Gemsantci Maasarisf Corr.nr. urn 07 DEC. 2012 Kopie: 2005.01567ME OPRICHTING STICHTING Heden, veertien april tweeduizend vijf, verscheen voor mij. Mr Reinacrt Camiel van den Eijnden. notaris in de gemeente Neerijnen: mevrouw Maria Johanna Elisabeth Gerarda Ben del, manager, geboren tc Zevenaar op achtentwintig mei negeniienhonderd zesenvijftig. wonende i e — Heerewaarden, Veerstraat 14 (postcode 6624 BG). paspoortnummer NC8906017 cn ongehuwd en niet geregistreerd als partner in de zin van het — geregistreerd partnerschap. ten deze handelend: - voor zich in prive. en - als schrirtelijk gevolmachtigde van de heer Dominicus Leo Elsman. maritiem expert, geboren te Rotterdam op \ ier mei negentienhonderd negenenveertig. paspoormumrner BA0037443. wonende te Heerewaarden, Veerstraat 14 (postcode 6624 BG). ongehuwd en niet geregistreerd als partner in de zin van hei geregistreerd partnerschap. Van gemelde volmacht blijkt uit een notariele akte van volmacht, op vijftien november tweeduizend twee verleden voor mr. C. van Ark. notaris gevestigd in de gemeente West Maas en Waal, waarvan een kopie aan deze— akte zal worden gehecht. Dc verschenen persoon. handelend als gemeid. -/erk-aarden bij deze akte — een stichting op te richten cn daan oor de volgende statuten vast te stellen: — Naam en Zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: Stichting Geregelde Veerdiensten Heerewaarden-Lith. 2. Zij heeft haar zetei in de gemeente Maasdriel. — De stichting heeft ten doel: a. het bevorderen en onderhouden van de recreatieve toeristische maatschappelijke activiteiten tussen Gelderland en Noord-Brabant: b. het verrichten van alle verdere handelingen. die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn. Bestuur: samenstelling. wiize van benoemen 1. Het bestuur van de stichting bestaat uit een door het bestuur vast te stellen aantal van ten minste twee bestuurders. 2. De bestuurders worden benoemd en geschorst door het besftjur. In vacatures moel zo spoedig mogelijk worden voorzien. Het bestuur kiest-uit zijn midden een voorzitter. een secretaris en een penningmeester. De - : • <\ 2 functies van secretaris en penningmeester kunnen door een persoon worden vervuld. 3. De bestuurders worden benoemd voor onbepaalde tijd. 4. Ingeval van een of meer vacatures in het bestuur behoudt het bestuur zijn bevoegdheden. 5. De bestuurders ontvangen geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij hebben wel recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening— van hun functie gemaakte kosten. Bestuur: taak en bevoegdheden Artikel 4 1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting. 2. I let bestuur is niet bevoegd te besluiten tot hel aangaan van overeenkomsten tot verkrijging. venreemdiag en bezwaring van registergoederen. tenzij het besluit wordt genomen met algemene stemmen van alle in functie zijnde bestuurders. 3. Het bestuur is niet bevoegd te besluiten toi het aangaan van •' overeenkomsten. waarbij de stichting zich ais borg o f hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich t o t — zekerheidstelling voor een schuld van ccn ander verbindt. tenzij het besluit wordt genomen met algemene stemmen van alle in functie zijnde bestuurders. 4. Erfstellingen mogen slechts onder het voorrecht van boedelbcschrijving worden aanvaard. Bestuur: vergaderingen 1. De vergaderingen van het bestuur worden gehouden in Nederland op de plaats als bij de oproeping is bepaald. 2. Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van hel boekjaar wordt een vergadering van het bestuur (de jaarvergadering) gehouden, waar in elk — geval aan de orde komt de vaststelling van de balans en de staat van balen en lasten. Daamaasi wordt elk jaar een vergadering gehouden. 3. Voorts worden vergaderingen gehouden. wanneer een van de bestuurders daartoe de oproeping doet. 4. De oproeping tol een \ ergadering geschiedt ten minste zeven dagen tevoren. de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend. door middel v an een oproepingsbrief. 5. Een oproepingsbrief vermeldt behalve plaats en tijdstip van de vergadering. de te behandelen onderwerpen. 6. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter. Indien deze afwezig is voorzien de aanwezige bestuurders in de leiding van de vergadering. Tot dal moment wordl de vergadering geleid door de in leeftijd oudste aanwezige bestuurder. 7. De secretaris notuleert de vergadering. Bij afwezigheid van de secretaris wordt de notulist aangewezen door degene die de vergadering Leidt. De notulen w orden vastgesteld en getekend door degenen. die i n — r 3 dc vergadering als voorzitter en noluiist hebben gefungcerd. De notulen— worden vervolgens bewaard door de secretaris. 8. Toegang tot de vergaderingen van het besluur hebben de in functie zijnde bestuurders en degenen die daartoe door het bestuur zijn uitgenodigd. Bestuur: besluitvorming 1. Het bestuur kan in een vergadering ali een besluiten nemen indien de meerderheid van de in functie zijnde bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is. hen bestuurder kan zich in een vergadering door een andere besiuurder — laten vertegenwoordigen nadat een schrifleiijke. ter beoordeling van de — voorzitter van de vergadering voldoende. volmacht is afgegeven. Een bestuurder kan daarbij slechts voor een andere bestuurder als gevolmachtigde optreden. Is in een vergadering riet de meerderheid vancie in functie zijnde bestuurders aanwezig of % ertegenwoordigd dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen. te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering. In deze — tweede vergadering kan ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders worden besloten omtrent de onderwerpen welke op de eerste vergadering op de agenda waren geplaatst. Bij de oproeping tot de tweede vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluil kan worden genomen ongeacht het — aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders. 2. Zolang in een vergadering alle in functie zijnde bestuurders aanwezig — zijn. kunnen geldige besluiten worden genomen over aile aan de orde komende onderwerpen. mits met algemene stemmen. ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen cn houden van vergaderingen niet in acht genomen. 3. Het bestuur kan met algemene stemmen ook buiten vergadering besluiten nemen. Van een aldus genomer. besluit wordt door de secretaris een relaas opgemaakt. dat na mede-oncer.ekening door de voorzitter als notulen wordl bewaard. 4. Iedere bestuurder heeft het recht tot het uitbrengen van een stem. Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid van de — geldig uitgebrachte stemmen. 5. Alle stemmingen in een vergadering geschieden mondelir.g. tenzij een — of meer bestuurders voor de stemming een schriftelijke stemming verlangen. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende. gesloten briefjes. 6. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht. 7. In alle geschillen omtrent stemmingen beslist de voorzitter van dc vergadering. 4 Een bestuurder detungeert: a. door zijn overlijden o f indien de bestuurder een rechtspersoon is, door— haar ontbinding of indien zij ophoudt te bestaan: b. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen; c. door zijn aftreden: d. door ontslag hem verleend door de gezamenlijke overige bestuurders: — e. door ontslag op grond van artikel 2:298 Burgerlijk Wetboek. Verteaenwoordi ging Artikel g 1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting. 2. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan twee gezamenlijk handelende bestuurders. 3. Tegen een handelen in strijd met artikel 4 leden 2 en 3 kan tegen derden beroep worden gedaan. 4. Het bestuur kan volmacht verlenen aan cen o f meer bestuurders. alsook — aan derden. om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen. Boekjaar en jaarstukken Artikel 9 1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan hei kalenderjaar. 2. Tiet bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting e n — van alles betreffende de vverkzaamheden van de stichting. naar de eisen — die voortvloeien uit deze werkzaamheden. op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken. bescheiden en— andere gegevensdragers op zodanige wijze :e bewaren, dat daaruit te alien lijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden — gekend. 3. Het bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het— boekjaar de balans cn dc staat van baten en lasten van de stichting te maken. op papier te stellen cn vast le stellen.. 4. Het bestuur is verplicht de in dc voorgaande leden bedoelde boeken. bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te 5. De op een gegevensdrager aangebrachte gegevens- uitgezonderd de op — papier gestelde balans cn staat van baten en lasten. kunnen op een andere gegevensdrager worden overgebracht en bewaard. mils de overbrenging geschiedt met juiste en volledige weergave der gegev ens — en deze gegevens gedurende de volledige bewaartijd beschikbaar zijn — en binnen redelijke tijd leesbaar kunnen worden gemaakt. Reglement 1. Het bestuur is bevoegd cen reglement vast te stellen. waarin die onderwerpen worden geregeld. die naar het oordeel van het bestuur (nadere) regeling behoeven. 2. I let reglement mag niet met de w et of deze statuten in strijd zijn. 3. Het bestuur is bevoegd het reglement le wijzigen of te beeindigen. 4. Op de vaststelling, wijziging en beeindiging van het reglement is het bepaalde in artikel 11 hd 1 van toepassing. Statutenwi i zi a i n g 1. Het bestuur is bevoegd deze statuten te wijzigen. Een besluit tot statLitenwijziging moet met algemene stemmen worden genomen in een-vergadering waarin alle bestuurders aanw ezig of vertegenw oordigd zijn. 2. De wijziging moet op straffe van nietigheid bij notariele akte tot stand — komen. Iedere bestuurder afzonderlijk is bevoegd de desbetreffende akte tc verlijden. 3. De bestuurders zijn verplicht een aulheniiek afschrift van de wijziging — en de gewijzigde statuten neer le leggen ten kantore van het handelsregister. Ontbinding cn vereffening 1. Hel bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden. 2. Op het besluit van het bestuur tot ontbinding is hei bepaalde in artikel 11 lid 1 van overeenkomstige toepassing. 3. Indien het bestuur besluit tot ontbinding wordt tev ens de bestemming van het liquidatiesaldo vastgesteld. i n andere gevallen van ontbinding wordt de bestemming van het liquidatiesaldo door de vereffenaars — — — — 4. Na ontbinding geschiedt de vereffening door de bestuurders. tenzij bi; — het besluit tot ontbinding anderen tot vereffenaars zijn aangewezen. 5. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de — ontbonden stichting gedurende dc bij de wet v oorgeschrcven termijn onder bemsting van de door de vereffenaars aangewezen persoon. 6. Op dc vereffening zijn overigens de bepalingen van Titel 1, Boek 2 v a n het Burgerlijk Wetboek van toepassing Slotbepalingen 1. In alle gevallen. waarin zowel dc wet als deze statuten niet v oorzien. beslist hel bestuur. 2. Onder schriftelijk wordl in deze statuten verstaan elk via de gangbare — communicatickanalen overgebracht bericht. waarvan uit geschrift blijkt. 3. liet eersie boekjaar van de stichting eindigt op cenendertig december Slotverklarino Ten slotte verklaarde de verschenen persoon. handelend als gemeid. dat a. het bestuur bestaat uit iwee bestuurders; — b. voor de eersie maal zijn bestuurders. in de achter hun naam vermelde 1. de heer Dominicus Leo Elsman. voornoemd. als voorzitter; — 2. mevrouw Maria Johanna Elisabeth Gerarda Beudel. voornoemd. ais — secretaris en penningmeester. m Et/0I/El 6 De verschenen persoon is mij. notaris. bekend en dc identiteit van de bi; de?e akte betrokken verschenen persoon is door mij. notaris. aan de hand— van de hiervoor gemelde en daartoe bestemde documenten vastgesteld. Deze akte is verleden te Waardenburg op de dag die in het boo id van deze — akte staat vermeld. De zakelijke inhoud van de akte is aan baar opgegeven en toegelicht. Dc \ erschenen persoon heeft verklaard op volledige voorlezing van de akte geen prijs tc stellen en tijdig voor het verlijden een conceptakte te hebben ontvangen en van dc inhoud van de akte te hebben kennis genomen en te zijn gewezen op de gevolgen. die voor partijen uit de akte Deze akte is beperkt voorgelezen en omrdcdellijk daarna ondertekend. eerst door de verschenen persoon en verv olgens door mij. notaris. (volgt ondertekening) UTTGEGEYEN VOOR AFSCHRIFT Stichting GVHL Geregelde Veerdiensten Heerewaarden Lith Gomeento Maasdrief Dep: Corr.nr. 0 7 DEC. 2012 Kopie: afdeling Met betrekking tot de toestemming van de grondeigenaar inzake het aanleggen van de veerstoep Contact met Rijkswaterstaat De heer Chris Geurts Tel: 043 3294327 Mobiel: 06 52679006 Tekeningen met betrekking tot voetveerverbinding Heerewaarden worden ook digitaal toegezonden. Vriendelijke groet Don Elsman vz Stichting ter Bevordering en Instandhouding van de Recreatieve, Toeristische en Sociale Contacten tussen Gelderland en Noord-Brabant. Ingeschreven KvK Tiel nr. 11061825 Veerstraat 14, 6624BG Heerewaarden, The Netherlands Tel. +31 487 573023 website www.veerhuis-heerewaarden.nl Email [email protected] Rabobank 1085 61 038 SNS 9155 00 582 Stichting GVHL Geregelde Veerdiensten Heerewaarden Lith Gomeente Maasarlsf Corr.nr. Dep: 0 7 DEC. 2012 Machtiging. Kopie: Het Bestuur van de Stichting GVHL machtigt hiermee, conform Besluit 2012/008, de heer D.L. Elsman, voorzitter, namens de Stichting GVHL op te treden inzake het verrichten van alle handelingen die betrekking hebben op aan- en afmeermogelijkheden aan en op De Bol te Heerewaarden Het Bestuur Stichting ter Bevordering en Instandhouding van de Recreatieve, Toeristische en Sociale Contacten tussen Gelderland en Noord-Brabant. Ingeschreven K v K Tiel nr. 11061825 Veerstraat 14, 6624BG Heerewaarden, The Netherlands Tel. +31 487 573023 website www.veerhuis-heerewaarden.nl Email [email protected] Rabobank 1085 61 038 SNS 9155 00 582 afdeiing Uittreksel Handelsregister Kamervan Koophandel Gemeente Maasdrief Dep: Corr.nr. 0 7 DEC. 2012 Kopie: afdt;iirig , KvK-nummer 11061825 Deze inschrijving valt onder beheervan Kamervan Koophandel Midden-Nederland Pagina 1 (van 2) Rechtspersoon RSIN Rechtsvorm Statutaire naam Statutaire zetel Bezoekadres Telefoonnummer Internetadres E-mailadres Eerste inschrijving handelsregister Datum akte van oprichting Activiteiten 814638697 Stichting Stichting Geregelde Veerdiensten Heerewaarden-Lith Maasdriel Veerstraat 14, 6624BG Heerewaarden 0487573023 www.veerhuis-heerewaarden.nl [email protected] 28-04-2005 14-04-2005 SBI-code: 5030 - Binnenvaart (passagiersvaart en veerdiensten) Het bevorderen en onderhouden van de recreatie- ve toeristische maatschappelijke activiteiten tussen Gelderland en Noord-Brabant Bestuurders Naam Elsman, Dominicus Leo Geboortedatum en -plaats Datum in functie Titel Bevoegdheid 04-05-1949, Rotterdam 14-04-2005 Voorzitter Gezamenlijk bevoegd (met andere bestuurder(s), zie statuten) Naam van Luin, Ricardo Johannes Cornelis Geboortedatum en -plaats Datum in functie Titel 26-03-1967, Rotterdam 04-10-2011 (datum registratie: 17-10-2011) Bevoegdheid Naam Geboortedatum en -plaats Datum in functie Titel Bevoegdheid Penningmeester Gezamenlijk bevoegd (met andere bestuurder(s), zie statuten) Beudel, Maria Johanna Elisabeth Gerarda 28-05-1956, Zevenaar 13-10-2011 (datum registratie: 17-10-2011) Secretaris Gezamenlijk bevoegd (met andere bestuurder(s), zie statuten) Een gewaarmerkt uittreksel is een officieel bewijs van inschrijving In het Handelsregister. Een papieren gewaarmerkt uittreksel is ondertekend, voorzien van een microtekst en uv-logo gedrukt op 'optisch dood' papier. Een elektronisch gewaarmerkt uittreksel is ondertekend met een verifieerbare elektronische handtekening. Stichting GVHL Geregelde Veerdiensten Heerewaarden Lith Corr. nr. 0 7 DEC. 2012 6 december 2012. Koplo: Bijgaand luchtfoto van situatie rond de aanlegplaats van de beoogde voetveerdienst. Op de luchtfoto is te zien, waar de originele plaats van de steiger is, die momenteel in eigendom is van de familie Bekker-Strobos (Veerstraat 16, 6624BG Heerewaarden). In de oever bij de steiger is ook de daartoe aangelegde trap te zien (enkele treden als zodanig aangelegde basaltblokken). Ten gevolge van aanslibbing van de oever bij de woonboot Willy, veerstraat 21, thans eigendom van de familie Spaan-Vork (de rivier ter plaatse kolkt), is de woonboot geleidelijk aan steeds verder de rivier ingetrokken. Daardoor ontstond ruimtegebrek bij voornoemde steiger, die vervolgens ook steeds verder richting vaargeul werd neergelegd. Ook is op de foto te zien, dat de steiger bestond uit 1 lang deel en een losliggend ponton. Deze zijn later aan elkaar gevoegd. M.a.w. De steiger va de familie Bekker-Strobos behoort eigenlijk op zijn originele plek te liggen. Een intekening van de huidige situatie mag mijns inziens niet leiden tot een erkenning van de huidige ligging. Don Elsman Vz Stichting GVHL Stichting ter Bevordering en Instandhouding van de Recreatieve, Toeristische en Sociale Contacten tussen Gelderland en Noord-Brabant. BTW nummer 84638697 Ingeschreven KvK Tiel nr. 11061825 Veerstraat 14, 6624BG Heerewaarden, The Netherlands Tel. +31 487 573023 website www.veerhuis-heerewaarden.nl Email [email protected] Rabobank 1085 61 038 SNS 9155 00 582 Gegevens bevoegd gezag Referentienummer Datum ontvangst Dep: 1 Corr.nr. 0 7 DEC 2012 • Kopie: afdeling Aanvraaggegevens Formulierversie 2012.02 Let op: vul het formulier alstublieft voliedig in. Aanvraagnummer xx>yx\%oC Aanvraagnaam Uw referentiecode \ Ingediend op Projectomschrijving Gefaseerd Overzicht bijgevoegde modulebladen Aanvraaggegevens Aanvragergegevens Locatie van de werkzaamheden Werkzaamheden en onderdelen Bouwen, graven, aanleggen en andere activiteiten in een oppervlaktewaterlichaam uitvoeren r • Waterstaatswerk of beschermingszone gebruiken • Melding rijkswaterstaatswerk gebruiken Activiteiten in, op of nabij een waterkering uitvoeren ^ • Waterstaatswerk of beschermingszone gebruiken Werk of werkzaamheden uitvoeren / • Werk of werkzaamheden uitvoeren Weg aanleggen of veranderen • Werk of werkzaamheden uitvoeren ( Bijlagen / ^ Kosten Nawoord en ondertekening Aanvraagnummer: Pagina 1 van 1 Aanvrager bedrijf 1 Bedrijf KvK-vestigingsnummer \ \ O ^ c\\\,\ Statutaire naam \Q ^— 5~ r)Cj C^CLj <LQ^ ^Lq[Q UVh , Handelsnaam 2 Contactpersoon Geslacht j/s-Man • Voorletters < Vrouw \ \ \ Voorvoegsels 3 Achternaam jfefe^LY} (XM Functie \f(DOT2.