RVKOERIER Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs Hoop voor alle kinderen Fatimaschool: Daar zit muziek in! Column Lentekriebels Kinder Matteüs; Een bijzondere ervaring Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015 3 2 Van het College van Bestuur Samen onderweg Een paar weken geleden was het ineens heel mooi weer in het weekend. De zon scheen, en wel 15 graden voelde als zomers warm. Na een kwakkelwinter een heel andere ervaring. Niet alleen de kinderen maar ook de grote mensen wilden naar buiten toe. Motoren werden uit de stalling gehaald, tuinen geschoffeld, terrasjes gevuld, en we gingen wandelen en fietsen. De verwondering dat een Een leraar verdient de ruimte om met de leerlingen te ontdekken wat de volgende stap is; en de echte professional zal deze ook gebruiken. Als een leraar goed weet wat de grote leerdoelen zijn, kan hij ook op actuele situaties inspelen en aansluiten bij wat de leerlingen bezighoudt. Leerlingen kunnen hun eigen inbreng hebben en samen het leren vorm laten krijgen. Zo kunnen ze eigenaar zijn van hun leerproces. “ Echt onderwijs gebeurt tussen mensen ” nieuw seizoen weer aanbreekt, maakte dat velen een soort nieuwe energie kregen. Opeens was er veel meer mogelijk, we grepen de kans om weer buiten actief te zijn. En het leek of we er ook vrolijker van werden. Precies dezelfde mensen waren we, en toch gebeurde er veel meer. Met Pasen beleven we het feest van hoop. Hoe een voor mensen uitzichtloze situatie kan veranderen in hoop op een betere toekomst met en voor elkaar. Ook hier gaat het er om dat je ervaart dat er meer kan dan je eerst ziet. En de echte kracht zit erin dat je dit met elkaar deelt en samen werkelijkheid kan laten worden. Soms in het groot, soms in kleine ervaringen. Eigenlijk geef je binnen onderwijs ook elke dag weer meer hoop op een betere toekomst. Kinderen komen samen op school, waar ze veel ontdekken en ook leren hun mogelijkheden en talenten te ontwikkelen. Leerlingen zijn samen onderweg met hun leraren naar een toekomst die ze nog niet kennen. Onderwijs is een soort tocht die je samen maakt: leerling, leraar en ouder. Best wel spannend, want je ontdekt telkens weer de volgende stap; echt weten vooraf doe je die niet. Je leert van en aan elkaar. Ontdek het anders zijn van ieder mens en hoe verrassend dat kan zijn. Hoe je om kan gaan met fijne en ook minder fijne dingen die je meemaakt. Je kunt veel leren. Soms gaat dat als vanzelf en soms moet je er hard voor knokken. Hiermee om gaan en telkens weer de kansen zien, maakt dat je groeit als levenskunstenaar, iets dat we elke leerling gunnen. Als je er voor open staat, is dat fantastisch om mee te maken. Wat is het vreemd dat in deze tijd zo vaak getracht wordt alles wat we doen op scholen te programmeren. Voorspelbaar te maken en zelfs exact te plannen wat wanneer in het ‘curriculum’ dient te gebeuren. Alles is er bijna op gericht om risico’s uit te sluiten. Het risico van het onverwachte, het verrassende raken we dan echter ook kwijt. En juist echt onderwijs gebeurt tussen mensen, en dat heeft per definitie iets onvoorspelbaars. Binnen de RVKO zijn we samen hard aan het werk om kwaliteit in de klas te bieden. Elke leraar is hier mee bezig, en zorgt ervoor dat door scholing, intervisie of welke vorm dan ook zij/hij steeds beter onderwijs biedt. En daarbij is elke leraar ook onderdeel van een schoolteam dat samen leert en nieuwe ervaringen/inzichten uitwisselt en tot een samenhangend geheel voor de school maakt. En leren en uitwisselen gaan ook over de grenzen van de school heen. Binnen de RVKO werken we