RVKOerier jaargang 16 nr. 3 Apr 2015

RVKOERIER
Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs
Hoop voor
alle kinderen
Fatimaschool:
Daar zit muziek in!
Column
Lentekriebels
Kinder Matteüs;
Een bijzondere ervaring
Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015
3
2
Van het College van Bestuur
Samen onderweg
Een paar weken geleden was het ineens heel
mooi weer in het weekend. De zon scheen, en wel
15 graden voelde als zomers warm. Na een kwakkelwinter een heel andere ervaring. Niet alleen de
kinderen maar ook de grote mensen wilden naar
buiten toe. Motoren werden uit de stalling gehaald,
tuinen geschoffeld, terrasjes gevuld, en we gingen
wandelen en fietsen. De verwondering dat een
Een leraar verdient de ruimte om met de leerlingen te ontdekken
wat de volgende stap is; en de echte professional zal deze ook
gebruiken. Als een leraar goed weet wat de grote leerdoelen zijn,
kan hij ook op actuele situaties inspelen en aansluiten bij wat
de leerlingen bezighoudt. Leerlingen kunnen hun eigen inbreng
hebben en samen het leren vorm laten krijgen. Zo kunnen ze
eigenaar zijn van hun leerproces.
“ Echt onderwijs gebeurt
tussen mensen ”
nieuw seizoen weer aanbreekt, maakte dat velen
een soort nieuwe energie kregen. Opeens was er
veel meer mogelijk, we grepen de kans om weer
buiten actief te zijn. En het leek of we er ook
vrolijker van werden. Precies dezelfde mensen
waren we, en toch gebeurde er veel meer.
Met Pasen beleven we het feest van hoop. Hoe een voor mensen
uitzichtloze situatie kan veranderen in hoop op een betere
toekomst met en voor elkaar. Ook hier gaat het er om dat je
ervaart dat er meer kan dan je eerst ziet. En de echte kracht zit
erin dat je dit met elkaar deelt en samen werkelijkheid kan laten
worden. Soms in het groot, soms in kleine ervaringen.
Eigenlijk geef je binnen onderwijs ook elke dag weer meer hoop
op een betere toekomst. Kinderen komen samen op school,
waar ze veel ontdekken en ook leren hun mogelijkheden en
talenten te ontwikkelen. Leerlingen zijn samen onderweg met
hun leraren naar een toekomst die ze nog niet kennen. Onderwijs
is een soort tocht die je samen maakt: leerling, leraar en ouder.
Best wel spannend, want je ontdekt telkens weer de volgende
stap; echt weten vooraf doe je die niet. Je leert van en aan elkaar.
Ontdek het anders zijn van ieder mens en hoe verrassend dat
kan zijn. Hoe je om kan gaan met fijne en ook minder fijne
dingen die je meemaakt. Je kunt veel leren. Soms gaat dat als
vanzelf en soms moet je er hard voor knokken. Hiermee om
gaan en telkens weer de kansen zien, maakt dat je groeit als
levenskunstenaar, iets dat we elke leerling gunnen. Als je er
voor open staat, is dat fantastisch om mee te maken.
Wat is het vreemd dat in deze tijd zo vaak getracht wordt alles
wat we doen op scholen te programmeren. Voorspelbaar te
maken en zelfs exact te plannen wat wanneer in het ‘curriculum’
dient te gebeuren. Alles is er bijna op gericht om risico’s uit te
sluiten. Het risico van het onverwachte, het verrassende raken
we dan echter ook kwijt. En juist echt onderwijs gebeurt tussen
mensen, en dat heeft per definitie iets onvoorspelbaars.
Binnen de RVKO zijn we samen hard aan het werk om kwaliteit in
de klas te bieden. Elke leraar is hier mee bezig, en zorgt ervoor dat
door scholing, intervisie of welke vorm dan ook zij/hij steeds beter
onderwijs biedt. En daarbij is elke leraar ook onderdeel van een
schoolteam dat samen leert en nieuwe ervaringen/inzichten
uitwisselt en tot een samenhangend geheel voor de school maakt.
En leren en uitwisselen gaan ook over de grenzen van de school
heen. Binnen de RVKO werken we eraan dat we samen een lerende
organisatie worden, verbonden met de Thomas More Hogeschool.
Zo bestaat er al een tijd een netwerk voor Intern Begeleiders waar
deze IB’ers veel kunnen uitwisselen en van elkaar leren. Het onderwijskwaliteitsbeleid van de vereniging is er op gericht hier ondersteuning aan te bieden. De scholing die er nu is voor didactische
coaches is zo’n voorbeeld. Bedoeld om in elk team voldoende
input te krijgen om de basis - en complexe didactische vaardigheden samen op peil te brengen en te houden. Uitdrukkelijk niet
bedoeld om weer iets nieuws erbij te stapelen, maar als versterking
te integreren in de dagelijkse werkwijze van de school. Een ander
voorbeeld is de scholing – waaraan veel leraren uit de onderbouw
deelnemen – over spelend leren van het jonge kind.
Voorbeelden van hoe we samen onderweg zijn onderwijs beter
te maken voor alle leerlingen. Niet door exact te programmeren
en risico’s van fouten uit te bannen, maar steeds sterker te
worden als professional zodat we samen met de leerlingen
elke dag weer verrast kunnen zijn door wat er mogelijk blijkt.
Echte levenskunst vraagt dat we samen dit risico met onze
leerlingen aangaan en hen daarin de ruimte bieden echt te
groeien en samen te ontdekken waar dit ons brengt.
Fijne paasdagen en
laat je verrassen door
wat mogelijk blijkt!
Lia Zwaan-van Schijndel
Ton Groot Zwaaftink, voorzitter
RVKOERIER Van het College van Bestuur
Samen onderweg
2
Hoop voor alle kinderen
3
Column
Het komt goed
4
De Goede Week
4
Fatimaschool:
Daar zit muziek in!
6
Scholenpost
9
Hoe we ons willen
verantwoorden?
10
Warme Truiendag
11
Verwondering
en vertrouwen
Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015
Hoop voor alle kinderen
Wij geven ons onderwijs vorm vanuit onze zeven kernwaarden:
verwondering, respect, verbondenheid, zorg, gerechtigheid,
vertrouwen en hoop. De laatste in dit rijtje, hoop, lijkt weleens
verward te worden met vertrouwen: het leven zal mij weer iets goeds
brengen, er komen echt weer nieuwe kansen en dan wordt het beter.
Hoop gaat juist over het moment dat het niet goed lijkt te komen.
We kennen allemaal de momenten waarop het even echt niet wil
lukken. De momenten waarop ons lichaam niet meewerkt,
omdat we precies in die belangrijke periode een griepje oppikken.
Die momenten waarop onze acties een ander kwetsen. Ieder huisje
heeft z’n kruisje, zeggen we dan.
Toen Jezus werd gekruisigd, waren zijn volgelingen ten einde raad.
Ook zij werden geconfronteerd met de eindigheid van het leven.
Dit wordt op Goede Vrijdag herdacht door een moment van
bezinning bij het verhaal van de kruisweg. Daarna vieren we Pasen:
het verhaal over de verrijzenis van Jezus. Een verhaal dat niet is uit
te leggen, maar zoveel troost kan bieden. Vanaf dat moment was
met de dood niet meer alles afgelopen. Vanaf dat moment is er hoop
voor de hele wereld. Friedrich Schiller (1759-1805, Duitse dichter en
toneelschrijver) zei hierover “Wie de paasboodschap gehoord heeft,
kan niet meer met een tragisch gezicht rondlopen en het humorloze
leven leiden van een mens die geen hoop heeft.”
“Iedere klas heeft zijn eigen kruisje ”
12
Column
Lentekriebels15
Leren zichtbaar maken16
Column
Een school is geen
onderneming18
De kwestie
18
Kinder Matteüs
20
‘Je hoort in onze klas’
21
LeerKRACHT Nieuws 22
Scholenpost
22
Veel kinderen zijn van huis uit niet bekend met het verhaal over
de dood en de verrijzenis van Jezus. Toch vinden wij het belangrijk
om het verhaal te blijven vertellen. Ook onze kinderen kennen
de momenten waarop het even niet wil lukken. De momenten
waarop ze worden geconfronteerd met het gedrag van zichzelf of
anderen. Iedere klas heeft z’n eigen kruisje. Aan iedere klas moet
hoop en troost geboden worden.
Dit jaar wordt voor het eerst in de Kathedraal van Rotterdam
de Kinder Matteüs opgevoerd. De Matthaüs Passion van Bach,
maar dan aangepast aan de belevingswereld van onze kinderen.
Bijbehorende lessen, dansers en zangers midden in het publiek
betrekken de kinderen bij het verhaal. Zij maken het verhaal weer
levend in deze tijd. Het is een aantal scholen gelukt om hier
dit jaar al aan mee te doen. Dat is fantastisch, alleen al om de
verwondering die het bij hen teweeg kan brengen. De verwondering
om de paasboodschap, die ons een klein beetje hoopvoller mag
maken. Op welke manier je Pasen ook mag beleven, dit gevoel van
hoop wens ik alle kinderen, jou en je naasten van harte toe.
Zalig Pasen!
Bas Dumoulin
Beleidsondersteuners identiteit
3
4
Column
Het komt goed
Ben ik de enige die het gevoel heeft dat de sfeer in de samenleving op het ogenblik vergelijkbaar is met de sombere klanken
uit het Requiem van Mozart? Ligt het aan mij dat ik teveel
mensen zie die elkaar slecht lijken te begrijpen? Argwaan, angst
en haat krijgen de overhand. Ik maak me zorgen over hoe de dag
van morgen eruit zal zien. Moeten de kinderen van nu in zo’n
wereld leven als ze straks volwassen zijn?
Sinds dit schooljaar sta ik niet meer voor de klas. Een hele
verandering. In plaats van kinderen, begeleid ik nu als bouwcoördinator de juffen en meesters van de groepen 3 en 4.
Ontzettend leuk om te doen, maar natuurlijk mis ik de kinderen.
Daar heb ik het volgende op gevonden.
De Goede
Week
Ik sta er versteld van wat er sinds mijn jeugd
in de Jaren vijftig van de vorige eeuw verdwenen
is uit de katholieke kerk. Het is alsof een langdurige wervelwind door het instituut kerk in
Nederland is getrokken, dat behalve talrijke
symbolen en riten ook honderdduizenden
Iedere vrijdag haal ik twee kinderen uit alle groepen die in die
week sterkind zijn geweest. De sterkinderen worden een dag in
het zonnetje gezet en overladen met complimenten van
klasgenoten. Om de feestvreugde te verhogen drinken ze met mij
een glaasje limo en eten een koekje. Ik vraag ze naar hun fijnste
compliment, iets waar ze trots op zijn, wat ze later willen worden
en welke dromen ze hebben. Kortom, op en top gezelligheid.
“Iedere vrijdag haal ik twee
kinderen uit alle groepen, die in
die week sterkind zijn geweest ”
En terwijl zij genoeglijk knabbelen aan hun chocoladekoekje
en vol verwachting en met warme wangen vertellen over hun
toekomst, waarin ze dokter, voetballer of juf zullen zijn, verdwijnt
mijn somberheid als sneeuw voor de zon. Voordat ik het in de
gaten heb, huppelt mijn gemoed mee met de vrolijke muziek uit
la Primavera (de lente) van Vivaldi. Op zulke momenten weet
ik het zeker. De jeugd heeft de toekomst. Het komt goed met
de wereld. Ja toch?
Kim Boonstra
gelovigen heeft meegezogen, de kerk uit.
Godfried Bomans deelde die dezelfde verbazing
al, toen hij de situatie in de rooms-katholieke
kerk in 1970 vergeleek met die van zijn jeugd
omstreeks 1925 in zijn veelgeprezen boek
‘Beminde Gelovigen’. De parochiekerk was in
mijn jeugd nog een onwrikbaar rooms bolwerk,
waarnaast vele instituten waren gegroepeerd.
Allereerst de kloosters van de religieuzen, dan
de parochiescholen voor jongens en meisjes,
die bestierd werden door broeders en zusters,
maar ook de parochiezaal en bibliotheek.
Catechismus
Het was ondenkbaar dat de parochiescholen in die tijd
een wereldse naam voerden. Alle scholen waren gewijd aan
een heilige. En Moeder de Heilige Kerk had in de eeuwen
van haar bestaan talrijke heiligen voortgebracht, zodat
de keuze voor een naam bij stichting van een school
eenvoudig was. Ik bracht mijn lagere schooltijd door op
Theodorus de Cellesschool aan de Bree in Rotterdam Zuid,
die bestuurd werd door de Broeders van Oudenbosch.
Wij leerden tijdens het dagelijkse godsdienstonderwijs de
leer van de H.(heilige) Kerk uit de officiële Catechismus van
de Nederlandse Bisdommen, dat volgens de bisschoppen
in het voorwoord een duidelijke samenvatting gaf van
hetgeen de Kerk leert. De bisschoppen droegen iedere
opvoeder op de Catechismus met veel zorg aan de kinderen
te leren en verklaren en hen ook te helpen ernaar te leven.
Mijn onderwijzer in de vijfde klas, broeder Josephat, nam
de opdracht van de bisschoppen zeer serieus en trachtte
RVKOERIER ons, jeugdige belhamels uit Rotterdam Zuid, behalve de beginselen
van rekenen en taal bij te brengen, ook rooms op te voeden.
Hij deed dat vooral tijdens het godsdienstonderwijs met een
sombere oogopslag, want onze broeder was geen vrolijke man.
Als wij aan het cijferen waren, stond hij dikwijls minutenlang,
onbeweeglijk uit het raam te staren. Soms depte hij met een
zakdoekpunt een traan uit zijn ooghoek. Wij leerlingen wisten
het zeker: onze broeder was diep ongelukkig. En wij vermoedden
zelfs dat onze klas 5 daar voor een groot deel schuldig aan was.
Als tijdens zijn dagelijkse meditatie het lawaai in de klas explodeerde, keerde hij met een ruk in de harde werkelijkheid terug en
begon zonder enig onderzoek een aantal namen van gekende
raddraaiers met een geel krijtje op het bord te schrijven.