\\Wv r Vestigingsadres bedrijf Postcode Huisnummer Huisletter Huisnummertoevoeging Aanvraagnummer: Pagina 1 van 2 Straatnaam Woonplaats Adres 4 Correspondentieadres Adres 5 a \ acvv\ Contactgegevens Telefoonnummer Q)/K Q T Faxnummer E-mailadres Adres berichtenbox 3jjum: Aanvraagnummer: Pagina 2 van 2 Gemachtigde bedrijf Formulierversie 2012.02 1 Bedrijf Ud KvK-vestigingsnummer Statutaire naam ,i Stfc»—«W 0 " <~ ' v Handelsnaam 2 Contactpersoon Geslacht Man \ ~ Vrouw Voorletters Voorvoegsels Achternaam Functie 3 Vestigingsadres bedrijf Postcode Huisnummer Huisletter Huisnummertoevoeging Datum: Aanvraagnummer: Pagina 1 van 2 Straatnaam Woonplaats VWj>rmiL0aa,vi)Su2A Adres 4 Correspondentieadres Adres 5 Contactgegevens Telefoonnummer Faxnummer E-mailadres Adres berichtenbox ^^pum: Aanvraagnummer: Pagina 2 van 2 Gemachtigde Formulierversie 2012.02 1 Persoonsgegevens gemachtigde Burgerservicenummer Geslacht Ft) Man • Vrouw • Niet bekend Voorletters Voorvoegsels Achternaam 2 B-VhUA> Verblijfsadres VU4 Postcode Huisnummer Huisletter Huisnummertoevoeging Straatnaam 4A. Woonplaats Adres Aanvraagnummer: Pagina 1 van 2 3 Correspondentieadres Adres 4 Contactgegevens Telefoonnummer CP^\ ^ "J ^ 1 E-mailadres Aanvraagnummer: Pagina 2 van 2 Locatie Formulierversie 2012.02 1 Locatieaanduiding Locatie waar de werkzaamheden plaatsvinden • Adres g£ Kadastraal perceelnummer |~~ Locatie op Noordzee, Waddenzee of IJsseimeer 2 Adres Postcode Huisnummer Huisletter Huisnummertoevoeging Straatnaam Plaatsnaam Gelden de werkzaamheden in deze aanvraag/melding voor meerdere adressen of percelen? [y*s Ja • > Specificeer hieronder de locatie(s) Nee Specificatie locatie Toelichting op locatie Kadastraal perceelnummer Burgerlijke gemeente Kadastrale gemeente Kadastrale sectie atum: Aanvraagnummer: Pagina 1 van 3 1^5" I Kadastraal perceelnummer Bouwplannaam \^CA\{[t\' Bouwnummer Gelden de werkzaamheden in deze aanvraag/melding voor meerdere adressen of percelen? r Nee Specificatie locatie Toelichting op locatie 4 Eigendomssituatie Eigendomssituatie van het perceel P U bent eigenaar van het perceel p U bent erfpachter van het perceel fiti U bent huurder van het perceel I Anders • 31 • 32 p Graden.decimale graden • Graden.minuten.decimale minuten P Graden.minuten.seconden.decimale seconden Uw belang bij deze aanvraag 5 Aanvulling locatieaanduiding RD coordinaten X-coordinaat Y-coordinaat UTM ED50 coordinaten UTM-zone N-codrdinaat E-coordinaat E T R S 8 9 / W G S 8 4 Coordinaten Invoerwijze Lengte Breedte Kilometerraai Rivier of kanaal Kilometering Datum: Aanvraagnummer: Pagina 2 van 3 Zijde • Noorden (N) • Zuiden (Z) • Oosten (O) P Westen (W) 6 r Links (Li) • Rechts (Re) Toelichting Eventueie toelichting op locatie Aanvraagnummer: Pagina 3 van 3 Werk of werkzaamheden uitvoeren Formulierversie 2012.02 1 Werk of werkzaamheden uitvoeren (?) Binnen welk bestemmingsplan zullen de werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden worden uitgevoerd? Welke werken, geen bouwwerken zijnde, of welke werkzaamheden zullen worden uitgevoerd? Wordt grond afgevoerd naar een andere locatie? 1 OQMA r E Ja N e e Geef aan om hoeveel m af te voeren grond het gaat. 3 Geef het adres van de locatie waarnaar de grond wordt afgevoerd. Zijn er obstakels aanwezig die in de weg staan voor het uitvoeren van het werk of de werkzaamheid? r Ja P<Nee (?) Staat in het bestemmingsplan dat een rapport moet worden overlegd waarin de archeologische waarde is vastgelegd van het terrein dat zal worden verstoord? atum: Aanvraagnummer: Bevoegd gezag: Gemeente Maasdriel Pagina 1 van 1 Toelichting Werk of > werkzaamheden uitvoeren Formulierversie 2012.02 1 ^/ Werk of werkzaamheden uitvoeren Binnen welk bestemmingsplan zullen de werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden worden uitgevoerd? - Onder bestemmingsplan wordt hier ook een provinciaal inpassingsplan, rijksinpassingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit verstaan. Staat in het bestemmingsplan dat een rapport moet worden overlegd waarin de archeologische waarde is vastgelegd van het terrein dat zal worden verstoord? - Onder bestemmingsplan wordt hier ook een provinciaal inpassingsplan of rijksinpassingsplan verstaan. Als het plan dit bepaalt, moet u een archeologisch rapport als bijlage bij deze aanvraag voegen. Aanvraagnummer: Bevoegd gezag: Gemeente Maasdriel Pagina 1 van 1 Formulierversie 2012.02 Kosten Projectkosten Wat zijn de geschatte kosten voor het totale project in euro's (exclusief BTW)? \ CjCjCj 1 2 . 0 0 6 I^JIatum: Aanvraagnummer: Toe te voegen bijlagen Formulierversie 2012.02 j ) t / SjJatum: / Gegevens Melding rijkswaterstaatswerk gebruiken Situatietekening, kaart of foto Bouwen, graven, aanleggen en andere activiteiten in een oppervlaktewaterlichaam uitvoeren Bijlage anders Bouwen, graven, aanleggen en andere activiteiten in een oppervlaktewaterlichaam uitvoeren Gegevens waterstaatswerk of beschermingszone gebruiken Gegevens kabels of leidingen aanleggen Gegevens ligplaats innemen Gegevens activiteiten in de waterbodem uitvoeren Gegevens brug aanleggen, wijzigen of verwijderen Gegevens dam (met of zonder duiker) aanleggen, wijzigen of verwijderen Gegevens oppervlaktewaterlichaam dempen Gegevens oppervlaktewaterlichaam graven Gegevens beplanting in of nabij een oppervlaktewaterlichaam aanbrengen Gegevens overige activiteiten in of nabij een oppervlaktewaterlichaam uitvoeren Gegevens steiger of vlonder bouwen, wijzigen of verwijderen Gegevens natuur ontwikkelen of inrichten Situatietekening, kaart of foto Activiteiten in, op of nabij een waterkering uitvoeren Bijlage anders Activiteiten in, op of nabij een waterkering uitvoeren Gegevens activiteiten in, op of nabij een waterkering uitvoeren Gegevens werk of werkzaamheden uitvoeren Situatietekening Werk of werkzaamheden uitvoeren Bijlage anders Werk of werkzaamheden uitvoeren Gegevens Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening Gegevens weg aanleggen of veranderen Situatietekening weg aanleggen of veranderen Bijlage anders Weg aanleggen of veranderen Aanvraagnummer: Pagina 1 van 1 Formulierversie 2012.02 Nawoord en ondertekening Zijn de bijlagen bij deze aanvraag compleet Alleen te beantwoorden als de bijlagen nog niet compleet zijn Alleen te beantwoorden als de bijlagen nog niet Lf-Ja T Nee • Nee De volgende bijlagen dien ik later in De volgende bijlagen dien ik niet in compleet zijn Vul uw eventueie persoonlijke opmerkingen over uw aanvraag hier in. Als blijkt dat voor een van de onderdelen geen vergunning verleend kan worden, wilt u dan voor de overige onderdelen wel een vergunning ontvangen? Geeft u toestemming om persoonsen adresgegevens van de aanvrager/melder en, indien van toepassing, de gemachtigde openbaar te maken? [\>^Ja T Nee Geeft u toestemming om de geschatte projectkosten / kosten van de werkzaamheden openbaar te maken? (C Ja Nee F f^NHierbij verklaar ik dat ik de aanvraag/melding naar waarheid heb ingevuld en dat ik weet dat er kosten verbonden kunnen zijn aan het indienen van een aanvraag. Niet verplicht in te vullen indien u gemachtigde Handtekening aanvrager bent Datum Handtekening Handtekening gemachtigde Datum ^ ^ Handtekening Datum: Aanvraagnummer: Pagina 1 van 1 Terugsturen van de aanvraag U kunt de aanvraag of melding inclusief bijbehorende bescheiden versturen naar onderstaand adres van het bevoegd gezag. Bevoegd gezag omgevingsvergunning Naam: Gemeente Maasdriel Bezoekadres: Kerkstraat 45, 5331 CB Kerkdriel Postadres: Postbus 10.000, 5330 GA Kerkdriel Telefoonnummer: 0418 63 88 88 Faxnummer: 0418 63 88 00 Emailadres: [email protected] Website: www.maasdriel.nl Contactpersoon: Bevoegd gezag watervergunning Team vergunningen afdeling Publiekszaken Naam: Bezoekadres: Rijkswaterstaat Postadres: Emailadres: Avenue Ceramique 125 6221 KV Maastricht Service Center Vergunningen Rijkswaterstaat Postbus 4142 6202 PA Maastricht 043-3294150 Website: [email protected] Contactpersoon: www.rijkswaterstaat.nl Bereikbaar op: Service centre vergunningen Telefoonnummer: m a - v r : 8:00 - 16:30 uur Melding(en) Melding rijkswaterstaatswerk gebruiken Naam: Rijkswaterstaat Bezoekadres: Avenue Ceramique 125 6221 KV Maastricht Postadres: Service Center Vergunningen Rijkswaterstaat Postbus 4142 6202 PA Maastricht Telefoonnummer: 043-3294150 Emailadres: [email protected] Website: www.rijkswaterstaat.nl Contactpersoon: Service centre vergunningen Bereikbaar op: m a - v r : 8 : 0 0 - 1 6 : 3 0 uur Aanvraagnummer: Pagina 1 van 1 Stichting G V H L Geregelde Veerdiensten Heerewaarden Lith GernecMii- *•'-• • ! Cgrr.nr '232t}UM 2 1 FEB Het gemeentebestuur Maasdriel Gemeentehuis Kerkdriel t.a.v. de heer L. Van Oort. 2013 Kopie: Heerewaarden, 20 februari 2013, Inzake: Onze ref: Uw kenmerk 232944 / / 0 1321 20130220veerstoep Geacht College, geachte heer Van Oort, In aansluiting op uw schrijven van 25 januari 2013 met bovenvermeld kenmerk, waarin u onder meer aangeeft, dat de bestemming voor een gedeelte van de aan te leggen veerstoep met hellende baan dient gewijzigd te worden, verzoek ik u voor dat gedeelte de bestemming aan te passen (RO art. 2.1 lid l c ) Aangepaste tekening is bijgevoegd. Met vrien Stichting D.L Elsma Veerstraat 6624BG Heerewacrde 0487573023 Stichting ter Bevordering en Instandhouding van de Recreatieve, Toeristische en Sociale Contacten tussen Gelderland en Noord-Brabant. Ingeschreven KvK Tiel nr. 11061825 Veerstraat 14, 6624BG Heerewaarden, The Netherlands Tel. +31 487 573023 website www.veerhuis-heerewaarden.nl Bmail [email protected] Rabobank 1085 61 038 SNS 9155 00 582 Bijlage 1 Ecologische QuickScan 1 INLEIDING In opdracht van Mees Ruimte & Milieu is het plangebied aan de Veerstraat te Heerewaarden ecologisch beoordeeld door Koenders & Partners adviseurs en procesmanagers bv. 1.1 Aanleiding De aanleiding van de ecologische beoordeling wordt gevormd door de voorgenomen geringe herontwikkeling van het plangebied. De herontwikkeling beoogt het mogelijke maken van veerdiensten tussen Heerewaarden en Lith. Om het initiatief mogelijk te maken dient een veerstoep te worden aangelegd. Hierbij dient onder andere een toegangsweg voor fietsers en voetgangers van en naar de veerstoep te worden gerealiseerd. Het plangebied voor de ecologische quickscan betreft circa 30 m2 openbaar groen waar grastegels zullen worden geplaatst. Om de toegangsweg in het openbaar groen te realiseren dient een omgevingsvergunning ‘afwijking bestemmingsplan’ aangevraagd te worden. Bij deze aanvraag dient een ruimtelijke onderbouwing te worden aangeleverd, waarbij ecologie één van de aspecten van de onderbouwing is. 1.2 Doelstelling Doelstelling van de ecologische beoordeling is het toetsen van de ecologische aspecten van de voorgenomen werkzaamheden aan de geldende wetgeving. Met behulp van een ecologische beoordeling wordt een uitspraak gedaan over de aanwezige en te verwachten natuurwaarden in het plangebied en de te verwachten effecten op deze natuurwaarden door middel van een beperkte onderzoeksinspanning. Indien de natuurwaarden en/of de effecten niet goed kunnen worden ingeschat met de beoordeling, kan het noodzakelijk zijn een (uitgebreid) ecologisch onderzoek uit te (laten) voeren. 2 PLANGEBIED Het plangebied betreft een groenstrook tussen in het verlengde van bestaande verharding, het gebied is geheel weergegeven in onderstaand foto. Tot deze groenstrook behoort de op de foto zichtbare grasachtige vegetatie tussen de grijze auto en de boom. De roestige metalen paal op circa een meter van de boom en de metalen paal die verder boven het maaiveld uitsteekt (achter de aanhanger) vallen binnen de grenzen, maar de boom valt er buiten. Het plangebied bevat dus alleen grasachtige vegetatie, geen talud en geen water. Ecologische beoordeling Projectnummer 130128 15 februari 2013 pagina 2 van 8 Afbeelding 1 – overzichtsfoto van het plangebied. 3 ONDERZOEK 3.1 Opzet onderzoek In onderhavige ecologische beoordeling wordt vooral globaal gekeken naar de te verwachten en de voorkomende (beschermde) soorten. Hiertoe wordt een bronnenonderzoek uitgevoerd. Tevens wordt het plangebied beoordeeld aan de hand van foto’s, welke in overleg met de deskundige ecoloog1 door de opdrachtgever zijn gemaakt als ware het een locatiebezoek van de ecoloog. Een ecologische beoordeling wordt kort en bondig gerapporteerd. Er wordt geen volledige ecologische quickscan of ecologisch onderzoek uitgevoerd, maar een globaal beeld geschetst van de aanwezige en te verwachten natuurwaarden. Hierdoor is een ecologische beoordeling niet voldoende als onderbouwing van een eventuele aanvraag voor een ontheffing op de Floraen faunawet. 3.2 Beoordeling plangebied Aan de hand de foto’s van de locatie die in overleg zijn gemaakt is de locatie beoordeeld. Uit het overleg blijkt tevens dat het plangebied in de huidige functie bestemd is als ‘openbaar 1 Door Koenders & Partners adviseurs en procesmanagers bv wordt de volgende definitie gehanteerd. Onder ‘deskundige’ wordt door het Ministerie van EL&I het volgende verstaan: een persoon die voor de situatie en soorten ten aanzien waarvan hij of zij gevraagd is te adviseren en/of te begeleiden, aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soortspecifieke ecologie. De ervaring en kennis dient te zijn opgedaan doordat de deskundige: op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; en/of op MBO niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt de Flora- en faunawet, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/of als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau, zoals bijvoorbeeld een bureau welke is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals bijvoorbeeld Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en SBNL); en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of - bescherming. Ecologische beoordeling Projectnummer 130128 15 februari 2013 pagina 3 van 8 groen’, echter wordt het terrein ook gebruikt om te parkeren. Deze informatie wordt bevestigd door de korte grasachtige vegetatie en de aanwezigheid van verstoringsbegroeiing van onder andere melde. Ook staat een enkele uitgebloeide toorts aan de rand van het plangebied (zie afbeelding 1). Het plangebied maakt onderdeel uit van een grasachtige groenstrook tussen een parkeerplaats en de oever van de Maas. In deze groenstrook is geen begroeiing van riet of andere planten uit de oeverzone aanwezig. Op basis van de foto’s valt te concluderen dat het plangebied geschikt is als leef- en foerageergebied voor vogels en kleine zoogdieren (waaronder diverse soorten muis). Ook kan het plangebied af en toe gebruikt worden door een vleermuis om voedsel te zoeken, echter is het plangebied te klein om een significant deel van een foerageergebied te vormen. Tevens zullen enkele algemene insectensoorten foerageren in het plangebied. Door de gecultiveerde situatie met tekenen van verdichting door parkeren van auto’s worden geen verblijfplaatsen van beschermde dieren verwacht in het plangebied. Ook worden geen beschermde planten verwacht in het plangebied. 