eraan dat we samen een lerende organisatie worden, verbonden met de Thomas More Hogeschool. Zo bestaat er al een tijd een netwerk voor Intern Begeleiders waar deze IB’ers veel kunnen uitwisselen en van elkaar leren. Het onderwijskwaliteitsbeleid van de vereniging is er op gericht hier ondersteuning aan te bieden. De scholing die er nu is voor didactische coaches is zo’n voorbeeld. Bedoeld om in elk team voldoende input te krijgen om de basis - en complexe didactische vaardigheden samen op peil te brengen en te houden. Uitdrukkelijk niet bedoeld om weer iets nieuws erbij te stapelen, maar als versterking te integreren in de dagelijkse werkwijze van de school. Een ander voorbeeld is de scholing – waaraan veel leraren uit de onderbouw deelnemen – over spelend leren van het jonge kind. Voorbeelden van hoe we samen onderweg zijn onderwijs beter te maken voor alle leerlingen. Niet door exact te programmeren en risico’s van fouten uit te bannen, maar steeds sterker te worden als professional zodat we samen met de leerlingen elke dag weer verrast kunnen zijn door wat er mogelijk blijkt. Echte levenskunst vraagt dat we samen dit risico met onze leerlingen aangaan en hen daarin de ruimte bieden echt te groeien en samen te ontdekken waar dit ons brengt. Fijne paasdagen en laat je verrassen door wat mogelijk blijkt! Lia Zwaan-van Schijndel Ton Groot Zwaaftink, voorzitter RVKOERIER Van het College van Bestuur Samen onderweg 2 Hoop voor alle kinderen 3 Column Het komt goed 4 De Goede Week 4 Fatimaschool: Daar zit muziek in! 6 Scholenpost 9 Hoe we ons willen verantwoorden? 10 Warme Truiendag 11 Verwondering en vertrouwen Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015 Hoop voor alle kinderen Wij geven ons onderwijs vorm vanuit onze zeven kernwaarden: verwondering, respect, verbondenheid, zorg, gerechtigheid, vertrouwen en hoop. De laatste in dit rijtje, hoop, lijkt weleens verward te worden met vertrouwen: het leven zal mij weer iets goeds brengen, er komen echt weer nieuwe kansen en dan wordt het beter. Hoop gaat juist over het moment dat het niet goed lijkt te komen. We kennen allemaal de momenten waarop het even echt niet wil lukken. De momenten waarop ons lichaam niet meewerkt, omdat we precies in die belangrijke periode een griepje oppikken. Die momenten waarop onze acties een ander kwetsen. Ieder huisje heeft z’n kruisje, zeggen we dan. Toen Jezus werd gekruisigd, waren zijn volgelingen ten einde raad. Ook zij werden geconfronteerd met de eindigheid van het leven. Dit wordt op Goede Vrijdag herdacht door een moment van bezinning bij het verhaal van de kruisweg. Daarna vieren we Pasen: het verhaal over de verrijzenis van Jezus. Een verhaal dat niet is uit te leggen, maar zoveel troost kan bieden. Vanaf dat moment was met de dood niet meer alles afgelopen. Vanaf dat moment is er hoop voor de hele wereld. Friedrich Schiller (1759-1805, Duitse dichter en toneelschrijver) zei hierover “Wie de paasboodschap gehoord heeft, kan niet meer met een tragisch gezicht rondlopen en het humorloze leven leiden van een mens die geen hoop heeft.” “Iedere klas heeft zijn eigen kruisje ” 12 Column Lentekriebels15 Leren zichtbaar maken16 Column Een school is geen onderneming18 De kwestie 18 Kinder Matteüs 20 ‘Je hoort in onze klas’ 21 LeerKRACHT Nieuws 22 Scholenpost 22 Veel kinderen zijn van huis uit niet bekend met het verhaal over de dood en de verrijzenis van Jezus. Toch vinden wij het belangrijk om het verhaal te blijven vertellen. Ook onze kinderen kennen de momenten waarop het even niet wil lukken. De momenten waarop ze worden geconfronteerd