MIT-2015_bijlage-6_Chemie-Biobased

Regeling nationale EZ-subsidies,
bijlage als bedoeld in artikel 3.4.2 eerste lid
Bijlage 6
MKB-Innovatiestimuleringsplan (MIT) 2015
Topsectoren: Chemie en Energie
Finale versie
Topsector Chemie/ Topsector Energie
Innovatiethema’s binnen de Topsector Chemie
De topsector Chemie heeft vier programmatische hoofdlijnen gedefinieerd: Chemistry of Advanced
Materials, Chemistry of Life, Chemical Conversion, Process Technology & Synthesis en Chemical
Nanotechnology and Devices. Voor elk van deze hoofdlijnen volgt hieronder een aantal thema’s.
Chemistry of Advanced Materials
Binnen dit thema gaat het om innovaties die gericht zijn op de productie van polymere materialen
(zoals kunststoffen of bioplastics), en/of de verwerkingsprocessen, en/of de toepassing in een breed
scala van producten in diverse toepassingsgebieden en/of het hergebruik hiervan.
Programmalijn: 1 – C - Advanced Materials-Biobased materials
Deze programmalijn richt zich op innovatie met biobased polymere materialen, gemaakt van
biobased grondstoffen. Biobased grondstoffen bieden kansen om onze afhankelijkheid van fossiele
grondstoffen te verminderen en een bijdrage te leveren aan duurzaamheid. Het vervangen van
fossiel gebaseerde materialen door biobased materialen in bestaande en nieuwe toepassingen
draagt bij aan de transitie naar een biobased economy.
Belangrijke thema’s zijn:
• inzet van groene bouwstenen/polymeren met betere/andere eigenschappen
• inzet van biobased hulpstoffen, coatings en componenten van composieten
• biologisch afbreekbare materialen (bijv. PLA, PHA) voor functionele materialen
• biobased alternatieven voor vermeend toxische additieven
• nieuwe of aangepaste verwerkingsprocessen die door de inzet van andere polymeren
noodzakelijk worden
Programmalijn: 2 – C - Advanced Materials-Superieure materialen
Deze programmalijn is gericht op een viertal speerpunten:
1. Duurzamer: duurzame producten (of wijzigingen in producten) die resulteren in een
lagere milieu‐impact (zowel planet als people), bijvoorbeeld door materiaalbesparing,
lichtere materialen of levensduur verlenging.
2. Slimmer: materialen die bijdragen aan nieuwe functionaliteiten of combinaties van
bestaande functionaliteiten, zoals zelfreparerende of zelfreinigende kunststoffen,
nieuwe moleculen en devices op het raakvlak van nanotechnologie en life sciences (bijv.
(bio)sensoren en selectief‐permeabele membranen) of materialen waarvan de
eigenschappen veranderen onder invloed van temperatuur,licht, druk of een magnetisch
veld
3. Effectiever/efficiënter: materialen die leiden tot minder materiaalgebruik met
vergelijkbare prestaties of tot betere prestaties bij gelijkblijvend materiaal gebruik, zoals
composieten of vezels met verbeterde polymeereigenschappen voor bijv. zoals comfort,
absorberen, afstoten, signaal‐/detectiefunctie etc.
4. Gezonder/veiliger: Inzet van inzet van nieuwe additieven en stabilisatoren, zoals
Biobased) alternatieven voor vermeend toxische additieven, tegengaan van uitwaseming
vluchtige giftige gassen zoals styreen, verbeterde antimicrobiële en zelf‐herstellende of
‐schoonmakende eigenschappen toegepast in bijvoorbeeld vloerbedekking of
anti‐microbieel textiel.
Pagina 2 van 16
Programmalijn: 3 – C - Advanced Materials-Sluiten van de keten
Door de toenemende schaarste van grondstoffen is afval een luxe die de wereld zich steeds minder
kan veroorloven. Afval wordt en is grondstof. Daar waar de prijs vangrondstoffen oploopt door
schaarste wordt het economisch ook interessanter om materiaal te hergebruiken of te recyclen. In
eerste instantie is het sluiten van de keten gericht op hergebruik van materialen op basis van fossiele
grondstoffen, maar ook het sluiten van de keten voor niet‐biodegradeerbare biobased materialen is
van toenemend belang.
Belangrijke thema’s zijn:
‐ Recycling van kunststoffen uit de verschillende sectoren zoals verpakkingen, automotive,
bouw, high tech, landbouw, etc.
‐ Verbetering van scheidingstechnieken.
‐ Toepassen van recyclaat in hoogwaardige toepassingen.
‐ Onderzoek gericht op optimalisatie van eigenschappen na recycling.
‐ Verbetering van efficiency in de materiaalkringloop, rekening houdende met het
internationale karakter van de recyclingmarkt.
Chemical Conversion, Process technology & Synthesis
Programmalijn: 4 – C - Chemical Conversion, Process technology & Synthesis - Energieefficiëntie
In dit thema binnen de Chemie wordt uitgegaan van procesmatige verwerking van materialen in de
breedste zin van het woord:
‐ Het programma Energie‐efficiëntie betreft het ontwikkelen van processen en systemen die
leiden tot besparing van energie in de procesindustrie, onder meer de chemie, olie & gas,
voedingsmiddelen, farma en biotechnologie. Het is gericht op procesmatige verwerking inclusief
utilities, sensor‐ en regelsystemen, en andere processen of procesunits voor dezelfde of
vergelijkbare producten, eventueel met gebruikmaking van nieuwe grondstoffen. Hieronder valt
ook gebruik van andere energiebronnen, bijvoorbeeld switch van stoom i.p.v. hot oil en
koelmethoden. Nieuwe snelle en goedkope sensoren en regelsystemen maken dynamische
processturing mogelijk aan de hand van input van veel actuele procesdata. Dit leidt tot grote
energiebesparing, betere producten en minder off‐spec producten. Binnen Duurzame
Procestechnologie wordt bovendien gewerkt aan
o Energie‐efficiënte bulk vloeistof –vloeistofscheidingen met onder meer andere
destillatieprocesen , integratie van membraanprocessen en destillatie en dynamische
procesturing die met minder energie zuiverder producten opleveren met als neveneffect
een verhoogde materialenefficiëntie. Hieronder wordt ook begrepen de verbeterde
scheiding van productiewater uit olie‐ en gaswinning voor EOR en EGR
o Proces intensificatie, waarbij conversieprocessen worden samengevoegd met de
scheidingstap van producten(zoals extractieve destillatie en simultaan geïntegreerd
verwijderen van water bij veresteringproces), of bijvoorbeeld thermische scheidingen en
de gehele warmtehuishouding in een apparaat worden gecombineerd, hetgeen veel
energieverlies voorkomt en resulteert in kunnen weglaten van apparaten en daarmee de
investering terugbrengt alsmede de onderhoudskosten aanzienlijk verlaagt; maar ook
Pagina 3 van 16
‐
continue kristallisatiereactoren die uniformere producten opleveren in aanzienlijk
kortere tijd dan batch processen.