3.3 Gebiedendatabase De Gebiedendatabase van het ministerie van EZ bevat alle informatie over de beschermde natuurgebieden van Nederland: Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn), Wetlands en Beschermde Natuurmonumenten, Nationale parken, Nationale landschappen en Ecologische Hoofdstructuur. Uit de Gebiedendatabase blijkt dat het plangebied op circa een kilometer van Natura 2000gebied Uiterwaarden Waal ligt. Het plangebied wordt echter gescheiden van dit Natura 2000gebied door de gehele bebouwde kom van de plaats Heerewaarden en de provinciale weg N322. Aangezien de herontwikkeling van het plangebied slechts een verandering van verharding betreft en geringe toename van voet- en fietsverkeer, kunnen effecten op dit Natura 2000-gebied worden uitgesloten. Wel blijkt uit de Gebiedendatabase dat het plangebied aan de Ecologische Hoofdstructuur grenst, maar er geen onderdeel van uitmaakt. Afbeelding 2 is een detail van de resultaten uit de webapplicatie van de Gebiedendatabase. In deze afbeelding staat het plangebied weergegeven met een rode lijn, in het groen is de ligging van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) aangegeven: het water van de Maas. Het plangebied betreft geen EHS. Ook de biotoop van het plangebied betreft vegetatie welke geen direct verband houdt met het water van de EHS. De herontwikkeling van het plangebied zal geen verandering van vegetatie tot gevolg hebben, aangezien er gekozen wordt voor een verharding waar grasachtige vegetatie doorheen kan groeien. Bovendien is het plangebied gering van omvang en grenst het aan gebied met dezelfde biotoop en dezelfde huidige bestemming. Op basis van deze factoren wordt in geen effect verwacht van de herontwikkeling en herbestemming van het plangebied op de EHS. Ecologische beoordeling Projectnummer 130128 15 februari 2013 pagina 4 van 8 Afbeelding 2 – detail van de resultaten van de Gebiedendatabase, het plangebied is aangegeven met een rode lijn, de groene lijn met groene arcering geven de ligging van de EHS aan. bron: webapplicatie Gebiedendatabase, via http://www.synbiosys.alterra.nl/ natura2000/googlemapszoek.aspx. 3.4 Waarneming.nl Op de site www.waarneming.nl worden waarnemingen van natuurliefhebbers van Nederlandse flora en fauna verzameld. Voor het gebied Heerewaarden2 worden zo nu en dan waarnemingen doorgegeven. Het plangebied ligt in het oosten van dit gebied. De waarnemingen die betrekking kunnen hebben op het plangebied betreffen enkel algemene soorten (voornamelijk vogels) als mol, scholekster, wilde eend en knobbelzwaan. Voor andere waargenomen soorten, bijvoorbeeld de ijsvogel, voldoet het plangebied niet aan de eisen die deze soorten aan hun habitat stellen. 4 RESULTATEN EN EFFECTEN Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000-gebied, Ecologische Hoofdstructuur of (gemeentelijke) verbindingszone. Effecten op de nabijgelegen EHS worden niet verwacht vanwege het verschil in biotoop en het geringe effect van de ingreep van de herontwikkeling. 4.1 Flora en fauna In tabel 1 zijn de resultaten en conclusies van het onderzoek samengevat, die onder de tabel worden uitgelegd. De conclusies zijn gebaseerd op biotoopkenmerken van het plangebied en bronnenonderzoek. 2 http://waarneming.nl/gebied/info/1527 Ecologische beoordeling Projectnummer 130128 15 februari 2013 pagina 5 van 8 Tabel 1: samenvatting resultaten en conclusies Flora Beoordeling Beschermde soorten vermoed? Nee Zoogdieren Beoordeling Ja Vleermuizen Risicobeoordeling Nee Nee Broedvogels Risicobeoordeling Nee Nee Vissen Beoordeling Nee Amfibieën Beoordeling Ja Reptielen Beoordeling Nee Onderzocht middels: Regime Flora- en faunawet Tabel 1 Ontheffingsplichtig? Nader onderzoek? Nee Nee Nee Nee Tabel 1 Nee Nee Nee Overige fauna Beoordeling Nee Nee Weergegeven is a) hoe het voorkomen van soortgroepen is beoordeeld, b) de soortgroepen waarvan vermoed wordt dat ze in het plangebied (kunnen) voorkomen, c) onder welke regime van de Flora- en faunawet de (vermoede) soorten beschermd worden, d) of voor de voorgenomen werkzaamheden voor deze soorten een ontheffing op de Flora- en faunawet moet worden aangevraagd en e) of nader onderzoek nodig is met betrekking tot de ontheffing. Aan de hand van foto’s en bronnenonderzoek wordt verwacht dat geen beschermde soorten aanwezig zullen zijn in het plangebied. Hiernaast betreft de herontwikkeling enkel het aanbrengen van een verhardingslaag waarin een met de huidige situatie vergelijkbare vegetatie kan groeien. Wegens de beperkte ingreep van de herontwikkeling en het daarbij gekozen type verharding zal er geen verkleining optreden op het leef- en foerageergebied van de aanwezige soorten. 4.2 Wetgeving Indien de voorgenomen werkzaamheden negatieve effecten hebben op beschermde plant- en diersoorten in het plangebied, dient hiervoor een ontheffing op de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Bij het (vermoedelijk) voorkomen van zogenaamde tabel 1-soorten in het plangebied geldt een algehele vrijstelling voor het aanvragen van een ontheffing wanneer de werkzaamheden vallen onder ‘bestendig beheer en onderhoud’, ‘bestendig gebruik’ of ‘ruimtelijke ontwikkeling’. Indien zwaarder beschermde soorten (de zogenaamde tabel 2- en 3soorten) binnen het projectgebied voorkomen, is voor het uitvoeren van een ingreep een ontheffing noodzakelijk. Alle inheemse vogelsoorten zijn daarnaast extra beschermd: voor (mogelijke) verstoring of schade toegebracht aan broedende vogels kan geen ontheffing worden aangevraagd in het kader van de Flora- en faunawet. Werkzaamheden waarbij broedvogels worden verstoord of aangetast, mogen daarom niet worden uitgevoerd. Het ministerie van EZ hanteert geen vaste grensdata voor het vogelbroedseizoen; van belang is of de werkzaamheden een broedgeval verstoren of vernietigen. 5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Aangezien het hier om een ecologische beoordeling gaat, hebben de bovenbeschreven resultaten betrekking op inschattingen op basis van expert judgement. Sluitende uitspraken zijn zonder een daadwerkelijk veldonderzoek dus niet te doen. Dit doet echter niks af aan de volgende conclusies. Ecologische beoordeling Projectnummer 130128 15 februari 2013 pagina 6 van 8 5.1 Conclusie gebiedsbescherming Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een Vogelrichtlijngebied (VR), Habitatrichtlijngebied (HR), Ecologische Hoofdstructuur (EHS) of ecologische verbindingszone binnen de EHS. Gezien de afstand tot het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied en het verschil in biotoop met de EHS zijn effecten op beschermde gebieden niet aannemelijk. 5.2 Conclusie soortbescherming De voorgenomen herontwikkeling van het gebied valt onder ‘ruimtelijke ontwikkeling’. Indien toch zoogdier- en amfibieënsoorten aanwezig zijn in het plangebied, zullen dit zogenaamde tabel 1soorten zijn en geldt de algehele vrijstelling op het aanvragen van een ontheffing op de Floraen faunawet. Er worden geen beschermde planten-, vissen- of insectensoorten in het plangebied verwacht. Vogels In het plangebied zullen vermoedelijk vogels foerageren. Mogelijk zullen enkele hiervan in de boom bij het plangebied broeden. Het verstoren van broedvogels en/of het vernietigen en beschadigen van hun nesten is niet toegestaan; hiertoe wordt geen ontheffing verleend. Indien in deze boom inderdaad vogels broeden dienen de werkzaamheden buiten het broedseizoen te worden gestart. Voor het vogelbroedseizoen wordt in de regel 15 maart tot 15 juli aangehouden, maar dit zijn geen vaste grenzen; het gaat erom of er een vogel broedt. Wanneer de werkzaamheden in gang worden gezet voorafgaand aan het broedseizoen en doorgaan tot in het broedseizoen, is de kans groot dat vogels hun nest bouwen op voldoende afstand van de werkzaamheden, buiten de zone van verstoring. 5.3 Mitigatie Het uitgangspunt is het zo veel mogelijk voorkómen en beperken van schade aan de te beschermen natuurwaarden, waardoor de noodzaak tot mitigerende (verzachtende) maatregelen zoveel mogelijk wordt verkleind. De volgende maatregelen worden in het kader van mitigatie aangeraden: de werkzaamheden tussen zonsopgang en zonsondergang plaats te laten vinden; het laten branden van lichten op de locatie na zonsondergang zoveel mogelijk te vermijden; tijdens de werkzaamheden alert te zijn op het voorkomen van (beschermde) dieren op het terrein en indien nodig dieren voorzichtig van het terrein te verjagen; tijdens de werkzaamheden de waterkant en het talud niet te gebruiken in verband met de mogelijke aanwezigheid van beschermde vissoorten; waar noodzakelijk de hulp van een deskundige in te roepen; indien het beschermde soorten betreft, altijd het advies van een deskundig in te winnen. 5.4 Zorgplicht Naast de regelingen omtrent (streng) beschermde soorten, is in de Flora- en faunawet ook een algehele zorgplicht opgenomen. De zorgplicht geldt te allen tijde en voor alle flora en fauna, ongeacht eventuele beschermingsstatus en verkregen ontheffingen. De zorgplicht stelt dat ‘iedereen, indien redelijkerwijs mogelijk, voldoende zorg in acht moet nemen voor alle planten en dieren en hun leefomgeving’. Maatregelen met betrekking tot de zorgplicht zijn reeds opgenomen in de vorige paragraaf. Ecologische beoordeling Projectnummer 130128 15 februari 2013 pagina 7 van 8 6 VERANTWOORDING Koenders & Partners adviseurs en procesmanagers bv is een onafhankelijk adviesbureau en verklaart hierbij geen financiële of juridische belangen te hebben bij de uitkomst van het uitgevoerde onderzoek. Dit rapport is gebaseerd op een grote mate van kennis en ervaring binnen Koenders & Partners adviseurs en procesmanagers bv. Ondanks de grote zorgvuldigheid waarmee het onderzoek is uitgevoerd, is Koenders & Partners adviseurs en procesmanagers bv niet verantwoordelijk voor eventuele afwijkingen en voor de eventuele gevolgen daarvan. Het is niet toegestaan, dit rapport zonder schriftelijke toestemming van Koenders & Partners adviseurs en procesmanagers bv anders dan in zijn geheel (met inbegrip van bijlagen) te reproduceren. Ecologische beoordeling Projectnummer 130128 15 februari 2013 pagina 8 van 8 Omgevingskaart if" " W 207 \ ftV # A** Om 125 m Deze kaart is noordgericht. Schaal 1:12500 c -C Hier bevindt zich Kadastraal object HEEREWAARDEN C 1451 Steeg , HEEREWAARDEN © De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster. bebouwd gebied a huizenblok, groot gebouw b huizen ™ c hoogbouw d kas wegen ==3 autosnerweg hoofdweg met gescheiden rijbanen hoofdweg g s regionale weg met gescheiden rijbanen = regionale weg = lokale weg met gescheiden rijbanen = = = = = lokale weg =—= weg met loaae of alechta verharding = = = = = onverharde weg sfraat/overige weg —^ wandelgebied = M fietspad pad, voetpad = weg in aanleg ==== weg in ontwerp viaduct £ j l , B L d a b d •Hi dir I >< > a V t '0 f »,••..* V »»»»». ?'T g tl tunnel i J vaste brug beweegberebrug brugoppjlere k m I 0 t Am spoorwegen spoorweg: enksfapoor spoorweg: dubbebpoor spoorweg: driespong epoorweg: vieraporig a station b laadperron tram a metro bovengronds b metroetation hydrogrsfle waterloop: smaller dan 3 m waterloop: 3-6 m breed waterloop: breder dan 6 m a schuteJuis b brug o vender d koedarn a pronddiiker b stuw c duker d sluis bodemgebrulk a weide mat sloten b bouwland met greppela c boomgaard d fruitkwekerij e boomkwekerij f weide met populieren g loofbos R naaio'bos i gemengd boe i griend k heide I zand mdrasen riet n heg en houtwal a+ b® co do eO overige symbolen a kerk, moskee b toren, hoge koepel c kerk, moskee met toren d markant object e watertoren f vuurtoren a gemeentehuis politiebureau a kapel c vlampijp a windmolen a^(b«tcf dT c windmolentje B t" bT o N T c af bf b postkantoor d wegwijzer b kruis d telescoop b watermolen d windturbins a oliepompinstallatie c T b seirmast c zendmast a hunebed b monumc poldergemaal a begraafplaats (!) at b. c. do b boom c peal d opslagtank a kampeerterrein a b e b sportcomplex c ziekenhuis schietbaan afrastering hoogapanningsleiding met mast muur geluidswering LU L>_ 1 Gemeenv^ Maar.driel Dep: Corr.nr, 2 1 F E B 2013 Kopio: ittn://dliVsO(K)033.ad.rws.nl/outOLrt/Gcowcb VVHI i DLB-SOOG033164827684.Dn<2 Uittreksel Kadastraie Kaart Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Vastgestelde kadastraie grens Voorlopige kadastraie grens Administratieve kadastraie grens Bebouwing Overige topografie dor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 13 februari 2013 e bewaarder van het kadaster en de openbare registers 12345 25 Schaal 1:500 Kadastraie gemeente Sectie Perceel HEEREWAARDEN C 1451 K Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder net auteursrecht en het databankenrecht. Omgevingsvergunning Heerewaarden 2013, Veerstoep Plannummer: OV0014 projectnummer 13020 Opdrachtgever: Stichting G.V.H.L. de heer Elsman, vz Veerstraat 14 6624 BG Heerewaarden Versienummer: 3.0 Datum: 27 februari 2014 Auteur: drs. ing. M.L.W. Andela Controle: drs. ing. E.J.Scheer Paraaf: Mees Ruimte & Milieu | Postbus 854 | 2700 AW Zoetermeer [email protected] | www.meesruimteenmilieu.nl | IBAN NL94ABNA0587770562 | KvK 34237628 Pagina | 1 COLOFON Mees Ruimte & Milieu | Postbus 854 | 2700 AW Zoetermeer 085 – 744 08 38 085 – 744 08 37 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, elektronisch op geluidsband of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Mees Ruimte & Milieu. Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 2 Inhoudsopgave pagina 1 Inleiding ............................................................................................................................. 4 1.1 Aanleiding doel .............................................................................................................. 4 1.2 Leeswijzer ...................................................................................................................... 4 2 Het Plan ............................................................................................................................. 5 2.1 Kenmerken plangebied.................................................................................................. 5 2.2 Planbeschrijving ............................................................................................................. 6 3 Vigerend bestemmingsplan .............................................................................................. 7 4 Beleidskaders .................................................................................................................... 9 4.1 Rijksbeleid ...................................................................................................................... 9 4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) ....................................................... 9 4.2 Provinciaal beleid ........................................................................................................... 9 4.2.1 Structuurvisie Gelderland 2005 .............................................................................. 9 4.2.2 Structuurvisie Rivierenland 2004-2015 ................................................................. 10 4.2.3 Conclusie .............................................................................................................. 11 4.3 Gemeentelijk beleid ..................................................................................................... 11 4.3.1 Structuurvisie en plan-MER Maasdriel.................................................................. 11 4.3.2 Conclusie .............................................................................................................. 12 5 Analyse van verkeeraspecten ......................................................................................... 13 6 Milieu- en omgevingsaspecten ....................................................................................... 14 6.1 Mer-beoordeling ........................................................................................................... 14 6.2 Bedrijfs- en milieuzonering........................................................................................... 14 6.2.1 Toetsing planinitiatieven ....................................................................................... 15 6.2.2 Conclusie .............................................................................................................. 15 6.3 Externe veiligheid ......................................................................................................... 16 6.4 Bodem (milieukundig) .................................................................................................. 17 6.5 Geluid ........................................................................................................................... 17 6.6 Luchtkwaliteit ................................................................................................................ 19 6.7 Waterhuishoudkundige situatie (watertoets)................................................................ 21 6.8 Ecologie........................................................................................................................ 21 6.9 Archeologie en cultuurhistorie ..................................................................................... 22 7 Economische Uitvoerbaarheid ........................................................................................ 24 8 Conclusie ......................................................................................................................... 