met het gedrag van zichzelf of anderen. Iedere klas heeft z’n eigen kruisje. Aan iedere klas moet hoop en troost geboden worden. Dit jaar wordt voor het eerst in de Kathedraal van Rotterdam de Kinder Matteüs opgevoerd. De Matthaüs Passion van Bach, maar dan aangepast aan de belevingswereld van onze kinderen. Bijbehorende lessen, dansers en zangers midden in het publiek betrekken de kinderen bij het verhaal. Zij maken het verhaal weer levend in deze tijd. Het is een aantal scholen gelukt om hier dit jaar al aan mee te doen. Dat is fantastisch, alleen al om de verwondering die het bij hen teweeg kan brengen. De verwondering om de paasboodschap, die ons een klein beetje hoopvoller mag maken. Op welke manier je Pasen ook mag beleven, dit gevoel van hoop wens ik alle kinderen, jou en je naasten van harte toe. Zalig Pasen! Bas Dumoulin Beleidsondersteuners identiteit 3 4 Column Het komt goed Ben ik de enige die het gevoel heeft dat de sfeer in de samenleving op het ogenblik vergelijkbaar is met de sombere klanken uit het Requiem van Mozart? Ligt het aan mij dat ik teveel mensen zie die elkaar slecht lijken te begrijpen? Argwaan, angst en haat krijgen de overhand. Ik maak me zorgen over hoe de dag van morgen eruit zal zien. Moeten de kinderen van nu in zo’n wereld leven als ze straks volwassen zijn? Sinds dit schooljaar sta ik niet meer voor de klas. Een hele verandering. In plaats van kinderen, begeleid ik nu als bouwcoördinator de juffen en meesters van de groepen 3 en 4. Ontzettend leuk om te doen, maar natuurlijk mis ik de kinderen. Daar heb ik het volgende op gevonden. De Goede Week Ik sta er versteld van wat er sinds mijn jeugd in de Jaren vijftig van de vorige eeuw verdwenen is uit de katholieke kerk. Het is alsof een langdurige wervelwind door het instituut kerk in Nederland is getrokken, dat behalve talrijke symbolen en riten ook honderdduizenden Iedere vrijdag haal ik twee kinderen uit alle groepen die in die week sterkind zijn geweest. De sterkinderen worden een dag in het zonnetje gezet en overladen met complimenten van klasgenoten. Om de feestvreugde te verhogen drinken ze met mij een glaasje limo en eten een koekje. Ik vraag ze naar hun fijnste compliment, iets waar ze trots op zijn, wat ze later willen worden en welke dromen ze hebben. Kortom, op en top gezelligheid. “Iedere vrijdag haal ik twee kinderen uit alle groepen, die in die week sterkind zijn geweest ” En terwijl zij genoeglijk knabbelen aan hun chocoladekoekje en vol verwachting en met warme wangen vertellen over hun toekomst, waarin ze dokter, voetballer of juf zullen zijn, verdwijnt mijn somberheid als sneeuw voor de zon. Voordat ik het in de gaten heb, huppelt mijn gemoed mee met de vrolijke muziek uit la Primavera (de lente) van Vivaldi. Op zulke momenten weet ik het zeker. De jeugd heeft de toekomst. Het komt goed met de wereld. Ja toch? Kim Boonstra gelovigen heeft meegezogen, de kerk uit. Godfried Bomans deelde die dezelfde verbazing al, toen hij de situatie in de rooms-katholieke kerk in 1970 vergeleek met die van zijn jeugd omstreeks 1925 in zijn veelgeprezen boek ‘Beminde Gelovigen’. De parochiekerk was in mijn jeugd nog een onwrikbaar rooms bolwerk, waarnaast vele instituten waren gegroepeerd. Allereerst de kloosters van de religieuzen, dan de parochiescholen voor jongens en meisjes, die bestierd werden door broeders en zusters, maar ook de parochiezaal en bibliotheek. Catechismus Het was ondenkbaar dat de parochiescholen in die tijd een wereldse naam voerden. Alle scholen waren gewijd aan een heilige. En Moeder de Heilige Kerk had in de eeuwen van haar bestaan talrijke heiligen voortgebracht, zodat de keuze voor een naam bij stichting van een school eenvoudig was. Ik bracht mijn lagere schooltijd door op Theodorus de Cellesschool aan de Bree in Rotterdam Zuid, die bestuurd werd door de Broeders van Oudenbosch. Wij leerden tijdens het dagelijkse godsdienstonderwijs de leer van de H.