o Ontwateren, Drogen waarbij schoon water uit de verdampingstap wordt gewonnen met
circa 90% warmterecuperatie. Industrieel water met nieuwe geïntegreerde systemen
voor proceswater bereiding, opwerking en hergebruik in productieprocessen met
minder dan 10% van het huidige waterverbruik waaronder membraantechnologie,
selectieve oxidatietechnieken en selectieve adsorptie en extractiemethoden.
o Nieuwe concepten voor Proces Systeem Engineering en Procesbesturing, vereist voor het
mogelijk maken van de grote energie‐ en materiaal efficiëntie stappen. Modulaire unit‐
operation technologieën voor het toepassen van het sterk variërende aanbod van groene
energie in industriële processen (in samenspraak met de TKI’s van de Topsector Energie)
Duurzame business modellen die niet meer uitgaan van de conventionele berekeningen op basis
van unit operation kosten en baten of return on investment, maar de volledige fabriek of de
bedrijfsketen in ogenschouw nemen inclusief logistiek en verpakkingsystemen en de opbrengst
op andere basis waardeert. Een onderdeel hiervan is het ontwikkelen van nieuwe kosten en
risico schema’s voor het implementeren van nieuwe technologieën
Programmalijn: 5 – C - Chemical Conversion, Process technology & Synthesis Materiaalefficiëntie
‐
‐
Materiaalefficiëntie richt zich op:
o het ontwikkelen van processen waarin het direct rendement van de materiaalstromen
hoog is.
o processen voor een hoge zuiverheid van (half)producten zodanig, dat verder op in de
keten efficiënter met het product kan worden omgegaan. Bovendien leidt dit ook tot een
hogere secundaire energie‐efficiëntie.
o het gebruik van CO2 voor nieuwe productieroutes voor bulkmaterialen.
o het winnen van mineralen uit zoute processtromen en shale gas water.
o het selectief scheiden van waardevolle componenten uit complexe processtromen
Hieronder vallen ook het verlengen van de levensduur van installaties, de inrichting van
onderhoud, niet alleen voor een langer leven maar ook gericht op ombouw van installaties met
hogere energie‐ en materiaalefficiëntie en het gebruik van CO2 voor nieuwe productieroutes
voor bulkmaterialen.
Programmalijn: 6 – C - Chemical Conversion, Process technology & Synthesis - Biobased
economy
‐
Binnen de Biobased economy ligt het werkveld op de processen voor het ontsluiten, verwerken,
scheiden en zuiveren van biobased grondstoffen en producten voor de voeding, farma en
chemie. Ontwikkelingen aan met name deze onderdelen gebeuren in nauwe band met de
programmalijnen bioraffinage en conversietechnologieën van het TKI Biobased Economy onder
meer voor Complexe moleculaire scheidingen en winnen van eiwitten, Biobased
productieprocesen, Snelle routes van bio‐ tot bulkgrondstoffen en het Procesmatig verwerken
van algen en natte biomassa. Belangrijke onderdelen zijn het ontwikkelen van hygiënische
condities voor raffinage en conversieprocessen en het opschalen van deze processen ten
behoeve van bulkproductie.
Pagina 4 van 16
Programmalijn: 7 – C - Chemical Conversion, Process technology & Synthesis Katalysatoren & biomassa
De chemie heeft de ambitie om de koolstofketen te sluiten door vernieuwbare
uitgangsmaterialen te gebruiken. Om deze ambitie te verwezenlijken is het van belang om
nieuwe zeer actieve katalysatoren en processen te ontwikkelen die leiden tot de stabiele en
selectieve vorming van producten uit biomassa. Hierbij zal de nadruk liggen op zowel chemo‐ als
biokatalytische routes en eventuele combinaties. Een belangrijk resultaatgebied is nieuwe
bouwstenen voor de chemische en maakindustrie; een ander is bestaande bouwstenen zodat ze
direct als "drop‐in" materialen gebruikt kunnen worden.
Chemistry of Life
Programmalijn: 8 - C – Chemistry of life - Chemie van Leven
Binnen dit thema gaat het om innovaties die zijn gericht op kennis, monitoring en verbetering
van gezondheid door middel van 1) moleculaire interventie op het lichaam in ziekte en
gezondheid en 2) voedselconsumptie en ‐verwerking voor verbeterde gezondheid en verhoogde
duurzaamheid. Subthema’s zijn:
Personalized Health – Analyse, diagnostiek, gerichte moleculaire behandeling en monitoring van
ziekten. Het creëren en verbeteren van medische moleculen en probes. Ontwikkeling van
biomedische materialen voor verbeterde functionaliteit in het menselijk lichaam.
Voeding – Verbetering van het inzicht in de biochemie van processen gedurende de productie
van voedsel en voedingsingrediënten. Verbetering van het inzicht in de relatie tussen voeding en
gezondheid door begrip van verteringsprocessen. Duurzame productie en consumptie.