24 Bijlagen 1 Ecologische quickscan Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 3 1 Inleiding 1.1 Aanleiding doel Stichting Geregelde Veerdiensten Heerewaarden-Lith heeft op 7 december 2012 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het aanleggen van een veerstoep met hellende baan. Het betreft een omgevingsvergunning voor de activiteiten: • het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan is bepaald; • het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan. In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is in artikel 2.1 lid 1 onder c bepaald dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan. In artikel 2.12 lid 1 onder a onder 3° van dezelfde wet is opgenomen dat de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. De voorgenomen ontwikkeling is in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Om de herontwikkeling mogelijk te maken is omgevingsvergunning in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) aangevraagd. 1.2 Leeswijzer Hoofdstuk 2 beschrijft het plan en plangebied. In hoofdstuk 3 wordt het initiatief getoetst aan het vigerende bestemmingsplan. Toetsing van het project aan het vigerende overheidsbeleid vindt in hoofdstuk 4 plaats. De verkeerskundige aspecten van het initiatief komen aan bod in hoofdstuk 5 terwijl hoofdstuk 6 in gaat op de milieutechnische aspecten. Tot slot volgt de conclusie in hoofdstuk 7. Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 4 2 Het Plan 2.1 Kenmerken plangebied Het plangebied is gelegen in de Provincie Gelderland, in de gemeente Maasdriel, in het dorp Heerewaarden. Het dorp Heerewaarden ligt in de smalle oeverwalstrook tussen de Waal in het noorden, de Maas in het zuiden, het Kanaal van St. Andries in het westen en het Drie Dijkenpunt in het oosten (figuur 1). figuur 1: globale ligging Heerewaarden (uitsnede google maps) Meer specifiek is het plangebied gesitueerd aan de oostkant van het centrum van Heerewaarden aan de Veerstraat 14 (figuur 2). Het projectgebied wordt begrenst door: een groenstrook (noordzijde),een parkeergelegenheid (zuidzijde), de Maas (oostzijde) en de Veerstraat (westzijde). figuur 2: plangebied behorende bij OV0014 Veerstoep Heerewaarden Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 5 Het plangebied is gelegen op het gebied aan de Maas dat de Bol wordt genoemd. Het gebied wordt nu gebruikt als groenstrook, parkeerruimte en manoeuvreerruimte voor vrachtwagens. In de nabijheid van het plangebied zijn woningen, het veerhuis, een scheepswerf en woonboot aanwezig. 2.2 Planbeschrijving Stichting Geregelde Veerdiensten Heerewaarden-Lith is voornemens de veerdienst Heerewaarden-Lith in ere te herstellen. De veerdienst, ten dienste van fietsers, voetgangers en invaliden (rolstoelgebruikers), verbindt de recreatieve routenetten van Heerewaarden en Lith met elkaar. De veerstoep zal jaarlijks in gebruik zijn van 1 april tot 1 november. De verwachting is dat gemiddeld 12.000 mensen per jaar (komt overeen met het gemiddeld aantal overzettingen Heerewaarden-Varik1) gebruik zouden maken van de veerverbinding. De helft hiervan zal vervoerd worden in de maanden juli en augustus. Het veer is iedere dag geopend van 10:00 tot 18:00 en zal ieder half uur vanaf Heerewaarden vertrekken richting Lith. De veerstoep is beoogd in het verlengde van de Veerstraat. Het projectgebied bestaat in de huidige situatie uit een groenstrook en een parkeerterrein. Om de veerstoep te kunnen realiseren dient een gedeelte van de groenstrook voor wegverkeersdoeleinden (voetgangers met fiets en rolstoelgebruikers) geschikt te worden gemaakt, waarbij een talud zal worden gegraven. De afgegraven grond zal binnen het terrein worden hergebruikt. Het toegangspad van en naar de veerstoep zal met graskeien worden uitgevoerd. Aan de noordzijde van de toegangspad wordt een tweetal fietshekken geplaatst waar fietsers tijdens het wachten op de veerpont hun fietsen tijdelijk kunnen ‘stallen’ (figuur 3). figuur 3: beoogde situatie 1 1 Overzicht overzettingen voetveren (gemeente Neerijnen) Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 6 3 Vigerend bestemmingsplan Het projectgebied maakt onderdeel uit van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied, buitendijks deel' dat op 22 februari 2006 gewijzigd is vastgesteld door de gemeenteraad en op 17 oktober 2006 door Gedeputeerde Staten van Gelderland gedeeltelijk is goedgekeurd. Aan enkele gebieden, onder andere ten zuidwesten van het projectgebied is door Gedeputeerde Staten goedkeuring onthouden. In 2009 is een reparatieplan opgesteld dat voorziet in aanpassing/herstel van onderdelen van de twee geldende bestemmingsplannen Buitengebied (binnen- en buitendijks deel). Dit plan heeft echter geen belanghebbende gevolgen voor de planlocatie en de beoogde aanpassingen. De gronden binnen het projectgebied zijn bestemd als ‘Verkeersdoeleinden’ en aangeduid als ‘primaire waterstaatsdoeleinden’ (figuur 5). Artikel 12 van de voorschriften behorende bij het bestemmingsplan is van toepassing op de bestemming ‘Verkeersdoeleinden’. figuur 5: plankaart bestemmingsplan 'Buitengebied, buitendijks deel' Conform artikel 12.1.1. zijn de als "Verkeersdoeleinden" bestemde gronden ter plaatse van de aanduiding ‘primaire waterstaatsdoeleinden’ primair bestemd voor de instandhouding van de waterstaatsdoeleinden in de vorm van de waterhuishouding, het verkeer te water en de afvoer van hoog oppervlaktewater, ijs en sediment alsmede voor aanleg, onderhoud en verbetering van de hoofdwaterkering. Daarnaast zijn de als "Verkeersdoeleinden" bestemde gronden secundair bestemd voor: • wegverkeersdoeleinden met maximaal 2 rijbanen met de bijbehorende andere bouwwerken alsmede voor de waterhuishouding daar waar wegen en watergangen elkaar kruisen; • uitsluitend openbaar groen ter plaatse van de aanduiding ´openbaar groen´. Tevens is het verboden op de als ´Verkeersdoeleinden´ bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren: • het wijzigen van het profiel van de bodem en de dijken; • het graven van sleuven; Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 7 • • • • • • het aanbrengen van houtopstanden; het aanbrengen van verhardingen; het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; het bebossen van gronden; het dempen van wateren en kolken; het ophogen van gronden. Conclusie De gronden ter plaatse van het projectgebied zijn gedeeltelijk bestemd voor ´wegverkeersdoeleinden´ en ´openbaar groen´. De voorgenomen ontwikkeling voorziet in een toegangspad voor de veerstoep. Daar het toegangspad gedeeltelijk ter plaatse van de bestemming ‘openbaar groen’ is gelegen, is er sprake van strijdigheid met het bestemmingsplan. Om deze reden kan alleen een omgevingsvergunning worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 8 4 Beleidskaders 4.1 Rijksbeleid 4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) Overheden, burgers en bedrijven krijgen de ruimte om oplossingen te creëren. Zij verdienen het vertrouwen dat ze dat op een goede manier doen. Het Rijk gaat zo min mogelijk op de stoel van provincies en gemeenten zitten en richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de belangen voor Nederland als geheel, zoals de hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer, energie en natuur. Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. De (boven)lokale afstemming en uitvoering van verstedelijking wordt overgelaten aan (samenwerkende) gemeenten binnen provinciale kaders. De sturing op verstedelijking zoals afspraken over percentages voor binnenstedelijk bouwen, Rijksbufferzones en doelstellingen voor herstructurering laat het Rijk los. Alleen in de stedelijke regio’s rond de mainports (Noordvleugel en Zuidvleugel) zal het Rijk afspraken maken met decentrale overheden over de programmering van verstedelijking. Conclusie Afstemming en uitvoering van verstedelijking wordt voor de ontwikkeling van de veerstoep Heerewaarden-Lith overgelaten aan gemeenten binnen provinciale kaders. 4.2 Provinciaal beleid 4.2.1 Structuurvisie Gelderland 2005 Als gevolg van de invoering van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008 zijn provincies verplicht een ruimtelijke structuurvisie op te stellen met een uitvoeringsagenda. Het beleid zoals verwoord in de structuurvisie werd voorheen in het streekplan geformuleerd. De basis voor de Structuurvisie Gelderland 2005 wordt dan ook gevormd door het Streekplan uit 2005 met dezelfde naam, waaruit het bestaande beleid is overgenomen. De provincie Gelderland wil meer op hoofdlijnen sturen en gemeenten meer beleidsvrijheid bieden. Als inbreng hebben de Gelderse gemeenten, die in 6 regio’s samenwerken, regionale structuurvisies opgesteld. De Structuurvisie Gelderland 2005 is mede hierop gebaseerd. figuur 6: plankaart ‘Streekplan Gelderland 2005’ Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 9 Conform de plankaart bij de structuurvisie maakt het projectgebied onderdeel uit van het bebouwd gebied en grenst het aan een verbindingszone van de ecologische hoofdstructuur. Met het ruimtelijk beleid beoogt de provincie bij te dragen aan de versterking van de ecologische, economische en sociaal-culturele positie van Gelderland als één van de Europese regio’s. Hierbij hanteert de provincie, in wisselwerking met de beleidsinstrumenten van de andere omgevingsplannen, de volgende doelen als uitwerking van de hoofddoelstelling: • sterke stedelijke netwerken en regionale centra bevorderen; • versterken van de economische kracht en de concurrentiepositie van Gelderland; • bevorderen van een duurzame toeristische-recreatieve sector in Gelderland met een bovengemiddelde groei; • de vitaliteit van het landelijk gebied en de leefbaarheid van daarin aanwezige kernen versterken; • de waardevolle landschappen verbeteren en de Ecologische Hoofdstructuur realiseren; • de watersystemen veilig en duurzaam afstemmen op de veranderende water aan- en afvoer en de benodigde waterkwaliteit; • een gezonde en veilige milieu(basis)kwaliteit bewerkstelligen; • met ruimtelijk beleid bijdragen aan de verbetering van de bereikbaarheid van en in de provincie; • bijdragen aan een evenwichtige regionaal gedifferentieerde ruimtelijke ontwikkeling, door de cultuurhistorische identiteiten en ruimtelijke kenmerken als inspiratiebron te hanteren in de ruimtelijke planning. 4.2.2 Structuurvisie Rivierenland 2004-2015 Gemeente Maasdriel waar Heerewaarden onderdeel van uit maakt behoort tot de regio rivierenland. Voor regio rivierenland is in 2004 de ‘structuurvisie Rivierenland 2004-2015’ opgesteld. Mede op basis van de regionale structuurvisie voor de regio Rivierenland kunnen voor de regio in het algemeen en voor de deelgebieden specifiek de volgende identiteitsbepalende ruimtelijke en sociaal-culturele kenmerken worden onderscheiden: • stromenland en binnentuin tegelijk; • koersverlegging van stroomruggen naar wegeninfrastructuur; • landschappelijke contrasten; • schatkamer voor geschiedenis en recreatieve belevenissen. Het ruimtelijk beeld op basis van de bovengenoemde structuurdragers en de opgaven voor het gebied leiden tot de volgende koers voor ruimtelijke ontwikkelingen: • • • • • • • • water als structurerend element: meervoudig ruimtegebruik met verbreding van watergangen en concretiseren zoekgebieden waterberging; contouren voor zoekruimte verstedelijking tot 2015 volgens experiment ‘een lijn voor kwaliteit’ blijft uitgangspunt; aanvullende zoekruimte voor bedrijvigheid met meerwaarde voor Rivierenland als vestigingscriterium; accent op impuls voor openbaar vervoer; structurele maatregelen voor doorstroming bij brug Rhenen (N233); functieverandering in het landelijk gebied voor kommen en oeverwallen differentiëren; structuurversterkende bebouwing aan de dijk; voor het landelijk gebied is de landbouw richtinggevend. Een landbouwvisie wordt opgesteld; Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 10 • • • glastuinbouw herstructureren en concentreren in de Bommelerwaard en Tuil (Neerijnen); ontwikkeling meer samenhangend toeristisch-recreatief aanbod rond ‘boegbeelden’ en concentratiepunten; uitvoering door middel van een ruimtelijke projectenagenda. 4.2.3 Conclusie De aanleg van de veerstoep en de daarbij behorende toegangspad is niet in strijd met het provinciaalbeleid zoals: ‘de Structuurvisie Gelderland 2005’ en de ‘structuurvisie Rivierenland 2004-2015’. De aanleg van de veerstoep draagt bij aan bevordering van een duurzame toeristische-recreatieve sector. Dit is in lijn met bovengenoemde structuurvisies. 4.3 Gemeentelijk beleid 4.3.1 Structuurvisie en plan-MER Maasdriel De gemeenteraad van de gemeente Maasdriel heeft op 20 oktober 2011 de ‘Structuurvisie en plan-MER Maasdriel’ vastgesteld. De structuurvisie dient te fungeren als een document op hoofdlijnen, dat kaderstellend is voor de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Maasdriel. De visie borduurt voort op de bestaande ‘StructuurvisiePlus’, maar vertaalt nadrukkelijk de gemeentelijke ambitie uit de ‘Visie Maasdriel 2020+’ door. De structuurvisie bestaat uit twee delen: het ruimtelijk casco en het projectplan. Het ruimtelijke casco vormt het inspiratiekader en afwegingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente Maasdriel voor de lange termijn. Het projectplan daarentegen vormt het uitwerkingsen uitvoeringskader van de gemeente Maasdriel voor de korte en middellange termijn. Ruimtelijk casco Het ruimtelijk casco (figuur 7) betreft de toekomstvisie voor de gemeente Maasdriel. Deze visie formuleert het ontwikkelingskader en droombeeld voor de lange termijn en biedt het casco voor concrete projecten en plannen. Het is een afwegingskader, maar tegelijkertijd ook een inspiratiekader voor ruimtelijke ontwikkelingen. figuur 7: ruimtelijk casco structuurvisie Maasdriel Het ontwikkelen van recreatie en toerisme gaat niet zonder bijbehorende voorzieningen. De uitbreiding van het aantal recreatieve knopen in Maasdriel is nodig, waarbij de nadruk ligt op Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 11 de knopen langs de doorgaande routes over de dijken. Dit geldt onder andere voor Heerewaarden (figuur 7). Bij de ontwikkeling van recreatie en toerisme staan faciliteiten voor de eigen inwoners centraal. Daarnaast wil de gemeente Maasdriel kleinschalig toerisme stimuleren. Recreatieve voorzieningen zijn er op gericht de samenleving van Maasdriel te verrijken en dragen bij aan een aantrekkelijke woon- en werkomgeving. De invulling van een recreatieve knoop hangt af van de ruimtelijke context en kan uiteenlopen van een horecapunt (kampeerboerderij, bed and breakfast, kleinschalig hotel) tot een bezoekerscentrum met informatievoorziening en ruime parkeergelegenheid. De ontwikkeling van recreatieve knopen draagt bij aan het mozaïek aan functies in het buitengebied die met elkaar verbonden zijn door routes. In de programmering om het wenselijke ruimtelijke beeld te verwezenlijken is onder ander opgenomen dat de gemeente beschikt over een relatief uitgebreid netwerk aan routestructuren. Uitbreiding van het netwerk aan wandel-, fiets-, ruiter-, en waterroutes is echter nodig om de recreatieve stromen te kunnen geleiden en de recreatieve potenties optimaal te kunnen benutten. De gemeente wil hieraan bijdragen en wenst het recreatief routenetwerk uit te breiden en verder vorm te geven, waarbij het verbinden van bestaande routestructuren prioriteit heeft. Projectplan In het ‘projectplan’ (figuur 8) zijn projecten opgenomen die dienen bij te dragen aan het toekomstvisie, zoals verwoord in het ‘ruimtelijk casco’. figuur 8: projectplan structuurvisie Maasdriel Zo zijn voor Heerewaarden een viertal projecten in het ‘projectplan’ opgenomen: • tweetal woningbouwprojecten (nr 18 en 19); • voetgangerspont (nr 62); • toegangspad camping Heerewaarden (nr 71). In het projectplan is aangaande project ‘62’ het volgende opgenomen: In de toekomst zal een voetgangerspont gerealiseerd worden tussen Heerewaarden en Lith. De pont draagt bij aan het versterken van de relatie tussen de gemeente Maasdriel en het recreatiegebied De Lithse Ham, aan de ‘overzijde’ van de Maas. 4.3.2 Conclusie De realisatie van een veerstoep met bijbehorende toegangspad voor de overtocht van fietsers en voetgangers is in lijn met het gemeentelijk beleid zoals vastgelegd in de structuurvisie’. Zo draagt de realisatie hiervan bij tot uitbreiding recreatief routenetwerk door bestaande structuren te verbinden. De veerstoep is als project reeds opgenomen in de gemeentelijke structuurvisie. Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 12 5 Analyse van verkeeraspecten De realisatie van de veerstoep zal hoofdzakelijk een verkeersaantrekkende werking hebben op recreërende fietsers en wandelaars. Binnen het plangebied worden daarom enkel fietsenstallingen gerealiseerd. De verkeersaantrekkende werking op auto’s zal beperkt blijven tot enkele recreanten die de veerstoep als startpunt van hun fiets- of wandelroute zullen gebruiken. Deze recreanten zullen over het algemeen gebruik maken van de faciliteiten van het ’t Oude Veerhuis’. Extra parkeergelegenheid is dan ook niet noodzakelijk omdat deze recreanten hun auto’s zullen parkeren op het parkeerterrein behorende tot het ’t Oude Veerhuis’ De verwachting is dat maximaal 15.000 mensen per jaar gebruik zullen maken van de veerpont. Dit is worst-case daar de veerstoep Varik-Heerewaarden per jaar 12.000 personen2 vervoerd. De helft (7.500) hiervan zal opstappen in Heerewaarden en de andere helft in Lith. In de maanden juli en augustus zal naar verwachting maximaal de helft van deze 7.500 mensen worden vervoerd. Dit betekent dat in de top maanden 1.875 mensen per maand worden vervoerd vanuit Heerewaarden naar Lith. Deze 1.875 mensen zullen niet allemaal ’t Oude Veerhuis als beginpunt van de fietsroute kiezen. Er wordt van uitgegaan dat een kwart van de 1.875 personen (469 personen) ’t Oude Veerhuis als beginpunt van hun fietsroute zal kiezen (worst case scenario). Afgelopen zomer, is namelijk geconstateerd dat geen enkele klant met de auto naar de jachthaven is gekomen. De veerdienst is afgelopen jaar in bedrijf geweest, waarbij vertrokken is vanaf de jachthaven. Het waren dus enkel fietsers die op doorroute waren. Worst case zijn gemiddeld 2 personen per auto aanwezig. Dit betekent dat worst case 235 (469:2) auto’s in de drukste maand naar het ’t Oude Veerhuis komen om als vertrekpunt van een fiets- of wandelroute te dienen. Omgerekend zijn dit 8 personenauto’s en dus 16 verkeersbewegingen per dag extra door de realisatie van de veerstoep. Het plangebied is reeds in gebruik als parkeergelegenheid. De maximaal 8 extra personenauto’s per dag in de zomermaanden ten behoeve van de veerstoep zullen naar verwachting niet leiden tot parkeerproblemen daar deze recreanten over het algemeen gebruik zullen maken van de faciliteiten van ’t Oude Veerhuis’. Deze auto’s zullen dan ook voornamelijk worden geparkeerd op het parkeerterrein van ’t Oude Veerhuis’. De aanleg van extra parkeerplaatsen voor personenauto’s binnen het plangebied wordt dan ook niet noodzakelijk geacht. Tevens zal de zeer beperkte extra verkeersaantrekkende werking van maximaal 16 verkeersbewegingen per dag in de zomermaanden juli en augustus niet leiden tot verkeersdruk op de omliggende wegen. De verkeersaantrekkende werking van fietsers bedraagt in de drukste maanden gemiddeld 125 per dag (3750 personen per maand) de helft hiervan stapt op in Lith en komt aan wal in Heerenwaarden, de andere helft volgt het traject in omgekeerde volgorde . De veerpont vaart ieder kwartier (twee keer per uur vanaf Lith en twee keer per uur vanaf Heerewaarden) van 10:00 tot 18:00. Dit betekent dat per dag 32 afvaarten plaatsvinden, waarbij per afvaart gemiddeld 4 personen gebruik maken van het voetveer. Deze stroom van gemiddeld 4 personen per kwartier zal niet leiden tot verkeersonveilige situaties op omliggende wegen. 1 2 Overzicht overzettingen voetveren (gemeente Neerijnen) Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 13 6 Milieu- en omgevingsaspecten In dit hoofdstuk wordt de uitvoerbaarheid van het initiatief getoetst aan milieu- en omgevingsaspecten en de bijbehorende regelgeving. 6.1 Mer-beoordeling De centrale doelstelling van het instrument milieueffectrapportage is het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming over activiteiten met mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. De basis van de milieueffectrapportage wordt gevormd door de EU-richtlijn m.e.r. Deze richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in de Wet milieubeheer en het Besluit m.e.r. In het Besluit m.e.r. bestaat een belangrijk onderscheid tussen bijlage C en bijlage D. Voor activiteiten die voldoen aan de diverse criteria uit bijlage C geldt een m.e.r.-plicht. In bijlage D staan de activiteiten benoemd waarvoor een m.e.r.beoordelingsplicht geldt: er moet beoordeeld worden of sprake is van (mogelijke) belangrijke nadelige milieugevolgen. Als deze niet uitgesloten kunnen worden, geldt een m.e.r.-plicht. Kunnen deze belangrijke nadelige milieugevolgen wel uitgesloten worden, dan is een m.e.r. niet noodzakelijk. D 11.2 Kolom 1 Activiteiten Kolom 2 Gevallen Kolom 3 Plannen Kolom 4 Besluiten De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen. In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op: 1°. een oppervlakte van 100 hectare of meer, 2°. een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat, of 3°. een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer. De structuurvisie, bedoeld in de artikelen 2.1, 2.2 en 2.3 van de Wet ruimtelijke ordening, en het plan, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van die wet. De vaststelling van het plan, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet ruimtelijke ordening dan wel bij het ontbreken daarvan van het plan, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van die wet. De ontwikkeling kan gezien worden als een stedelijk ontwikkelingsproject. De realisatie van een veerstoep inclusief toegangspad valt niet binnen de richt-waarden van het Besluit m.e.r. ten aanzien van projecten waarbij milieusignificantie een rol speelt (kolom 2). De aard en omvang van het beoogde initiatief is zeer beperkt t.o.v. de richtwaarden van het besluit m.e.r. Belangrijke nadelige gevolgen in het kader van het Besluit m.e.r. voor het milieu zijn dan ook niet te verwachten. De milieugevolgen zijn middels de onderliggende ruimtelijke onderbouwing beschouwd en blijken van beperkte aard en omvang te zijn. Het onderdeel milieu is hierdoor voldoende gewogen. Het doorlopen van een m.e.r. procedure biedt hierdoor geen aanvullende waarde in het besluitvormingsproces. 6.2 Bedrijfs- en milieuzonering Om ervoor te zorgen dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven gesitueerd worden en dat nieuwe bedrijven een passende locatie in de nabijheid van woningen krijgen is de handreiking ‘Bedrijven en milieuzonering’ in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten opgesteld. Hierdoor wordt in een vroeg stadium bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden met de belangen van bedrijven en woningen. Zo wordt zoveel mogelijk voorkomen dat woningen hinder en gevaar ondervinden van bedrijven en dat bedrijven in hun milieugebruiksruimte worden beperkt door de komst van nieuwe woningen. Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 14 Milieuzonering is een hulpmiddel bij ruimtelijke planvorming. Het is een instrument dat helpt bij het afwegen en verantwoorden van keuzes aangaande nieuwe woningbouw- en bedrijvenlocaties. Milieuzonering beperkt zich tot milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie. Het gaat hierbij om de milieuaspecten: geluid, geur, stof en gevaar, waarbij de belasting afneemt naarmate de afstand tot de bron toeneemt. In de handreiking ‘Bedrijven en milieuzonering’ van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn richtafstanden opgenomen voor een scala aan milieubelastende activiteiten, opslagen en installaties. Hierbij worden richtafstanden gegeven per milieutechnisch aspect (geur, stof, geluid en gevaar), waarbij de grootste afstand bepalend is voor de indeling in een milieucategorie (tabel 2). tabel 2: richtafstanden per milieucategorie Richtafstanden in meters per omgevingstype Rustige woonwijk Milieucategorie Gemengd gebied 10 30 50 100 200 300 500 700 1.000 1.500 0 10 30 50 100 200 300 500 700 1.000 1 2 3.1 3.2 4.1 4.2 5.1 5.2 5.3 6 De richtafstanden zijn afgestemd op het omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied. Zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat kan de richtafstand met één stap worden verlaagd indien sprake is van een omgevingstype gemengd gebied. In een gemengd gebied is sprake van een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen bijvoorbeeld winkels, horeca en kleine bedrijven voor. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. 6.2.1 Toetsing planinitiatieven De veerpont is een inrichting die onder het activiteitenbesluit valt. Hierdoor dient het rekening te houden met omliggende gevoelige objecten. Het gebied kan getypeerd worden als rustige woonwijk/ rustig buitengebied. In de handreiking ‘Bedrijven en milieuzonering’ komen de activiteiten van een veerpont het beste overeen met “vervoer over water –vervoersbedrijven (uitsluitend kantoor)”. Milieucategorie 1 is van toepassing op dergelijke activiteiten. De bijbehorende richtafstand bedraagt maximaal 10 meter tot gevoelige objecten. Aangezien het dichtstbijzijnde gevoelige object op meer dan 10 meter is gelegen, vormt de inrichting geen belemmering voor omliggende gevoelige objecten. De veerstoep zelf wordt niet beschouwd als gevoelig object omdat er sprake is van passanten die van de veerstoep en veerpont gebruik maken. Milieuzonering in relatie tot omliggende bedrijven speelt in het kader van de veerstoep dan ook geen rol. 6.2.2 Conclusie De veerstoep wordt niet gezien als gevoelig object hierdoor dient in het kader van bedrijven en milieuzonering enkel aangetoond te worden dat de veerstoep geen hinder veroorzaakt voor omliggende gevoelige objecten. Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 15 Een veerstoep wordt gezien als een milieucategorie 1 inrichting. Bij een dergelijke inrichting bedraagt de maximale richtafstand tot gevoelige objecten 10 meter. Gevoelige bestemmingen zijn op meer dan 10 meter van het plangebied gelegen waardoor bedrijven en milieuzonering geen belemmering vormt voor de realisatie van het project. 6.3 Externe veiligheid Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen lopen als gevolg van aanwezigheid in de directe omgeving van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt, transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd en ondergrondse buisleidingen. De aan deze activiteiten verbonden risico’s moeten tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijven. De veerstoep zelf is geen risicobron. Conform de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (CRNVGS) kan overwogen worden om de veerstoep en de afmeerplaats van de veerboot te beschouwen als beperkt kwetsbaar object, omdat hier meerdere (wachtende) mensen aanwezig kunnen zijn. In dat geval dient getoetst te worden aan de PR 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico, als richtwaarde. Hierbij dient dan, bij een eventuele overschrijding van de norm, gemotiveerd verantwoord te worden waarom de ontwikkeling acceptabel is. Daarnaast kan een verantwoording van het groepsrisico relevant zijn voor de realisatie van de veerstoep, omdat het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van een risicobron (zie hieronder). Beoordeling risicobronnen Uit de provinciale risicokaart, eindrapporten over het basisnet (weg, water en spoor) en actuele informatie over relevante risicobronnen blijkt dat het plangebied niet is gelegen binnen: • het invloedsgebied van een hogedruk aardgasleiding of andere leidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen; • het invloedsgebied van een inrichting die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI); • de veiligheidsafstanden van andere stationaire risicobronnen; • het invloedsgebied van een basisnetroute voor gevaarlijke stoffen over het spoor of over de weg. Het plangebied ligt wel binnen: • het invloedsgebied van basisnetroute rivier de Maas. Hier vindt vervoer plaats van gevaarlijke stoffen over het water. Plaatsgebonden risico Uitgaande van wachtende personen op de veerstoep als “beperkt kwetsbaar object” is er geen sprake van een overschrijding van de richtwaarde, omdat deze plaats buiten de maximale PR 10-6/jr contour is gelegen (begrenzing vaarweg van de Maas). De afgemeerde veerpont ligt wel binnen de maximale PR 10-6/jr contour (begrenzing van de vaarweg). Als deze wordt beschouwd als “beperkt kwetsbaar object”, is wel sprake van een overschrijding van de richtwaarde. De veerpont hoeft echter niet te worden beschouwd als een “kwetsbaar” of “beperkt kwetsbaar” object, waardoor er ook hier geen overschrijding van een richtwaarde aan de orde is. Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 16 Groepsrisico Door de ligging van het plangebied binnen het invloedsgebied van de Maas is een verantwoording van het groepsrisico nodig, tenzij er geen significante toename van het groepsrisico plaatsvindt. Onze verwachting is dat de personendichtheid in het plangebied als gevolg van de veerstoep niet of nauwelijks toeneemt. Er zullen namelijk, behoudens uitzonderingen, geen grote groepen mensen op de oever staan te wachten om gebruik te maken van het veer. Hierdoor zal de toename van de personendichtheid beperkt zijn en zal ook het groepsrisico niet significant toenemen. Er wordt tevens geen overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico verwacht. Op grond van de CRNVGS is op grond van dit plan dan ook geen verantwoording van het groepsrisico nodig. Geconcludeerd kan worden dat externe veiligheid geen belemmering vormt voor de realisatie van de veerstoep. 6.4 Bodem (milieukundig) Voor bodem en bodemverontreiniging is de Wet bodembescherming (Wbb) inclusief de aanvullende besluiten leidend. In de Wbb wordt een algemeen beschermingsniveau ingesteld voor de bodem ten aanzien van het voorkomen van nieuwe verontreiniging van de bodem. De Wbb geeft regels voor bodemverontreiniging, waarvan sprake is als het gehalte van een stof in de grond of in het grondwater de voor die stof geldende streefwaarde overschrijdt. Of een verontreiniging acceptabel is, hangt af van de aard van de verontreiniging en van de bestemming van de gronden. Conform de bodemfunctieklassekaart is het projectgebied gelegen in het buitendijks gebied. In het geval van de realisatie van de veerstoep worden nagenoeg geen graafwerkzaamheden uitgevoerd en eventueel vrijkomende grond zal binnen het projectgebied (binnen het buitendijks gebied) worden herschikt. Baggerwerkzaamheden zullen in het kader van de realisatie van de veerstoep niet noodzakelijk zijn. Op de bodemkwaliteitskaart zijn ter plaatse van het projectgebied geen historische activiteiten bekend die mogelijke bodemverontreinigingen met zich meebrengen. Navraag bij Rijkswaterstaat leidt niet tot andere inzichten in deze. Het in gebruik nemen van de groenstrook voor verkeersdoeleinden is geen kwetsbare functieverandering waardoor een bodemonderzoek in het kader van een goede ruimtelijke ordening niet noodzakelijk. Bodem vormt hierdoor geen belemmeringen voor het voorgenomen initiatief met betrekking tot ruimtelijke ordening. 6.5 Geluid Cumulatie van geluid is geregeld in de Wet geluidhinder. De belangrijkste onderwerpen die in de Wet geluidhinder worden geregeld zijn: • Industrielawaai, voor zover dit betrekking heeft op "gezoneerde industrieterreinen" • Wegverkeerslawaai: • bouwen van woningen langs wegen (niet voor 30 km/u-wegen) • aanleg/ wijzigen van wegen (niet voor hoofdwegen en 30 km/u-wegen) • Spoorweglawaai: • bouwen van woningen langs spoorwegen • aanleg / wijzigen van secundaire spoorwegen (niet het hoofdspoorwegnet) Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 17 Geluidsonderwerpen die niet in de Wet geluidhinder worden geregeld zijn onder andere: • Aanleg/wijzigen van hoofd(spoor)wegen (Hst. 11 Wet milieubeheer) • Luchtvaartlawaai (Luchtvaartwet, Wet luchtvaart) • Bescherming van werknemers tegen lawaai (Arbeidsomstandighedenwet) • Industrielawaai (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Activiteitenbesluit) • Geluid in de ruimtelijke ordening voor zover niet geregeld in de Wgh (Wet ruimtelijke ordening, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) • Geluidswering gevels (Woningwet, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Bouwbesluit 2012) • Geluid op straat (APV) De veerstoep wordt gezien als inrichting conform het Activiteitenbesluit milieubeheer. Hiermee dient een dergelijke inrichting te voldoen aan de voorschriften behorende bij dit besluit en is de Wet geluidhinder en eventuele cumulatie van geluid niet van toepassing. In afdeling 2.8 van het activiteitenbesluit zijn de voorschriften voor geluid opgenomen. Voor de inrichting is met name artikel 2.17 lid 1, waarin de normen voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax zijn opgenomen. Conform het Activiteitenbesluit milieubeheer dient een geluidonderzoek te worden uitgevoerd indien binnen 50 meter een geluidsgevoelig object is gelegen en meer dan vier transportbewegingen met vrachtauto’s tussen 07:00 en 19:00 plaatsvinden. Binnen een straal van 50 meter vanaf de veerstoep zijn, op een woonboot na (gelegen op circa 25 meter), geen geluidsgevoelige bestemmingen aanwezig (dichtstbijzijnde woningen zijn op circa 60 meter gelegen). Tevens heeft het veer geen verkeersaantrekkende werking wat betreft vrachtwagens, en vaart de veerpont vanaf 10:00 tot 18:00. In hoofdstuk vijf is de verkeersaantrekkende werking van het initiatief bepaald oftewel de indirecte hinder in het kader van geluid. De maximaal verkeersaantrekkende werking op de drukste dag van het jaar bedraagt circa 8 personenauto’s van fietsers die ’t Oude Veerhuis als beginpunt van hun fietsroute zullen beschouwen. Naast fietsers zouden ook bromfietsers gebruik kunnen maken van de veerstoep. Dit jaar heeft geen enkele brommer gebruik gemaakt van de veerdienst. Worst case wordt ervan uitgegaan dat 1% van de klanten per brommer komt. In hoofdstuk vijf is reeds aangegeven dat op de drukste maanden 3.750 personen per maand gebruikmaken van de veerdienst (vanuit Lith en vanuit Heerewaarden). Dit betekent circa 125 mensen per dag de veerboot zullen aandoen waarvan maximaal 1 met een brommer. Voor scheepvaartlawaai bestaan in Nederland geen grenswaarden voor geluidgevoelige bestemmingen. De mate van geluidhinder die veroorzaakt wordt door de binnenvaart en zeevaart is namelijk niet zodanig dat de wetgever daarvoor grenzen heeft gesteld. Zulke grenswaarden zijn er wel voor het wegverkeer, het spoorwegverkeer, het luchtverkeer en industrieterreinen. Wel zijn er emissienormen voor het geluid van schepen, d.w.z. er is voorgeschreven hoeveel geluid elk schip maximaal mag maken. Deze emissienormen zijn opgenomen in het Reglement onderzoek schepen op de Rijn (ROSR) en ook in de Europese Richtlijn voor de binnenvaart 2006/87/EG. De volgende normen gelden: • 75 dB(A) voor varende schepen, op 25 meter • 65 dB(A) voor stilliggende schepen (voor zover niet aan het laden en lossen). Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 18 Het geluidsvermogen niveau voor stilliggende schepen bedraagt dan 65 + 36 = 101 dB(A) in tegenstelling tot stationair draaiende vrachtwagens die een geluidsvermogen niveau bezitten van 102 dB(A). Hieruit blijkt dat een motor van een schip minder geluid produceert dan een motor van een vrachtwagen. Conclusie Binnen 50 meter is één geluidsgevoelig object (woonboot) gelegen op circa 25 meter afstand van de veerstoep. Het geluid van een schip is minder dan het geluid van een vrachtwagen. Tevens heeft het initiatief een zeer beperkte verkeersaantrekkende werking (maximaal 8 auto’s en 1 brommer). Hierdoor is het aannemelijk dat kan worden voldaan aan het activiteitenbesluit, en hoeven geen geluidsbeperkende maatregelen te worden genomen. In de paragraaf ‘bedrijven en milieuzonering’ is aangegeven dat hier een inrichting betreft uit milieucategorie 1 waarbij de maximale richtafstand 10 meter bedraagt voor het aspect geluid. Binnen deze richtafstand is geen geluidsgevoelig object aanwezig waardoor geluid geen belemmering vormt voor de beoogde ontwikkeling. 6.6 Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is de paragraaf 5.2 van de Wet milieubeheer gewijzigd (Hoofdstuk 5 titel 2 Wm, Staatsblad 2007, 414) en zijn in bijlage 2 van de Wet milieubeheer vernieuwde luchtkwaliteitseisen opgenomen. Gelijktijdig zijn de ministeriële regeling Beoordeling luchtkwaliteit 2007 (Staatscourant 2007, 220), het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Besluit NIBM) en de bijbehorende ministeriële Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteiteisen) (Regeling NIBM) in werking getreden. Een belangrijk element uit deze wetswijziging is het begrip ‘niet in betekenende mate’ (NIBM). Luchtkwaliteitseisen vormen nu geen belemmering voor ontwikkelingen als: • geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; of • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt; of • een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging; of • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het Naionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) dat in werking treedt nadat de EU derogatie heeft verleend. AMvB ‘niet in betekenende mate’ In het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Besluit NIBM) en de bijbehorende ministeriële Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteiteisen) (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Op verzoek van de Nederlandse overheid heeft de EU verlenging van de termijn (derogatie) gegeven waarbinnen de luchtkwaliteitseisen gerealiseerd moeten zijn. Per 1 augustus 2009 is het NSL vastgesteld (een belangrijke voorwaarde voor het verkrijgen van de derogatie). Hierdoor kan volledig gebruik worden gemaakt van deze derogatie. Bovendien is de definitie van ‘niet in betekenende mate’ verlegd van 1% naar 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. De 3% komt overeen met 1,2 microgram/m3 (µg/m3) voor zowel PM10 als NO2. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Ook als het bevoegd gezag op een andere wijze, bijvoorbeeld door berekeningen, aannemelijk kan maken dat het geplande project NIBM bijdraagt, kan toetsing van de luchtkwaliteit achterwege blijven. Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 19 Als een project voor één stof de 3%-grens overschrijdt, dan verslechtert het project 'in betekenende mate' de luchtkwaliteit. De 3%-norm is in de Regeling niet in betekenende waarde uitgewerkt in concrete voorbeelden, waaronder: • woningbouw: 1.500 woningen netto bij één ontsluitende weg en 3.000 woningen bij twee ontsluitende wegen; • kantoorlocaties: 100.000 m2 brutovloeroppervlak bij één ontsluitende weg en 200.000 m2 brutovloeroppervlak bij twee ontsluitende wegen. In dit geval valt een veerstoep niet onder de categoriale inrichtingen die vermeld worden in de regeling NIBM. Hierdoor wordt NIBM bepaalt aan de hand van de hoeveelheid extra voertuigbewegingen en het aandeel van vrachtverkeer. De veerpont zal in deze beschouwing eveneens worden meegenomen. Hiertoe zal de bijdrage van de veerpont worden vertaald naar aandeel vrachtverkeer. In hoofdstuk 5 is bepaald dat op een drukke dag maximaal 8 personenauto’s het ’t Oude Veerhuis aandoen als vertrekpunt van een fiets- of wandelroute. Het aantal extra verkeersbewegingen op een dergelijke dag bedraagt 16. De veerpont maakt gebruik van een voorstuwingsmotor die voldoet aan de Europese richtlijn 2003/44/EG. In deze richtlijn zijn eisen voor uitlaatemissies opgenomen. Zo bedraagt de emissie van stikstofoxiden voor voorstuwingsmotoren maximaal 9,8 gram per kilowattuur. De Volvo Penta D1-20 motor van de veerpont zal met een gemiddeld vermogen van 8 Kw de circa 900 meter lange vaart volbrengen. Per kwartier zal maximaal 1 rit plaatsvinden (Van Lith naar Heerewaarden of van Heerewaarden naar Lith). Worst case zal de uitstoot van de veerpont aan stikstofoxiden niet meer bedragen dan 21,8 g/km (9,8x8:4:900x1000). De uitstoot van vrachtwagens in normaal stadsverkeer bedraagt in 2015 conform de emissiefactoren van 2013 (bepaald door het RIVM) aan stikstofoxiden 9,84 g/km. Hiermee is de veerpont te vergelijken met 2,22 vrachtwagens. Dit betekent dat op een dag wanneer de veerpont maximaal 32 keer vaart dit overeenkomt met 71 vrachtwagenverkeersbewegingen. Hieruit volgt dat het initiatief in totaal 87 extra verkeersbewegingen met een aandeel vrachtverkeer van 82% met zich meebrengt. Met behulp van de niet in betekenende mate tool is vervolgens de bijdrage van het initiatief aan stikstofdioxiden en fijnstof bepaald. Uit de berekening blijkt dat het initiatief niet in betekende mate bijdraagt aan verslechtering van de luchtkwaliteit ter plaatse. Tevens blijkt uit de Nsl-monitoringstool viewer van de rijksoverheid dat de luchtkwaliteit ter plaatse van het projectgebied onder de 35 ug/m3 is gelegen Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 20 voor zowel fijnstof als stikstofdioxiden. Hiermee blijft de luchtkwaliteit ver onder de grenswaarde van 40ug/m3 die voor beide stoffen geldt. Het milieuaspect luchtkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied. 6.7 Waterhuishoudkundige situatie (watertoets) Sinds 2003 is het doorlopen van de watertoets wettelijk verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is, om in overleg tussen de initiatiefnemer en de waterbeheerder aandacht te besteden aan de waterhuishoudkundige aspecten, zodat de waterhuishoudkundige doelstellingen worden gewaarborgd. De uitgangspunten voor het watersysteem dienen op een juiste wijze in het plan te worden verwerkt. In de waterparagraaf geeft de initiatiefnemer aan hoe invulling wordt gegeven aan het waterbeleid. Het project leid niet tot waterhuishoudingskundige veranderingen in het gebied waardoor water geen belemmering vormt voor de realisatie van de veerstoep.. 6.8 Ecologie De natuurwetgeving in Nederland kent twee sporen: de soortenbescherming en de gebiedsbescherming. Hiervoor zijn twee wetten actief: de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998. In beide wetten zijn naast het nationaal natuurbeschermingsbeleid ook tal van internationale verdragen en richtlijnen verankerd, zoals de Vogelrichtlijn en Habitatricht-lijn. Soortenbescherming Het plangebied maakt onderdeel uit van een grasachtige groenstrook tussen een parkeerplaats en de oever van de Maas. In deze groenstrook is geen begroeiing van riet of andere planten uit de oeverzone aanwezig. Het plangebied is geschikt is als leef- en foerageergebied voor vogels en kleine zoogdieren (waaronder diverse soorten muis). Ook kan het plangebied af en toe gebruikt worden door een vleermuis om voedsel te zoeken, echter is het plangebied te klein om een significant deel van een foerageergebied te vormen. Tevens zullen enkele algemene insectensoorten foerageren in het plangebied. Door de gecultiveerde situatie met tekenen van verdichting door parkeren van auto’s worden geen verblijfplaatsen van beschermde dieren verwacht in het plangebied. Ook worden geen beschermde planten verwacht in het plangebied. Op de site www.waarneming.nl worden waarnemingen van natuurliefhebbers van Nederlandse flora en fauna verzameld. Voor het gebied Heerewaarden worden zo nu en dan waarnemingen doorgegeven. Het plangebied ligt in het oosten van dit gebied. De waarnemingen die betrekking kunnen hebben op het plangebied betreffen enkel algemene soorten (voornamelijk vogels) als mol, scholekster, wilde eend en knobbelzwaan. Voor andere waargenomen soorten, bijvoorbeeld de ijsvogel, voldoet het plangebied niet aan de eisen die deze soorten aan hun habitat stellen. Bosschages zijn namelijk niet waargenomen ten tijden van de ecologische quickscan. Indien al aanwezig bevinden zich deze vooral ten noorden van het projectgebied waar geen werkzaamheden zullen plaatsvinden. Deze Bosschages zullen dan ook behouden blijven. Het huidige gebruik van het plangebied en omgeving betreft: vaarweg, parkeer- en/of manoeuvreerterrein. Hiermee bevindt de eventueel aanwezige ijsvoMees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 21 gel zich binnen een verstoringszone waardoor het gebied niet kan worden aangemerkt als essentieel broed en/of foerageergebied. Tevens zijn aan de overkant van de Maas (Lith) geschiktere habitats voor de ijsvogel aanwezig. Het initiatief zal niet tot een andere verstoringszone leiden voor de ijsvogel waardoor het gebied zijn huidige eventuele waarde voor de ijsvogel blijft behouden. Gebiedsbescherming De Gebiedendatabase van het ministerie van EZ bevat alle informatie over de beschermde natuurgebieden van Nederland: Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn), Wetlands en Beschermde Natuurmonumenten, Nationale parken, Nationale landschappen en Ecologische Hoofdstructuur. Uit de Gebiedendatabase blijkt dat het plangebied op circa een kilometer van Natura 2000gebied Uiterwaarden Waal ligt. Het plangebied wordt echter gescheiden van dit Natura 2000gebied door de gehele bebouwde kom van de plaats Heerewaarden en de provinciale weg N322. Aangezien de herontwikkeling van het plangebied slechts een verandering van verharding betreft en geringe toename van voet- en fietsverkeer, kunnen effecten op dit Natura 2000gebied worden uitgesloten. Wel blijkt uit de Gebiedendatabase dat het plangebied aan de Ecologische Hoofdstructuur grenst, maar er geen onderdeel van uitmaakt. Tevens betreft de biotoop van het plangebied vegetatie welke geen direct verband houdt met het water van de EHS. De herontwikkeling van het plangebied zal geen verandering van vegetatie tot gevolg hebben, aangezien er gekozen wordt voor een verharding waar grasachtige vegetatie doorheen kan groeien. Bovendien is het plangebied gering van omvang en grenst het aan gebied met dezelfde biotoop en dezelfde huidige bestemming. Op basis van deze factoren wordt geen effect verwacht van de herontwikkeling en herbestemming van het plangebied op de EHS. Ecologie vormt geen belemmering voor de realisatie van het initiatief. 6.9 Archeologie en cultuurhistorie Het Verdrag van Malta (in 1992 ondertekend door de lidstaten van de raad van Europa) beoogt het culturele erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. Het gaat om archeologische resten als nederzettingen, grafvelden, en gebruiksvoorwerpen. Uitgangspunt van het verdrag is dat het archeologische erfgoed integrale bescherming nodig heeft en krijgt. Op 1 september 2007 trad de Wet op de archeologische monumentenzorg (waarbij de Monumentenwet 1988 werd gewijzigd) in werking. Hiermee worden de principes van het Verdrag van Malta doorgevoerd in de Nederlandse wetgeving. Dit komt erop neer dat bij alle ruimtelijke procedures waarbij de grond geroerd wordt archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. Het archeologiebeleid van de gemeente Maasdriel is vastgelegd in de nota 'Aantrekkelijk verleden tussen de rivieren' en per 1 april 2013 vastgesteld. In het beleid wijkt de gemeente af van de Monumentenwet 1988 waarin is vastgelegd dat ‘projecten’ tot 100 m² zijn vrijgesteld van archeologisch onderzoek. De gemeenteraad van Maasdriel heeft gebruikt gemaakt van artikel 41a van deze wet om afwijkende andere oppervlakte vast te stellen. Met haar beleidskaart heeft gemeente Maasdriel haar eigen ‘vrijstellings grenzen’ vastgesteld op basis van de Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 22 opgestelde archeologische waarden- en verwachtingenkaart, waarmee de archeologische waarden- en verwachtingen tot op het best denkbare detailniveau in kaart zijn gebracht. De vrijstellingsgrenzen zijn uitgedrukt in een oppervlaktemaat (m²) en een dieptemaat (centimeters beneden maaiveld/cm -Mv). De vrijstellingsgrens moet zo begrepen worden dat er pas sprake is van een verstoring indien beide grenzen worden overschreden. Met andere woorden indien maar één van beide grenzen wordt overschreden is er geen sprake van verstoring en geldt er geen archeologische onderzoeksplicht voor een dergelijke ingreep. Toetsing Het projectgebied is volgens de archeologische beleidskaart van gemeente Maasdriel gelegen in de beleidszone ‘Waarde archeologie 6’ (figuur 9). Voor deze zone geldt een vrijstelling van de archeologische onderzoeksplicht bij ingrepen met een diepte van meer dan 30 centimeter en een oppervlakte van meer dan 5.000 m2. figuur 9: archeologische beleidskaart gemeente Maasdriel Het projectgebied is vele malen kleiner dan de vrijstellingsgrens oppervlakte van 5.000 m2. Hiermee vervalt de archeologische onderzoeksplicht. Binnen het projectgebied zijn eveneens geen rijks- of gemeentelijke monumenten aanwezig waardoor zowel archeologie als cultuurhistorie geen belemmering vormen voor de realisatie van het project. Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 23 7 Economische Uitvoerbaarheid In artikel 6.12 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening is op genomen dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. De bouw van een veerstoep valt niet onder een dergelijk bouwplan, waardoor een exploitatieplan niet noodzakelijk is. Tevens zijn de kosten van de vergunning anderszins verzekerd, middels legeskosten zijn de ambtelijke kosten afgedekt. De zorgvuldige inpassing van de ontwikkeling maakt dat het risico op planschade voor de omgeving als laag wordt beoordeeld. Eventuele planschadeverzoeken zullen conform de geldende procedure worden afgehandeld. Op basis van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat de economische uitvoerbaar voldoende is aangetoond en de realisatie van het plan is gewaarborgd. 