
Toetsen (ingevuld)
195
Zoek minstens één parallel tussen de twee kaarten.
op het vlak van de
plattegrond
op het vlak van de ligging of
plaats van ontstaan
op het vlak van het uitzicht
beide een cirkelvormig
beide aan een rivier
vele parochies of
grondplan
196
Toetsen (ingevuld)
(Zenne, Dijle)
wijken met kerken
GESCHIEDENIS
Bestemming 2 - Sociaal - kennis termen en begrippen
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
Vul de tekst aan.
De eerste stedelijke pioniers waren boeren of
horigen/cijnsboeren
die van hun heer
kwijtschelding van plichten kregen en stadsburgers werden. Aanvankelijk vormden ze samen een
solidaire
stad sociale
De meeste
de
De
gemeenschap, maar naarmate de handel winstgevender werd, ontstonden binnen de
klassen
ambachtslui/handwerkslui
marginalen
broederschappen
en na een proef kon hij
.
stonden eerder onderaan de ladder;
hoorden zelfs nergens bij.
vormden een sociaal vangnet voor hulpbehoevende vaklui. Een
zelfstandig vakman doorliep in zijn opleiding drie fasen: eerst was hij
gezel
kooplui/handelaars
. Bovenaan de sociale ladder stonden de
meester
leerjongen
, daarna
worden.
Toetsen (ingevuld)
197
198
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Bestemming 2 - termen en begrippenkader
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
Vul achter de omschrijving het juiste begrip in.
1
Door welk belangrijke document werden de vrijheden van de stad
officieel door de heer bevestigd?
keure
2
Wat werd door de Kerk ingesteld in de 11de eeuw om ongebreideld
geweld in te dijken?
godsvrede
3
Tot welke stand behoorden de kooplieden?
derde stand
4
Welk product maakte de Vlaamse steden in de middeleeuwen groot? laken
5
Hoe noem je de internationale markten waar kooplui uit alle
windstreken producten verkochten?
jaarmarkten
6
Hoe noem je de wegen door de Arabische woestijn waarlangs
Oosterse producten naar Europa werden vervoerd?
karavaanwegen
7
Hoe noem je de eerste inwoners van stedelijke nederzettingen aan
een aanlegplaats?
poorters
8
Hoe noemde men de aloude Aziatische handelsroute die langs
bergketens en steppen liep en waarlangs men via verschillende
tussenhandelaars producten uit China tot in Europa bracht?
zijderoute
Toetsen (ingevuld)
199
200
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Bestemming 2 - Economisch - termen en begrippenkader
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
1 Plaats achter elke omschrijving de juiste term. Kies uit: gilde – patriciaat – handwerksman – schepen –
volder – ambacht – handelaar.
a
Hij zorgde voor de aanvoer van de grondstoffen, de
organisatie van het arbeidsproces en de verkoop van
goederen op jaarmarkten.
handelaar
b
Hij verwerkte de grondstoffen tot afgewerkte producten.
handwerksman
c
Een vereniging van kooplui uit één stad die al snel een
elitaire, gesloten club vormde.
gilde
d
Een vereniging van mensen uit dezelfde stad met dezelfde
specialisatie in het vak.
ambacht
e
Hij oefende het bestuur en rechtspraak van de stad uit.
schepen
f
De term voor de gesloten kaste of politieke elite in de
middeleeuwse stad.
patriciaat
g
Hij bewerkte wollen weefsels om ze te vervilten.
volder
2 In de middeleeuwen evolueerde de internationale handel van een actieve naar een passieve handel.
Onderstreep hieronder enkel de drie begrippen die thuishoren bij de actieve handel.
jaarmarkt
beurs
geldwisselaar
wisselbrief
stalen
handelskaravaan
manager
Toetsen (ingevuld)
201
202
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Bestemming 2 - Cultureel - romaans/gotiek
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
Je ziet hier de doorsnede van een gotische kerk. Dankzij een lumineus constructiesysteem kon de kerk heel hoog en
open gebouwd worden.