Dat betekende minimaal een half uur nablijven; kwam er in
de loop van de dag na een nieuwe overtreding nog een kruisje
achter de naam, dan werd de ‘gevangenisstraf’ met nog een half
uur verlengd. Het record nablijven stond in onze klas op naam van
Jan Timmers, die met liefst vijf kruisjes de school ooit om half zes
mocht verlaten.
Broeder Josephat
Het was in onze klas eigenlijk alleen maar stil als broeder Josephat
een verhaal vertelde. De broeder was een geboren verhalenverteller,
die nooit een voorleesboek gebruikte. Het meeste indruk maakte op
mij echter het lijdensverhaal, dat de broeder in de Goede Week aan
het begin van iedere schooldag voordroeg, eigenlijk voorspeelde.
Wij waren erbij in het Hof van Olijven en hoorden de ijselijke kreet
van de hoofdman, toen Petrus met een zwaard hem het oor van
het hoofd sloeg. Op de vraag van de twijfelende landvoogd Pontius
Pilatus aan het toegestroomde volk of Jezus of de moordenaar
Barabbas vrij gelaten zou mogen worden, mochten wij van onze
broeder eerst allemaal de naam van Jezus schreeuwen. Maar wij
vernamen tot onze teleurstelling direct daarna van hem dat niet
Jezus, maar Barabbas werd vrijgelaten. Het dramatisch hoogtepunt
van het lijdensverhaal waren de laatste woorden van Jezus aan
het kruis “Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten?”
Je kon een speld in de klas horen vallen en het bleef die ochtend
op Witte Donderdag nog lang rustig in de klas.
Vastenliederen
Ik kan me eigenlijk maar een paar gezangen herinneren, die wij in
de veertigdaagse vasten en de Goede Week tijdens de kindermis
zongen. Het waren liederen met dikwijls onbegrijpelijke teksten met
vele archaïsche woorden. De eerste vier regels van het vastenlied
“Ik wil mij gaan vertroosten” zijn mij nog bijgebleven;
Ik wil mij gaan vertroosten/In Jezus’ dierbaar bloed;/
Daar vinden zelfs de boosten/Den vrede voor ’t gemoed/
Ook van een lied, dat de naam van een koraal uit de Mattheüs
Passion draagt “O hoofd vol bloed en wonden” heb ik nog vier
regels paraat:
O hoofd, vol bloed en wonden,/Met smaad
gedekt en hoon,/O god’lijk Hoofd omwonden/
Met scherpen doornenkroon/
Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015
Het was opvallend dat veel vastenliederen beginnen met een ‘O’
en ook in de strofen werd duchtig met O’s gestrooid. Ik dacht dat
de devote tekstdichter een schrikreactie bij de zingende gelovige
teweeg wilde brengen. Maar later ouder en vooral wijzer geworden,
wist ik dat het gebruik van een ‘O’ een retorische uitroep was.
Het kan ook gewoon weggelaten worden.
Het enige lied, dat ik nog volledig ken, is het dramatische
“O jesu zoet”, waarvan de eerste strofe luidt:
O Jesu zoet,/Gekleurd met bloed/Door kroon en
geselroede,/Waar gaat Gij heen;/Zijn Uwe leén,/
Uw hart niet lijdensmoede?/
en het keervers:
Jesus, ik vrage:/Waarom gedragen?/
’t Hout van de schande naar Golgotha?/
Neen, dan maakten de plechtigheden in de Goede Week in onze
parochiekerk, de H. Kruisvinding, in mijn jongensjaren meer indruk.
Allereerst werd de bel na Palmzondag vervangen door een ratel,
waarvan het geluid koud en naargeestig tegen de gewelven te
pletter sloeg. Ik kreeg van het ratelen niet direct diep religieuze
gevoelens, daar de lorrenboer in onze wijk zich ook van een ratel
bediende om potentiële klanten van zijn aanwezigheid kond te
doen. Ik werd in de Goede Week vooral gegrepen door de heiligenbeelden, die met paarse doeken bedekt werden. De zaligen in de
hemel – de Zegevierende Kerk genoemd – gaven aan dat zij de
gelovigen op aarde – de Strijdende Kerk- in deze dagen niet bij God
konden voorspreken. Ook de voetwassing op Witte Donderdag had
mijn speciale aandacht, omdat mijn vader als trouw collectant vaak
werd uitverkoren om aan deze plechtigheid deel te nemen. Ik hoor
mijn zorgzame moeder voor de kerkgang nog vragen of hij geen
gaten in zijn sokken had.
Penitentie
Hoewel wij op Goede Vrijdag vrij van school waren, verwachtte
broeder Josephat de gehele klas om 15.00 uur in de kerk om deel te
nemen aan de Kruisweg, een gang langs de veertien staties die het
lijdensverhaal van Jezus uitbeeldden. Veel indruk maakte op Goede
Vrijdag de eindeloze rijen gelovige zondaren of zondige gelovigen
voor de biechtstoelen. De Catechismus leerde ons dat wij door
het H. Sacrament van de Biecht behalve vergiffenis van de zonden
van de eeuwige straf ook gehele of gedeeltelijke kwijtschelding
van de tijdelijke straffen kregen. Maar we ontvingen nog meer:
de heiligmakende genade of vermeerdering daarvan en vooral de
genade van bijstand om niet meer te zondigen. Wij hoorden tot
onze opluchting van onze broeder, dat kinderen geen doodzonden
konden doen, maar dat het nuttig is om de dagelijkse zonden te
biechten. Ik kende voor het snoepen uit de suikerpot en het trekken
aan de staart van de buurtkater al maanden de penitentie, ook wel
voldoening genoemd, van mijn biechtvader: drie Onze Vaders en
drie Weesgegroetjes.
Harry Beuvens
5
6
Fatimaschool:
Daar zit muziek in!
Van de redactie
Paul Witteman vroeg zich in zijn zondagnamiddagprogramma
Podium Witteman af waar de nieuwe Stravinsksy bleef.
Niemand van de aanwezigen kon daar een duidelijk antwoord
op geven. Klassieke muziek is trouwens op de teevee een
ondergeschoven kindje. Naast Podium Witteman kunnen wij
maandelijk slechts genieten van het lovenswaardige De Tiende
van Tijl, waarin presentator Tijl Beckand als een muziekleraar
op een middelbare school en vooral ambassadeur van klassieke
muziek relatief veel jonge kijkers trekt. Paul Witteman heeft
de jeugd nog niet bereikt. Ook het inzetten van bekende
Nederlanders die dirigent speelden of een aria uit de Matthaüs
Passion of Händels Messiah onder de knie probeerden te
krijgen, deed geen drommen jeugdigen achter de buis
plaatsnemen.
Met de gedachte dat klassieke muziek nog niet aan de
Nederlandse jeugd besteed is, trof de redactie van de Koerier
in de decembereditie van De Trede, het zeer lezenswaardige
informatiebulletin voor ouders van de Fatimaschool,
het volgende opvallende bericht aan:
“In de afgelopen periode hebben de groepen 5 en 7b
meegedaan aan de pilot ‘Klassieke Muziek’ gegeven
door Mattijs Vijverberg. In groep 5 is onder meer
de reis van Mozart door Europa en de symfonie
die hij schreef toen hij 8 jaar oud was, aan bod
gekomen. Groep 7 heeft aan de hand van Britten’s
‘Young Person’s Guide to the Orchestra’ de orkestinstrumenten behandeld. Zowel de kinderen als
wijzelf waren razend enthousiast over deze lessen
en daarom is er besloten de lessen voor de groepen
5 tot en met 8 in te kopen. Vanaf januari zullen
deze groepen elk 10 lessen klassieke muziek
aangeboden krijgen, welke een onderdeel van
het totale muziekonderwijs vormen.”
De reactie raakte geïmponeerd door het ‘razend enthousiasme’
van de leerkrachten en vooral de kinderen van de Fatimaschool,
terwijl bij de naam Vijverberg direct alle muzikale klokken
uit het RVKO verleden gingen luiden. Immers Ton Vijverberg,
de vader van Mattijs, gaf in de vorige eeuw langdurig muziekles
op de Lucia Pabo. Hij won met het koor van de pedagogische
academie in 1975 het AVRO koorfestival en nam in 1982
de kameropera Dido en Aeneas van Henri Purcell op de plaat
op. Deze elpee werd nadien nog tot in lengte van jaren door
het bestuur van de RVKO als representatiegeschenk gebruikt.
Ook moeder Hennie verdiende haar sporen in de muziek.
Zij gaf gedurende vele jaren op de ‘Dominicus’ het bijzondere
vak ‘Muziekluisteren’.
Maar voordat de redactie een klassieke muziekles van
Mattijs bijwoont, richt zij zich eerst met enige vragen tot
Nicole van Dijk, de inspirerende directeur van de Fatima,
die al weer 5 jaar leiding geeft aan deze sterk groeiende
basisschool in Schiebroek. De Fatima is een school met
een goede mix aan leerlingen, dat een echte afspiegeling
is van de populatie van de wijk.
Je straalt zoveel arbeidsvreugde uit,
wat maakt het dat jij het op de Fatima
zo naar je zin hebt?
Nicole: “Dat komt toch vooral door het team, een grote club
professionele enthousiastelingen zonder een ‘negen tot vijf’mentaliteit. Onze ouderbetrokkenheid is groot. Wij hebben
kritisch meedenkende ouders en dat zie ik echt als een
uitdaging; het houdt ons scherp. Veel vreugde geeft ook
de verdubbeling van het aantal leerlingen in nog geen vijf
jaar tijd. Dat is natuurlijk een groot compliment voor het team,
dat met veel bezieling en zichtbaar plezier iedere schooldag
grote inzet toont. Dat wordt gewaardeerd door de kinderen
en hun ouders. Die tevredenheid over onze school gaat
vervolgens ‘zingen’ in de wijk, met als gevolg dat het aantal
kleuteraanmeldingen jaarlijks toeneemt. Wij zijn erg blij om
op termijn het naastgelegen pand van de Mattheüsschool
te mogen betrekken. Dan hopen we alle leerlingen gezellig
op één locatie bij elkaar te hebben en tevens voldoende
ruimte te bezitten voor de te verwachten groei van het aantal
leerlingen. Gezien het aantal ingeschreven kleuters verwachten
wij namelijk door te groeien naar een school van ongeveer
700 leerlingen.”
RVKOERIER Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015
“ I n de afgelopen periode hebben
de groepen 5 en 7b meegedaan
aan de pilot ‘Klassieke Muziek’
gegeven door Mattijs Vijverberg ”
Wat is het belangrijkste onderwijskundige speerpunt dit schooljaar
op de Fatima?
Nicole: “Wij hebben niet één belangrijk speerpunt op dit
moment. Technisch lezen en begrijpend lezen zijn twee gebieden
waar dit jaar veel aandacht naar uitgaat. Met behulp van het
budget uit ‘Topklassen’ hebben wij een ‘leesplein’ kunnen
realiseren, tevens hebben twee leerkrachten zich gespecialiseerd
tot leescoördinator. Op de Fatimaschool neemt ieder teamlid
deel aan tenminste één didactische werkgroep. Hiervan hebben
wij er dit schooljaar tien. Deze werkgroepen zijn zelf verantwoordelijk voor het opstellen van jaardoelen, de hieruit voortvloeiende acties en de verankering ervan in het onderwijsproces.
Na afloop van het schooljaar schrijft de werkgroep zelf het deel
van het jaarverslag dat betrekking heeft op dit gebied. Ook stelt
de werkgroep de nieuwe doelen voor het komende jaar op.
Op deze wijze is ieder teamlid betrokken bij het jaarplan en
uiteraard ook het vierjarenplan.”
Heb je iets met de term ‘levenskunstenaar’ zoals verwoord in
het Strategisch Beleidsplan?
Nicole: “Ja absoluut! Wij proberen iedereen op school in zijn
kracht te zetten. Dat doen wij als MT door te kijken naar ieders
kwaliteiten. Om te beginnen die van leerkrachten. We proberen
deze zo veel mogelijk te benoemen en te benutten. Een enthousiaste leerkracht die zich gewaardeerd weet, is namelijk op zijn
beurt zelf óók in staat een leerling in zijn kracht te zetten. Soms
zijn er factoren die het zijn van een ‘levenskunstenaar’ in de weg
staan: een schrijnende thuissituatie; een ouder die zijn baan kwijt
is; een zieke vader of moeder. Op zo’n moment proberen wij een
stapje extra te doen en er even in het bijzonder voor deze leerling
te zijn. De belangrijkste vraag die ik mij bij een selectie van een
nieuwe collega altijd stel, is de volgende: stráált een persoon?
De energie die iemand uitstraalt, is essentieel voor het in gang
zetten van een proces, een leerproces bij de leerlingen of een
samenwerkingsproces met een collega. Daarnaast geloven we
dat we de kans om een levenskunstenaar te kunnen worden,
vergroten door een zo rijk mogelijk onderwijsaanbod te verzorgen, bijvoorbeeld het aanbieden van lessen klassieke muziek.
Hierdoor stellen we álle leerlingen in staat kennis te maken met
elementen die er, naast de reguliere lessen, ook zo toe doen”.
Heb jij een geschiedenis met
klassieke muziek?
Nicole: “Het moment waarop ik voor het eerst met klassieke
muziek in aanraking ben gekomen, kan ik me helaas niet meer
exact herinneren. Het is er eigenlijk altijd geweest. Mijn vader
speelde gitaar. Mijn ouders hadden een eigen bedrijf, dus doordeweeks werd er hard gewerkt. Op zondagmorgen daarentegen
was er tijd voor een uitgebreid ontbijt met op de achtergrond
klassieke muziek. En daarna speelde mijn vader mooie Spaanse
en Portugese nummers, een beetje Fado. Prachtig! In mijn jeugd
heb ik zelf gitaar en saxofoon gespeeld. Ik ben er jammer genoeg
in mijn studententijd mee gestopt. Mijn lievelingscomponist is
Locatelli met zijn verfijnde, lichte en overwegend vrolijke barokmuziek. Het allermooiste klassieke muzieknummer is voor mij
het ‘Ave Maria’ van Bach/Gounod, het weet me altijd weer te
ontroeren. Zingen vind ik heerlijk, alle luikjes gaan open in je
hoofd als je zingt. Het maakt emoties los en werkt ook verbindend. Dat merken we op school bij de kinderen, maar ook in
het team. Vorig jaar hebben wij met behulp van Zangexpress een
nieuw schoollied geschreven en met het team ingeoefend voor
de lustrumweek. Ontzettend leuk om te doen. Het is een heel
eigentijds nummer geworden met veel humor. Tot onze spijt
kunnen wij de klassieke muzieklessen van Mattijs Vijverberg
nog niet structureel naast de muzieklessen via de methode
‘Moet je doen’ aanbieden. De toekomst van de klassieke muziek
op de Fatima hangt af van de financiële middelen die ons ter
beschikking staan. Maar we zijn creatief in het vinden van extra
potjes en subsidies.”