8 Conclusie Men is voornemens in het verlengde van de Veerstraat te Heerewaarden een veerstoep te realiseren. Hiervoor dient onder andere een toegangspad te worden aangelegd. Het toegangspad dat uit graskeien zal bestaan wordt gedeeltelijk gerealiseerd in ‘openbaar groen’. Dit is in strijd met het vigerende bestemmingsplan. De realisatie van de veerstoep is daarentegen wel in lijn met het vigerende provinciale- en gemeentelijkbeleid. Zo draagt de veerstoep bij aan: • bevordering van een duurzame toeristische-recreatieve sector; • uitbreiding van het recreatief routenetwerk door bestaande structuren te verbinden; De veerstoep is zelfs al opgenomen in de gemeentelijke structuurvisie. Tevens kent de realisatie van het initiatief geen verkeerskundige en milieutechnische belemmeringen. Mees Ruimte & Milieu | Projectnummer:13020.02 Pagina | 24 Bijlage 1 Ecologische QuickScan 1 INLEIDING In opdracht van Mees Ruimte & Milieu is het plangebied aan de Veerstraat te Heerewaarden ecologisch beoordeeld door Koenders & Partners adviseurs en procesmanagers bv. 1.1 Aanleiding De aanleiding van de ecologische beoordeling wordt gevormd door de voorgenomen geringe herontwikkeling van het plangebied. De herontwikkeling beoogt het mogelijke maken van veerdiensten tussen Heerewaarden en Lith. Om het initiatief mogelijk te maken dient een veerstoep te worden aangelegd. Hierbij dient onder andere een toegangsweg voor fietsers en voetgangers van en naar de veerstoep te worden gerealiseerd. Het plangebied voor de ecologische quickscan betreft circa 30 m2 openbaar groen waar grastegels zullen worden geplaatst. Om de toegangsweg in het openbaar groen te realiseren dient een omgevingsvergunning ‘afwijking bestemmingsplan’ aangevraagd te worden. Bij deze aanvraag dient een ruimtelijke onderbouwing te worden aangeleverd, waarbij ecologie één van de aspecten van de onderbouwing is. 1.2 Doelstelling Doelstelling van de ecologische beoordeling is het toetsen van de ecologische aspecten van de voorgenomen werkzaamheden aan de geldende wetgeving. Met behulp van een ecologische beoordeling wordt een uitspraak gedaan over de aanwezige en te verwachten natuurwaarden in het plangebied en de te verwachten effecten op deze natuurwaarden door middel van een beperkte onderzoeksinspanning. Indien de natuurwaarden en/of de effecten niet goed kunnen worden ingeschat met de beoordeling, kan het noodzakelijk zijn een (uitgebreid) ecologisch onderzoek uit te (laten) voeren. 2 PLANGEBIED Het plangebied betreft een groenstrook tussen in het verlengde van bestaande verharding, het gebied is geheel weergegeven in onderstaand foto. Tot deze groenstrook behoort de op de foto zichtbare grasachtige vegetatie tussen de grijze auto en de boom. De roestige metalen paal op circa een meter van de boom en de metalen paal die verder boven het maaiveld uitsteekt (achter de aanhanger) vallen binnen de grenzen, maar de boom valt er buiten. Het plangebied bevat dus alleen grasachtige vegetatie, geen talud en geen water. Ecologische beoordeling Projectnummer 130128 15 februari 2013 pagina 2 van 8 Afbeelding 1 – overzichtsfoto van het plangebied. 3 ONDERZOEK 3.1 Opzet onderzoek In onderhavige ecologische beoordeling wordt vooral globaal gekeken naar de te verwachten en de voorkomende (beschermde) soorten. Hiertoe wordt een bronnenonderzoek uitgevoerd. Tevens wordt het plangebied beoordeeld aan de hand van foto’s, welke in overleg met de deskundige ecoloog1 door de opdrachtgever zijn gemaakt als ware het een locatiebezoek van de ecoloog. Een ecologische beoordeling wordt kort en bondig gerapporteerd. Er wordt geen volledige ecologische quickscan of ecologisch onderzoek uitgevoerd, maar een globaal beeld geschetst van de aanwezige en te verwachten natuurwaarden. Hierdoor is een ecologische beoordeling niet voldoende als onderbouwing van een eventuele aanvraag voor een ontheffing op de Floraen faunawet. 3.2 Beoordeling plangebied Aan de hand de foto’s van de locatie die in overleg zijn gemaakt is de locatie beoordeeld. Uit het overleg blijkt tevens dat het plangebied in de huidige functie bestemd is als ‘openbaar 1 Door Koenders & Partners adviseurs en procesmanagers bv wordt de volgende definitie gehanteerd. Onder ‘deskundige’ wordt door het Ministerie van EL&I het volgende verstaan: een persoon die voor de situatie en soorten ten aanzien waarvan hij of zij gevraagd is te adviseren en/of te begeleiden, aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soortspecifieke ecologie. De ervaring en kennis dient te zijn opgedaan doordat de deskundige: op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; en/of op MBO niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt de Flora- en faunawet, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/of als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau, zoals bijvoorbeeld een bureau welke is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals bijvoorbeeld Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en SBNL); en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of - bescherming. Ecologische beoordeling Projectnummer 130128 15 februari 2013 pagina 3 van 8 groen’, echter wordt het terrein ook gebruikt om te parkeren. Deze informatie wordt bevestigd door de korte grasachtige vegetatie en de aanwezigheid van verstoringsbegroeiing van onder andere melde. Ook staat een enkele uitgebloeide toorts aan de rand van het plangebied (zie afbeelding 1). Het plangebied maakt onderdeel uit van een grasachtige groenstrook tussen een parkeerplaats en de oever van de Maas. In deze groenstrook is geen begroeiing van riet of andere planten uit de oeverzone aanwezig. Op basis van de foto’s valt te concluderen dat het plangebied geschikt is als leef- en foerageergebied voor vogels en kleine zoogdieren (waaronder diverse soorten muis). Ook kan het plangebied af en toe gebruikt worden door een vleermuis om voedsel te zoeken, echter is het plangebied te klein om een significant deel van een foerageergebied te vormen. Tevens zullen enkele algemene insectensoorten foerageren in het plangebied. Door de gecultiveerde situatie met tekenen van verdichting door parkeren van auto’s worden geen verblijfplaatsen van beschermde dieren verwacht in het plangebied. Ook worden geen beschermde planten verwacht in het plangebied. 3.3 Gebiedendatabase De Gebiedendatabase van het ministerie van EZ bevat alle informatie over de beschermde natuurgebieden van Nederland: Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn), Wetlands en Beschermde Natuurmonumenten, Nationale parken, Nationale landschappen en Ecologische Hoofdstructuur. Uit de Gebiedendatabase blijkt dat het plangebied op circa een kilometer van Natura 2000gebied Uiterwaarden Waal ligt. Het plangebied wordt echter gescheiden van dit Natura 2000gebied door de gehele bebouwde kom van de plaats Heerewaarden en de provinciale weg N322. Aangezien de herontwikkeling van het plangebied slechts een verandering van verharding betreft en geringe toename van voet- en fietsverkeer, kunnen effecten op dit Natura 2000-gebied worden uitgesloten. Wel blijkt uit de Gebiedendatabase dat het plangebied aan de Ecologische Hoofdstructuur grenst, maar er geen onderdeel van uitmaakt. Afbeelding 2 is een detail van de resultaten uit de webapplicatie van de Gebiedendatabase. In deze afbeelding staat het plangebied weergegeven met een rode lijn, in het groen is de ligging van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) aangegeven: het water van de Maas. Het plangebied betreft geen EHS. Ook de biotoop van het plangebied betreft vegetatie welke geen direct verband houdt met het water van de EHS. De herontwikkeling van het plangebied zal geen verandering van vegetatie tot gevolg hebben, aangezien er gekozen wordt voor een verharding waar grasachtige vegetatie doorheen kan groeien. Bovendien is het plangebied gering van omvang en grenst het aan gebied met dezelfde biotoop en dezelfde huidige bestemming. Op basis van deze factoren wordt in geen effect verwacht van de herontwikkeling en herbestemming van het plangebied op de EHS. Ecologische beoordeling Projectnummer 130128 15 februari 2013 pagina 4 van 8 Afbeelding 2 – detail van de resultaten van de Gebiedendatabase, het plangebied is aangegeven met een rode lijn, de groene lijn met groene arcering geven de ligging van de EHS aan. bron: webapplicatie Gebiedendatabase, via http://www.synbiosys.alterra.nl/ natura2000/googlemapszoek.aspx. 3.4 Waarneming.nl Op de site www.waarneming.nl worden waarnemingen van natuurliefhebbers van Nederlandse flora en fauna verzameld. Voor het gebied Heerewaarden2 worden zo nu en dan waarnemingen doorgegeven. Het plangebied ligt in het oosten van dit gebied. De waarnemingen die betrekking kunnen hebben op het plangebied betreffen enkel algemene soorten (voornamelijk vogels) als mol, scholekster, wilde eend en knobbelzwaan. Voor andere waargenomen soorten, bijvoorbeeld de ijsvogel, voldoet het plangebied niet aan de eisen die deze soorten aan hun habitat stellen. 4 RESULTATEN EN EFFECTEN Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000-gebied, Ecologische Hoofdstructuur of (gemeentelijke) verbindingszone. Effecten op de nabijgelegen EHS worden niet verwacht vanwege het verschil in biotoop en het geringe effect van de ingreep van de herontwikkeling. 4.1 Flora en fauna In tabel 1 zijn de resultaten en conclusies van het onderzoek samengevat, die onder de tabel worden uitgelegd. De conclusies zijn gebaseerd op biotoopkenmerken van het plangebied en bronnenonderzoek. 2 http://waarneming.nl/gebied/info/1527 Ecologische beoordeling Projectnummer 130128 15 februari 2013 pagina 5 van 8 Tabel 1: samenvatting resultaten en conclusies Flora Beoordeling Beschermde soorten vermoed? Nee Zoogdieren Beoordeling Ja Vleermuizen Risicobeoordeling Nee Nee Broedvogels Risicobeoordeling Nee Nee Vissen Beoordeling Nee Amfibieën Beoordeling Ja Reptielen Beoordeling Nee Onderzocht middels: Regime Flora- en faunawet Tabel 1 Ontheffingsplichtig? Nader onderzoek? Nee Nee Nee Nee Tabel 1 Nee Nee Nee Overige fauna Beoordeling Nee Nee Weergegeven is a) hoe het voorkomen van soortgroepen is beoordeeld, b) de soortgroepen waarvan vermoed wordt dat ze in het plangebied (kunnen) voorkomen, c) onder welke regime van de Flora- en faunawet de (vermoede) soorten beschermd worden, d) of voor de voorgenomen werkzaamheden voor deze soorten een ontheffing op de Flora- en faunawet moet worden aangevraagd en e) of nader onderzoek nodig is met betrekking tot de ontheffing. Aan de hand van foto’s en bronnenonderzoek wordt verwacht dat geen beschermde soorten aanwezig zullen zijn in het plangebied. Hiernaast betreft de herontwikkeling enkel het aanbrengen van een verhardingslaag waarin een met de huidige situatie vergelijkbare vegetatie kan groeien. Wegens de beperkte ingreep van de herontwikkeling en het daarbij gekozen type verharding zal er geen verkleining optreden op het leef- en foerageergebied van de aanwezige soorten. 4.2 Wetgeving Indien de voorgenomen werkzaamheden negatieve effecten hebben op beschermde plant- en diersoorten in het plangebied, dient hiervoor een ontheffing op de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Bij het (vermoedelijk) voorkomen van zogenaamde tabel 1-soorten in het plangebied geldt een algehele vrijstelling voor het aanvragen van een ontheffing wanneer de werkzaamheden vallen onder ‘bestendig beheer en onderhoud’, ‘bestendig gebruik’ of ‘ruimtelijke ontwikkeling’. Indien zwaarder beschermde soorten (de zogenaamde tabel 2- en 3soorten) binnen het projectgebied voorkomen, is voor het uitvoeren van een ingreep een ontheffing noodzakelijk. Alle inheemse vogelsoorten zijn daarnaast extra beschermd: voor (mogelijke) verstoring of schade toegebracht aan broedende vogels kan geen ontheffing worden aangevraagd in het kader van de Flora- en faunawet. Werkzaamheden waarbij broedvogels worden verstoord of aangetast, mogen daarom niet worden uitgevoerd. Het ministerie van EZ hanteert geen vaste grensdata voor het vogelbroedseizoen; van belang is of de werkzaamheden een broedgeval verstoren of vernietigen. 5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Aangezien het hier om een ecologische beoordeling gaat, hebben de bovenbeschreven resultaten betrekking op inschattingen op basis van expert judgement. Sluitende uitspraken zijn zonder een daadwerkelijk veldonderzoek dus niet te doen. Dit doet echter niks af aan de volgende conclusies. Ecologische beoordeling Projectnummer 130128 15 februari 2013 pagina 6 van 8 5.1 Conclusie gebiedsbescherming Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een Vogelrichtlijngebied (VR), Habitatrichtlijngebied (HR), Ecologische Hoofdstructuur (EHS) of ecologische verbindingszone binnen de EHS. Gezien de afstand tot het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied en het verschil in biotoop met de EHS zijn effecten op beschermde gebieden niet aannemelijk. 5.2 Conclusie soortbescherming De voorgenomen herontwikkeling van het gebied valt onder ‘ruimtelijke ontwikkeling’. Indien toch zoogdier- en amfibieënsoorten aanwezig zijn in het plangebied, zullen dit zogenaamde tabel 1soorten zijn en geldt de algehele vrijstelling op het aanvragen van een ontheffing op de Floraen faunawet. Er worden geen beschermde planten-, vissen- of insectensoorten in het plangebied verwacht. Vogels In het plangebied zullen vermoedelijk vogels foerageren. Mogelijk zullen enkele hiervan in de boom bij het plangebied broeden. Het verstoren van broedvogels en/of het vernietigen en beschadigen van hun nesten is niet toegestaan; hiertoe wordt geen ontheffing verleend. Indien in deze boom inderdaad vogels broeden dienen de werkzaamheden buiten het broedseizoen te worden gestart. Voor het vogelbroedseizoen wordt in de regel 15 maart tot 15 juli aangehouden, maar dit zijn geen vaste grenzen; het gaat erom of er een vogel broedt. Wanneer de werkzaamheden in gang worden gezet voorafgaand aan het broedseizoen en doorgaan tot in het broedseizoen, is de kans groot dat vogels hun nest bouwen op voldoende afstand van de werkzaamheden, buiten de zone van verstoring. 5.3 Mitigatie Het uitgangspunt is het zo veel mogelijk voorkómen en beperken van schade aan de te beschermen natuurwaarden, waardoor de noodzaak tot mitigerende (verzachtende) maatregelen zoveel mogelijk wordt verkleind. De volgende maatregelen worden in het kader van mitigatie aangeraden: de werkzaamheden tussen zonsopgang en zonsondergang plaats te laten vinden; het laten branden van lichten op de locatie na zonsondergang zoveel mogelijk te vermijden; tijdens de werkzaamheden alert te zijn op het voorkomen van (beschermde) dieren op het terrein en indien nodig dieren voorzichtig van het terrein te verjagen; tijdens de werkzaamheden de waterkant en het talud niet te gebruiken in verband met de mogelijke aanwezigheid van beschermde vissoorten; waar noodzakelijk de hulp van een deskundige in te roepen; indien het beschermde soorten betreft, altijd het advies van een deskundig in te winnen. 5.4 Zorgplicht Naast de regelingen omtrent (streng) beschermde soorten, is in de Flora- en faunawet ook een algehele zorgplicht opgenomen. De zorgplicht geldt te allen tijde en voor alle flora en fauna, ongeacht eventuele beschermingsstatus en verkregen ontheffingen. De zorgplicht stelt dat ‘iedereen, indien redelijkerwijs mogelijk, voldoende zorg in acht moet nemen voor alle planten en dieren en hun leefomgeving’. Maatregelen met betrekking tot de zorgplicht zijn reeds opgenomen in de vorige paragraaf. Ecologische beoordeling Projectnummer 130128 15 februari 2013 pagina 7 van 8 6 VERANTWOORDING Koenders & Partners adviseurs en procesmanagers bv is een onafhankelijk adviesbureau en verklaart hierbij geen financiële of juridische belangen te hebben bij de uitkomst van het uitgevoerde onderzoek. Dit rapport is gebaseerd op een grote mate van kennis en ervaring binnen Koenders & Partners adviseurs en procesmanagers bv. Ondanks de grote zorgvuldigheid waarmee het onderzoek is uitgevoerd, is Koenders & Partners adviseurs en procesmanagers bv niet verantwoordelijk voor eventuele afwijkingen en voor de eventuele gevolgen daarvan. Het is niet toegestaan, dit rapport zonder schriftelijke toestemming van Koenders & Partners adviseurs en procesmanagers bv anders dan in zijn geheel (met inbegrip van bijlagen) te reproduceren. Ecologische beoordeling Projectnummer 130128 15 februari 2013 pagina 8 van 8 Voorneseweg 8 6624 KR HEEREWAARDEN Postbus 26 6620 AA DREUMEL Tel. : (0487) 57 21 27 Fax : (0487) 57 28 03 GSM : (06) 53 585 985 [email protected] www.degrootcamerasystemen.nl Voorneseweg 8 6624 KR HEEREWAARDEN Postbus 26 6620 AA DREUMEL Tel. : (0487) 57 21 27 Fax : (0487) 57 28 03 GSM : (06) 53 585 985 [email protected] www.degrootcamerasystemen.nl Aantallen (betalende) passagiers Fiets- en Voetveren in het Rivierengebied t/m 2004 en 2005 t/m 2013 t/m 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013* Totalen passagiers (vaardagen) Varik-Heerewaarden, Waal (1998) Voetgangers Fietsers Totaal 6.937 53.019 59.956 1.828 8.780 10.608 1.615 7.998 9.613 1.837 6.057 7.894 2.100 8.230 10.330 2.714 10.480 13.194 1.989 8.581 10.570 1.762 2.797 7.136 10.660 8.898 13.457 1.478 10.723 12.201 Druten-Dodewaard, Waal (2000) Voetgangers Fietsers Totaal 3.914 45.000 48.914 916 9.108 10.024 1.005 9.347 10.352 785 6.609 7.394 1.019 9.341 10.360 1.192 12.845 14.037 1.085 10.532 11.617 879 1.297 9.163 14.048 10.042 15.345 1.265 14.514 15.779 1.926 2.194 8.247 10.952 10.173 13.146 1.433 11.094 12.527 2.252 2.195 8.023 8.973 10.275 11.168 2.112 11.110 13.222 1.262 1.007 8.512 9.069 9.774 10.076 1.059 9.656 10.715 Beuningen - Slijk-Ewijk, Waal (2011) Voetgangers Fietsers Totaal Batenburg-Demen, Maas (2007) Voetgangers Fietsers Totaal 2.805 10.675 13.480 1.603 8.820 10.423 2.199 10.789 12.988 1.618 8.460 10.078 Ravenstein - Niftrik, Maas (2011) Voetgangers Fietsers Totaal Gouden Ham, Maas (1993) * Voetgangers Fietsers Totaal 6.328 45.808 52.136 1.022 2.559 3.581 1.001 3.046 4.047 844 1.932 2.776 533 1.170 1.703 378 1.444 1.822 566 1.698 2.264 Enspijk - Mariënwaerdt, Linge (1996 t/m 2010) * Voetgangers Fietsers Totaal 9.601 37.955 47.556 2.122 5.672 7.794 1.980 5.047 7.027 1.617 4.500 6.117 1.650 5.450 7.100 1.224 6.060 7.284 1.267 5.068 6.335 Heukelum - Galgenwaard, Linge (1997) * Voetgangers Fietsers Totaal 12.892 32.656 45.548 1.751 5.352 7.103 1.564 5.550 7.114 1.212 4.757 5.969 1.516 4.883 6.399 2.043 8.234 10.277 1.491 5.965 7.456 647 1.943 2.590 615 2.456 3.071 1.451 5.804 7.255 1.007 4.026 5.033 637 2.040 2.677 39.672 214.438 254.110 7.639 31.471 39.110 7.165 30.988 38.153 9.100 34.530 43.630 8.421 37.894 46.315 9.750 49.852 59.602 8.653 42.344 50.997 951 2.416 3.367 1.863 2.588 4.451 1.324 2.580 3.904 11.130 12.975 51.244 62.772 62.374 75.747 11.158 79.045 90.203 * Tot en met 2012 werden niet betalende passagiers, jonger dan 12 jaar, niet geregistreerd. M.i.v. het vaarseizoen 2013 wordt dit wel gedaan. Kerk-Avezaath, 11 oktober 2013 1.150 5.250 6.400 1.337 10.494 11.831 Liniepont, Lek (2010) Voetgangers Fietsers Totaal (91) 13.357 140.507 153.864 (88) 5.553 30.293 35.846 (102) 14.784 66.850 81.634 (93) 3.328 27.237 30.565 (78) 11.934 65.680 77.614 19.461 69.752 89.213 Rhenen - Lienden, Nederrijn (2013) Voetgangers Fietsers Totaal Voetgangers Fietsers Totalen 3.624 3.624 (86) 25.057 131.664 156.721 (140) 26.077 82.477 108.554 (85) 1.337 10.494 11.831 (86) 4.775 9.624 14.399 125.663 634.578 760.241 Reactienota zienswijzen ontwerp omgevingsvergunning “Heerewaarden 2013, Veerstoep” OV0014 Van: Ruimte & Samenleving, team Ruimte Datum: donderdag 17 april 2014 Opsteller: Sander Verbaarschot Betreft: advies aan het college van B&W inzake de ingediende zienswijzen op de ontwerpomgevingsvergunning ten behoeve van een veerstoep te Heerewaarden Van 19 december 2013 tot en met 29 januari 2014 heeft de ontwerp omgevingsvergunning “Heerewaarden 2013, Veerstoep” ter inzage gelegen. Gedurende de inzagetermijn zijn er drie zienswijzen binnengekomen. Het commentaar van de initiatiefnemer (via diens adviseur) is meegenomen in de beantwoording van de zienswijzen in deze reactienota. De nota wordt met de ontwerp-omgevingsvergunning ter vaststelling aan het college van B&W aangeboden. Samenvatting zienswijzen Met reactie van de gemeente. Voor de leesbaarheid wordt de indeling door de indieners van de zienswijzen aangehouden. 