L
S
H
Z
1 Kleur de rib van het kruisribgewelf groen.
2 Duid met letters de volgende elementen op de tekening aan:
L
Luchtboog
S
Steunbeer
Z
Zijbeuk
H
Hoofdbeuk
3 Duid ten slotte met pijlen aan op welke manier de druk in de gotische constructie van het hoge kruisribgewelf
naar de grond werd afgeleid.
Toetsen (ingevuld)
203
204
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Bestemming 2 - Synthese - herhalingsoefening
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
1 Kleur één bolletje in elke reeks in (als je geen of meer dan één bolletje kleurt gaat er één punt af).
a De bevolking steeg na
O ca. 500
O 1000
O 1300
b In de stad behoorden de meeste mensen tot de
O eerste stand
O tweede stand
O derde stand
c De eerste stedelijke pioniers waren
O lijfeigenen van het platteland
O Noord-Italiaanse handelaars
O overtollige horigen uit de domeinen
d In de stad ontstonden binnen de standen sociale KLASSEN. Welk van de drie begrippen duidt op een klasse?
O edelen
O geestelijken
O kooplui
e Handwerkslui verenigden zich in
O hanzen
O gilden
O ambachten
f
Een sociaal vangnet voor hulpbehoevende werklui werd ingericht door
O hanzen
O gilden
O broederschappen
g De bouwstijl die zich ontwikkelde in de volle middeleeuwen is
O romaans
O gotiek
O Romeins
2 Vul in elke reeks de lege vakjes aan. De begrippen moeten per reeks een logisch verband hebben.
leerjongen
gezel
meester
verzachting klimaat
meer veiligheid
veralgemening nieuwe
landbouwtechnieken
gilde
kooplui
patriciaat
Toetsen (ingevuld)
205
handwerkslui
nijverheid (of productie)
ambacht
kooplui
verkoop
gilde
Brugge
periferie
China
kern
Genua
periferie
India
kern
Arabia
kern
Venetië
periferie
actieve handel
reizende koopman
passieve handel
koopman-ondernemer (of manager)
3 Vul de tekst aan.
Door de handel evolueerde de gesloten economie in de volle middeleeuwen naar een
open economie
geldhandel
. De
Met de ontwikkeling van het bankwezen werd de basis gelegd van het
In de late middeleeuwen ontstond de
verving de ruilhandel.
kapitalisme
.
paneel-schilderkunst. Boven de altaren verschenen in
olieverf geschilderde altaarstukken waarop rijke stedelingen zich lieten portretteren. De schilders, die de naam
Vlaamse Primitieven
onze streken. Naast het
Latijn
kregen, waren gekend tot ver buiten de grenzen van
werd in de late middeleeuwen ook de volkstaal gebruikt.
Er ontstond naast de religieuze kunst ook een
leken-cultuur.
4 Open vragen
a Om welke twee redenen was het middeleeuwse strafrecht een weerspiegeling van de samenleving?
Vrouwen hadden minder rechten dan mannen.
Armen hadden minder rechten dan rijken.
b Waarom was het bestuur van de middeleeuwse stad niet democratisch te noemen?
De meeste handwerkslui waren niet betrokken bij het stadsbestuur.
c In de steden werden ook kloosterscholen opgericht. Maar daarnaast ontstonden twee nieuwe
onderwijsfenomenen. Welke?
Lekenscholen en universiteiten.
206
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Bestemming 3
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
1 Bekijk de kaart op p. 175 van je leerwerkboek. Leid gegevens af uit die historische kaart door het kruisje in
de juiste tabel te plaatsen.
Frankrijk
Vlaanderen lag in:
x
x
Namen lag in:
Bretagne lag in:
Brabant lag in:
Duitse rijk
x
x
2 Gebruik voor de volgende opdrachten een atlaskaart.
a Zoek op welk belangrijk Europees rijk aan het einde van de middeleeuwen niet meer bestaat.
