Pink Kamagra

INTERVIEW
RCC Koude & luchtbehandeling
Tekst: ing. Dick Havenaar en Bas Roestenberg
Interview:
Dr. Ir. C.A. Infante Ferreira
Carlos Infante Ferreira is tegenwoordig in feite nog de enige Nederlandse
wetenschapper die zich volledig op koudetechniek richt. We spraken met hem
over zijn achtergrond, de status van de wetenschappelijke koudetechniek en
de diverse actuele ontwikkelingen.
Dr.ir. C.A. (Carlos) Infante Ferreira.
H
oe ben je ooit in de
academische wereld in
Delft terechtgekomen?
Ik ben in 1954 geboren in het Portugese Moura en heb werktuigbouwkunde gestudeerd aan het Instituto
Superior Técnico, de technische
universiteit van Lissabon. In de vijf
jaar dat ik daar studeerde, is mijn
belangstelling voor de koudetechniek ontstaan en ik besloot me erin
te specialiseren. Ondertussen had ik
tijdens een vakantie in Nederland
mijn huidige vrouw leren kennen,
en ik besloot de toelatingsexamens
te gaan doen om aan een Nederlandse universiteit verder te studeren. In 1978 werd ik toegelaten op
de TU Delft en heb een aantal
vakken van het toenmalige kandidaatsexamen gevolgd - wat tegenwoordig de bachelor is - en ben in
1981 afgestudeerd bij Prof. Stolk,
destijds hoogleraar Koudetechniek,
maar ben daarbij begeleid door Dr.
28
APRIL 2014 107 e JAARGANG
ir. Cees Keizer. Voor mijn afstudeerscriptie heb ik een model gemaakt
van bellenabsorptie van ammoniak
in water. Prof. Stolk vroeg me om te
promoveren, en dat heb ik in 1985
gedaan, op het onderwerp ammoniak in zoutoplossingen. Na mijn
promotie ben ik eerst het bedrijfsleven ingegaan, ik heb tot 1992 bij
Apparatenfabriek Helpman in
Groningen gewerkt. Dat was een
leerzame periode, ik heb er onder
andere aan nieuwe luchtkoelers en
luchtgekoelde condensors gewerkt.
In 1993 ging ik terug naar de TU
Delft, om universitair hoofddocent
te worden.”
Hoeveel onderwijs geef je
eigenlijk, heb je nog voldoende
tijd om onderzoek te doen?
Prof. Henk van der Ree was destijds
de hoogleraar, hij gaf koudetechnische colleges, net als ing. Cees
Machielsen. Toen hij in 2001 af-
scheid nam, heb ik een deel van zijn
colleges overgenomen; daarnaast
heb ik ook lesgegeven in niet-koudetechnische thermodynamica. In
2003 overleed Cees Machielsen
plotseling, en sindsdien ben ik de
enige die nog koudetechnisch
onderwijs verzorgt. Ik vind onderwijs
geven nog steeds erg leuk, maar in
de loop van de tijd is dat pakket
steeds groter geworden en heb ik
steeds minder tijd overgehouden
voor onderzoek, en dat is wat
jammer. Desondanks heb ik in de
afgelopen jaren toch nog een aantal
promovendi kunnen begeleiden.”
Hoe komt het dat je zoveel tijd
aan onderwijs moet besteden?
“We krijgen steeds minder medewerkers, terwijl het aantal studenten
groeit. Momenteel begeleid ik twee
promovendi. Dat klinkt als niet veel,
maar het is soms lastig te combineren met mijn andere werkzaamheden. Ik begeleid ook vijf afstudeerders in de masters-fase en een
groepje bachelor-afstudeerders, en
ik heb 28 groepen tweedejaarsstudenten die werken aan een
energieproject met warmtepompen. Bovendien geef ik colleges
over pompen en compressoren, en
ik verzorg colleges in het vervolgvak koudetechniek. Sinds het begin
van dit jaar spendeer ik meer dan
90 procent van mijn tijd aan
onderwijs.”
Ooit zal ook jij afscheid van de
universiteit nemen.
De grote vraag is natuurlijk: wat
gaat er gebeuren als ik stop met de
koudetechniek? Het probleem is dat
er onder de huidige promovendi
geen kandidaten zijn die voldoen
aan de eisen die de universiteit stelt.
