Dia 1

‘Tot morgen !’ roept de juf. ‘ En niet vergeten, morgen is jullie eerste zwemles!’ ‘Pff...zwemmen, dat
is niet leuk,’mompelt Plotter. Mama staat al op hem te wachten. ‘Dag Plotter, is er iets gebeurd ? Je
kijkt zo boos ?’ ‘We gaan morgen zwemmen.’ ‘Oh ja? Leuk zeg !’ vindt mama.‘Leuk ?’ Zwemmen is
helemaal niet leuk !’ ‘Dat zeg je omdat het je eerste keer is. Morgen zul je het vast en zeker heel
leuk vinden. Ben je soms bang ?’ wil mama weten. ‘Ik ben niet bang en zwemmen is niet leuk !’
2. Plotter is zo boos dat hij niet wil eten. ‘Het is echt niet nodig om bang te zijn, Plotter, zwemmen is
niet moeilijk.’ Plotter luistert niet naar papa. ‘Ik ben niet bang ! zwemmen is stom ! Ik wil niet
zwemmen!’ Nu is Plotter heel erg boos. Hij moppert de hele avond.
3. Vlak voor het slapen gaan, probeert mama hem een beetje gerust te stellen. Maar Plotter kan
niet slapen. Hij denkt, hij moppert, hij denkt... Hij moet almaar aan het zwemmen denken. Ik ben
niet bang, zwemmen is niet leuk, zwemmen is stom, zwemmen is nat en vervelend, zw.. zwemmen
is zzz...stom, ... ik ben niet bang, zwemmen is zzzz...
4. ‘Goede morgen, Plotter ! Tijd om op te staan !’ roept mama. ‘Ik ben ziek ! Ik heb buikpijn en
koorts. Ik kan vandaag niet zwemmen !’ ‘Oei, oei... ik zal even de koortsthermometer halen.’ Mama
kijkt naar de thermometer. ‘Mmmh...’ ze knipoogt naar papa. ‘Ja, het ziet er inderdaag niet best uit,
je kunt vandaag beter niet zwemmen.We kunnen maar beter naar de dokter gaan,’ zegt mama.
‘Dokter ? ik heb geen buikpijn meer !’ Plotter springt vlug uit zijn bed. ‘Kom, Plotter, nu moeten we
ons wel een beetje haasten om op tijd op school te zijn !’
5. Alle kinderen hebben al een goed plekje gevonden in de bus. Plotter blijft naar de bus staan.
‘Wat is er ?’ vraagt juf Lies. ‘Mijn zwemtas ligt nog in de klas.’ ‘Ga hem dan vlug halen, want we
moeten vertrekken.’ Plotter loop zo snel hij kan, maar als hij bij het muurtje is, vestopt hij zich
erachter. Hier kunnen ze me niet vinden, denkt hij.
6. ‘Zo, Plotter ?’ Plotter schrikt. Juf Lies ! ‘Euh... ja… ik zoek nog steeds naar mijn
zwemtas.’ ‘Plotter, ben je soms bang om te zwemmen ?’ vraagt juf Lies. ‘Zwemmen is
stom !’ zegt Plotter boos. ‘We kunnen het toch proberen ?’ Plotter wil het helemaal niet
proberen, maar moet toch zijn zwemtas halen. Samen lopen ze terug naar de bus.
7. Plotter ziet alle kinderen naar het zwembad gaan. Ze zien er een beetje bang uit. Hij niet hoor, hij
wil gewoon niet zwemmen. Zwemmen is stom. Kijk eens hoe bang ze zijn, denkt hij. Ik ben niet
bang, ik wil niet zwemmen, zwemmen is stom. Hij verstopt zich in een kleedhokje, de deur op slot.
Hij hoopt dat niemand het merkt... ‘Plotter ?’ Oeps, de juf ... ‘Ja ?’ ‘Ben je bijna klaar ?’ vraagt ze.
Plotter zucht. ‘Ja, ik ben klaar.’ Weer mislukt, denkt hij. Samen gaan ze naar het zwembad.
8. ‘Ach, jij bent Plotter ? Ik ben Pol, de badmeester. Ben je zover ?’ ‘Nee,’ roept Plotter. ‘Nee?
waarom niet ?’ vraagt meester Pol. ‘Als ik nat word, verander ik in een heel groot monster!’ ‘Een
monster ? Oei... dat is verschrikkelijk.’ Sam en Miek beginnen te giechelen, maar meester Pol
begrijpt hem wel.
Dan kun jij maar beter niet gaan zwemmen, hé, stel je voor...!
‘Oké’ Oef, ontsnapt, denkt Plotter opgelucht.
9. Plotter kijkt goed wat er allemaal gebeurt. Meester Pol legt alles uit. Sam en Mieke bedenken
een plannetje. ‘Hi,hi,hi, wat dom, wie wordt er nu een monster als hij nat wordt! Dat wil ik wel eens
zien,’ zegt Sam. Hij duwt Plotter het zwembad in, en Mieke roept : ‘Weglopen! Een monster !’
Ze moeten allebei hard lachen.
10. Gelukkig heeft meester Pol hem al snel uit het bad gevist. Plotter huilt. ‘Ik ben bang voor water !
Ik wil niet zwemmen!’ schreeuwt hij. Meester Pol is erg boos op Sam en Mieke. ‘Dat was heel
onverstandig van jullie. Plotter had kunnen verdrinken.’
Daar hadden Sam en Mieke even niet aan gedacht.
Ze hebben er echt spijt van. ‘Ik was de eerste keer ook een beetje bang,’ fluistert Sam. ‘Als je weet
hoe het moet, valt het best mee,’ zegt Mieke. ‘Echt waar ?’ vraagt Plotter. ‘We zullen je helpen,’
beloven Sam en Mieke.
11. Sam en Mieke lopen het hele zwembad rond op zoek naar alles wat drijft : zwembandjes,
zwemeendjes, zwemvliezen, duikbrillen,... Ze proberen iets te maken waarmee Plotter niet kan
verdrinken. Mmmh... het lukt nog niet helemaal. Het kost wel even tijd, maar dan hebben ze
eindelijk een oplossing.
12. Ziezo ! De kinderen juichen het Plottermonster toe dat door het water schiet.
‘Zwemmen is helemaal niet moeilijk,’ roept Plotter, ‘het is heerlijk !’