O Frankrijk
O Engeland
O Duitse rijk
O Islamrijk
O Byzantijnse rijk
b Wie zijn er de nieuwe overheersers? Turken (of Osmanen/Ottomanen)
Toetsen (ingevuld)
207
208
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Bestemming 3 - syntheseoefening
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
1 Verbind aan deze ‘kapstok’-jaartallen één belangrijk historisch feit (kolom 2). Situeer in kolom 3 aan de hand
van een korte omschrijving dit feit ook in zijn historische context.
jaartal
historisch feit
843
Verdrag
Verdun
situering in historische context
Na de dood van Lodewijk de Vrome werd het
Karolingische rijk verdeeld in drie delen onder één keizer
(oudste zoon Lotharius). Uit deze verdeling ontstonden in
ruwe vorm Frankrijk en het Duitse rijk.
1054
Oosters
Schisma
De verwijdering tussen de Latijnse christenheid met aan
het hoofd de paus van Rome, en het Griekse christendom
onder leiding van de Byzantijnse keizer, leidde tot een
breuk in 1054. Hieruit ontstonden de rooms-katholieke
Kerk en de Grieks-orthodoxe Kerk.
1066
Slag
van Hastings
De vazal van de Franse koning Willem van Normandië
maakte aanspraak op de Engelse troon. In 1066 stak hij
het kanaal over en veroverde hij de kroon na de slag in
Hastings. Zo werd de Franse geschiedenis verbonden aan
die van Engeland.
1214
Slag
van Bouvines
De Franse koning Filips II August heroverde het grootste
deel van de lenen op het Franse vasteland op de Engelse
koning met zijn bondgenoten. Daardoor verloor Engeland
veel grondbezit en moest de Engelse koning de Magna
Charta ondertekenen.
Toetsen (ingevuld)
209
2 Tijdbalk van de West-Europese geschiedenis
a Kleur met een fluostift dat deel van de tijdbalk dat overeenkomt met het ancien régime.
b Duid met een boogje de periode van de middeleeuwen aan.
c Arceer duidelijk de volle en late middeleeuwen.
500
700
900
1100
1300
1500
1700
1900 2010
3 Plaats onderstaande termen in de juiste periode door een 1 (voor de vroege middeleeuwen) of een 2 (voor de
volle of late middeleeuwen) in het vakje naast de term te plaatsen.
a
IJzeren Eeuw
1
b
Ontstaan hanzen
2
c
Zwarte Dood
2
d
Vlaamse Primitieven
2
e
Begin islamitische jaartelling
1
f
Karel de Grote
1
g
Bloei Euraziatische handelsroutes
2
h
Noormannenraids
1
i
Kruistochten
2
j
Ontstaan universiteiten
2
k
Gotiek
2
l
Kloosterregel Benedictus
1
4 Men situeert de bloeiperiode van de Romaanse kunst in de periode van
O 7de-8ste eeuw
O 9de-11de eeuw
O 13de-14de eeuw
5 Omschrijf zo nauwkeurig mogelijk (In zinnen! In tijd! In ruimte!) het begrip CENTRALISATIEPOLITIEK. Gebruik
in je antwoord de termen ‘vazallen’ en ‘territoriaal’ en onderstreep ze in je antwoord.
Bijvoorbeeld: Politiek waarbij de vorst de macht van de vazallen uitschakelt door hun territoriale macht te ontnemen en hen aan centrale koninklijke instellingen te onderwerpen.
6 Wat betekent KAPITALISME? Omschrijf in twee regels.
Maatschappelijk stelsel gericht op het vergroten van individueel bezit, kapitaal en op het behalen van winst
210
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Bestemming 3 - centralisatie Engeland
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
1 Lees de artikels uit het beroemde document Magna Charta.
‘Aan de vrijen van ons rijk geven wij alle vrijheden die wij hieronder opnoemen, in naam van onszelf en
al onze opvolgers, en voor alle eeuwigheid ...
Art. 12: Er zal in ons land geen belasting geheven worden, zonder toestemming van de raad van het rijk.
Art. 39: Geen enkel vrij man mag gevangengenomen worden, opgesloten, beroofd, verbannen of op
een andere wijze benadeeld worden. Wij zullen geen man arresteren of over hem beschikken zonder
een regelmatig vonnis door mensen van zijn stand.’
a Markeer met fluo in de tekst de twee woordengroepen die aangeven dat de Engelse koning zich hier niet
tot alle inwoners van zijn rijk richtte.
b De Magna Charta is een mijlpaal in de wereldgeschiedenis. Waarom is artikel 12 zo vernieuwend voor het
middeleeuwse Engeland?