Nieuwe medewerkers moeten een
academische carrière hebben
INTERVIEW
Koude & luchtbehandeling RCC
Warmtewisselaar ontworpen door Dr. ir. Dennis van de Bor.
gevolgd; ze moeten na hun promotie bijvoorbeeld een aantal jaren
post-doc posities aan andere
universiteiten hebben vervuld en
een eigen onderzoekslijn hebben
opgebouwd. Je moet via publicaties
en dergelijke aantonen dat je in je
eigen academische werk kunt voorzien. De promovendi die ik heb
begeleid, zijn echter naar het
bedrijfsleven gestroomd.”
In Nederland is de leerstoel
Koudetechniek al jaren geleden
wegbezuinigd. Is dat schadelijk
voor onze wetenschappelijke
reputatie?
“De leerstoel Koutechniek is formeel
niet echt opgeheven; de positie van
Prof. Henk van der Ree is in 2001
gewoon niet opgevolgd. Koudetechniek is daarmee niet verdwenen als academische positie, maar
ondergebracht bij de werktuigbouwkunde. Dat is misschien
jammer, maar ik denk niet dat het
verdwijnen van de leerstoel reputatieschade veroorzaakt. De Koudetechniek is uiteindelijk maar een
heel kleine sector als je hem
vergelijkt met de werktuigbouwkunde. We leiden studenten nu op
in de werktuigbouwkunde; een deel
daarvan betreft de thermodynamica
en de koudetechniek maakt daar
weer een onderdeel van uit. Als je
bedenkt dat in de jaren ’90 van de
vorige eeuw de colleges Koudetechniek soms maar vier of vijf
studenten trokken; dan begrijp je
dat dat niet efficiënt is.
Jij bent op dit moment in feite de
meest vooraanstaande wetenschapper die verbonden is aan
een Nederlandse universiteit.
Waarom word jij niet tot hoogleraar benoemd?
“Heel eenvoudig: omdat ik niet aan
de eisen voldoe. De eisen die
tegenwoordig aan kandidaten
worden gesteld zijn anders dan
vroeger. Je moet een behoorlijke
status hebben; je moet genoeg
wetenschappelijke publicaties
hebben gepubliceerd en die
moeten voldoende worden geciteerd. De universiteit streeft naar
een hoge wereld-ranking, en daar
heb je mensen voor nodig die in
staat zijn om goede publicaties te
schrijven. Al sinds mijn eerste tijd in
Delft heb ik me vooral op onderwijs
gericht, het gevolg is dat het aantal
publicaties dat ik op mijn naam heb
staan relatief beperkt is.”
De Koudegroep Delft-Wageningen is een nieuwe ontwikkeling
om de opwekking en toepassing
van koude, wetenschappelijk en
praktisch verder te ontwikkelen.
Wat kun je hierover meedelen?
“De fondsen van de koudegroep
Delft-Wageningen, waar we in 2009
mee zijn begonnen, hebben een
mooie bijdrage geleverd aan enkele
projecten die de afgelopen jaren
zijn gerealiseerd. Op dit moment
werkt Hongxia Zhou aan een
project dat gerelateerd is aan de
Koudegroep Delft-Wageningen, en
dat wordt gefinancierd door de
Kalina ammoniak-water cyclus voor electriciteit opwekking uit temperatuurgradiënten
in oceanen.
Chinese Scientific Council. Zij doet
promotiewerk hier in Delft en kan
worden ingezet voor verschillende
activiteiten. Verder heeft de Koudegroep budget vrijgemaakt voor de
instrumentatie van proefopstellingen die onder andere door IBK,
Wijbenga en Bronswerk worden
gebouwd, en waar we metingen
aan kunnen verrichten. Een van
mijn studenten werkt momenteel
aan klimaatregelingtoepassingen
voor hydraatslurry’s, en ook daar
draagt de Koudegroep aan bij. Ik
ben deze organisatie dan ook zeer
dankbaar voor de stimulerende rol
die ze op die manier speelt.“
Kun je iets vertellen over je
activiteiten binnen de IIR? Wat
is het belang van deze organisatie?
“Er zijn verschillende commissies
vanuit verschillende subgebieden
actief binnen de IIR. Ik ben vicepresident van Commissie B1, die zich
bezighoudt met de thermodynamica. In principe heeft iedere
commissie een voorzitter en een
aantal vice-voorzitters. Mijn taak als
vice-voorzitter is om de voorzitter
te helpen om ontwikkelingen te
signaleren en ideeën aan te dragen
voor conferenties. Het IIR heeft er
jarenlang voor gezorgd dat kennis
mondiaal wordt verspreid via
zogenaamde proceedings die de
leden kunnen downloaden. Daarnaast speelt het IIR een belangrijke
rol in het samenbrengen van
mensen, die in verschillende
107 e JAARGANG APRIL 2014
29
INTERVIEW
RCC Koude & luchtbehandeling
landen met vergelijkbare onderwerpen actief zijn, waardoor kennis
wordt uitgewisseld en verspreid.