Chemical Nanotechnology & Devices
Programmalijn: 9 - C - Chemical Nanotechnology & Devices - Chemische Nanotechnologie
Moderne nanotechnologieën maken het inmiddels mogelijk op atomair niveau slimme systemen
te fabriceren. De steeds verdergaande miniaturisatie en integratie van elektronische systemen
biedt nieuwe mogelijkheden voor sensoren en informatieverwerking en ‐opslag. De micro ‐en
nanotechnologie biedt vooruitstrevende oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen en
medische diagnostiek, behandeling en drug delivery, energieconversie, transport, de opslag van
gegevens en de ontwikkeling van duurzame processen en producten. Analytisch chemische
inzichten en technieken spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van high-end sensing en
meet‐ en analyseapparatuur. De integratie van nanomaterialen en systemen op nanoschaal met
(gemodificeerde) biologische systemen kan helpen de levensverwachting van toekomstige
generaties te verlengen. Vanuit de topsector chemie zullen nanotechnologie en devices cruciale
bijdragen leveren aan oplossingen voor deze uitdagingen.
Programmalijn: 10 - C - Chemical Nanotechnology & Devices - (Chemische) Analyse
(Chemische) Analyse wordt in vele economische sectoren gebruikt en is onmisbaar voor
technologische innovatie. Het meten met hogere resoluties (chemisch, in tijd en spatieel) is
daarin van groot belang. Tegelijkertijd bestaat er een behoefte om meer analyses ter plekke te
uit te voeren. Innovatie in (chemische) analyse wordt bereikt langs drie thema’s: (1) Breng het
lab naar het monster; het gaat er hierbij om de analyse te doen waar die nodig is; in een
Pagina 5 van 16
reactor/proces/fabriek, in het milieu, naast het bed van een patiënt; (2) Het analyseren van
intacte systemen; het gaat hier om non‐destructieve analyse, analyse op afstand etc.; (3)
Revoluties in resoluties; het verbeteren van plaats‐ tijd‐ en chemische resolutie; dit gaat vaak
gepaard met een verbetering van de gevoeligheid van detectie. Miniaturisering van analytische
technieken speelt bij deze thema’s een belangrijke rol.
Biobased Economy (3 programmalijnen)
Programmalijn: 11– B – Biobased – Thermische conversie van Biomassa
De programmalijn 'Thermische conversie van biomassa’ richt zich op technologieën waarmee
biomassa bij verhoogde temperatuur, al dan niet in aanwezigheid van zuurstof, wordt omgezet naar:
‐
‐
Elektriciteit en, of warmte.
Hoogwaardige energiedragers die geschikt zijn voor de productie van elektriciteit en, of warmte.
Voorbehandeling
Dit omvat enerzijds voorbehandeling, torrefactie, pyrolyse en andere voorbehandelingstechnieken
om laagwaardige biomassa geschikt te maken voor de opwekking van energie en warmte, en
anderzijds Bij‐ en meestoken: het geschikt maken van installaties voor hogere percentages bij‐ en
meestook biomassa.
Programmalijn 12 – B - Biobased - Chemisch katalytische conversietechnologie.
'Chemisch katalytische conversietechnologie' betreft de ontwikkeling van nieuwe geavanceerde
technologieën voor de omzetting van ‐al dan niet voorbewerkte‐ biomassa naar groene materialen,
chemicaliën en brandstoffen via chemokatalytische routes. Conversieprocessen worden bij voorkeur
vooraf gegaan door bioraffinage. Bij bioraffinage worden plantaardige en dierlijke grondstoffen op
efficiënte, ecologisch verantwoorde en economische wijze ontrafeld, zodat de volledige potentie van
haar inhoudsstoffen benut kan worden. Het streven is daarbij om bestaande functionaliteiten en
koolstofskeletstructuren in de moleculen zo veel mogelijk te behouden. Conversieprocessen worden
gevolgd door energie‐efficiënte scheidingstechnieken, alsook de ontwikkeling van processen voor
eindproducten (e.g. polymerisatie en materiaalontwikkeling). Dit is inclusief verwerking
lignocellulose, conversie van pyrolyse‐olie naar biobrandstof en chemicaliën, en productie
biobrandstoffen en chemicaliën uit vaste biomassa via vergassing.
Programmalijn 13 – B - Biobased - Biotechnologische conversietechnologie.
'Biotechnologische conversietechnologie' betreft ontwikkeling van nieuwe geavanceerde
technologieën voor de omzetting van ‐al dan niet voorbewerkte‐ tweede generatie biomassa naar
groene materialen, chemicaliën en brandstoffen via biotechnologische routes (met aandacht voor
biotechnologie/genomics). Conversieprocessen worden bij voorkeur vooraf gegaan door
bioraffinage. Bij bioraffinage worden plantaardige en dierlijke grondstoffen op efficiënte, ecologisch
verantwoorde en economische wijze ontrafeld, zodat de volledige potentie van haar inhoudsstoffen
benut kan worden. Het streven is daarbij om bestaande functionaliteiten en koolstofskeletstructuren
in de moleculen zo veel mogelijk te behouden. Conversieprocessen worden gevolgd door energie‐
efficiënte scheidingstechnieken, alsook de ontwikkeling van processen voor eindproducten (e.g.
polymerisatie en materiaalontwikkeling).
De innovatiethema’s binnen de Topsector Energie zijn:
Pagina 6 van 16
Energiebesparing industrie ( 5 programmalijnen)
Het onderscheid tussen dit onderdeel binnen Energie en de programmalijn Energie Efficiëntie
binnen de Chemie is dat bij deze 5 programmalijnen louter van de energetische toepassingen
wordt uitgegaan en NIET van de procesmatige verwerking van materialen in de breedste zin van
het woord (zie voor deze laatste de programmalijn Energie Efficiëntie binnen de Chemie).
Programmalijn: 14 – B – Energiebesparing industrie - Ontwateren en Drogen
Droogprocessen met 50% minder energiegebruik met gelijktijdige verbetering van
Productkwaliteit; Technologieën voor energie efficiënte behandeling van geconcentreerde,
vaak hoog viskeuze processtromen. Cluster droogtechnologie en geconcentreerde
processtromen.