De koning beslist niet meer alleen. Een raad van baronnen beslist mee. 2 ‘De westerse democratie is ontstaan in de middeleeuwen’. Vind je deze stelling correct of niet? Leg uit
waarom wel of niet, of misschien deels wel en deels niet … Vooral je argumentatie is belangrijk!
Eigen antwoord
Toetsen (ingevuld)
211
212
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Bestemming 3 - Excursie - historische kritiek
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
Lees aandachtig deze bron over de kruistochten.
Guilbert van Nogent (een Franse monnik, gestorven in 1124) schreef een verslag over de eerste kruistocht
op basis van getuigenissen:
‘Nadat Peter de Kluizenaar een enorm leger verzameld had door te prediken, ging de tocht dwars door
het land van de Hongaren, een buitengewoon vruchtbaar land met overvloed aan graan en vlees. Hier
was het de gewoonte de graanoogsten op te stapelen in hopen als torens in het midden van de velden. De
Hongaren waren erg vriendelijk en ontvingen het volk met goedheid en gastvrijheid. Ze boden alles wat ze
te koop hadden aan hun christenbroeders aan. Maar, gedreven door een onbegrijpelijke waanzin begonnen
de vreemdelingen de inwoners van het land lastig te vallen. Ze konden hun hartstochten niet in bedwang
houden, ontvoerden jonge meisjes, ontnamen vrouwen aan hun echtgenoten, trokken de baarden van
hun gastheren uit, staken het graan in brand … Niemand dacht er nog aan de dingen die hij nodig had te
kopen, iedereen leefde van moord of diefstal en gedroeg zich met een onbegrijpelijke schaamteloosheid,
alsof ze al bij de Turken waren.’
1 Vat de boodschap van deze tekst in max. twee regels samen.
De tekst handelt over de doortocht van Peter de Kluizenaar en zijn kruisvaardersle-
ger in Hongarije. De kruisvaarders werden door de Hongaren vriendelijk ontvangen,
maar beantwoordden deze gastvrijheid met geweld en wangedrag.
2 Is dit een primaire of een secundaire bron. Waarom?
Een secundaire bron, want de Franse monnik schreef het verslag op basis van getuigenissen.
3 Wat weet je over de zender?
Niet erg veel: het is een Franse monnik die ten tijde van de kruistochten leefde.
4 Markeer in de tekst de woorden die op waardeoordelen duiden.
5 Is de auteur volgens jou objectief of subjectief? Waarom?
Persoonlijk antwoord met eigen motivatie; modelantwoorden: Eerder objectief want
(1) we verwachten van een monnik dat hij kritiekloos zou berichten over de kruis-
tochten, hetgeen niet het geval is; (2) hij baseert zich op meerdere getuigenissen.
Eerder subjectief: als monnik vindt hij dat dergelijke wantoestanden niet kunnen bij
‘christenbroeders’ maar wel mogelijk moeten zijn bij Turken.
6 Ondanks zijn kritiek op de christenen neemt de auteur hier toch ook een anti-islamitisch standpunt in.
Onderstreep die ene zinsnede waar dat gebeurt.
Toetsen (ingevuld)
213
7 Wat wil de schrijver hier zeggen?
Christenen horen zich te gedragen.
8 Vind je deze bron waardevol of zou je ze naar de prullenmand verwijzen? Leg uit waarom.
Persoonlijk antwoord met eigen motivatie.
214
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Bestemming 3 - Excursie - atlasoefening
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
Zet aan de hand van een atlas de volgende gegevens op de (hedendaagse) blinde kaart hieronder.
1
2
3
4
5
6
7
8
a Met het juiste cijfer:
• Londen (1),
• Parijs (2),
• Genua (3),
• Venetië (4)
• Rome (5),
• Constantinopel (6),
• Jeruzalem (7),
• Bagdad (8).
b Arceer het gebied van de Reconquista.
c Kleur het Byzantijnse rijk zoals het eruitzag aan het begin van de kruistochten
d Trek met een lijn de belangrijkste Euraziatische handelsroute over het land van Brugge naar China.