Het academische tijdschrift van het
IIR is van groot belang en wordt
zeer hoog gewaardeerd. Veel
publicaties die erin staan, komen
voort uit activiteiten van het IIR. Het
IIR speelt daarmee een belangrijke
samenbindende rol binnen het
onderzoek in het mondiale vakgebied. De organisatie brengt ook de
mening van zijn leden over het
voetlicht, bijvoorbeeld bij het
Europees Parlement, rond de
F-gassendiscussie. Verder faciliteert
het IIR ook scholingsmogelijkheden, bijvoorbeeld met betrekking tot
voedselveiligheid in ontwikkelingslanden. De organisatie heeft dus
een belangrijke internationale rol.
Hoe staat het met de financiering van het IIR?
“Als alle landen zicht net als Nederland zouden terugtrekken, kan de
organisatie natuurlijk niet meer
Interieur van het laboratorium.
30
APRIL 2014 107 e JAARGANG
functioneren. De International
Energy Agency, IEA, is onder
andere actief met warmtepompen,
en wordt onder andere gefinancierd
door overheden en zal fondsen
claimen. Het IIR heeft overleg met
de EIA over samenwerking. Ik denk
dat het een groot gemis is als de
financiering eronder wegvalt. Het is
overigens niet de eerste keer dat er
financieringsproblemen zijn. De VS
en Spanje hebben bijvoorbeeld al
jarenlang betalingsachterstanden
opgelopen, het gaat daarbij niet om
grote bedragen maar voor een
organisatie als de IIR tellen ze wel
degelijk.”
Wat is de meerwaarde van
koudetechnische wetenschap
voor de praktische toepassing?
Wat heeft het bedrijfsleven aan
de activiteiten die op de universiteit plaatsvinden?
“Er is vaak een directe vertaalslag te
maken van academische publicaties naar markttoepassingen. Neem
bijvoorbeeld luchtgekoelde condensors. Als je die goed wilt dimensioneren, heb je warmteoverdrachtsrelaties nodig. Die vind je
alleen in academische publicaties
die zijn geschreven op basis van
onderzoek. Er is wel degelijk
behoefte aan academische kennis
binnen de sector, dat zie je ook bij
projecten waarbij Top Kennis
Instituten, zogenaamde TKI’s
bedrijven van middelen voorzien
voor onderzoeksactiviteiten.
Binnen een project wordt bijvoorbeeld onderzocht hoe binnen
datacenters gebruik kan worden
gemaakt van de energie die via
warmtewisselaars vrij komt. De
partijen die daar aan werken
hebben behoefte aan academische
kennis om te kunnen onderzoeken
of dat inderdaad haalbaar is. Een
ander voorbeeld is de inzet van
ejecteurs in transkritische CO2systemen. Als je daarmee wilt
werken, heb je modellen nodig die
door academici zijn ontwikkeld.
Wetenschappelijke publicaties in
ons vakgebied zijn niet altijd alleen
maar zwaar theoretisch; ze hebben
meestal een link naar de praktijk.
Het gaat dus om toegepaste wetenschap; het is echt niet zo dat al die
universitaire kennis in een ivoren
toren blijft en nooit afdaalt!”
Je bent lid van de redactieraad
van RCC K&L. Welke rol speelt
het blad in de koudewereld?
Heeft het blad enig aanzien in de
wetenschappelijke wereld?
“Binnen Europa ligt dat natuurlijk
wat lastig omdat het een Nederlandse publicatie betreft. Via het IIR
kunnen de in RCC K&L gepubliceerde artikelen echter wereldwijd
worden geraadpleegd; hoewel
mensen de tekst niet kunnen lezen,
gebeurt het vast weleens dat ze aan
de hand van figuren of tabellen
proberen te achterhalen wat erin
staat. Binnen de Nederlandse
koudetechniek is het een tijdschrift
dat belangrijk is voor de sector met
impact, dat veel wordt gelezen. In de
academische wereld ligt het wat
lastig: de ‘impact factor’ van publica-
INTERVIEW
Koude & luchtbehandeling RCC
Process & Technology Institute TU Delft en Process & Energy
Laboratory.
ties wordt steeds belangrijker op
universiteiten; dat is een parameter
die aangeeft hoe vaak en waar een
artikel is geciteerd. Bij RCC K&L als
Nederlandstalig blad is die impact
factor 0, dus in dat opzicht is het
wetenschappelijk belang gering.