Programmalijn: 15 – E – Energiebesparing industrie - Proces/Systeem analyse en ontwerp
Analyse en ontwerp van processen en systemen die leiden tot een doorbraak in efficiënter
energie‐ en grondstoffenverbruik; Deze kennis uit processen geeft richting aan
technologische en niet technologische innovaties. Het opheffen van barrières voor het
toepassen van nieuwe technologieën. Het betreft de synthese of het combineren van
processen tot nieuwe procesroutes Process System Engineering
Programmalijn: 16 – E – Energiebesparing industrie - Utilities en Control
Binnen deze programmalijn wordt aandacht gegeven aan de hulpprocessen, apparaten en
regelsystemen die de energie c.q. warmtehuishouding van het proces en de procesvoering
onderhouden. Thema’s zijn: Cluster Hergebruik van restwarmte, Cluster Restwarmte naar
Elektriciteit, Cluster Benutting hoge temperatuur restwarmte, Cluster Multi‐fuel concepten,
Cluster Systeemstudies lokale warmteopwekking en onder meer draad‐ en voedingloze
signaaloverdrachtsystemen als onderdeel van DCS en afstemmen van verschillende
procestreinen en productielocaties in de keten onderling in de Cluster Advanced Process
Control.
Programmalijn: 17 – E – Energiebesparing industrie - Omzetting en Scheiding
De apparaten (reactoren, fornuizen, ovens, scheidingssystemen etc.) en processen in het
hart van het systeem. Thema’s binnen Cluster Efficiënte verbrandings – en oventechnologie,
Cluster Laag energetische scheidingsprocessen, Cluster Verbrandingstechnologing en Cluster
Onvolledige reacties
Programmalijn: 18 – E – Energiebesparing industrie - Fundamentals
Funderend onderzoek deels op vraagsturing vanuit de thema’s. Cluster
Fundamentals/frontline technologies . Nieuwe technologieën in nieuwe processen die
doorbraken in de energie en grondstof efficiëntie mogelijk maken
innovatie Duurzame Energie en Energiebesparing Gebouwde Omgeving (iDEEGO)
(5 programmalijnen)
Pagina 7 van 16
De innovatiethema’s voor Solar Energy, EnerGO en Smart Grids zijn in 2015 gecombineerd tot de
paragraaf innovatie Duurzame Energie en Energiebesparing Gebouwde Omgeving (iDEEGO), met daarin 5
geïntegreerde programmalijnen.
Deze programmalijnen zijn:
1. Zonnestroom (PV) systemen
2. Compacte conversie en opslag van thermische energie
3. Multifunctionele bouwdelen’
4. Energieregelsystemen en –diensten
5. Flexibele energie‐infrastructuur
Programmalijn: 19 – E – iDEEGO - Zonnestroom (PV) systemen
Deze programmalijn richt zich op de ontwikkeling en implementatie van Nederlandse kennis en
kunde voor wat betreft de ontwikkeling en productie van zonnestroomproducten (d.w.z. cellen,
halffabricaten, modules, etc.). Deze programmalijn zal succesvol zijn als er meer Nederlandse
technologie, productieapparatuur en materialen van Nederlandse leveranciers wereldwijd in
zonnestroomproducten worden verwerkt dan op het moment dat het programma begon. De
programmalijn heeft tevens als ambitie om de kosten van zonnestroom te helpen verlagen en draagt
daarmee (indirect) bij aan het versnellen van de implementatie van PV in Nederland.
Projecten in de zin van de regeling passen binnen de volgende programma’s:
Wafergebaseerde kristallijn silicium PV technologieën
In dit programma worden innovatieve technologieën ontwikkeld voor (de productie van)
wafergebaseerde silicium zonnestroomcomponenten. De focus van dit programma ligt op de
toepassing van nieuwe materialen, geavanceerde cel‐ en moduleconcepten (inclusief
toepassing specifieke oplossingen), gerelateerde productieprocessen en ‐ apparatuur en
duurzaamheids‐aspecten zoals ‘design for recycling’ en 'design for sustainability'.
Dunne film PV technologieën
In dit programma worden innovatieve technologieën ontwikkeld voor (de productie van)
dunne film zonnestroomcomponenten. De focus van dit programma ligt op de toepassing
van nieuwe materialen, geavanceerde cel‐ en moduleconcepten (inclusief toepassing van
specifieke oplossingen), gerelateerde productieprocessen en ‐ apparatuur en
duurzaamheidsaspecten zoals ‘design for recycling’ en 'design for sustainability'.
Nieuwe, hybride en generieke toepassing PV technologieën
In dit programma worden innovatieve concepten en technologieën ontwikkeld voor (de
productie van) zonnestroomcomponenten met een zeer hoog omzettingsrendement
gebaseerd op, maar niet exclusief, hybriden van kristallijn silicium‐ en dunne film‐ PV
technologieën en generiek toepasbare PV technologieën. De focus van dit programma ligt op
de toepassing van nieuwe materialen, de ontwikkeling van innovatieve cel‐ en
moduleconcepten (inclusief 3 of 4 en 2‐terminal tandems), gerelateerde productieprocessen
en ‐ apparatuur en duurzaamheidsaspecten zoals ‘design for recycling’ en 'design for
sustainability'.
Pagina 8 van 16
Applicatieontwikkeling van Nederlandse PV‐technologieën
In dit programma worden innovatieve zonnestroomcomponenten ontwikkeld, en in de
praktijk beproeft, die voornamelijk zijn gebaseerd op Nederlandse kennis en kunde, zodat
deze succesvoller en sneller op de markt kunnen worden gebracht. Er wordt met name
gezocht naar producten die een exportpotentieel hebben. Hierbij is met name de
“bankability” van Nederlandse innovaties belangrijk. De focus van dit thema ligt op
applicatieontwikkeling en demonstratie.
Programmalijn: 20 – E - iDEEGO - Compacte conversie en opslag van thermische energie
De doelstellingen van deze programmalijn zijn het verhogen van de efficiëntie van de conversie naar
warmte en koude voor ruimtes en tapwater, het vervangen van de inzet van fossiele brandstof door
duurzame thermische energie en het verhogen van de nuttige inzet van die duurzame bronnen door
gebruik van thermische opslag. Conversie en Opslag maken samen de “warmtebatterij” mogelijk.
Energiedragers “warmte” en “elektriciteit” worden in het nieuwe systeem beter verbonden.
Energieopslag stelt ons in staat om aanbod en vraag te ontkoppelen wat onmisbaar is om:
het fluctuerende aanbod en de fluctuerende vraag op elk moment op elkaar af te stemmen;
te voorkomen dat energienetten in onbalans raken;
verdere groei van hernieuwbare energie mogelijk te maken.