De klassieke muzieklessen van Mattijs
Mattijs Vijverberg gaat het in zijn klassieke muzieklessen
zeker niet hebben over de evolutie van het klankgat van de viool.
En ook de beroemde Italiaanse families van vioolbouwers
– Amati, Stradivari en Guerni – komen maar een moment
7
8
Joost: “Het was een superleukevetgaveëpische les.”
voorbij in de lessen over instrumenten. Zijn uitgangspunt is dat
leerlingen de muziek van de beroemde componisten vanaf het
jaar 1500 tot onze tijd gehoord moeten hebben. Immers goede
muziek is tijd- en leeftijdloos. Voor iedere les neemt hij een
thema en zoekt daarbij muziek van een of meerdere componisten. Hij gebruikt bij zijn lessen veelvuldig foto- en filmisch
materiaal, dat hij koppelt aan het onderwerp en de muziek van
de componist die hij wil laten horen. De vele mogelijkheden van
het digibord nut hij ten volle uit. De kracht van de lessen van
Mattijs is dat hij dwarsverbanden legt met andere vakgebieden
en voorts specifieke werkvormen zoekt om de leerlingen nog
actiever bij de muziek en het thema te betrekken. Zo liet Mattijs
Vijverberg voor zijn les over maatsoorten de leerlingen de
cadans voelen aan de hand van een aantal beroemde composities. De leerlingen moesten beginnen om heel zachtjes met de
vinger op tafel mee te tikken en kregen tijdens het beluisteren
van de klassieke muziek de opdracht of zij nog synchroon (in
sync) waren. Zo leerden de leerlingen onder meer de driekwartsmaat (groepjes van drie tellen) kennen door mee te klappen met
het Menuet uit de 2e Orkestsuite van Johann Sebastian Bach en
de vierkwartsmaat (groepjes van vier tellen) met de ouverture
uit het ‘Te Deum’ van Marc Antoine Charpentier.
‘The Planets’
De redactie was te gast bij een les van Mattijs Vijverberg in
groep 7 over ‘The Planets’, het beroemdste werk van de Engelse
componist Gustav Holst (1874-1934). Hij schreef in deze
compositie muziek voor alle planeten, die rond de zon circuleren. Opvallend dat Holst onze planeet aarde geen muziekstuk
waardig vond. Mattijs liet in zijn powerpoint-presentatie
prachtige beelden voorbijkomen van het ontstaan van de aarde,
de oerknal, de donkere gaten en de snelheid van het licht,
waarbij de krachtige muziek van Holst prachtig aansloot.
In het tweede gedeelte van de les liet hij de leerlingen nog via
een ezelsbruggetje naar een zin zoeken om de acht planeten
van ons zonnestelsel te kunnen onthouden. Aan het slot gaf
hij een tekenopdracht om twee planeten van ons zonnestelsel
te tekenen. Tijdens het tekenen vulde het lokaal zich met
de klanken van ‘The Bringer of Peace’ van Gustav Holst, waarin
de componist de planeet Venus muzikaal tot leven brengt.
Teun: “Ik zou de muziek zelf
niet beluisteren, omdat ik meer
van wilde muziek houd.”
moeten doen. Misschien moet ik weer eens een lunchconcertje
meepakken, zoals ik jaren geleden wel eens deed.”
En dan de leerlingen over ‘The Planets’. Teun is een muzikale
wildebras: ‘Ik vond de muziek heel erg mooi en spannend.
Want soms kwam er een spannend stukje door de rustige
muziek heen. Ik zou de muziek zelf niet beluisteren, omdat
ik meer van wat wilde muziek houd.” Joost moet gelijk de
journalistiek in: “Nu mijn mening. De intro was heel episch,
want je zag hoe de ruimte is ontstaan met op de achtergrond
de klassieke muziek van Gustav Holst. Dat was mooi omdat
het iets uitbeeldde. Door deze les heb ik niet veel meer zin om
naar klassieke muziek te luisteren, omdat ik andere muziek
vaak mooier vind. Het was een superleukevetgaveëpische les.”
Noel, de zoon van Mattijs, heeft een zeer diplomatieke mening:
“Ik vond het een leuke les, omdat de muziek mooi was.
Maar ik zou het niet zo gauw opzetten. Ik luister thuis wel vaak,
omdat Mattijs, mijn vader, het opzet.” Sidney is kort maar
krachtig: “Leuke les, mooie klassieke muziek. Een goede dag.”
Amarin blijft bij haar mening: “Ik vond klassieke muziek saai,
dus ik had er niet echt zin in. Maar uiteindelijk vond ik het leuk.
Ik weet nu veel meer over het heelal en dat muziek iets interessanter kan maken, maar ik ga thuis nog steeds geen klassieke
muziek luisteren.” En tenslotte Krista met een zeer wijs oordeel:
“Op de achtergrond klonk muziek. Het was zulke muziek
die je in een spannende film zou kunnen horen, dacht ik.
Een gehaaste, spannende film. Wat kan er allemaal gebeuren in
muziek? Nou, heel veel dus. Het was een leuke muziekles over
klassieke muziek. En ik heb ook nog veel geleerd over planeten.”
Paul Witteman behoeft niet te vrezen. De nieuwe, kritische
generatie van klassieke muziekliefhebbers zit er aan te komen,
met de leerlingen van de Fatimaschool voorop. En Mattijs
Vijverberg sloeg dat met Gustav Holst aan zijn zijde met
blijdschap en genoegen gade.
Noel: “Ik luister thuis wel vaak, omdat
Mattijs, mijn vader, het opzet.”
“ De krachtige muziek van Holst sloot
prachtig aan bij de beelden ”
Voordat enkele leerlingen hun oordeel over de les van Mattijs
Vijverberg geven, polst de redactie nog de mening van Eric van
Putten, de bevlogen leerkracht van groep 7 van de Fatimaschool. “Ik luister amper naar klassieke muziek, terwijl het wel
heel mooi kan zijn en zorgt voor sfeer en spanning. Zoals bij
films. Een film zonder klassieke muziek is als een orkest zonder
instrumenten. Ik luister liever naar bandjes die bijvoorbeeld op
Lowlands verschijnen. Klassieke muziek is daar af en toe wel
te vinden, maar ik zoek het dan niet op. Zou ik eigenlijk wel
Sidney: “Leuke les,
mooie klassieke
muziek. Een goede
dag.”
Krista: “Wat kan er
allemaal gebeuren
in muziek? Nou,
heel veel dus.”
RVKOERIER Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015
Scholenpost
De Koerier kent een grote schare lezers. Peter Gruijters,
voormalig dijkgraaf en huidig lid van de Algemene Vergadering (AV),
wil graag nog een kritische kanttekening maken bij het artikel
‘Een leefbare wereld’ in de kerstkoerier van 2014.
Een leefbare wereld
Het artikel in onze RVKOerier van December 2014 vraagt om
een reactie. Niet vanwege het pleidooi om zuinig om te gaan
met onze natuur. Wie onderschrijft dat niet. Wij allen hebben
de plicht om de natuur zo ongeschonden als mogelijk is aan
onze kinderen door te geven. Dat is een plicht die op ons allen
rust en we kunnen er niet te vroeg mee beginnen dat aan de
kinderen, die aan onze zorgen zijn toevertrouwd uit te leggen.
Wij willen geen oceanen met bergen plastic afval, wij willen
niet dat de diversiteit van planten en dieren door mense;lijk
handelen afneemt en wij willen schoon water en schone lucht.
Dat willen we allemaal en dat kan niet vaak genoeg gezegd
worden.
Maar het tweede deel van het artikel onder de kop “Onderweg
naar een klimaatramp?“ slaat de plank mis. Het artikel gaat uit
van de stelling dat het klimaat vooral verandert door de uitstoot
van broeikasgassen. Broeikasgassen, die door menselijk
handelen de atmosfeer in worden gebracht. Het artikel stelt
zelfs dat om ernstige gevolgen te voorkomen de netto uitstoot
van broeikasgassen voor het jaar 2100 tot nul moet zijn
teruggebracht.
Vooreerst is het belangrijkste broeikasgas waterdamp en wolken
zijn nu eenmaal slecht te regelen. Bedoeld wordt waarschijnlijk
dat de netto uitstoot van CO2 tot nul beperkt moet worden.
De CO2 in de atmosfeer wordt gedeeltelijk opgenomen door
planten, de z.g. fotosynthese. Het is volstrekt ondenkbaar dat die
twee in evenwicht komen. De CO2 concentratie in de atmosfeer
wordt op het Hawaïaanse eiland Mauna Loa sinds 1958 gemeten
en is sinsdien zeer gelijkmatig gestegen (afgerond) van 300 naar
400 ppm (parts per million). Dat is niet terug te brengen naar
nul, als we het al zouden willen.
Het belangrijkste bezwaar tegen het uitgangspunt dat de door
menselijk handelen het klimaat merkbaar beïnvloed kan worden
is het volgende. Het klimaat op aarde is steeds veranderd en zal
in de toekomst steeds blijven veranderen. Het klimaat op aarde
wordt bepaald door meerdere factoren. De belangrijkste daarvan
is de stand van de aarde ten opzichte van de zon. De baan van
de aarde om de zon is een ellips waarvan de excentriciteit
cyclisch verandert met een periode van ongeveer 100.000 jaar.
“W
ij allen hebben de plicht om de
natuur zo ongeschonden als mogelijk
is aan onze kinderen door te geven ”
Wanneer de excentriciteit groot is komt de aarde een deel
van de cyclus dichter bij de zon, wordt het warmer op aarde
en verandert het klimaat. De Tsjechische geleerde Milutin
Milankovic, hij overleed in 1943, heeft hoe berekendde mondiale
temperatuur verandert als gevolg van de steeds en cyclisch
veranderende baan van de aarde om de zon. Dat zijn maar
berekeningen, de juistheid daarvan is aangetoond door metingen
aan kleine schelpdieren, foraminiferen, in 100.000 of meer
oude ijslagen.
Peter Gruijters
Lid Algemene Vergadering van de Rotterdamse
Vereniging van Katholiek Onderwijs
9
10
Hoe we ons willen verantwoorden?
De scholen van de RVKO staan voor een uitdagende opdracht. We willen dat kinderen zich
ontwikkelen tot levenskunstenaar. Een prachtige
ambitie, maar wat kunnen we daar in de praktijk
in onze scholen aan bijdragen?
Wat is Tri-band verantwoorden?
Doen we in ons onderwijs wel de goede dingen? En als dat zo is,
doen we die dan goed? Als we hoge verwachtingen van kinderen
hebben, geldt dat zeker ook omgekeerd. Wat kunnen kinderen,
ouders, het bestuur en de inspectie eigenlijk van ons verwachten,
hoe weten we dat we het best haalbare voor ieder kind bereiken?
Het uitgangspunt voor de ‘RVKO onderwijskwaliteit’ is het
streven om kinderen op basis van hun talenten zich in de breedst
mogelijke zin te laten ontwikkelen. Natuurlijk nemen taal- en rekenvaardigheid hierbij een belangrijke plaats in, maar hoeven ze niet
uitsluitend bepalend te zijn voor het onderwijs in onze scholen.
Uitgaande van het subsidiariteitsprincipe betekent dit dat er
straks verantwoordingsgesprekken op verschillende niveaus
gevoerd zullen worden. Denk bijvoorbeeld aan de gesprekken van
de juf met de leerling en ouders en leerling over diens portfolio,
de resultaten of de prognose. Maar ook het gesprek van de juf
met de IB’er over de resultaten en de planning van het onderwijs gesprekken van de IB’er met de directie, de directie
aanbod, de
met de bovenschools manager of met een audit-team over
de school-opbrengsten of het gesprek op het bestuursbureau
met de inspectie. Tri-band verantwoorden is een model dat recht
doet aan al deze aspecten.
Als we ons daarover verantwoorden is “pas toe of leg uit”
zeker niet vrijblijvend. De criteria die de onderwijsinspectie nu
hanteert ten aanzien van onderwijsopbrengsten zijn gebaseerd
op relatieve normering van methode-onafhankelijke toetsing.
De (statistische) meetbaarheid van een relatief klein aantal
instrumentele vakgebieden is maatgevend voor de leeropbrengst.
Succesvol leren is echter zoveel meer en scholen kunnen en doen
zoveel meer. Telt dat dan niet?
Als RVKO willen we niet alleen zichtbaar maken wat leeropbrengsten op het gebied van de kerndoelen en de schooldoelen zijn,
maar juist ook de opbrengsten op het gebied van de persoonlijke
ontwikkeling van kinderen. We hebben de ambitie om ‘alles uit
kinderen te halen wat erin zit’. Daarom zijn we als taakgroep
Verantwoording op zoek gegaan naar werkwijzen die recht doen
aan de verantwoording van ‘onze’ onderwijsdoelen. Als taakgroep
hebben we ons allereerst bezig gehouden met het ‘wat en hoe’
van ons huidige ‘opbrengstinstrumentarium’. Er zijn richtlijnen
geformuleerd voor de verantwoording op basis van methodeonafhankelijke toetsing (CITO LOVS). Ook heeft een eerste
oriëntatie plaatsgevonden op instrumenten en werkwijzen die
onderwijs en de ‘leerwinst’ vanuit het ontwikkelingsproces van
kinderen in beeld brengen en kunnen sturen. Leerwinst valt
grofweg te definiëren als het verschil in individuele vaardigheid
en/of kennis tussen 2 meetmomenten.