1. Deze zienswijze is ontvangen op 29 januari 2014 en kan als volgt worden samengevat: A. Het college wordt verzocht niet mee te werken aan de aangevraagde omgevingsvergunning. Als alternatief wordt voorgesteld om de zaken, die in mediation zijn behandeld, als geheel te benaderen. Reactie gemeente: De laatste mediation is niet succesvol afgesloten. De gemeente heeft, om een doorbraak in de vastgelopen onderhandeling te bereiken, op eigen initiatief een ontwerp voor een nieuwe totaalinrichting van de Bol gemaakt. In dit ontwerp zijn de belangen van gebruikers van de Bol, voor zover dit mogelijk is, meegenomen. Voor de uitvoering van de nieuwe inrichting is budget gevraagd aan de raad, maar niet toegezegd. De voorgenomen vergunning voor de veerstoep betreft een ontwerp dat in de totaalinrichting voor de Bol past, maar ook los daarvan te realiseren is. Totdat er budget vrijkomt voor de totaalinrichting stemt het college in met het toestaan van slechts een gedeelte ervan. B. De bij de ontwerpvergunning behorende tekeningen verschillen van de tekeningen die behoren bij de waterwetvergunning. Daarnaast kan niet akkoord worden gegaan met de voorgenomen variant. Reactie gemeente: Gedurende de behandeling van de aanvraag omgevingsvergunning heeft er afstemming over het ontwerp plaatsgevonden met Rijkswaterstaat, de initiatiefnemer en diens tekenaar. De uiteindelijke versie, waarop de waterwetvergunning is gebaseerd, is opgenomen bij de ontwerpomgevingsvergunning. Er zijn daarnaast een aantal bijbehorende tekeningen toegevoegd die nog niet waren geactualiseerd. Deze dienen ter onderbouwing van het ontwerp. Met het definitief worden van de vergunning zijn alle nietgeactualiseerde tekeningen aangepast aan het definitieve ontwerp. Alg - 007 C. Het plangebied van de ecologische quickscan is niet hetzelfde als het plangebied van de ontwerpvergunning. Reactie gemeente: Het plangebied van de vergunning is ruimer dan het gebied waarin fysieke wijzigingen plaatsvinden. De toegestane wijzigingen in het plangebied zijn ingekaderd tot hetgeen is aangevraagd (op tekening), 1 ongeacht de grootte van het plangebied. De ecologische quickscan dekt de voorgenomen fysieke wijzigingen binnen het plangebied. Er ontbreken een aantal onderdelen in het ecologisch rapport. Er is een ijsvogel gespot. Reactie gemeente: Bosschages zijn niet waargenomen ten tijde van de ecologische quickscan. Indien al aanwezig bevinden deze zich vooral ten noorden van het projectgebied waar geen werkzaamheden zullen plaatsvinden. Deze bosschages zullen dan ook behouden blijven. Het huidige gebruik van het plangebied en omgeving betreft: vaarweg, parkeer- en / of manoeuvreerterrein. Hiermee bevindt de eventueel aanwezige ijsvogel zich binnen een verstoringszone waardoor het gebied niet kan worden aangemerkt als essentieel broed en / of foerageergebied. Tevens zijn aan de overkant van de Maas (Lith) geschiktere habitats voor de ijsvogel waardoor het gebied zijn huidige eventuele waarde voor de ijsvogel blijft behouden. D. Diverse cijfers (afstanden, gebruiksprognoses) kloppen niet. Reactie gemeente: De actuele tekeningen zijn gebaseerd op een ingemeten ondergrond. De cijfers met betrekking tot het gebruik zijn afgeleid van het ‘overzicht overzettingen voetveren’ van de gemeente Neerijnen. De ruimtelijke onderbouwing is hierop aangepast. Het overzicht is toegevoegd bij de vergunning. E. Wordt het natuurlijk talud aangehouden of wordt er ook nog een talud gegraven? Reactie gemeente: Voor het realiseren van de veerstoep zal een talud worden gegraven. De afgegraven grond zal binnen het terrein worden hergebruikt. F. De conclusie dat de veerstoep past in de gemeentelijke structuurvisie deugt niet. Reactie gemeente: De veerstoep is opgenomen als project in de structuurvisie waarbij de detaillocatie nog niet nader is bepaald (wel rond de Bol gesitueerd). De indiener van de zienswijze ziet de veerstoep liever ergens anders verschijnen. Dit wordt niet verplicht gesteld door de structuurvisie. De gemeente is niet zelf initiatiefnemer voor de veerstoep, maar heeft wel de wenselijkheid voor het realiseren daarvan uitgesproken. De gemeente bepaalt niet de specifieke locatie waar de veerstoep komt te liggen. Tenzij er ruimtelijk relevante bezwaren zijn tegen de ingediende locatie, is het niet mogelijk een andere locatie te verplichten. De gemeente stemt in met de gekozen locatie en uitvoering van de veerstoep. G. De onderbouwing met betrekking tot geluidszones klopt niet, want cumulatie is niet meegenomen. Reactie gemeente: De veerstoep wordt gezien als inrichting conform het Activiteitenbesluit milieubeheer. Hiermee dient een dergelijke inrichting te voldoen aan de voorschriften behorende bij dit besluit en is de Wet geluidhinder en eventuele cumulatie van geluid niet van toepassing. Zie voor een nadere onderbouwing omtrent geluid de beantwoording van zienswijze 3.7. Algemeen: veroorzaak geen fragmentatie van plannen maar een algehele visie voor de Bol. Reactie gemeente: Zie beantwoording zienswijze 1.A. 2. Deze zienswijze is ontvangen op 28 januari 2014 en kan als volgt worden samengevat: 1. De ingediende tekeningen geven een onduidelijke weergaven van de beoogde aanpassingen aan het gebied. Reactie gemeente: De tekeningen komen overeen met de tekeningen die in het kader van de waterwetvergunning zijn ingediend. Er is ten opzichte van de ontwerpvergunning nog een aanvullende tekening ingediend waarop 2 doorsnedes van het beoogde werk zijn opgenomen. Wat ons betreft is de beoogde eindsituatie voldoende duidelijk gemaakt. 2. In de ruimtelijke onderbouwing geven fig. 2 (plangebied) en fig. 3 (beoogde situatie) een verschillend oppervlak weer. Reactie gemeente: Het plangebied van de vergunning is ruimer dan het gebied waarin fysieke wijzigingen plaatsvinden. De toegestane wijzigingen in het plangebied zijn ingekaderd tot hetgeen is aangevraagd (op tekening), ongeacht de grootte van het plangebied. 3. Er wordt onvoldoende rekening gehouden met het huidige gebruik en bestemming van het gebied. Reactie gemeente: Het plan maakt onderdeel uit van een totaalvisie op de Bol, waarbij rekening gehouden is met het huidige gebruik (waaronder o.a. parkeerbehoefte, mogelijkheden voor verkeer) evenals met de huidige bestemming. Hoewel er geen budget is vrijgemaakt voor de realisatie van de totaalvisie, kan de afzonderlijke aanvraag voor de veerstoep als (op zichzelf staand) onderdeel daarvan vergund worden. 4. Er wordt getwijfeld aan de juistheid van de verkeersgegevens voor het veer. Reactie gemeente: De cijfers zijn afgeleid van het ‘overzicht overzettingen voetveren’ van de gemeente Neerijnen, dat als aanvullend stuk bij de aanvraag omgevingsvergunning is ingediend. De voor de ruimtelijke onderbouwing gebruikte berekeningen zijn uitgevoerd op basis van deze cijfers. 5. Hoe wordt omgegaan met de toename van verkeer door het in gebruik nemen van de veerstoep? Reactie gemeente: De geringe verkeersaantrekkende werking door de voorgenomen veerstoep bestaat uit auto’s en fietsen. De gemiddelde verkeersaantrekkende werking per dag bedraagt 8 personenauto’s (16 vervoersbewegingen) en 125 fietsen per dag door de realisatie van de veerstoep. Voor fietsers betekent dit dat gemiddeld ieder half uur 8 (extra) fietsers de Veerstraat passeren. Dit aantal zal niet leiden tot verkeersproblemen. Tevens zullen de meeste recreanten in het weekend in het gebied aanwezig zijn. In het weekend is woon-werkverkeer en werkverkeer beperkt. 6. Het parkeren op de Bol in de huidige en toekomstige situatie is niet voldoende beschreven. Reactie gemeente: De geringe verkeersaantrekkende werking bestaat uit auto’s en fietsen. De gemiddelde verkeersaantrekkende werking bedraagt 8 personenauto’s (16 vervoersbewegingen) en 125 fietsen per dag door de realisatie van de veerstoep. Onderdeel van het initiatief is het realiseren van parkeergelegenheid voor fietsers. De verkeersaantrekkende werking op auto’s zal beperkt blijven tot enkele recreanten die de veerstoep als startpunt van hun fiets- of wandelroute zullen gebruiken. Deze recreanten zullen over het algemeen gebruik maken van de faciliteiten van ’t Oude Veerhuis. Extra parkeergelegenheid is dan ook niet noodzakelijk omdat deze recreanten hun auto’s zullen parkeren op het parkeerterrein behorende tot ’t Oude Veerhuis. Tevens zullen de meeste recreanten in het weekend gebruik maken van de veerdienst. In het weekend is woon-werkverkeer en werkverkeer beperkt. 7. De ontwerpvergunning is slechts openbaar gepubliceerd en niet naar belanghebbenden gestuurd. Reactie gemeente: Het betreft een beschikking die is voorbereid volgens de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (art. 3.4 Awb) en voldoet aan de daaraan gestelde wettelijke eisen. 8. Er wordt alleen voldaan aan de wensen van dhr. Elsman terwijl geen rekening gehouden wordt met huidige gebruikers 3 Reactie gemeente: Zie beantwoording zienswijze 2.3. 9. Verzoek om meenemen eerder aan Scheepswerf Heerewaarden BV geweigerde aanvraag om omgevingsvergunning mee te nemen in de nu te vergunnen omgevingsvergunning. Reactie gemeente: De gemeente kan alleen een besluit nemen op een aangevraagde situatie. Op dit moment is alleen een aanvraag in behandeling voor de veerstoep. Als er behoefte was om andere zaken gecombineerd aan te vragen, had dit vooraf met de aanvrager van de omgevingsvergunning voor de veerstoep, afgestemd moeten zijn. Uiteraard kan voor andere onderdelen waar nog geen besluit op is genomen separaat een omgevingsvergunning worden aangevraagd. 10. Welke geluidsmaatregelen zijn er genomen? Reactie gemeente: Het nemen van geluidsmaatregelen is in dit geval niet noodzakelijk daar voldaan wordt aan het activiteitenbesluit 11. Er wordt voorgesteld om gebruik te maken van een andere motor met een minder hoge geluidsuitstoot en aantasting van de luchtkwaliteit. Reactie gemeente: Het nemen van maatregelen in het kader van geluid en luchtkwaliteit is in dit geval niet noodzakelijk daar voldaan wordt aan de vigerende wet- en regelgeving op dit gebied. 12. Is er subsidie verleend voor de veerstoep? Reactie gemeente: Het wel of niet verlenen van de aangevraagde omgevingsvergunning is niet afhankelijk van afspraken rondom subsidies. Subsidies zijn daarom niet van belang bij het beslissen op de aanvraag. 13. Er wordt getwijfeld aan de juistheid van sommige gegevens. Reactie gemeente: Zie beantwoording zienswijze 1.D. 14. Verzoek om het mediationtraject weer op te pakken. Reactie gemeente: Het lopen van een mediationtraject is niet van belang bij het beoordelen van de aangevraagde omgevingsvergunning. 3. Deze zienswijze is ontvangen op 28 januari 2014 en kan als volgt worden samengevat: 1. De omvang van het plangebied correspondeert niet met de bijbehorende stukken. Reactie gemeente: Zie beantwoording zienswijze 1.C. 2. De afstand tussen de woonark en de beoogde veerstoep is onjuist. Reactie gemeente: In de ruimtelijke onderbouwing waren twee verschillende afstanden tot de woonark opgenomen. Deze zijn geüniformeerd naar circa 25 meter. 3. De positie van de veerstoep op de kaart en de daarbij horende hellingshoek komen niet overeen met de door Rijkswaterstaat vergunde situatie. 4 Reactie gemeente: De plattegrond die bij de aanvraag omgevingsvergunning is ingediend stemt overeen met die voor de waterwetvergunning is ingediend. De bij de ontwerpvergunning behorende doorsnedes (waarop ook de hellingshoeken te achterhalen zijn) zijn geactualiseerd en stemmen nu overeen met de op de plattegrond getoond situatie. 4. In de structuurvisie is een veerdienst opgenomen en niet een veerstoep. Indiener is het niet eens met de gekozen locatie voor de veerstoep. Reactie gemeente: Zie beantwoording zienswijze 1.F. 5. De belangen van omwonenden en gebruikers van de Bol dienen zorgvuldig te worden afgewogen in de beslissing om de veerstoep juist op deze plek toe te staan. Reactie gemeente: De locatie van de veerstoep en de aangepaste situering daarvan komt voort uit een gemeentelijke afweging in breed kader, dat naar aanleiding van het mediationtraject (waarin onder meer de wensen van omwonenden en gebruikers van de Bol naar voren zijn gekomen) is bepaald. Uitkomst daarvan is een totaalvisie voor de inrichting van de Bol, waarbinnen de beoogde veerstoep past. 6. Voorgesteld wordt om een andere locatie voor de veerstoep te kiezen. Reactie gemeente: Deze voorstellen zijn niet van belang bij het beoordelen van de aangevraagde omgevingsvergunning. 7. Rekening houden met de geldende geluidscontouren. Reactie gemeente: De veerstoep wordt gezien als inrichting conform het Activiteitenbesluit milieubeheer. Hiermee dient een dergelijke inrichting te voldoen aan de voorschriften behorende bij dit besluit en is de Wet geluidhinder en eventueel cumulatie van geluid niet van toepassing. Voor wat betreft de geldende geluidcontour is het volgende van toepassing: In artikel 41 lid 3 van de Wet geluidhinder is weergegeven: ‘Een geluidzone bestaat voort zolang zich op het terrein één of meer inrichtingen bevinden, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.’ Artikel 2.1. lid 3 van het Besluit omgevingsrecht geeft aan: ‘Als categorieën inrichtingen als bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, worden aangewezen de categorieën inrichtingen in bijlage I, onderdeel D’ Zo behoren onder andere inrichtingen voor het bouwen, onderhouden, repareren of het behandelen van de oppervlakte van metalen schepen met een langs de waterlijn te meten lengte van 25 m of meer tot de categorie inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken. In dit geval is dus enkel Scheepswerf Heerewaarden B.V. gezoneerd. De veerstoep ligt hiermee niet op een gezoneerd industrieterrein en hoeft dus ook niet aan te tonen dat de geluidsbelasting afkomstig van de veerstoep buiten deze zone de waarde van 50 dB(A) niet te boven gaat. 8. Op de ecologische beoordeling worden de volgende opmerkingen gemaakt: - Het plangebied is onjuist - Het plangebied valt binnen de EHS - IJsvogels worden dagelijks gesignaleerd - De aanwezige boom valt binnen het plangebied - Het broedseizoen is reeds gestart 5 Reactie gemeente: Zie beantwoording zienswijze 1.C. 9. Gebruik maken van de mogelijkheden tot planschadeverhaal Reactie gemeente: Dit is geen onderdeel van de beoordeling van de aanvraag omgevingsvergunning Advies aan het college De ingekomen zienswijzen zijn ingediend door personen die een belang hebben bij het besluit op de aanvraag omgevingsvergunning. Ook zijn ze ingediend binnen de termijn die daarvoor stond. De zienswijzen zijn daarom ontvankelijk. Gezien bovenstaande reactie op de zienswijzen wordt het college geadviseerd de zienswijzen niet over te nemen en over te gaan tot vergunning van de aanvraag. 6
© Copyright 2024 ExpyDoc