Projecten in de zin van de regeling passen binnen de volgende programma’s:
Duurzame compacte conversie
Deze programmalijn richt zich met name op kleine, hoog efficiënte componenten en
warmtepompen geschikt voor de bestaande bouw (woningen en utiliteitsbouw). De
oplossingen kunnen uiteindelijk separaat in de markt worden gezet, maar ook in samenhang
met o.a. compacte thermische opslag. In de ontwikkeling is specifiek aandacht voor:
efficiency van de conversietechnieken, afmetingen van installaties, geluidsniveaus,
onderhoudsfrequentie en kosten, efficiënte bereiding van warm tapwater.
Compacte verliesvrije thermische opslag
Dit programma richt zich op de ontwikkeling van compacte thermische opslag, significant
compacter dan water met als uiteindelijk doel een factor 8 compacter. Deze ambitie wordt in
stappen, via generaties producten, nagestreefd. Het gaat hierbij met name om materialen,
componenten (waaronder warmtewisselaars) en reactoren voor thermochemische opslag en
opslag in PCM (phase change materials) geschikt voor de bestaande bouw. In deze
ontwikkeling is specifiek aandacht voor: miniaturisatie, het vergroten van de
opslagdichtheid, verkorten van de laadtijd en ontlaadtijd, verlagen van de laadtemperatuur,
verhogen van ontlaadtemperatuur, verlengen van de levensduur, vergroten van de stabiliteit
van systemen, verbeteren van capaciteit en vermogen, kostprijsverlaging.
Integratie aspecten (van 2.1.1 en 2.1.2) en demonstratie van generaties conversie en opslag
“warmtebatterij”
Pagina 9 van 16
De combinatie van compacte conversie en opslag biedt een totaal product “warmtebatterij”
voor levering van warmte, mogelijk koude én de mogelijkheid om met het warmtesysteem in
te spelen op fluctuaties van vraag en aanbod (en de prijzen daarbij) in het
elektriciteitssysteem. In dit programma gaat het behalve om de combinatie ook om het
ontwikkelen van geïntegreerde apparaten waarin compacte opslag en compacte
warmtepomp zijn samengebracht.
Programmalijn: 21 – E- iDEEGO - Multifunctionele bouwdelen (MFB)
De belangrijkste doelstelling van deze programmalijn is het energieneutraal maken van de gebouwde
omgeving in Nederland, door grootschalige implementatie van duurzame energiesystemen
(zonnestroom, warmte en koude) én energiebesparing door middel van slimme energierenovatie van
gebouwen en civiele infrastructuur (constructies in of aan wegen, spoorwegen etc). Door het
toepassen van multifunctionele bouwdelen hiervoor, wordt tevens de installatiebranche en de
bouwsector economisch versterkt.
Projecten in de zin van de regeling passen binnen de volgende programma’s:
Ontwikkeling van multifunctionele bouwdelen voor utiliteitsgebouwen
In dit programma worden multifunctionele bouwdelen ontwikkeld om toegepast te worden
bij de in de Aanleiding genoemde ‘industriële’ nieuwbouw / renovatie van
utiliteitsgebouwen, waarbij de gebouwschil op een innovatieve wijze meerdere functies
combineert. Hierbij wordt gedacht aan het combineren van klassieke functies (zoals stijfheid
en sterkte, wind‐ en waterdichtheid en isolatie) met minimaal twee extra functies als
duurzame energieopwekking (van zonnestroom, warmte, koude), decentrale energieopslag,
warmte / koude afgifte, ventilatie, klimaatregeling, en/of energiemanagement. Uiteindelijk
zal deze oplossing aantoonbaar beter moeten presteren (zowel financieel als qua
energieprestatie) dan bestaande concepten.
Ontwikkeling van multifunctionele bouwdelen voor woningen
In dit programma worden multifunctionele bouwdelen ontwikkeld om toegepast te worden
bij de in de Aanleiding genoemde “industriële” nieuwbouw / renovatie van woningen met
“gestandaardiseerd maatwerk”, waarbij de gebouwschil op een innovatieve wijze meerdere
functies combineert. Hierbij wordt gedacht aan het combineren van klassieke functies (zoals
stijfheid en sterkte, wind‐ en waterdichtheid en isolatie) met minimaal twee extra functies als
duurzame energieopwekking (van zonnestroom, warmte, koude), decentrale energieopslag,
warmte / koude afgifte, ventilatie, klimaatregeling, en/of energiemanagement. Uiteindelijk
zal deze oplossing aantoonbaar beter moeten presteren (zowel financieel als qua
energieprestatie) dan bestaande concepten.
Ontwikkeling van multifunctionele bouwdelen voor civieltechnische infrastructuurelementen
In dit programma worden multifunctionele bouwdelen ontwikkeld om toegepast te worden
in civieltechnische infrastructuurelementen die de opwekking van duurzame energie
(zonnestroom, warmte en koude) combineren met klassieke functies van een civieltechnisch
infrastructuurelement zoals stijfheid en sterkte, zicht‐ en geluidsisolatie, etc. In dit
programma wordt gezocht naar oplossingen die gebruikt kunnen worden bij zowel de
nieuwbouw als de renovatie van een civieltechnisch infrastructuurelement.
Praktijkproeven van multifunctionele bouwdelen
Pagina 10 van 16
Esthetische kwaliteit, formaat, levensduur, betrouwbaarheid, noodzakelijk onderhoud,
geluid, installatiegemak en lage kosten zijn uiteindelijk van doorslaggevend belang bij het
daadwerkelijk op de markt krijgen van innovatieve multifunctionele bouwdelen. Voordat
dergelijke multifunctionele bouwdelen voor dak, gevel of infrastructuurelement grootschalig
kunnen worden toegepast dienen ze echter eerst op voldoende schaal gedemonstreerd te
worden.
Programmalijn: 22 – E - iDEEGO - Energieregelsystemen en -diensten in de gebouwde omgeving
Eigenaren van energieregelsystemen kunnen opwekking, opslag en gebruik van energie beter
beheren en de uitwisseling van energie via energiehandel optimaliseren. De bedoeling van de
programmalijn is om met deze systemen de waarde van lokaal opgewekte duurzame energie te
verhogen. En de waarde van flexibiliteit te verhogen: de mate waarin het energiesysteem opwekking
en gebruik aanpast in reactie op (on)verwachte fluctuaties. De energieregelsystemen dragen ook bij
aan minstens 15% energiebesparing en een gezond binnenklimaat.