Toetsen (ingevuld)
215
216
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Bestemming 3 - syntheseoefening inzicht in het historisch proces
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
1 De slag van Bouvines was een gewapende confrontatie tussen Engeland en Frankrijk. Welke politieke
gevolgen had deze slag voor het Engelse koningschap? Kleur de drie juiste bolletjes.
O De bevoorrechte standen kregen meer inspraak in het centrale bestuur.
O Er was in Engeland voor het eerst in de West-Europese geschiedenis een echte democratie gevestigd.
O De alleenheerschappij van de koning werd beëindigd.
O Een raad van baronnen controleerde voortaan de koning.
O De hele derde stand had nu medezeggenschap in het bestuur.
2 Welke kenmerken gelden voor de RIJKSKERK? Er is slechts één bolletje juist.
O De invloed van de keizer in de pauskeuze steeg.
O Belangrijke bisschoppen werden tot kroonvazallen benoemd door de keizer.
O De invloed van de pausen in de benoeming van de keizer vergrootte.
3 Wie kwam aan het einde van de middeleeuwen als grote overwinnaar uit het politieke steekspel? Kleur de
twee juiste bolletjes.
O de pausen van Rome
O de Franse koningen
O de Engelse koningen
O de Duitse keizers
O de Noord- Italiaanse stadsrepublieken
Toetsen (ingevuld)
217
218
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Herhalingstoets Bestemming 2 en 3
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
1 Leg in een vijftal regels het verband uit tussen de verbeteringen in de landbouw rond 1000 en de
ontwikkeling van het stedelijk leven in Europa.
Door de veralgemening van het drieslagstelsel, en het gebruik van betere landbouwwerktuigen zoals de karreploeg, verhoogde de opbrengst van de landbouw na 1000. Daardoor steeg de bevolking. Op heel wat domeinen had men voedseloverschotten die men kon verkopen. Door de stijging van de bevolking hadden domeinen ook overtollige werkkrachten die men kon missen in de landbouw en die de overschotten op geregelde tijdstippen en op vaste plaatsen konden verkopen. Op deze vaste plaatsen ontstonden permanente markten, kleine nederzettingen die de kern van latere steden zouden vormen.
2 Leg in een viertal regels het verband uit tussen de kruistochten en de centralisatiepolitiek van de Franse
koningen in de volle middeleeuwen.
Heel wat vazallen van de Franse koning gingen op kruistocht en kwamen berooid of nooit terug. Tijdens hun afwezigheid pikte de koning de lenen weer in. Ook toen de Engelse koning Richard Leeuwenhart op kruistocht was, profiteerde de Franse koning van diens afwezigheid om het Engelse leengebied in Frankrijk aan te vallen. Daarmee kon de Franse koning zijn territoriaal gebied vergroten.
3 Toen ik op reis was in Andalusië (Zuid-Spanje) zag ik enkele oude middeleeuwse kerken en kloosters, maar
ook een aantal oude moskeeën en een Koranschool. Hoe is de aanwezigheid van beide culturen te verklaren?
In de 7de eeuw werd het Spaanse schiereiland grotendeels veroverd door de moslims. Er werden moskeeën en Koranscholen gebouwd. Christelijke kerken bleven bestaan. Met de Reconquista in de volle en late middeleeuwen heroverden de christelijke ridders bijna heel het Spaanse schiereiland op de moslims. Er werden weer kerken gebouwd. In het Spaanse erfgoed vinden we dus gebedshuizen van beide religies terug.
4 Hoe verklaar je (aan de hand van de middeleeuwse geschiedenis), dat je op restaurant in Londen niet ‘pig’
(het Engelse woord voor varken) maar wel ‘pork’ (uit het Frans afgeleid woord voor varken) op de spijskaart
vindt?
Omdat Frans sprekende Normandische edelen de Engelse troon veroverden in de 11de eeuw, werd ook de Franse taal aan het Engelse hof geïntroduceerd. In het bijzonder in de Franse keuken die de adel meenam naar Engeland.