We willen ook antwoorden op de volgende vragen: Wat hebben
we nodig om de kwaliteit van het onderwijs te laten blijken uit de
gegevens die scholen leveren? Wat zegt een leerlingvolgsysteem als
een school anders omgaat met toetsen? Wie heeft er in de schoolloopbaan van kinderen eigenlijk behoefte aan welke informatie?
Waarover wil je als school verantwoording afleggen ten aanzien
van het onderwijsaanbod? We oriënteren ons daarom op de
toepassing van Tri-band verantwoorden. Annemieke Zwart van
‘Quartz Ontwikkeling’ begeleidt ons bij de oriëntatie en invoering.
Ook gaan we op werkbezoek bij ‘good practices’ van Tri-band
verantwoorden.
Het model verdeelt beschikbare ‘opbrengst’ gegevens
allereerst over 3 golflengtes:
• golflengte 1: gegevens die zijn afgezet tegen
‘alle kinderen in Nederland’.
• golflengte 2: school specifieke gegevens;
• golflengte 3: leerling specifieke gegevens;
Tri-band verantwoorden onderscheidt daarnaast 3 belangrijke
onderwijsdoelen: kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming.
Leerlingen ontwikkelen zich op verschillende terreinen
ontwikkelen, ze worden:
• ‘slimmer’: doen nieuwe kennis en vaardigheden op;
• ‘socialer’: doen contacten op en leren samen
leven met anderen;
• ‘authentieker’: leren zichzelf kennen, weten waar ze
goed in zijn, kunnen zich verhouden tot de wereld.
Als we deze doelen combineren met de drie banden ontstaat een
matrix met negen cellen. Op al deze cellen kunnen resultaten
worden verantwoord. Met name golflengte 2 en 3 zijn daar schoolspecifiek in te vullen. In de onderstaande matrix zijn hiervan enkele
voorbeelden gegeven.
kwalificatie
socialisatie
persoonsvorming
CITO
golflengte 1:
vergelijkingsniveau
golflengte 2:
schoolniveau
leerstoftoetsen
golflengte 3:
kindniveau
portfoliobewijs
procesgericht lvs
presentatie,
meesterstuk
RVKOERIER
Pijlers voor de toepassing van ‘Tri-band’ in de eigen schoolsituatie zijn de typering van de school, de afstemming hiervan
op de beleidscyclus op RVKO-niveau en het kindwerkdossier
(portfolio). Afhankelijk van de visie en het concept dat scholen
hanteren, ontstaat zo een school-specifieke verantwoordingsmatrix. De taakgroep zal de mogelijkheden die het “Tri-band”
model voor de RVKO-scholen biedt de komende periode
verder onderzoeken.
“Kinderen bepalen mede welke
levenskunstenaar ze willen zijn
en hoe zij dit willen bereiken ”
We kijken daarbij zowel naar een systematiek die zowel een
gezamenlijke als school-specifieke kwaliteitsstandaard kan
vormen. Het uitgangspunt voor verantwoorden moet zijn dat
het kind invloed moet hebben op en eigenaar moet zijn van
zijn ontwikkeling. Kinderen bepalen mede welke levenskunstenaar ze willen zijn en hoe zij dit willen bereiken.
Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015
Warme Truiendag
De ECO-Raad van basisschool De Kleine Prins ontving op
30 januari uit handen van hoofdredacteur Dimitri Heikamp
de eerste editie van weekblad Donald Duck, waarin de nieuwe
rubriek ‘Van Donald Duck steek je meer op dan je denkt’ in
het teken stond van de Warme Truiendag.
Donald Duck had in samenwerking met het ‘Klimaatverbond’
De Kleine Prins geselecteerd als de voorbeeldschool op
het gebied van duurzaamheid. Louise de Jong (11 jaar) van
de ECO-Raad, die uit zes leerlingen bestaat, is heel blij met
deze uitverkiezing: “Ik lees altijd de Donald Duck en ik wil wat
doen voor het klimaat, omdat ik van dieren en natuur houd.
Ook vind ik het belangrijk dat andere kinderen ook weten
dat je voorzichtig bent met het klimaat. In Donald Duck
kun je ook dat soort dingetjes leren en nu kunnen andere
kinderen ook over de Warme Truiendag en het klimaat in
Donald Duck lezen. Mijn vriendinnen zijn jaloers op mij dat
ik de allereerste “Warme-Truiendag-Donald-Duck’ krijg en
dat vind ik wel grappig.”
In maart gaan we als werkgroep op bezoek bij een bestuur
en een school in Almere die al met Tri-band werken.
Op 7 april zullen enkele leden van de taakgroep in de directiebijeenkomst de ervaringen uit het werkbezoek en de tot nu
toe opgedane kennis over Tri-band verantwoorden toelichten
in een korte presentatie. In de directievergadering van 2 juni
zullen Annemieke Zwart en enkele collega’s van haar een
presentatie houden over Tri-band verantwoorden en zullen
we inhoudelijk verder ingaan op de betekenis van dit model
voor de RVKO. Vragen of opmerkingen die naar aanleiding
van deze informatie bij je opkomen, kun je mailen naar
[email protected]
De taakgroep Verantwoording en Leerrendement
ntvangt
e Prins o
De Klein
van
e editie
de eerst
die in
ld Duck,
a
n
o
D
e
d
an
n stond v
het teke
’
ruiendag
‘Warme T
11
12
Interview met Marcel Reulen en Eveline Miltenburg
Verwondering
en vertrouwen
De RVKO benoemt in de missie van
haar Strategisch Beleidsplan 2014-2018
zeven kernwaarden, van waaruit gewerkt
wordt: gerechtigheid, zorg, verwondering,
hoop, respect, verbondenheid en verwondering. Het is zeer opvallend dat Eveline
Miltenburg en Marcel Reulen, die per
1 september 2014 aantraden als bovenschools managers, beiden verwondering
en vertrouwen noemen als de kernwaarden die hen bijzonder inspireren.
Eveline Miltenburg(34)
studeerde na het
behalen van haar
gymnasiumdiploma
in 1998 Ontwikkelings- en Onderwijspsychologie in Leiden en bekwaamde
zich in Psychodiagnostiek en volgde zij
daarna een managementtraining gericht
op persoonlijke (leiderschap) ontwikkeling
en organisatieontwikkeling. Zij voltooide
daarna een opleidingstraject aangaande
alle vaardigheden voor het vak van
trainer en coach en rondde in december
2010 haar deskundigheidsbevordering af
met een diploma General Management
en Leadership. Voor zij aantrad bij de
RVKO was zij 2 1/2 jaar verbonden aan
het Luzac College te Rotterdam als lid
van de schoolleiding en coördinator
leerlingbegeleiding voor alle vestigingen
van het Luzac College in Nederland.
Na een korte trainer- en adviseursfunctie
bij SBI in Doorn, was zij 6 jaar adviseur
bij de KPC Groep in Den Bosch, waar zij
besturen en schooldirecties adviseerde en
ondersteunde op vele gebieden. Ook gaf
zij bij het KPC trainingen aan directies
en docenten. Tot augustus 2014 was zij
bovenschools Projectmanager en lid van
het management team van de Stichting
Klasse in Gouda.
Eveline: “Volgens mij is een kind van
nature nieuwsgierig en wil graag nieuwe
dingen leren en de wereld leren begrijpen.
Verwondering is iets wat we in kinderen
moeten koesteren, want op de een of
andere manier lijkt verwondering af te
nemen met het ouder worden.”
werking die daar plaatsvindt, vind ik een
uitdagende plek. In mijn werk hiervoor
was ik ook gewend op beide niveaus
te opereren en daar voel ik me thuis.
Daarnaast woon ik Rotterdam en het is
een bonus dat zo’n leuke baan in je eigen
woonplaats te vinden is.”
Marcel: “Verwondering is voor mij een
‘fantastische’ kernwaarde. Het vermogen
om oprecht verwonderd te zijn, maar ook
het vermogen om anderen te verwonderen en vanuit daaruit een onderzoekende
houding te laten aannemen.”
Marcel: “In de periode voor dat ik bij de
RVKO kwam werken, deed ik veel dingen
die ik erg leuk vond. Maar niet in samenhang. Belangrijkste minpunt was dat ik
binnen de opleidingen die ik verzorgde
erg bezig was met de professionalisering
van directeuren en IB’ers, maar daarna
daar in de praktijk geen vervolg aan kon
geven. Ik ben toen bewust op zoek gegaan
naar een uitdaging die alle positieve
elementen uit mijn diverse professionele
activiteiten in zich had, maar waar ik wel
weer bij ‘een club’ hoor en dus ook in de
voortgang van processen actief betrokken
ben: bovenschools manager. Daarnaast
kende ik de RVKO al uit mijn verleden.
Als Limburgse jongen heb ik mijn stages
vervuld bij de Mariaschool in Rotterdam,
vanuit een samenwerkingsverband tussen
de RVKO en de pabo in Roermond.
Zes jaar geleden heb ik als docent van
de Nederlandse Schoolleiders Academie
twee cursussen voor schoolleiders binnen
de RVKO verzorgd. Toen deze vacature
zich op het juiste moment voor deed,
zorgden beide genoemde ervaringen
voor de beslissing om te solliciteren.“
Eveline: “Ik benader mensen altijd uit
vertrouwen. Noem me naïef, maar volgens
mij is ieder mens in oorsprong goed.
Ik sta in de wereld met dat vertrouwen in
mensen.”
Marcel: “Naast verwondering is vertrouwen voor mij een belangrijke kernwaarde.
Ik werk vanuit het rotsvaste vertrouwen
dat ‘het altijd goed komt’. Hiermee bedoel
ik zeker niet dat er niets fout gaat, ik
altijd een antwoord heb of dat dingen
niet mogen mislukken. Juist door het
vertrouwen te hebben en uit te stralen
dat alles goed komt, groeit het vertrouwen
dat fouten gemaakt mogen worden.
Uiteraard met de toevoeging: als je er
maar van leert.”
Waarom hebben jullie
op de functie van bovenschools manager bij
de RVKO gesolliciteerd?
Eveline: “De functie van bovenschools
manager sprak mij aan omdat het de
verbinding is tussen strategische beleid
en de praktijk op de werkvloer. De wissel-
Kunnen jullie nog enige
indrukken geven over je
eigen bassischooltijd?
Marcel: “In mijn eigen schooltijd was ik
vooral enorm geboeid door de leerkracht
die een enorme verhalenverteller was,
meer dan degene die me uitleg gaf. Ik was
RVKOERIER erg onderzoekend en eigenwijs. Dus de
leerkracht die dat wist te waarderen werd
mijn favoriet.”
Eveline: “Herinneringen aan mijn basisschooltijd zijn er niet veel en degenen
die er zijn, zijn niet positief. Ik heb me erg
verveeld. Leerkrachten vond ik meestal
‘wel oké’, maar zeker niet inspirerend.
De enige juf die me nog is bijgebleven
is een kleuterjuf, juf Eveline. Toevallig!
Ik heb twee jaar bij haar in de klas
gezeten, omdat ik twee jaar groep 2 heb
gedaan in plaats van groep 1 en groep 2.
Van haar mocht ik mijn eigen gang gaan.”
Kennen jullie of hebben
jullie gehoord van
het RVKO-gevoel?
Eveline: “De hartelijkheid was merkbaar
vanaf het begin. De kennismakingsbijeenkomst in restaurant Engels was ook
een voorbeeld van hoe je momenten kunt
markeren en vieren en dat vind ik ook
typisch RVKO. Er is veel attentie voor
mensen en voor belangrijke momenten
om bij stil te staan en te vieren.”
Marcel: “Het RVKO-gevoel is voor mij in
ieder geval een positieve verbondenheid
met collega’s, een bepaalde trots die ik
herken bij vrijwel alle mensen waarmee ik
in contact kom en die inspirerend werkt
voor mij. De afgelopen jaren zijn er slagen
gemaakt in het groeien naar een meer
professionele cultuur, maar die trots en
verbondenheid zijn wel gebleven. Het feit
dat nagenoeg alle NSA-studenten van
destijds nu in een directiefunctie actief
zijn, geeft aan dat de mensen loyaal zijn
aan de RVKO.”
Hoe zijn jullie eerste
indrukken in het RVKO
onderwijsveld?
Marcel: “Er is een zeer divers veld binnen
de RVKO, waarin kwaliteiten, kansen en
de problemen zeer verschillend zijn, maar
waarin op basis van inhoud ruimte is voor
ontwikkeling. Een goed verhaal vindt
Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015
gehoor en de basisinsteek is dat wij
iets mogelijk maken als het er toe doet.
Het denken in mogelijkheden is daarmee
een leidend principe.
Eveline: “Zeer diverse mensen en scholen,
maar allemaal met passie.”
Op 16 september 2015 organiseert
de RVKO een inspiratiedag voor
alle medewerkers. Het college van
bestuur in de kerstkoerier over
deze dag: “Op deze dag zoeken
wij naar verbinding tussen
identiteit en onderwijskwaliteit.”
Gaarne jullie reactie?
Eveline: “Elke dag doen wij belangrijk
werk, maar nemen niet altijd de tijd om
daar bij stil te staan. Op een inspiratiedag
kunnen we de batterij weer opladen om
onze leerlingen verder te brengen tot
de levenskunstenaar die zij zijn.”
Marcel: “De katholieke identiteit is
een thema dat enerzijds nadrukkelijk op
de kaart staat en anderzijds vaak nog een
ondergeschoven kindje is. Bij het streven
naar de levenskunstenaar is de identiteit
een belangrijk gegeven. Wat is de identiteit van onze levenskunstenaar? Wat geven
wij hem of haar mee, waarop rusten wij
hem of haar toe? Als die zingevingsvragen
gesteld worden, is het onze plicht daar
een passend antwoord op te geven in
onze scholen en daarmee is de link naar
onderwijskwaliteit nadrukkelijk te leggen.
Die richt zich op het creëren van een
omgeving die kind optimale ontwikkelingskansen biedt. Zoals gezegd is dat breder
dan rekenen en taal; het richt zich op
‘het zijn’ en ‘het er toe doen’.”