Projecten in de zin van de regeling passen binnen de volgende programma’s:
Beheersen en bufferen van energiestromen
Dit programma richt zich op zelflerende intelligente energieregelsystemen en –diensten voor
optimaal energiegebruik, optimale inzet van duurzame energie, ontsluiting van flexibiliteit en
energiebesparing.
Een iDEEGO‐project plaatst zich in de brede context van de hierboven genoemde aspecten.
En geeft aan hoe het energiebeheer leidt tot flexibiliteit en/of energiebesparing en/of
optimalisatie van duurzame energie opwekking en hoe daaruit een verdienmodel ontstaat.
Inzetten van prijsmechanismen en dynamische verrekeningen
Prijsmechanismen en dynamische verrekeningen bieden ‘incentives’ om de
energievoorziening duurzamer in te richten. Bijvoorbeeld op de commoditymarkt, de
onbalansmarkt en/of met dynamische prijzen voor transport en levering. In projecten dienen
partijen betrokken te worden, die op deze energiemarkten met innovatieve tariefstructuren
een rol spelen.
De traditionele manier van verrekenen en factureren (‘billing’) is niet toereikend voor de
energietransitie. In het bijzonder geldt dit voor nieuwe flexibiliteitsdiensten, zoals
vraagsturing (‘demand response’) en onderlinge levering tussen consumenten. De huidige
‘billing’ processen zijn gericht op een jaarlijkse energienota en kunnen nieuwe diensten en
bijbehorende prijsmechanismen niet adequaat verwerken. Nieuwe functionaliteiten en
processen zullen beschikbaar moeten komen en nieuwe stakeholders zullen eigen ‘billing’
mechanismen aanbieden.
Een iDEEGO‐project geeft aan hoe prijsmechanismen en dynamische verrekeningen leiden
tot flexibiliteit en/of energiebesparing en hoe daaruit een verdienmodel ontstaat.
Programmalijn: 23 – E - - iDEEGO - Flexibele energie infrastructuur
De bedoeling van de programmalijn is om de bijdrage van de energie infrastructuur aan een
duurzame energievoorziening te verhogen, met een grotere flexibiliteit van deze infrastructuur. Het
Pagina 11 van 16
gaat om de fysieke infrastructuur (elektriciteit, gas, warmte, koude) voor het transport en de
distributie van energie, energienetten en ondergrondse thermische systemen. De te onderzoeken en
te ontwikkelen producten en diensten richten zich op de beheerders van de energie infrastructuur.
Projecten in de zin van de regeling passen binnen de volgende programma’s:
Flexibele elektrische energie infrastructuur
Flexibilisering van de energie netinfrastructuur door middel van de ontwikkeling van nieuwe
meettechnieken, nieuwe regelingen en nieuwe rekenalgoritmes die leiden tot betere
benutting van de infrastructuur, een hogere betrouwbaarheid en meer mogelijkheden voor
de inpassing van duurzame energieopwekking.
Intelligente componenten zoals DC interfaces en andere vermogenselektronica, regelbare
‘tapchangers’ (voor transformatoren) voor verbetering van de bedrijfsvoering van de energie
infrastructuur. Intelligente monitoring, meting en aansturing zullen de betrouwbaarheid van
de infrastructuur verhogen en de beschikbare capaciteit beter benutten.
Lage temperatuur warmte‐ en koudenetwerken via clusteraanpak
In gebieden is enerzijds warmte over en op andere plaatsen en tijdstippen juist warmte
tekort (idem voor koude). Daarnaast kunnen met de toename van individuele ondergrondse
WKO‐systemen (warmte koude opslag) deze systemen elkaar onderling in ongunstige zin
beïnvloeden en tot hogere kosten leiden dan voor collectieve systemen. Dit programma richt
zich op het optimaliseren van warmte‐ en koudesystemen door optimalisatie en onderlinge
levering in clusters en gebieden. Het gaat hierbij om concepten en tools voor inrichten en
omvormen van lokale (of individuele) warmte‐ en koudesystemen (netwerken) naar
collectieve duurzame opwekking en in het systeem geïntegreerde opslag. Dit in combinatie
met aanleg van lage temperatuur (LT) thermische netten die via meerdere bronnen en
afgifteclusters in de bestaande gebouwde omgeving worden toegepast.
Sturingsregeling voor multiple vraag en aanbod in LT netten
Klassieke warmtenetten kennen een centrale bron en meerdere afnemers. Net als bij slimme
elektriciteitsnetten is ook in warmtenetten een transitie nodig waarin meerdere bronnen
invoeden op het net, zodat optimaal gebruik kan worden gemaakt van diverse lokale
warmtebronnen. Daarvoor is het nodig om regelstrategie, (markt)platforms en meet‐ en
regeltechniek te ontwikkelen voor specifieke integratie van vraag/aanbod profielen in LT
warmtenetten.
Betere benutting van de ondergrond voor opwekking en opslag van thermische energie
Opslag in de ondergrond biedt meer mogelijkheden als dat mag op hogere dan nu reguliere
temperatuur (>= 30°C). Om dat mogelijk te maken is belangrijk vast te stellen dat daarbij
geen ongewenste processen in de ondergrond ontstaan door die temperatuur. Dit
programma richt zich op onderzoek naar gedrag van de ondergrond bij deze temperaturen
voor het ontwikkelen van deze toepassing van warmteopslag.
Ondiepe geothermie
Geothermie is een bron van duurzame warmte, die echter forse investeringen vraagt
vanwege de diepe boringen die nodig zijn om de warmte te onttrekken. Minder diep is de
temperatuur lager, maar nog wel hoog genoeg voor lage temperatuur verwarming. Dit
Pagina 12 van 16
programma richt zich op onderzoek en ontwikkeling van geothermiesystemen waarbij
warmte wordt onttrokken van 30‐ 40°C op een diepte tussen de 500 en 1000 meter.
