Klik hier voor het complete artikel in PDF formaat

EXPERTS
RCC Koude & luchtbehandeling
EXPERTS OVER
E
koeltechnisch onderwijs
Het ligt in de lijn der verwachting dat de vraag naar geschoold personeel in de koudebranche de komende jaren flink
zal toenemen. Dat heeft
ft alles te maken met de vergrijzing, maar ook met de groei in de sector, de toename van
technische verbeteringen, de verduurzaming van de samenleving en de groeiende vraag naar koeling. De uitstroom van
geschoold personeel overtreft
ft de instroom, dus is het van belang dat het koudetechnisch onderwijs zo veel mogelijk
nieuwe leerlingen werft. Maar hoe doe je dat? We legden een aantal vragen voor aan experts op dit gebied, Roelof
Robbertsen, teamleider en trainer koudetechniek bij PTC+, en Leo van Maris, Coördinator VMBO bij de NVKL.
De instroom van cursisten voor
koudetechnisch onderwijs loopt
nog altijd ver achter bij wat
gewenst is. Wat is de belangrijkste
maatregel om dit te keren?
Roelof Robbertsen:
Denk dat er meer ruchtbaarheid aan
gegeven moet worden dat koudetechniek bestaat (ik denk dat de
meeste koeltechnici eerst een ander
beroep hadden voordat zij de koeltechniek zijn gaan doen), gelukkig is
de NVKL al bezig om bij de VMBOscholen langs te gaan om daar de
basis koudetechniek te promoten.
Ook denk ik dat een groot deel van de
ouders van nu niet weet dat dit
Roelof Robbertsen
'HET IS EEN PRACHTIG
VAK DAT GEEN DAG
HETZELFDE IS'
60
MEI 2014 107 e JAARGANG
prachtige vak bestaat (het is zo
normaal om iets uit het vriesvak te
pakken maar niemand denkt er bij na
hoe het komt dat het zo koud is) en zo
komt het ook niet bij de kinderen
terecht. We moeten dus de scholen,
maar ook de ouders erbij betrekken.
Leo van Maris:
De belangrijkste maatregel is het door
de NVKL gestarte project Grip op
Onderwijs. Een onderdeel daarvan is
het ontwikkelen van een leergang
koudetechniek voor het VMBO. Die
heeft er voor gezorgd dat een aantal
VMBO’s koudetechniek in hun
lesprogramma hebben opgenomen.
Zo komt koudetechniek ruimer voor
het voetlicht en dat levert meer
bekendheid voor het vak op. Door de
resultaten die de eerste jaren zijn
behaald en de beschikbaarheid van
het door de NVKL ontwikkelde
lesmateriaal is koudetechniek in de
nieuwe leeropzet voor het VMBO, het
zo genoemde ‘Kern-Keuze-traject’,
een officiële keuze studierichting. Op
te merken is dat met het ontwikkelde
lesmateriaal koudetechniek het eerste
en tot heden enige keuzedeel is met
een compleet lesprogramma. Meer
instroom van mensen die zich in de
koudetechniek willen verdiepen is
daarvan het gevolg. Twintig leerlingen die tot nu toe zijn uitgestroomd
en die volgens de leraren voldoende
goed hebben gepresteerd, krijgen
bovendien naast het VMBO-diploma
een NVKL-certificaat.
Stelling: het koel- en koudetechnisch onderwijs is te versnipperd.
Onderwijsinstellingen zouden
beter samen moeten werken. Mee
eens? Of oneens?
Roelof Robbertsen geeft hier
liever geen antwoord op.
Leo van Maris:
Daar was ik het mee eens, maar
tegenwoordig hebben de ROC’s die
de koudetechnische opleidingen
verzorgen veel contact met elkaar en
wisselen ze ervaringen met elkaar uit.
Dat gaat prima. Er zijn niet heel veel
ROC’s met koudetechniek in het
lesprogramma en daardoor is het
goed te overzien. Op dit moment
wordt bovendien nieuw lesmateriaal
geschreven. De vakinhoudelijke kant
van het lesmateriaal wordt verzorgd
door de NVKL en de lay out en
uitvoering door ACOLE. Het project
wordt ondersteund door OTIB.
Is de koel- en koudetechnische
onderwijswereld voldoende
voorbereid op de transitie naar
natuurlijke koudemiddelen?
Roelof Robbertsen:
Wij kunnen natuurlijk niet zeggen wat
ieder opleidingscentrum heeft staan
aan koudesystemen, maar ik denk dat
wijzelf hier voldoende op inspelen,
bijvoorbeeld met de trainingen
ammoniak, CO2 subkritisch en
transkritisch. Ook houden wij ons er
druk mee bezig om op zeer korte
EXPERTS
Koude & luchtbehandeling RCC
termijn de koolwaterstoffensystemen
in huis te hebben en zo op de komende certificering in te spelen. Ook zijn
er trainingen over natuurlijke koudemiddelen, maar die worden in theorie
gegeven, wij vinden het erg belangrijk
om twintig procent theorie en tachtig
procent praktijk in uitvoering te
brengen. De monteur is niet iemand
die uit een boek leert, maar moet er
een beeld bij hebben.