Hoe omschrijven
jullie de kwalificatie
‘levenskunstenaar’?
Marcel: “Voor mij is een levenskunstenaar
iemand die de kunst van het leven
verstaat. Toegerust zijn op dat wat het
leven van je vraagt. Veel breder dus dan
kennis. Voorts vind ik het vooral mooi
dat de kwalificatie van ’levenskunstenaar’
er één is die iedereen zelf kan en mag
maken. Iedere situatie vraagt om een
andere levenskunst.”
Eveline: “De belangrijkste les die je moet
leren in het leven is niet taal, rekenen of
werk, maar leren om jezelf te zijn, je eigen
keuzes te maken en daarin een verantwoordelijk en fijn mens te zijn. Als dat je
lukt, ben je een geslaagd levenskunstenaar. Daarmee laat je ook een indruk
achter.”
Marcel Reulen(39)
stond na een HEAOstudie en paboopleiding enkele jaren
voor de klas binnen het onderwijs voor
‘zeer moeilijk opvoedbare kinderen’.
Na een interne opleiding tot IB’er, volgde
hij middels S-VIB, School Video Interactie
Begeleiding, ook de eerste trainingen in
coaching. Vervolgens nam hij deel als
stagebegeleider aan een pilot ‘stagebegeleiding’ vanuit de praktijk binnen
Fontys Pabo Eindhoven.
Hij bekwaamde zich verder door het
volgen van de opleiding OSO, opleiding
speciaal onderwijs, en enkele coachcursussen. Vervolgens rondde hij zowel
de opleiding tot adjunct-directeur als
tot directeur af via InterStudie.
Tijdens voornoemde opleidingen werd
hij benoemd tot directeur van een basisschool in een achterstandswijk in Venlo.
Na een vijfjarig dienstverband werd hij
benoemd tot algemeen directeur van
een reguliere basisschool, een school
voor speciaal basisonderwijs en de eerste
Nederlandse school voor voltijdonderwijs voor hoogbegaafden. Tijdens het
directoraat volgde hij een incompany
managementopleiding bij Imagogroep/
ViaVinci. Bij ViaVinci werd hij daarna
kerndocent voor de opleidingen tot
schoolleider en IB’er. Daarna was hij,
tot medio 2014, verbonden aan Inschool,
waar hij op de Haagse Hogeschool
wederom beide opleidingen verzorgde.
13
14
De Staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap roept iedereen op om
oplossingen te bedenken die
het onderwijs spectaculair
gaan verbeteren.
Kunnen jullie een
aanzet geven?
Eveline: “Een spectaculaire aardverschuiving stel ik niet voor, maar ik zou graag
meer aandacht willen voor het leerproces
bij leerlingen. Als leerkrachten van kinderen dagelijks goed volgen wat de leerlingen
die dag geleerd hebben – niet wat de les
was, maar wat ze ervan geleerd hebben,
zowel inhoud als proces – dan kunnen
leerkrachten daar leerlingen gerichte
feedback op geven, waardoor leerlingen
bewuster leren. Bovendien kan de volgende
dag dan weer beter aansluiten. Ik zou graag
impliciete processen expliciet benoemen.”
Marcel: “Het onderwijs spectaculair
verbeteren is in mijn optiek alleen
mogelijk door leerkrachten meer te
betrekken bij het vorm geven van het
onderwijs. De mensen die uitvoeren
nadrukkelijk betrekken bij de creatie
is voor mij de sleutel tot succes.
Dat betrekken moet dan wel diepgang
hebben. Niet eenmalig bij het opstellen
van een (school) plan, maar structureel
bij alle processen binnen school. Dat is
overigens iets anders dan iedereen overal
bij betrekken, waarmee in mijn optiek
alleen maar een verhoging van de werkdruk ontstaat. De basis moet vertrouwen
in en op elkaar zijn, waardoor een team in
staat is om effectief om te gaan met de
processen die er toe doen: inspraak op
basis van kennis en kwaliteiten en niet
op basis van functie of toeval.”
Is er naast deze tijdrovende, uitdagende baan
nog tijd voor hobby’s?
Eveline: “Voor zover ik tijd heb: paardrijden.
Ik rijd niet wekelijks actief, maar ga wel af
en toe een mooie buitenrit maken. In juni
ga ik een paardrijtoer maken in IJsland.
Voorts ga ik graag uit eten in goed gezelschap en bezoek ik regelmatig het theater
met mijn dochters Linde en Vera. Verder
doe ik elke week yoga, maar dat is meer
uit noodzaak, dan dat het een hobby is.”
Marcel: “Ik ben zanger van de band
N’RGY!, trainer van een dames senioren
handbalteam en speel zelf ook in een
senioren team als mijn schema dit toelaat.
Beide teams komen uit in de eerste klasse.
En tenslotte trek ik graag met mijn echtgenote Yvonne en onze twee labradors en
Jack Russel terriër de bossen in.”
Welk onderwerp zouden
jullie in dit interview nog
besproken willen hebben?
Eveline: “Ik zou graag nog eens van
gedachten wisselen omtrent de band
tussen bovenschoolse managers, de
directeuren en schoolteams. De rode draad
zou mogen zijn: het gewenste leiderschap
om de gewenste resultaten te bereiken.
Maar dit bewaar ik graag voor een volgend
interview.”
Marcel: “Er komt veel op het onderwijs
af, waardoor ik de wens uitspreek dat we
keuzes durven maken voor wat er echt toe
doet. Laten we ons leiden door de waan
van de dag en hebben we daardoor een
zwaar beroep of nemen we de regie om
van ons beroep het meest fantastische
te blijven maken dat er bestaat?
Volgens mij verdienen alle leerlingen dat
we kiezen voor het laatste, zodat we onze
droom van de levenskunstenaar waar
kunnen maken.”
Harry Beuvens
Didactische coaches gezocht!
Een van de belangrijkste factoren, zo niet de belangrijkste om het onderwijs te laten excelleren, is de
kwaliteit van de leerkracht. Wanneer de leerkracht
beschikt over voldoende basale en complexe didactische vaardigheden, dan is de kans op succes voor
alle leerlingen significant groter.
Om dit te bewerkstelligen heeft een taakgroep binnen de RVKO
ongeveer anderhalf jaar geleden de droom beschreven dat er
op iedere school een didactische coach zou moeten komen.
Iemand die zelf de didactiek tot in de puntjes beheerst en
hierin een voorbeeld is voor zijn/haar collega’s en de kwaliteiten in
huis heeft om hierin te coachen.
Dit schooljaar is de RVKO in samenwerking met onderwijsadviesbureau ‘Bazalt’ een nieuwe cursus gestart: ‘De didactische schoolcoach’. De deelnemers aan deze cursus worden opgeleid om met
behulp van de laatste ontwikkelingen op het gebied van coachen
hun collega’s te begeleiden. Op dit moment zijn 40 deelnemers van
31 verschillende scholen bezig met de cursus en de eerste signalen
zijn zeer positief en daarmee bemoedigend voor de toekomst!
Lijkt het jou een mooie kans om je verder
te ontwikkelen? Meld je aan bij je directie.
Onderwijskwaliteit binnen RVKO scholen, die bepalen we
met elkaar. De taakgroep rekent op een enorme aanmelding.
Taakgroep Expertise, Didactisch handelen
RVKOERIER Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015
Column
Lentekriebels
“Kom snel, hij is helemaal door het lint!” Als ik buiten kom staat hij daar. Op het schoolplein,
om het hoekje. Hij was er zelf al heen gelopen. Precies volgens de afspraak, zoals het staat in
zijn gevoelsmeter bij de knalrode smiley. Eerst afkoelen. “Wil je nog even rustig buiten blijven
staan?”, vraag ik hem. Hij knikt. “Ik wacht binnen op je. Heb je aan 10 minuutjes genoeg?”
Ja, dat heeft hij. Rustig wacht ik in het halletje bij de deur. Het hek van het schoolplein hou ik
goed in de gaten. Voor de zekerheid. Daar is hij al. Boven in mijn kamer barst hij in snikken uit.
We kunnen bijna gaan praten…
Zomaar een leerling van onze school. We kennen ze allemaal,
zo eentje waar we een zo voorzichtig mogelijk schoolondersteuningsprofiel voor schrijven. Zo’n leerling die we allemaal toch
een beetje spannend vinden. Een leerling met gedragsproblemen.
Met een flinke dosis bagage kwam hij binnen eind september,
nadat hij al drie weken thuis had gezeten. Regelmatig zit hij aan
mijn tafel. “Niemand wilde mij hebben”, zei hij zacht, de eerste
keer dat ik hem sprak. En dan ben je pas 9 jaar. Letterlijk vecht
hij voor een plekje op deze wereld. Alles wat hij vraagt is een beetje
liefde. Erkenning. Een nieuw begin. De kans om weer grip te
krijgen op zijn eigen gedrag. Stapje voor stapje komen we er.
We gaan ervoor.
“Zomaar een leerling van onze
school. We kennen ze allemaal ”
Zoals het een echte katholieke school betaamt, vierden wij
carnaval. Met een heuse disco. En ze ging helemaal uit haar dak
op de muziek, onze leerling van 12 met Downsyndroom. Als een
echte tiener swingde ze de pan uit. Vooraan in de polonaise
zweefde ze door de aula. Haar klasgenoten dansten achter haar
aan. Het plezier spatte er vanaf. Waar ze op andere momenten
snel schrikt van harde geluiden, maakte de muziek haar juist blij.
Het meisje uit groep 4 zat stil langs de kant. Af en toe deed ze
haar handen tegen haar oren. Voor haar was de muziek van de
disco te hard. “Wil je liever rustig naar beneden?”, vroeg ik haar.
Verlegen schudde ze van nee. Ze koos ervoor om veilig in een
hoekje te kijken hoe haar klasgenoten plezier hadden en dansten.
Zo genoot ze toch mee. Onlangs heeft ze voor het eerst een rijtje
woordjes hardop gelezen. We hebben nog nooit zulke mooie,
zachte woordjes gehoord als haar woordjes van kaart 1.
Ze klonken als muziek in onze oren. Het was een dikke E,
maar het is de beste E die iemand ooit heeft gehaald voor
de Drie-Minuten-Toets.
Hoe heerlijk is het dat het ’s ochtends weer licht is als ik naar
school ga. De vogels fluiten weer, hun muziek is tijdloos.
De lente is begonnen. Een nieuw begin, om dingen beter of
anders te doen. We hebben de afgelopen periode veel onderwijsvernieuwingen ingevoerd op school. Voor het eerst hebben
we aan elkaar verteld waar we trots op zijn en wat we bereikt
hebben in de eerste helft van het schooljaar. We voelen de
gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de leerlingen van onze
school. Langzaamaan voeren we de eerste gesprekken om
verder te kijken dan alleen de school, naar een gezamenlijke
verantwoordelijkheid binnen de wijk, met passend onderwijs.
De eerste stapjes naar een voorzichtige ontschotting worden
gezet. Een spannende periode breekt aan.
En dat is het mooie van onderwijs, de kinderen zullen er altijd
zijn. Alles draait om hen. Of het nu winter is of lente, welke
onderwijsvernieuwing je ook invoert. Het stille meisje,
de dromer, de ontploffende jongen, de gepeste, het kind met
autisme, het meisje wier ouders net uit elkaar zijn, de pester,
het kind met concentratieproblemen, de jongen met dyslexie.
Om hen gaat het. Van hen krijgen we onze inspiratie.
Gezamenlijk zullen we weer zitten aan het paasontbijt.
En genieten. Onderwijzen, het mooiste dat er is. Ik wens jullie
allen een fijne Pasen en veel lentekriebels!
Natasja Hoogerheide
Intern begeleider basisschool de Horizon.
15
16
Boekbespreking
Leren zichtbaar maken
We proberen allemaal zo goed mogelijk onderwijs
te geven. We proberen allemaal ons onderwijs te
verbeteren. Het probleem is dat we er maar moeilijk
achter komen wat GOED is. We proberen van alles:
competentiegericht onderwijs, ervaringsgericht
onderwijs, handelingsgericht onderwijs, kindgericht onderwijs, kwaliteitsgericht onderwijs,
ontwikkelingsgericht onderwijs, opbrengstgericht
onderwijs en oplossingsgericht onderwijs, om
maar eens wat te noemen. Je komt zelfs de term
‘succesgericht onderwijs’ tegen. (Alsof iemand ooit
het tegengestelde zou willen. Dat geldt trouwens
voor meer van de hiervoor genoemde termen).
Het zit niet in ‘meervoudige intelligentie’, in meer
huiswerk, verlengde instructie, zittenblijven.
Allemaal nauwelijks effect.
Leerkrachten, ouders, politici en schoolbesturen praten heel
wat af om bijvoorbeeld te komen tot kleinere klassen. We willen
kleinere klassen omdat we denken dat dat beter is voor de
kinderen en voor onszelf.
We proberen alles om leerlingen beter te laten presteren.
We digitaliseren waar mogelijk, steken heel veel tijd in innovaties
en praten ons de blaren op de tong om de prestaties van onze
leerlingen te verhogen. Kortom, we denken dat we goed bezig
zijn. Marzano schreef over instructiestrategieën. Leerzaam.
En nu wordt langzaam de Nieuw-Zeelander John Hattie bekend
in Europa. Van hem kunnen we ook wel wat opsteken. Hij schrijft
over hoe we leren kunnen verbeteren als we weten wat bij
leerlingen werkt. Deze Hattie heeft vijftigduizend onderzoeksartikelen over onderwijsinnovaties onderzocht. Bij deze onderzoeken waren in de loop van de decennia 240 miljoen kinderen
betrokken. Op basis van dit megaonderzoek denkt hij een
conclusie te kunnen trekken over wat wel en wat niet werkt.
Hij heeft een lijst gemaakt van alle mogelijke vormen van
interventies en die bekeken op hun effect.
Het effect van de interventies
Hij geeft in zijn boek nauwkeurig weer hoe het effect van de
interventies is berekend. Daarvan staat in het boek een ranglijst.