Toch heeft RCC K&L wel een
belangrijke rol voor wetenschappers:
door artikelen er voor te schrijven,
vertaal je academische kennis naar
de sector, en dat vergroot de kans
dat de sector iets met academische
onderzoeksresultaten doet.”
Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen binnen het vakgebied?
“We streven natuurlijk naar een zo
laag mogelijk energiegebruik. Dat
betekent dat we werkingsprincipes
moeten bedenken die zo reversibel
mogelijk zijn. Dit vertaalt zich in het
zo dicht mogelijk benaderen van de
toepassingen; je ziet nu bijvoorbeeld
dat er met warmtepompen stappen
worden gezet om hogere temperaturen te bereiken, bij een hoog
rendement. Een andere trend is de
miniaturisering van apparatuur; dat
is belangrijk als je bijvoorbeeld
ammoniak wilt gebruiken en de
risico’s wilt beperken. Er is nog heel
wat werk te verrichten om beter om
te gaan met de energie die we
voorhanden hebben; de koudetechniek kan in die zin nog een grote
bijdrage leveren aan een betere,
meer duurzame samenleving.”
Proefopstelling onderzoek minichannel heatexchangers
(Dr. ir. Dennis van de Bor).
Wat vind je in dat geval van de
aanscherpingen van de F-gassenverordening? Jij staat bekend
als voorstander van natuurlijke
koudemiddelen.
“Dat klopt, en er moet zeker een
overstap worden gemaakt, alleen
moet daar goed over worden
nagedacht. Kijk bijvoorbeeld wat er
nu gebeurt rond R22: daar is in
theorie afscheid van genomen,
maar in de praktijk komt daar niet
heel veel van terecht. De Nederlandse investeringscapaciteit was
de afgelopen jaren blijkbaar onvoldoende om bedrijven ertoe aan te
zetten een nieuwe installatie aan te
schaffen. Ik vind het dus goed als er
een transitie plaatsvindt naar
natuurlijke koudemiddelen, maar
daar moet je een industrie wel
genoeg tijd voor geven.”
Vanwaar je voorliefde voor
ammoniak?
“Ammoniak is het beste koudemiddel, daar geloof ik nog steeds in.
Door het in compacte systemen te
gebruiken, zijn de risico’s ervan
beperkt en kun je dit middel in
vrijwel alle situaties toepassen.
Ammoniak zorgt voor het beste
rendement; ik ben sceptisch over
het gebruik van CO2 in supermarkten. Als je de installaties die nu
worden gepromoot voor gebruik
van CO2 zou aanpassen voor een
ander koudemiddel, haal je al snel
een hoger rendement. Dat betekent
dat CO2 als koudemiddel zorgt
voor een groter energiegebruik, en
dus een hogere bijdrage aan het
broeikaseffect.“
Wat is het meest opvallende
waar je inhoudelijk mee te
maken hebt gehad, als universitair hoofddocent?
“Waar ik in ieder geval het meest
trots op ben, is dat een promovendus van ons, Dong-Seon Kim een
publicatie heeft verzorgd dat vorig
jaar het op twaalf na meest
gedownloade artikel bleek te zijn
van Mechanical Engineering; dus
van alle Mechanical Engineeringbladen van Elsevier. Dat is een
prestatie die staat. Daarnaast ben
ik erg trots op de warmtewisselaar
van Dennis van de Bor. Hij is
onlangs gepromoveerd en ik was
zijn co-promotor. Het gaat (zie
foto) om een buis met 116 pijpjes.
Er zit een verdeelsysteem in
bestaande uit fractals. De stroming
wordt via drie platen evenredig
verdeeld over de 116 pijpjes.
Dennis heeft hem zelf ontworpen
en hij is door vakmensen in elkaar
gesoldeerd. In deze warmtewisselaar kan 3 kilowatt warmte worden
uitgewisseld. Deze warmtewisselaar maakt onderdeel uit van het
onderzoek waar Dennis zijn
proefschrift, Mini-channel heat
exchangers for industrial distillation processes op heeft gebaseerd.” RCC K&L
107 e JAARGANG APRIL 2014
31