Toetsen (ingevuld)
219
5 In de middeleeuwse stad vielen politieke en economische macht samen. Leg uit in twee zinnen.
De kooplui hadden de economische macht in de stad: ze werden rijk door de handel.
De schepenen of de bestuurders en rechters van de steden kwamen uit deze koopliedenfamilies. Ze hadden dus ook de politieke macht. 6 In de vroege middeleeuwen vormden de domeinen ‘gesloten wereldjes op zich’. In de volle middeleeuwen
barstten die open. Door welke factoren en/of omstandigheden gebeurde dat? Leg uit.
In de vroege middeleeuwen waren de meeste domeinen zelfvoorzienend: de boeren zorgden voor de voedselproductie, maar in de domeinwerkplaatsen werden ook gebruiksvoorwerpen als kaarsen, kleding en potten gemaakt. Met de ontwikkeling van de steden produceerden de stedelijke handwerkslui gespecialiseerde producten voor stad en platteland. De boeren zorgden voor de voedselvoorziening van stad en platteland. Er ontstond een wisselwerking tussen stad en platteland in gespecialiseerde markten. (Pionier p. 131)
7 Waarom was de kathedraal hét symbool bij uitstek voor de stedelijke macht
a op politiek vlak?
De toren was hoog en stond symbool voor de politieke zelfstandigheid en onafhankelijkheid van de stad tegenover de graaf op wiens grond de stad was ontwikkeld.
b op economisch vlak?
Een stad die zich zulk een machtig bouwsel kon veroorloven, moest wel rijk en welvarend zijn. De kathedraal was het uithangbord van de welvarende stad tegenover het omliggende platteland.
220
Toetsen (ingevuld)
GESCHIEDENIS
Bestemming 3 - Cultureel - Vlaamse Primitieven
___ / ___
naam: _________________________________________________________ nr.: ___________
klas: __________
datum: _______________________
1 Dit is het centrale paneel van het wereldberoemde veelluik (Gent, Sint-Baafs) van de gebroeders Van Eyck.
Trek een centrale as in het paneel. Beschrijf wat je allemaal ziet en probeer de figuren te benoemen (ze
komen uit het evangelie van de christenen).
a Op de as van boven naar onder:
een heer op een troon (God de vader of Christus als een keizer met scepter en kroon aan de voeten maar ook als paus met tiara op het hoofd), een duif in de zon (de Heilige Geest), een lam op een altaar dat geofferd wordt (Lam Gods) waarrond engelen zijn opgesteld en onderaan een fontein (Doopsel)
Toetsen (ingevuld)
221
b Links van de as:
Bovenaan: een vrouw die een boek leest met kroon (Maria) aan de rechterhand van God de Vader; onderaan: een stad (Jeruzalem) en twee groepen die het lam komen eren. Onderaan twee groepen die het offer bijwonen (de mannelijke heiligen boven en onderaan de 4 evangelisten met hun opvolgers, kerkgeleerden). c Rechts van de as.
Bovenaan: een man in groen gewaad met een boek (Johannes, de lievelingsapostel
van Christus); onderaan een stad op de achtergrond (Jeruzalem) en twee groepen
die het Lam komen eren (bovenaan maagden van Jeruzalem en onderaan de 12 apostelen met hun opvolgers, geestelijken) d Lees de lestekst in je leerwerkboek op p. 211-212. En ga naar Workshop 3 op p. 256. Waarom is dit ‘Lam
Gods’ een schoolvoorbeeld van de stijl der Vlaamse Primitieven? Leg uit.
Het is erg gedetailleerd geschilderd. Op de achtergrond staat een stad en de natuur met talrijke bloemen, planten en bomen. De figuren zelf zijn bijna fotografisch geschilderd. De verschillende materialen zijn levensecht. 2 Wat is de symboliek van
222
de rode mantel van de
centrale figuur?
Liefde
de blauwe kleur van de
mantel van de vrouw?
Wijsheid en trouw van de Maagd Maria
de groene kleur van de
mantel van de man?
Hoop en nieuwe inspiratie of nieuw leven
het water uit de fontein
onderaan?
Zuivering van het water door doopsel
Toetsen (ingevuld)