Alle onderzochte onderwerpen zijn beoordeeld op het effect dat
ze op de leerling-prestaties hebben. Het gemiddelde effect van
alle toegepaste en onderzochte pogingen is 0.4 en hij vindt dat
we ons dus moeten bezig houden met activiteiten die meer
effect losmaken dan dat gemiddelde. Eerst het goede nieuws.
Bijna alles wat de leerkracht doet heeft een prestatieverhogende
werking. Dat lijkt een opsteker. Helaas is het zo dat van de lijst
van 150 onderwerpen de onderste tientallen, die dus het minste
effect sorteren, de meeste aandacht krijgen. Wij steken onze tijd
dus vooral in min of meer zinloze dingen.
Geen enkel onderwerp maakt zoveel los als de klassengrootte.
En toch, volgens Hattie heeft het nauwelijks effect op de
prestaties. Zittenblijven is een fenomeen dat nog steeds
voorkomt. Hattie vraagt zich af waarom een leerkracht die een
kind in een jaar bepaalde zaken niet heeft kunnen leren, denkt
dat hem dat wel in twee jaar zal lukken? Waar is die gedachte
op gebaseerd?
“Wat werkt bij de leerling? ”
ICT is een heel diepe kuil waar enorme sommen geld in verdwijnen. Het effect ervan op prestaties is echter heel gering. Hattie
laat zien (zie hiernaast) dat er al veertig à vijftig jaar wordt gezegd
dat de effecten van de technische vernieuwingen in het onderwijs
in de toekomst zichtbaar zullen worden. Die toekomst is al lang
voorbij en nog steeds wordt met hetzelfde argument veel geld
gestoken in technische onderwijsinnovatie. Uit onderzoek
(VK dd) blijkt trouwens ook dat het lezen van een beeldscherm
30% langzamer gaat en dat daarbij 30% minder informatie wordt
geabsorbeerd dan bij ‘gewoon’ analoog lezen.
De rol van de leerkracht
In een van zijn bijdragen op internet vertelt hij hoe een onderzoeker een jaar lang kinderen ’s ochtends uitrustte met een
microfoon. Iedere week werden die opnames geanalyseerd.
Wat blijkt? Kinderen zijn 70% van de tijd NIET bezig met waar de
leerkracht denkt dat ze mee bezig zijn. Je zou ook kunnen zeggen
dat kinderen in korte tijd dus heel veel leren. Helaas weten wij
dat meestal niet. Hattie gaat ervan uit dat de belangrijkste manier
waarop wij kunnen leren van onze leerlingen is, het leren zichtbaar te maken. Dat wil zeggen: onszelf evalueren aan de hand
van de vorderingen van de leerlingen! In het voorwoord van zijn
boek schrijft hij uitdrukkelijk dat dit onze fundamentele taak is
om het leren van de kinderen te kunnen verbeteren. We moeten
meer spreken over hun leren en minder over ons onderwijzen.
Leren vergt een dialoog, geen monoloog. Wij zijn de veranderaars
die dat voor elkaar moeten krijgen.
Wat echt telt, en dan komen we bij Hatties lijst, is de rol van de
leerkracht. Vooral de evaluatie telt zwaar. Weet wat je doet en
RVKOERIER
vooral weet wat de kinderen ervan vinden. ‘... het meeste effect
op het verbeteren van het leervermogen van leerlingen wordt
verkregen als leraren leren van hun manier van lesgeven, en
leerlingen zichzelf onderwijzen.’ (blz. 33 Leren zichtbaar maken)
Misschien moeten we ons veel meer op de bovenste onderwerpen van deze lijst van 150 focussen. We kunnen onze tijd
wel beter besteden dan aan ineffectieve oplossingen. Hattie biedt
een groot scala van bewezen effectieve en ineffectieve vormen
van verandering. Weten hoe kinderen leren blijkt erg waardevol
te zijn. Met zijn boek in de hand kunnen we ons wellicht richten
op een betere besteding van onze kostbare tijd. Dat komt het
onderwijs zeker ten goede.
Google John Hattie en je vindt samenvattingen
van zijn colleges, zijn TED talk en meer.
www.youtube.com/watch?v=rzwJXUieD0U
www.youtube.com/watch?v=6xpcXobZF1k
www.youtube.com/watch?v=sng4p3Vsu7Y
17
Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015
“Het meeste effect op het verbeteren
van het leervermogen van leerlingen
wordt verkregen als leraren leren
van hun manier van lesgeven,
en leerlingen zichzelf onderwijzen ”
John Hattie - Leren zichtbaar maken
Effecten op leerprestaties
volgorde
Invloed
effectgrootte
1 Jezelf op voorhand een cijfer geven/ 1.44
verwachtingen van de leerling
4 Geloofwaardigheid leraar
0.90
Of lees zijn boek. Er zijn twee versies. De ‘echte’:
Leren zichtbaar maken, en de samenvatting:
Leren zichtbaar maken *beknopte versie.
4 Formatieve informatie geven
0.90
6 Micro-lesgeven
0.88
Jos de Klerk
7 Klassengesprek
0.82
8 Begrijpelijke aanpak voor kinderen
met leesstoornis
0.77
9 Helderheid leraar
0.75
Leren zichtbaar maken
Bazalt Educatieve Uitgaven
Rotterdam 2014
€ 54,00
Leren zichtbaar maken
*beknopte versie
Bazalt Educatieve Uitgaven
Rotterdam 2014
€ 9,95
12 Relatie leraar-leerling
0.72
28 Coöperatief versus competitief
leren
0.59
29 Directe instructie
0.59
77 Computer ondersteund onderwijs
0.37
91 Onderzoekend leren
0.31
124 Web-based leren
0.18
127 Probleemgestuurd leren
0.15
148 Zittenblijven
-0.13
149 Televisie kijken
-0.18
Een greep uit de Lijst van effecten op leerprestaties
(blz.303-306)
18
Column
Een school is geen onderneming
Onderwijs draait om geld. Tenminste, dat zou je denken als het CPB
zich er mee gaat bemoeien. Zittenblijven kost geld, constateerden
de rekenmeesters. Er zou per jaar een half miljard mee gemoeid zijn.
Dat is veel geld. Het zittenblijven als onderwijsprobleem werd al
aangekaart in de Wet op het Basisonderwijs van 1985. ‘Afschaffen!’
was het devies. Sindsdien is er niet veel veranderd.
Uit onderzoek blijkt dat zittenblijven vooral een oplossing is voor
de leerkracht. Niet voor de leerling. De oplossing? Alles zo laten, of
moeten we nieuwe wegen gaan zoeken om onderwijs beter te maken?
De VVD-manier van werken met financiële prikkels om het onderwijs
te innoveren en uit te dagen, gaat, net als in de zorg, waarschijnlijk niet
werken. Mensen in zorg en onderwijs werken nu eenmaal niet alleen
voor geld. Toch zijn er alternatieven. VPRO Tegenlicht van 2 februari
liet er een paar zien. In de bundel Het Alternatief (R. Kneyber, J. Evers)
wordt een aantal wegen opengelegd. Ook passend onderwijs kan
gezien worden als een alternatief voor het zittenblijven. Een eigen
leerweg voor ieder kind? Weg van het klassikale onderwijs? Dat wordt
door sommigen wel beweerd: alles is beter dan klassikaal onderwijs.
Als dat echt zou werken zouden we dat al lang doen. Maar, was het
niet zo dat een aantal jaren geleden de inspectie de Montessori- en
Jenaplanscholen aanspoorde om eindelijk eens werk te maken van
het verbeteren van de opbrengsten?
“Zittenblijven kost geld ”
De staatssecretaris droomt verder over weekendscholen en zomerscholen. Dat zou efficiënter zijn. Dan kunnen de leerlingen in die tijd
de achterstanden inhalen. Natuurlijk alleen in de vakken waarmee ze
problemen hebben. Niet een heel jaar en niet alle vakken. Klinkt redelijk.
Al zijn de berichten uit buitenlanden niet onverdeeld gunstig.
In Aziatische landen als Japan, Korea en in grote Chinese steden,
gaan kinderen alleen nog naar school om uit te rusten. Na school
worden ze onderhanden genomen door privéleraren, avondscholen
en bijspijkercursussen, vaak tot laat in de avond. Zo’n school naast de
school lijkt me een uitholling van het onderwijs. Het hoge percentage
zelfmoorden onder jongeren in die landen wordt hiermee in verband
gebracht. Een gevolg dus van te hoge eisen stellen. Als we dat willen,
volgen we meneer Dekker. Dan kunnen we samen in ieder geval in de
avonduren voor een half miljard bijverdienen. Uiteindelijk hebben we te
maken met heel verschillende kinderen. In alle opzichten verschillend.
Er zijn slimme en minder slimme kinderen. Iedereen, zo lijkt het,
wenst zichzelf slimme kinderen. De druk van ouders is groot. Er moet
gepresteerd worden door kindlief. Koste wat kost. Dus verdienen ook
hier de huiswerk-, bijles-, toetsvoorbereidings- en oplapinstituten goed
aan de kinderen die de ouders zouden kunnen gaan teleurstellen.
En wij maar beweren dat er meer is in het leven dan school alleen.
Wij maar proberen de kinderen inzicht te geven in het geheim van
het leven. Zichzelf aanvaarden en met zichzelf gelukkig worden.
Maar nee, kinderen moeten scoren. Ieder kind moet alles kunnen.
Arme ouders, arme kinderen. Pff… laat maar zitten.
Jos de Klerk
Stelling: Zittenblijven in het basisonderwijs
verledentijd? Als het aan Staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
en CPB ligt wel. Dekker: “Het is een ouderwetse, dure en niet-motiverende manier
om leerlingen erbij te houden.”
“Over het algemeen worden ouders nauw
betrokken bij de beslissing om een leerling een
jaar over te laten doen. Er zijn gesprekken om
standpunten uit te wisselen en er wordt samen
gekeken met welke extra inzet de achterstanden
misschien nog kan inhalen. De school zal de
mening van de ouders zwaar laten meewegen.
Maar uiteindelijk is het de school die de knoop
doorhakt wat betreft zittenblijven of overgaan.”
(‘Thuis in het onderwijs’)
“Zittenblijvers in het basis- en voortgezet
onderwijs kosten de schatkist ruim 500
miljoen euro per jaar.” (CPB-rapport)
“17 procent van de kinderen blijft een keer zitten
op de basisschool. Op 6 procent van de basisscholen komt doubleren niet voor. Op zwakke
en zeer zwakke scholen doet ongeveer één op
de vijf leerlingen langer over de basisschool dan
acht jaar.” (Onderwijsverslag 2010/2011)
RVKOERIER “Zittenblijven heeft niet veel zin of is zelf zinloos!
Uitzondering voor kinderen die sociaal-emotioneel te jong
zijn voor de groep waar ze zich in bevinden. Zeker jonge
kinderen, tussen september en december geboren, zullen we
in groep 2 goed observeren op werkhouding en concentratie.
Zijn zij er al aan toe om het veeleisende keurslijf van groep 3
aan te kunnen? Dat is nodig zolang wij ons lesmodel niet
kunnen aanpassen aan de bewegelijkheid en speelsheid
van kinderen. En dus de enige reden voor zittenblijven.”
(Anke Langmuur, directeur Emmausschool)
“Een keertje zittenblijven is in Nederland vrij normaal.
Maar een jaar doubleren op de basisschool is zelden zinvol.
Is er op korte termijn wel een positief effect meetbaar,
op langere termijn is dat effect bijna altijd weg. Het kind
zit weer op hetzelfde niveau als voor het zittenblijven.
De ‘winst’ een jaar tijdverlies en een grotere kennisafstand
tot leeftijdgenoten.” (Hans Luyten, onderwijsonderzoeker
aan de Universiteit Twente)
“Wij adviseren efficiëntere en goedkopere
alternatieven te vinden voor zittenblijven.
Meer aandacht voor vroegschoolse educatie
kan voorkomen dat jonge kinderen vertraging
oplopen in de kleutergroepen.”(CPB-onderzoekers)
“Vermijd het zittenblijven zo veel mogelijk. Doubleren is
alleen zinvol als de oorzaken van de slechte resultaten
in het jaar dat wordt overgedaan, zijn op te lossen.
Een jaar extra kleuteren is zinvol, indien het kind nog
niet schoolrijp is.” (Willy Lens, Motivatiepsycholoog in
het Vlaamse tijdschrift ‘Klasse voor Ouders’)
“Hoe meer zittenblijvers op een school hoe lager de
scores op de eindtoets in groep 8, ook als rekening
wordt gehouden met achtergrondkenmerken
van leerlingen.” (Onderwijsverslag 2010/2011)
Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015
“Uit onderzoek blijkt inderdaad dat de problemen die leerlingen hebben vaak blijven bestaan, of zij nu wel of niet
blijven zitten. Als je dat als school niet met speciale
programma’s ondervangt, levert een jaar zittenblijven niet
zoveel op. Heb je die programma’s wel, dan hoeft een kind
niet te blijven zitten.” (Gerry Reezigt, onderwijsonderzoeker
aan de Rijksuniversiteit Groningen)
“Dit is weer zo’n onderwerp waar de opvattingen
van direct betrokkenen – zowel leraren als
leerlingen en hun ouders – haaks staan op wat
empirisch wetenschappelijk onderzoek over de
effecten van zittenblijven leert: het heeft nooit
nut en is vaak schadelijk. Smullen dus van de
botsing tussen intuïtieve opvattingen en harde
data, nationale zowel internationale, huidige
zowel historische.” (Ben Wilbrink van Stichting Beter
Onderwijs Nederland)
“Ieder leerjaar wordt bekeken of de leerlingen zich voldoende
hebben ontwikkeld om over te kunnen gaan naar een
volgende groep. Als een leerling zich onvoldoende heeft
ontwikkeld, meer leertijd nodig heeft, dan kan de beslissing
tot doublure genomen worden. Uitgangspunt is daarbij dat
wij de kans, dat het uitstroomniveau hiermee verhoogd
wordt, hoog inschatten. Voor leerlingen en ouders is dit een
ingrijpende beslissing. Doubleren betekent namelijk dat de
reguliere schoolloopbaan van een kind wordt onderbroken.