Beschikbaar stellen of leveren van informatie‐ en datamanagement
Het verzamelen van data en deze als informatie aanbieden aan derden behoren bij de
digitalisering van het energiesysteem. Netbeheerders krijgen de mogelijkheden om de
toestand van hun energienetten continu en in meer detail te monitoren en de
energiestromen beter te controleren, te sturen en te beheren. Andere commerciële partijen
krijgen steeds meer de mogelijkheid energiemanagement en andere ‘flex‐diensten’ te
ontwikkelen en aan hun klanten aan te bieden.
Concepten en tools voor (her)ontwerp energie infrastructuur
Voor het (her)ontwerp van de energie infrastructuur en voor het ondersteunen van keuzes
voor (her)investering daarin en in lokale energiesystemen is van belang de juiste gegevens
integraal af te kunnen wegen. Hiervoor zijn concepten en tools nodig voor optimalisatie en
transitie van lokale energie infrastructuur als onderdeel van een duurzame
energievoorziening. In die optimalisatie en transitie is aandacht voor mogelijke besparing op
de kosten van renovatie van de energie infrastructuur door: aanpassing van netten, effecten
van verandering in energiedrager, lokale energiebesparing, duurzame opwekking en/of
opslag.
Wind op Zee (5 programmalijnen)
De vijf TKI Wind op Zee innovatiethema’s of programmalijnen zijn:
1. Ondersteuningsconstructies
2. Optimalisatie van de windcentrale
3. Intern elektrisch netwerk en aansluiting op het hoogspanningsnet
4. Transport, Installatie en Logistiek
5. Beheer en Onderhoud
Binnen de vijf thema's is een gebalanceerd portfolio van activiteiten gedefinieerd, die ieder bijdragen
aan één of meerdere van de schakels discovery, development en deployment van de innovatieketen.
Voor een deel van de activiteiten is een proeftuin of demonstratieomgeving essentieel om de
innovaties daadwerkelijk te realiseren.
Programmalijn: 24 – E – Wind - Ondersteuningsconstructies
Nederland heeft sterke spelers met innovatieve productielijnen voor ondersteuningsconstructies van
windturbines. Deze bedrijven zijn marktleider, en willen deze positie borgen en verder uitbouwen.
Naast het optimaliseren van bestaande ondersteuningsconstructies door middel van de juiste
ontwerpmethoden en toepassing van integrale ontwerp‐ en optimalisatie tools, is kostendaling
mogelijk door het ontwerpen van geheel nieuwe typen ondersteuningsconstructies en op het gebied
van optimale fabricage door middel van bouwresearch.
Pagina 13 van 16
Programmalijn: 25 – E – Wind - Optimalisatie van de windcentrale
Een offshore wind park is nog steeds geen wind power station, maar een gecoördineerde
samenbouw van componenten met een verschillende achtergrond. Het geïntegreerd ontwerpen op
basis van de laagste cost of energy van het geheel in plaats van de ‘eigen’ component staat nog in de
kinderschoenen, maar wordt steeds noodzakelijker gezien de toenemende omvang van de centrale
en de turbines. De belangrijkste (technische) aspecten hierbij zijn – innovaties gericht op verhoging
van de betrouwbaarheid en levensduur van (componenten van) het windpark, ‐geïntegreerd
ontwerpen van turbine plus ondersteuningsconstructie plus netwerk, ‐ optimalisatie van de
windcentrale. Dit laatste steunt onder andere op een hogere mate van regelbaarheid van iedere
turbine en de afstemming van de turbines op elkaar. Deze ontwerpaspecten zullen ondersteund
worden door een geïntegreerde toepassing van meteorologische, aerodynamische, materialen en
control‐kennis.
Programmalijn: 26 – E – Wind - Intern elektrisch netwerk en aansluiting op het hoogspanningsnet
Offshore onderstations zijn groot en zwaar en daardoor duur en moeilijk te transporteren en
installeren. Qua technologie zijn er allerlei uitdagingen die liggen op het gebied van HVDC,
geavanceerde blindstroomcompensatie‐apparatuur, DC‐schakelapparatuur & vermogenselektronica
en elektrotechnische beveiliging en besturing. Beheerders van onderstations en kabels kunnen niet
terugvallen op voldoende statistische gegevens waaruit een onderhoudsbeleid en ‐strategie kan
worden afgeleid. Het ontstaan van een offshore netwerk met e‐hubs zorgt voor koppeling van
offshore windparken en van de Europese markten. Het fluctuerende gedrag van wind wordt steeds
meer bepalend voor de energiestromen in het Europese net. Een oplossing hiervoor is het smart
transmission grid (of smart super grid), een net waarin op transmissieniveau slimme besturings‐ en
regelmogelijkheden van energiestromen zijn ingebouwd.
Programmalijn: 27 – E – Wind - Transport, Installatie & Logistiek
Nieuwe schepen en equipment zijn nodig die grotere turbines en fundaties sneller en bij hogere
zeegang installeren. Standaardfundaties zoals monopalen kunnen sneller geïnstalleerd worden,
heigeluid moet gereduceerd worden. Ontgronding (scour) moet gecontroleerd plaatsvinden zodat
geen steenstorting meer nodig is. Aansluiting van elektriciteitskabels op fundatie / windturbines en
het offshore onderstation blijkt regelmatig een uitdaging te zijn. Kabels moeten doeltreffender
worden gelegd en ingegraven. Afstemming tussen en vermindering van de componenten die
offshore geïnstalleerd moeten worden, en het ontwerp zodanig aanpassen dat de assemblage zoveel
mogelijk onshore kan plaatsvinden. Havens moeten worden vergroot en/of nieuw gebouwd. Wellicht
is het rendabel extra havens midden in zee te bouwen, ook voor de operationele fase. Een goede
infrastructuur en een optimale "supply‐chain" dragen bij in kostenreductie. Havens moeten worden
vergroot en/of nieuw gebouwd.
Programmalijn 28 – E – Wind - Beheer en Onderhoud
Circa een kwart van de kosten van offshore windenergie zijn gerelateerd aan het beheer en
onderhoud van windparken. Beheer en onderhoud staat nog in de kinderschoenen. Dit vormt een
belangrijk aangrijpingspunt in het verlagen van de kosten. Veel grote en kleine Nederlandse MKB
bedrijven zijn actief op dit gebied, of willen dat worden. Ook de Nederlandse kennisinstellingen zijn
actief op dit gebied en hebben een goede kennispositie. Ook kan door effectief onderhoud de
beschikbaarheid van windturbines verder worden opgevoerd wat direct leidt tot hogere productie en
lagere Cost of Energy. Design for maintenance (redundantie, betrouwbaarheid) maar ook control
strategies die partiële operatie van een turbine toestaan verhogen de productie van een park.