Leo van Maris:
Dat is een lastige vraag. Er zijn nog
zoveel ontwikkelingen gaande, dat als
je denkt dat je bij bent, je alweer achter
de feiten aan loopt. De NVKL heeft
met het oog daarop een speciale NK
(natuurlijke koudemiddelen) opleiding
ontwikkeld en organiseert hiervoor
trainingen en opleidingen op diverse
niveaus. Deze worden gegeven bij
PTC+ in Ede, waar ook de NVKL
NK3-trainingsinstallatie staat opgesteld. Met dit systeem kunnen alle
praktijksituaties met NH3 (ammoniak)
en andere natuurlijk koudemiddelen
worden nagebootst en getraind.
Er zijn nog steeds talloze koel- en
koudemonteurs die over nietactuele (F-gas)certificering
beschikken. Hoe krijg je installateurs zover dat ze hier tijd en
middelen in willen en kunnen
investeren?
Roelof Robbertsen:
Ik denk dat er voor verschillende
branches in de koudetechniek nog
wat onduidelijkheden aanwezig zijn.
Neem bijvoorbeeld de warmtepomp,
in verschillende advertenties kunnen
we lezen: niet onderhoudsplichtig
omdat de koudemiddelvulling onder
de drie kilo koudemiddel zit. Het is
immers wel zo dat als men een
koeltechnische handeling moet
uitvoeren onder de drie kilo koudemiddelinhoud en boven de 500W
koelvermogen het F-gassen categorie
2-diploma aanwezig moet zijn bij de
werknemer, en dat het bedrijf ook
gecertificeerd moet zijn om de
werknemer met het behaalde diploma
de klus te laten uitvoeren. Dit geldt
natuurlijk ook voor de andere kleine
koel systemen. Uit het veld horen wij
berichten dat er weinig of niet
gehandhaafd wordt, op het F-gassenmaar ook op andere certificering zoals
ammoniak. Wat is dan de drang een
bedrag uit te geven voor volwaardige
training.
Leo van Maris:
Ik vraag me af of er nog wel veel
monteurs werken zonder actuele
F-gascertificering. Iedereen die vóór
2010 een STEK-diploma had gehaald
heeft zijn diploma in kunnen inwisselen voor een F-gassendiploma. Er is
wel verschil in inhoud van de examens. Het STEK-diploma was
gebaseerd op de RLK, een Nederlandse wet die in hoofdzaak uitging van
het voorkomen van koudemiddelemissie, en het huidige Fgassenexamen. Na 2010 is de F-gassenregeling
in werking getreden, een Europese
wet die veel meer koudetechnische
kennis vraagt. De STEK-diploma’s zijn
voor degene die dat hebben gevraagd
omgewisseld voor F-gassendiploma’s.
De nieuwe examens voor F-gassen
categorie I worden gecombineerd
met het EPBD-examen inspecteur A.
Degene die na 1 januari 2010 examen
gedaan hebben kunnen optreden als
EPBD inspecteur A. Voor degene die
het F-gassendiploma via omwisseling
van het STEK-diploma hebben
gekregen, geldt dit niet. Zij kunnen
met een aanvullende training en een
EPBD-examen het diploma EPBD
inspecteur A alsnog behalen. In het
examen inspecteur A voor EPBD
wordt tevens het verschil in koudetechnische kennis tussen de RLK en
de F-gasseneisen getoetst. Voor die
monteurs die dagelijks in de praktijk
werkzaam zijn, zal dit geen onoverkomelijk probleem zijn.
Ik moet wel zeggen dat de handhaving door de overheid op zowel het
gebied van uitvoering door gecertificeerde monteurs als ook het daadwerkelijk uit (laten) voeren van de verplichte installatieinspecties beter kan.
Er is weinig controle en handhaving.
Steeds meer bedrijven hebben een
eigen opleidingsinstituut. Is dat
een goede ontwikkeling?
Roelof Robbertsen:
Voor het bedrijf is dat goed, maar voor
de onderwijsinstellingen niet. Het
Leo van Maris
'ER ZIJN NOG ZOVEEL
ONTWIKKELINGEN
GAANDE, DAT ALS JE
DENKT DAT JE BIJ BENT,
JE ALWEER ACHTER DE
FEITEN AAN LOOPT'
betekent dat de bedrijven iets missen
bij de onderwijsinstelling en dat is
niet goed te praten. Het is noodzaak
om meer met elkaar om tafel te gaan
en problemen waar het bedrijf
tegenaan loopt uit te spreken. Om zo
een stuk koudetechniek op te zetten
dat klinkt als een klok. Het is tenslotte
een prachtig vak dat geen dag
hetzelfde is.
Leo van Maris:
Nee, dat is geen goede ontwikkeling.
Het zorgt voor versnippering en
daardoor is er weinig zicht op het
niveau van de opleidingen. Bovendien zal er tijdens die opleidingen
minder aandacht zijn voor die delen
van de koudetechniek waarin het
bedrijf niet is gespecialiseerd. Een
opleiding bij de ROC’s die koudetechniek in het programma hebben
of bij GO0 bieden een breed inzicht in
de bestaande technieken en leiden
de leerlingen ook op in die delen van
de koudetechniek die bij het bedrijf
minder aan de orde komen. Daarnaast zijn de genoemde opleiders
steeds op de hoogte van de nieuwste
ontwikkelingen in de techniek en de
nieuwste wijzigingen in wet- en
regelgeving waardoor de leerlingen
bij het doen van een examen voor
een officieel diploma niet voor
verrassingen komen te staan.
107 e JAARGANG MEI 2014
61