De beslissing om een kind te laten doubleren wordt daarom
zorgvuldig afgewogen, waarbij ook de sociaal-emotionele
ontwikkeling van een kind wordt meegenomen in de
afweging. Het doel is te allen tijde tegemoet te komen
aan de onderwijsbehoeften van het kind.” (Wilma Wiegerink,
adjunct-directeur Fatima)
“Wij zijn geen voorstander van een verbod
op zittenblijven, zoals het CPB bepleit.
Voor het wegwerken van achterstanden bestaan
verschillende opties. Voor sommige leerlingen
kan een jaar overdoen het beste zijn.”
(AOb-voorzitter Walter Dresscher)
19
20
Kinder Matteüs
Van de redactie
Overal in Nederland stromen in de paastijd kerken en concertzalen vol bij de jaarlijkse Matthäus Passion van Johann Sebastian
Bach. Bij alle verscheidenheid is er één constante: het publiek laat
zich steeds weer meeslepen en ontroeren door het verhaal, maar
vooral door de muziek. De muziek spreekt zo onontkoombaar
tot het gemoed dat aan de tekst makkelijk een secondair belang
wordt gehecht. De Matthäus Passion was een oratorium, dat als
opluistering bedoeld was van een kerkdienst met een preek tussen
de beide delen. Voor Bach stond de tekst niet op het tweede plan,
maar was de basis voor zijn compositie. Hij gebruikte voor de
Matthäus Passion, die in 1736 vervolmaakt werd, Bijbelteksten
ontleend aan het 26 en 27ste hoofdstuk van het Matthäusevangelie. De koraalteksten kwamen van liefst zeven tekstdichters
uit de 16e en 17e eeuw en de vrije verbindende teksten van
Picander, een tekstdichter met wie Bach nauw samenwerkte.
Passion en vormt een verrijking van hun kennis over klassieke
muziek. Het meesterwerk wordt weliswaar ingekort tot een lengte
die leerlingen aankunnen, maar blijft voor het overige in tact.
De Kinder Matteüs bevat een weloverwogen ‘bewegingsregie’, zoals
direct contact met de artiesten. Dit helpt de kinderen de emotie van
het verhaal te herkennen en te voelen in de muziek. Het vergroot
de betrokkenheid van de leerlingen tijdens de uitvoering.
Na de crocusvakantie zijn meer dan 4000 bovenbouwleerlingen
in Nederland, waaronder de RVKO leerlingen van de Provenier,
Christophoor, Emmaus en de Valentijn, begonnen met de vier
digitale lessen van de Kinder Matteüs. Deze lessen worden
gepresenteerd door Dolores Leeuwin, die bekend is van
het Klokhuis en het Sinterklaasjournaal. Aansluitend beleven
de leerlingen de Kinder Matteüs uitvoering via het digitale
schoolbord – ‘Bach-on-demand’ – of op locatie. (In Rotterdam
in de Laurentius kathedraal/redactie).
“ Een mooi leerpunt ”
Een hoogwaardige interactieve muziekproductie
Iedereen beleeft de onsterfelijke muziek van J.S. Bach op zijn eigenwijze. Maar zou het monumentale werk van Bach ook aanslaan bij
de jeugd van Nederland? Op deze vraag kan de Stichting Cultuurinnovatie Kinder Matteüs sinds de eerste uitvoeringen in 2012 een
volmondig ja laten horen. Liefst 4000 leerlingen uit de bovenbouwgroepen door heel Nederland namen in de jaren 2012, 2013
en 2014 deel aan het project ‘Kinder Matteüs’. De stichting
– met onder anderen prinses Marilène in de Raad van Toezicht –
heeft als doelstelling het ontwikkelen en uitvoeren van culturele,
educatieve projecten met innovatie als invalshoek.
De Kinder Matteüs is een hoogwaardige interactieve muziekproductie. Het biedt de kinderen – en ook hun ouders – een bijzondere confrontatie met het Nederlands cultuurgoed de Matthaüs
De redactie van de Koerier vroeg naar de motivatie van onze
scholen om aan dit bijzondere project deel te nemen. Marjolein
Halkes: “De Emmaus is een katholieke school met een multicultureel tintje. Wij hebben op onze school veel interesse in de
verschillende religies. Wij besteden aandacht aan de verschillende
feest- en gedenkdagen. Zo staan we stil bij Allerzielen en organiseren wij een kerstmusical in de kathedraal. Dit jaar willen wij met
de bovenbouw meer aandacht besteden aan het lijdensverhaal van
Jezus. Een uitnodiging voor het deelnemen aan de Kinder Matteüs
kwam dus als geroepen. Door de voorbereidende lessen die in
de klas gegeven zullen worden en ook door het bijwonen van de
uitvoering hopen wij dat de leerlingen meer betekenis kunnen
geven aan de Goede Week en Pasen. Naast het levensbeschouwelijke aspect vinden wij het ook een mooie gelegenheid om de
kinderen kennis te laten maken met een andere soort muziek,
Klassieke muziek is niet iets wat ze dagelijks om zich heen horen,
dus ook hier een mooi leerpunt.”
Een bijzondere ervaring
Bij de Christophoor ligt het zwaartepunt vooral op de klassieke
muziek: “Donderdag 26 maart zullen de kinderen van de groepen
5 en 5/6 in de Laurentius Kathedraal deelnemen aan de Kinder
Matteüs, de verkorte vorm van de Mattheüs Passion, het meesterwerk van Johann Sebastian Bach. Dit project waarbij de kinderen
in aanraking komen met klassieke muziek, zorgt bij hen voor
een bijzonder ervaring. Voorafgaand aan de uitvoering zullen de
leerlingen vier lessen volgen over de ‘Matteüs’. Tijdens deze lessen
leren de kinderen twee koralen uit het wereldberoemde
RVKOERIER
muziekstuk. Bovendien krijgen zij informatie over de achtergrond
van deze compositie. Op het moment dat zij zich in de kathedraal
bevinden, beseffen zij echter niet dat zij in een interactief muziekstuk hebben plaatsgenomen. De kinderen zitten tussen beroepsmusici en raken verwonderd door datgene wat hen letterlijk
overkomt. Zo voelen zij de emoties die in de muziek verborgen
zitten. Als school streven wij ernaar om onze leerlingen tijdens
hun basisschooltijd enkele malen in aanraking te brengen met
vormen van cultureel erfgoed. Wij denken dan aan museumbezoek
en het bijwonen van toneel-, dans- en muziekvoorstellingen.
Tijdens de uitvoering van de Kinder Matteüs komen verschillende
disciplines samen, waardoor voor ons de beslissing snel gemaakt
was om dit schooljaar voor ‘klassiek’ te gaan.”
“V
erschillende disciplines
komen samen”
Nancy Schulte en Helen Morgan van de Valentijnschool:
“Op 26 maart gaan onze groepen 7 naar de Kinder Matteüs in de
Laurentius Kathedraal. Ieder schooljaar gaan wij met de groepen 6
naar een moskee, met de groepen 7 naar een kerk en groep 8
naar een tempel. Via de maillijst van Bas Dumoulin (beleidsondersteuner identiteit/redactie) hebben wij contact opgenomen met
een kerk bij ons in de buurt. Wij kregen toen een uitnodiging voor
de Kinder Matteüs, dat bij ons veel enthousiasme teweeg bracht.
Nergens ter wereld is deze compositie van J.S. Bach zo populair
als in Nederland. Voor vele Nederlanders is het bijwonen van de
Matthaüs Passion onverbrekelijk verbonden met Pasen. Nu is er
dan de verkorte uitvoering voor bovenbouwleerlingen: de Kinder
Matteüs. Het beroemde verhaal over het lijden van Jezus met de
originele muziek van Bach wordt op een unieke manier gepresenteerd door Dolores Leeuwin en uitgevoerd door een professioneel
orkest met zang van twee solisten en het Nieuw Amsterdams
Kinderkoor. Choreograaf Rinus Sprong brengt met zijn dansers
van The Dutch Don’t Dance Division het verhaal nog meer tot
leven met verrassende dans en beweging. De aanwezige leerlingen
zingen in de kathedraal twee koralen mee, doen de ‘Sind Blitze,
Sind Donner’-rap en worden door drie dansers en een verteller op
een theatrale manier door het lijdensverhaal geleid. Na het succes
van de afgelopen drie jaar is gebleken dat de Kinder Matteüs
een manier is om klassieke muziek aantrekkelijk te maken voor
kinderen: een beetje spannend, interactief, en het gaat wel uit
van de pure muziek. Groep 7 van de Valentijnschool heeft er
zin in en is erg benieuwd naar deze bijzonder vertelling en de
prachtige muziek.”
Laten we hopen dat in de toekomst iedere basisschoolleerling één
keer tijdens zijn schooltijd de kans krijgt met de onsterfelijke
muziek van de Matthaüs Passion van Johann Sebastian Bach
kennis te maken. Hierdoor krijgen de kinderen ook de mogelijkheid om op een originele manier kennis te maken met klassieke
muziek.
Inlichtingen over de Kinder Matteüs:
[email protected]
Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015
21
‘Je hoort in onze klas’
Joodse kinderen in Rotterdam
Katherina Bokx werkt als onderwijsassistente op de Dominicusschool. Zij heeft haar hobby genealogie en haar belangstelling
voor het joodse verleden van de stad uitgebouwd tot een belangrijke bijdrage aan het geschiedenisonderwijs in groep 8.
De betrokkenheid van Katherina dateert van lang geleden.
Zij kwam in contact met de mensen die zich inzetten voor het
joodse kindermonument op de Stieltjesstraat (tussen Koninginnebrug en Erasmusbrug). Daar staat nu naast het monument voor
de vermoorde joodse Rotterdammers (Loods 24, naar de plek
waar zij verzameld en in treinen geladen werden) een halve cirkel
van roestvrij staal met alle namen van die vermoorde kinderen.
Een trieste verzameling. De 686 stadsgenootjes vertrokken in 1942
en 1943 naar het oosten om nooit meer terug te keren. Achter de
namen van de kinderen, in de leeftijd van 2 maanden tot 12 jaar,
staat ook de plaats waar zij gestorven zijn: Auschwitz, Sobibor,
een enkel kind in Westerbork of Vught.
Bij de opening van het monument werd ook een project voor basisscholen gelanceerd. Met medewerking van Katherina wordt dit
project op deze school uitgevoerd. De leerkracht legt de relatie met
de geschiedenismethode en zorgt voor de noodzakelijk inhoudelijke kennis. Dan maken de leerlingen van groep 8 een eigen
stamboom. Zij maken daarna kennis met de vermoorde joodse
kinderen. Alle leerlingen krijgen een joods kind toegewezen.
Zij doen via bepaalde sites een onderzoekje naar de omstandigheden waarin het kind leefde, de straat waar het kind woonde,
waar het op school zat, de gezinssamenstelling. Van de kinderen
worden zo mogelijk foto’s gezocht. Ze zoeken uit wat er gebeurd
is. Het project gaat leven. Langzaam komen ze er achter dat het
hier om heel gewone kinderen gaat. Ze zouden zelfs in hun eigen
klas hebben kunnen zitten. Sommige kinderen van toen en nu
wonen in dezelfde straat. Gewone straten met gewone kinderen.
“Anders zijn werd niet getolereerd ”
Ziedaar het belang van het project. Het besef breekt door dat
toen iets heel bijzonders gebeurde. Kinderen verdwenen omdat
ze op een bepaalde manier ‘anders’ waren. Anders zijn werd niet
getolereerd. De klas maakt een herdenkingsboekje over de joodse
kinderen en ze verven een steentje met daarop naam en adres van
een joods kind. Zijn er ooit redenen om anderen te vermoorden?
Nee! Je kunt de huidige wereld nog steeds beter maken met respect
voor anderen, voor hun religie en voor hun cultuur. Oorlog voeren
en ook vrede maken, zijn beide mensenwerk. Katherina Bokx wil
samen met de leerkracht van groep 8 met dit project de kinderen
betrokkenheid bij de medemens meegeven. Haar conclusie:
het leeft onder de kinderen tijdens het project en ook daarna.
Katherina Bokx kreeg voor haar
bijdrage aan de geschiedenis van
joods Rotterdam een boom in Israel.
Verwijzing naar Jesaja 32 15-16.
Meer informatie: www.kindermonument.net
[email protected]
22
LeerKRACHT Nieuws
Dit schooljaar nemen negen scholen deel aan LeerKRACHT.
De methodiek LeerKRACHT wordt inmiddels in totaal op zestien
RVKO scholen toegepast: het ontwikkelen van vaardigheden en
vergroten van het werkplezier door het inzetten van drie kerninterventies staan centraal.
Voor alle leerkrachten die aan LeerKRACHT hebben meegedaan
is er een ‘bewijs van deelname’. Dit bewijs is niet zomaar
een papiertje, maar het geeft leraren de mogelijkheid om uren
Scholenpost
Voorleesontbijt
op de Imelda
De Imeldaschool is een toekomstgerichte
school. Wij hebben de taak onze leerlingen
vandaag de instrumenten te bieden, die zij
morgen nodig hebben om in de maatschappij optimaal te kunnen functioneren
als gelukkige levenskunstenaars.
te registreren in het lerarenregister ofwel registerleraar.nl.
Dit is het beroepsregister voor leraren die gaan voor kwaliteit.
Leraren die deelnemen aan het programma, dus met regelmaat
bordsessies bijwonen, gezamenlijke lesvoorbereidingen maken en
lesbezoek en feedback uitvoeren, komen in aanmerking voor dit
certificaat. Op vrijdag 6 maart 2015 zijn de certificaten uitgereikt
aan de leerkrachten/deelnemers van de Mariaschool aan het
Taandersplein in Rotterdam. Op maandag 13 april is er een
pizzasessie voor scholen die al met LeerKRACHT werken, maar
ook scholen die eventueel komend schooljaar willen participeren,
zijn van harte welkom. Deze bijeenkomst is van 16.30 (inloop
16.00 uur) tot 20.00 uur op de Imeldaschool.
Het is noodzakelijk om je op te geven bij (eventueel met dieetwensen): [email protected] of [email protected]
Opgeven om met je school komend schooljaar deel te nemen aan
LeerKRACHT kan tot en met vrijdag 1 mei.
ol
eldascho
van de Im
:
m
a
e
t
t
He
esproken
over uitg
t
ie
n
r
e
raakte
ring over
rwijserva
e
d
n
o
r
a
andjes.