Pagina 14 van 16
Gas (6 programmalijnen / hoofdlijnen)
Programmalijn: 29 – E – Gas - Voorraden: Upstream Gas
Thema’s zijn: (1) Mature fields: In een ‘mature field’ is de druk in het reservoir teruggegaan
tot niveaus waarbij aanvullende druk nodig is om het gas te exporteren. (2) New fields;
Exploratie zoals gebruik van ‘subsurface’ bronnen. (3) Tough gas en stranded fields, zoals
shale gas, tight gas en coalbed methane; nieuwe technieken.
Programmalijn:30 – E – Gas - Substitutie: LNG
Thema’s zijn: (1) Technologieontwikkeling: is gericht op optimalisatie van de gehele LNG
supply chain, met name opslag, distributie en gebruik van LNG als transportbrandstof. Ook
kleinschaligere liquefactie technologieën. Daarnaast aandacht voor metrologie en normering.
(2) Veiligheid: veiligheidsaspecten vertaald binnen het juridisch kader. (3) Marktintroductie:
aandacht aan alle aspecten om LNG als transportbrandstof te implementeren. (4)
Maatschappelijke acceptatie: een kritische succesfactor voor de marktintroductie is de
acceptatie van deze technologie in de maatschappij.
Programmalijn: 31 – E – Gas - Vergroening van gas
Thema’s zijn: (1) Agrarische vergisters; binnen de energieketen de grondstoffen volgens
cascade inzetten, zonder afvalstoffen (‘Cradle to Cradle’). (2) Industriële vergisters;
Vergisting van organische afvalstromen op industriële schaal (voedings‐ en zuivelsectoren,
afvalbranche (GFT) en waterzuivering (RWZI)). Innovatie gericht op verbetering van het
conversieproces , raffinage van afvalstromen en waardecreatie in de keten. (3) Vergassing /
SNG route; Vergassing van biomassa.
Programmalijn: 32 – E – Gas - Systeemintegratie
Dit programma spitst zich toe op de integratie van gas, elektriciteit, warmte en koude
teneinde de transitie naar duurzaam te faciliteren en meer flexibiliteit te creëren zodat
energie uit wind en zon goed kan worden ingepast tegen acceptabele kosten en
betrouwbaarheid. Thema zijn (1) Netten: balancering en flexibiliteit via de energie‐
infrastructuur; (2) Energieopslag en de interactie met het energiesysteem; (3) Productie:
balans tussen duurzaam en fossiel; (4) De rol van gas en het gassysteem in de
energievoorziening. De thema’s moeten steeds in samenhang met het energiesysteem
worden bezien en beslaan de (milieu)technische, economische, institutionele en
maatschappelijke aspecten.
Programmalijn: 33 – E – Gas - CCUS (Carbon Capture, Utilization & Storage)
Het programma richt zich op de innovaties die nodig zijn om CCUS gereed te maken voor
demonstratie (nu) en implementatie (omstreeks 2025). Thema’s zijn (1) CO2‐afvang, (2)
Toepassing/hergebruik van CO2, (3) Opslag, verificatie, monitoring en veiligheid, (4)
Transport en CCUS‐ketenintegratie, (5) Beleidsmatige, juridische en regulatoire kaders, en (6)
Maatschappelijk draagvlak, communicatie en bewustwording.
Pagina 15 van 16
Bijlage A:
Overzicht van de verschillende programmalijnen
Programmalijn
1 – C – Advanced Materials – Biobased materialen
2 – C – Advanced Materials ‐ Superieure materialen
3 – C – Advanced Materials ‐ Sluiten van de keten
4 – C – Chemical Conversion, Process technology & Synthesis ‐ Energie‐efficiëntie
5 – C – Chemical Conversion, Process technology & Synthesis – Materiaalefficiëntie
6 – C – Chemical Conversion, Process technology & Synthesis ‐ Biobased economy
7 – C – Chemical Conversion, Process technology & Synthesis ‐ Katalysatoren & biomassa
8 – C – Chemistry for life ‐ Chemie van Leven
9 – C ‐ Chemical Nanotechnology & Devices – Chemische nanotechnologie
10 – C – Chemical Nanotechnology & Devices ‐ (Chemische) Analyse
11 – B – Biobased – Thermische conversie van Biomassa
12 – B ‐ Biobased ‐ Chemisch katalytische conversietechnologie
13 ‐ B ‐ Biobased ‐ Biotechnologische conversietechnologie
14 – B – Energiebesparing industrie ‐ Ontwateren en Drogen
15 – E – Energiebesparing industrie ‐ Proces/Systeem analyse en ontwerp
16 – E – Energiebesparing industrie ‐ Utilities en Control
17 – E – Energiebesparing industrie‐ Omzetting en Scheiding
18 – E – Energiebesparing industrie – Fundamentals
19 – E – IDEEGO – Zonnestroom (PV) systemen
20 – E – IDEEGO – Compacte conversie en opslag van thermische energie
21 – E – IDEEGO – Multifunctionele bouwdelen (MFB)
22 – E – IDEEGO – Energieregelsystemen en –diensten in de gebouwde omgeving
23 – E – IDEEGO – Flexibele energie infrastructuur
24 – E – Wind – Ondersteuningsconstructies
25 – E – Wind – Optimalisatie van de windcentrale
26 – E – Wind ‐ Intern elektrisch netwerk en aansluiting op het hoogspanningsnet
27 – E – Wind ‐ Transport, Installatie en Logistiek
28 – E – Wind ‐ Beheer en Onderhoud
29 – E – Gas ‐ Voorraden: upstream gas
30 – E – Gas ‐ Substitutie: LNG
31 – E – Gas ‐ Vergroening van gas
32 – E – Gas ‐ Systeemintegratie
33 – E – Gas – CCUS (carbon capture, usage & storage)
Pagina 16 van 16