250 ja
et rafelr
m
l
e
W
l!
pe
de drem
Dit toekomstgerichte handelen hebben wij
één dag in de maand januari laten varen
door voor het voorleesontbijt in het kader
van de Nationale Voorleesdagen een zevental pensionado’s te contracteren, die hun
sporen in het RVKO onderwijsveld als
directeur ruimschoots hebben verdiend.
Op donderdag 29 januari kwam bijna
250 jaar onderwijservaring op de vroege
ochtend de Imeldaschool binnen gelopen:
Bep Coenen, Herman Holleboom,
Wim Sponselee, Harry Beuvens,
Rien Geers, Frans Jan van Kessel en
Gerard Oosterbaan
Behalve een goed humeur hadden de vitale
senioren naast hun leesbril ook een voorleesboek naar eigen keuze mogen meenemen. Wim Sponselee had de Sprookjes
van Godfried Bomans uitgekozen, terwijl
Herman Holleboom de voorleesshow stal
met de boekversie van Frozen, de meest
succesvolle Walt Disney film, maar vooral
met een heuse kijkdoos waarin alle hoofdrolspelers van deze beroemde animatiefilm in
een sneeuwlandschap te bezichtigen
waren. Het opvallendste optreden kwam
echter op naam van Harry Beuvens,
die in groep zeven van meester Dave vijf
lievelingsboeken uit zijn lagere schooltijd
in de klas liet circuleren om vervolgens
een zeer vroege Nederlandse vertaling van
De Sprookjes van Moeder de Gans van
Charles Perrault uit 1697 tevoorschijn te
halen en daaruit ‘De gelaarsde kat’ voor te
lezen. De kinderen konden het belegen
Nederlands wel waarderen. Die waardering
uitte zich vooral toen meester Harry na
afloop de leerlingen liet raden naar zijn
leeftijd. Een lief meisje durfde na Moeder
de Gans wel een gokje te wagen: 90 jaar!
Harry verliet als een gebroken man het
klaslokaal, want ook hij wist dat kinderen
de waarheid spreken.
De Imeldaschool bood de oud-collega’s
daarna nog een bourgondische ontbijt
aan. Dat ontbijt lokte zoveel prachtige en
vooral hilarische RVKO verhalen uit, dat
de afsluitende koffie pas tegen lunchtijd
genuttigd werd.
Joyce Knetemann en Aziem Jarmohamed
RVKOERIER Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015
Scholenpost
Danique van Wijk, student van pabo 3,
schetst een mooi beeld van het bezoek
van de burgemeester van Rotterdam aan
‘Thomas More’.
Op woensdag 4 februari gingen pabostudenten in gesprek met Ahmed
Aboutaleb, de burgemeester van
Rotterdam, over diversiteit. De hele dag
hebben de studenten het al over zijn
komst en bij aanvang is de zaal rumoerig.
Zij weten niet zo goed hoe het bezoek zal
verlopen en wat ze van het gesprek mogen
verwachten. Zodra Aboutaleb binnenkomt
en Remco van Elsacker (student pabo 3)
het woord neemt, verstomt het rumoer.
Op het moment dat Aboutaleb begint
te spreken, is het gehoor in de aula vol
aandacht. De studenten hebben bewondering voor wat hij bereikt heeft en tonen
begrip voor zijn visie en doelen voor
de toekomst.
De schoonheid van het Nederlands
Aboutaleb is opgegroeid in Marokko.
Op zijn vijftiende kwam hij naar Nederland,
waar hij hard gewerkt heeft om te integreren. Vandaag de dag spreekt hij vloeiend
Nederlands en corrigeert soms werk van
zijn collega’s. In eerste instantie vond
Aboutaleb het Nederlands een ingewikkelde
taal, maar tegenwoordig benoemt hij
ook vaak de schoonheid ervan. Hij vertaalt
zelfs gedichten naar het Nederlands,
omdat hij een ieder de schoonheid
van het Nederlands en van poëzie wil
laten zien.
Elk kind bezit talenten
Naast de schoonheid van de poëzie wil
Aboutaleb de mensheid nog veel meer
tonen. Hij wil de medemens laten zien
hoe veel je kan bereiken en gebruikt zijn
eigen levensverhaal daarbij als voorbeeld.
In Marokko waren zijn kansen gering,
maar hier in Nederland is hij van migrant,
die de taal niet beheerst, opgeklommen
tot burgemeester van Rotterdam.
Veel leerlingen op Rotterdamse scholen
hebben een achterstand of komen in
probleemsituaties terecht. Zo wil Aboutaleb
deze leerlingen niet zien. Elk kind bezit
talenten. Iedereen kan iets bereiken.
Rotterdam heeft alleen maar kanjers.
“ Iedereen kan
iets bereiken ”
Deze opvatting druist in tegen wat veel
mensen vinden en benoemen. Velen zijn
bang voor mensen die anders zijn dan
zijzelf. Een mens is altijd op zoek naar
een spiegel van zichzelf. In werkrelaties
– advertenties waarin gezocht wordt naar
‘iemand die binnen het team past’ – maar
ook op straat. Verschillen in normen en
waarden maken angstig, terwijl ze zo
veel nieuwe inzichten kunnen bieden.
Aboutaleb is juist op zoek naar de persoon
die “een steen in een rustige vijver gooit”.
Naar mensen die anders zijn en naar
mensen die een eigen achtergrond of
cultuur hebben. Diversiteit verrijkt de
gemeenschap in zijn ogen en geeft een
stad kracht. Nieuwsgierigheid is hierin
een belangrijk instrument dat ons bij
elkaar kan brengen. Je hoeft het niet eens
te zijn met elkaar, maar accepteer dat
iedereen anders is.
Juist die diversiteit is een kracht
Juist die verschillende perspectieven bieden
inzichten. Elk individu denkt dat hij de
universele waarheid bezit. Elk mens voelt
zich superieur aan de ander. Het is goed
om dit te denken, maar op straat gelden
andere regels. Blijf op jezelf vertrouwen,
maar zet die trots af en toe ook eens opzij.
Kijk eens naast je, diversiteit is namelijk
ook iets heel moois. We moeten elkaar
eens diep in de ogen kijken en ons afvragen
welke samenleving we willen. Als het de
bedoeling was dat iedereen hetzelfde denkt
of doet, dan had God of de evolutie dit wel
geregeld. Dat is niet zo. Diversiteit moet je
accepteren. Je moet je openstellen voor
een ander, niet bang zijn voor iemand
die anders is dan jij bent. Je kunt namelijk
zo veel van elkaar leren, als je de ander
de kans geeft.
“Zoek de verbinding ”
Aboutaleb vindt Rotterdam mooi, met al
zijn diverse aspecten. Ik denk dat ik niets
anders kan dan dit beamen. Hij heeft gelijk.
Rotterdam heeft alleen maar kanjers.
Kanjers die onderwezen worden door
leraren die durven. Leraren die leerlingen
kunnen bieden wat ze van thuis uit niet
mee hebben gekregen en leraren die de
mooie dingen in elk kind zien. Elke leerling
is anders, elk straatbeeld is anders,
maar juist die diversiteit is een kracht.
Aboutaleb sluit af met de woorden:
“Zoek de verbinding. Degene die zoekt
zal altijd vinden. Leer de leerlingen
nieuwsgierig te zijn naar anderen.”
Rotterdam is een verdeelde stad, maar
Aboutaleb heeft ons er van overtuigd dat
wij bij kunnen dragen aan het in balans
brengen van deze stad.
23
Personalia
Uitnodiging
Bijna honderd jaar geleden hield Mohandas
Gandhi – zijn bijnaam was Mahatma ‘grote
ziel’ – een belangrijke redevoering ‘Er is voor
India geen redding’, waarin hij de terugkeer
bepleitte naar de Indiase taal, cultuur en
onafhankelijkheid na een jarenlange Britse
overheersing. Hij ontwikkelde tijdens zijn
leven een vorm van geweldloosheid die
satyagraha ‘standvastigheid in waarheid’
heet. Zijn inspanningen leidden in 1947 tot
de onafhankelijkheid. Miljoenen mensen over
de gehele wereld hebben zich laten inspireren
door de geweldloosheid die hij preekte en
voorleefde. Ghandi heeft grote invloed
gehad op Martin Luther King. De beroemde
toespraak van King “I have a dream” in
1963 op de trappen van Lincoln Memorial in
Washington in aanwezigheid van een kwart
miljoen aanhangers van de burgerrechtenbeweging, liet hij een avond voor zijn dood in
1969 volgen met de rede ‘Ik heb het beloofde
land gezien’.
Twee grote mannen, die in de vorige eeuw
een belangrijk keerpunt in de geschiedenis
van de mensheid bewerkstelligden. In het
begin van deze eeuw en wel op 12 juli 2013
sprak een zeer jonge Pakistaanse vrouw
Malala Yousafzai een bijzondere bijeenkomst
van de VN-Jeugdraad in New York toe.
Het was nog geen negen maanden geleden
dat zij door de Taliban in haar hoofd
geschoten werd, omdat zij actie voerde voor
het recht op onderwijs voor meisjes. In haar
hartstochtelijke rede riep zij op tot onderwijs
voor iedereen. Zij sloot haar toespraak af
met een schitterende, retorische slotzin:
“Eén kind, één leraar, één pen en één boek
kunnen de wereld veranderen. Alleen onderwijs kan ons redden. Allereerst onderwijs.”
In oktober 2014 ontving zij de Nobelprijs
voor de Vrede.
Geboren
Zo kent de wereldgeschiedenis talloze
personen die door hun levenshouding
een inspirerend voorbeeld zijn voor
de mensheid. Inspiratie is het sleutelwoord. Het roept associaties op met geloof,
compassie en gedrevenheid. In ieders
leven zijn er vele bronnen van inspiratie.
Wereldleiders zoals Gandhi en King, en
vrouwen als Malala die plotseling uit
de anonimiteit stappen en een lichtend
voorbeeld werden voor velen. Maar ook
wij kunnen in onze ‘kleine wereld’ bezield
raken door inspiratiebronnen als een
briljant idee, een ‘bezield’ persoon in onze
omgeving of een bijzonder voorval.
Op 16 september 2015 organiseert
de RVKO een Inspiratiedag voor alle
medewerkers. Op het ogenblik zijn
een stuur- en werkgroep intensief bezig
om deze dag vorm en inhoud te geven.
De redactie van de RVKOerier wil als
opmaat voor 16 september bij het zomernummer een bijlage voegen, dat over
inspiratie gaat.
Zij nodigt u, geachte lezer, van harte
uit om daaraan een bijdrage te leveren.
Richtlijn voor uw proza- of poëziebijdrage kunnen de zeven kernwaarden
uit de missie van de RVKO zijn:
vertrouwen, verbondenheid, zorg, hoop,
verwondering, respect en gerechtigheid.
De redactie hoopt voor 1 juni 2015 via
de mail [email protected] vele
bezielende voorbeelden te ontvangen
hoe u dagelijks in uw arbeidzame leven
geïnspireerd wordt, raakt en blijft.
De redactie
Colofon
De RVKOerier is een uitgave van de Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs
Redactie: Harry Beuvens, Jos de Klerk
Foto voorpagina: Jozefschool
en Marielle van Bommel
Vormgeving: hAAi
Eindredactie: Harry Beuvens,
Drukkerij: Printvisie
Mariëlle van Bommel (redactie secretariaat)
Deadline nr 4: 1 juni 2015
Illustraties: Herman Jansen
Kopij: [email protected]
RVKO | K.P. vd Mandelelaan 80 | Postbus 4250 | 3006 AG Rotterdam
T: 010 4537500 | F: 010 4531369 | E: [email protected] | www.rvko.nl
26 november Faas Kobus Schroevers zoon
van Sijmen en Megan Weber (Provenier)
29 november Tygo Gerard zoon van Marco
v/d Kamp en Lieke Bouber (Vliedberg)
7 december Thijs zoon van Berry en Sandra
van Dien-Creemers (Nicolaas)
11 december Mink zoon van Maarten en
Denise van de Water-de Man (Provenier)
11 december Emma dochter van Steven
en Babeth Speelman-Ouwens (De Wingerd)
15 december Ravi zoon van Erik
en Tessa Schoep (Het Festijn)
22 december Elena dochter van Andrew
en Diana Schell (Stephanus)
31 december Collin zoon van Daniel en Evita
Verdoold-ten Brinke (Laurens Cupertino)
1 januari Fedde Joah Jouke zoon van
Ivo en Debby (Debora van den Heuvel)
(Wegwijzer)
6 januari Milan zoon van Carola Hoets
en Mischa Dimitrijevic (Christophoor)
6 januari Saar zoon van Marco Zevenbergen
en Sarah van Leeuwen (Globetrotter)
8 januari Sam zoon van Sander Ruisch en
Joëlle van der Zee-Ruisch (Christophoor)
10 januari Sophie dochter van Martijn van
Rutten en Anna de Nood (Fatima)
16 januari Loek zoon van Rutger en Chantal
Bouwman (Contrabas)
23 januari Noor dochter van Peter Paul en
Sanne van Vugt-van Rooijen (Bavokring)
23 januari Quinn zoon van Ralf en Judith
Hermsen-Crain(Stephanus)
24 januari Maas zoon van Jan Willem
Verhoef en Stephanie Langeveld
(Dr. Schaepman)
27 januari Teun zoon van Sjors en
Amanda Wansing (Deelen Kleine Prins)
28 januari Charley dochter van Familie
Verhoekx (M. Janssen Het Octaaf)
9 februari Iza Nora dochter van Jeroen
en Marielle Kuiper
20 februari Maud Hannie Sophie dochter van
Rogier Offerman en Nicole Fassaert (Emmaus)
20 februari Danley zoon van Michel
en Saskia Steenbakkers-Aschman
(Don Bosco)
23 februari Leanne Julia Melius
dochter van Johan en Manon
Melius-Glissenaar (de Wingerd)
26 februari Sadé dochter van
Aldo en Raisa de Lange-Cafferata
(Nicolaas)