(heilige) Kerk uit de officiële Catechismus van de Nederlandse Bisdommen, dat volgens de bisschoppen in het voorwoord een duidelijke samenvatting gaf van hetgeen de Kerk leert. De bisschoppen droegen iedere opvoeder op de Catechismus met veel zorg aan de kinderen te leren en verklaren en hen ook te helpen ernaar te leven. Mijn onderwijzer in de vijfde klas, broeder Josephat, nam de opdracht van de bisschoppen zeer serieus en trachtte RVKOERIER ons, jeugdige belhamels uit Rotterdam Zuid, behalve de beginselen van rekenen en taal bij te brengen, ook rooms op te voeden. Hij deed dat vooral tijdens het godsdienstonderwijs met een sombere oogopslag, want onze broeder was geen vrolijke man. Als wij aan het cijferen waren, stond hij dikwijls minutenlang, onbeweeglijk uit het raam te staren. Soms depte hij met een zakdoekpunt een traan uit zijn ooghoek. Wij leerlingen wisten het zeker: onze broeder was diep ongelukkig. En wij vermoedden zelfs dat onze klas 5 daar voor een groot deel schuldig aan was. Als tijdens zijn dagelijkse meditatie het lawaai in de klas explodeerde, keerde hij met een ruk in de harde werkelijkheid terug en begon zonder enig onderzoek een aantal namen van gekende raddraaiers met een geel krijtje op het bord te schrijven. Dat betekende minimaal een half uur nablijven; kwam er in de loop van de dag na een nieuwe overtreding nog een kruisje achter de naam, dan werd de ‘gevangenisstraf’ met nog een half uur verlengd. Het record nablijven stond in onze klas op naam van Jan Timmers, die met liefst vijf kruisjes de school ooit om half zes mocht verlaten. Broeder Josephat Het was in onze klas eigenlijk alleen maar stil als broeder Josephat een verhaal vertelde. De broeder was een geboren verhalenverteller, die nooit een voorleesboek gebruikte. Het meeste indruk maakte op mij echter het lijdensverhaal, dat de broeder in de Goede Week aan het begin van iedere schooldag voordroeg, eigenlijk voorspeelde. Wij waren erbij in het Hof van Olijven en hoorden de ijselijke kreet van de hoofdman, toen Petrus met een zwaard hem het oor van het hoofd sloeg. Op de vraag van de twijfelende landvoogd Pontius Pilatus aan het toegestroomde volk of Jezus of de moordenaar Barabbas vrij gelaten zou mogen worden, mochten wij van onze broeder eerst allemaal de naam van Jezus schreeuwen. Maar wij vernamen tot onze teleurstelling direct daarna van hem dat niet Jezus, maar Barabbas werd vrijgelaten. Het dramatisch hoogtepunt van het lijdensverhaal waren de laatste woorden van Jezus aan het kruis “Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten?” Je kon een speld in de klas horen vallen en het bleef die ochtend op Witte Donderdag nog lang rustig in de klas. Vastenliederen Ik kan me eigenlijk maar een paar gezangen herinneren, die wij in de veertigdaagse vasten en de Goede Week tijdens de kindermis zongen. Het waren liederen met dikwijls onbegrijpelijke teksten met vele archaïsche woorden. De eerste vier regels van het vastenlied “Ik wil mij gaan vertroosten” zijn mij nog bijgebleven; Ik wil mij gaan vertroosten/In Jezus’ dierbaar bloed;/ Daar vinden zelfs de boosten/Den vrede voor ’t gemoed/ Ook van een lied, dat de naam van een koraal uit de Mattheüs Passion draagt “O hoofd vol bloed en wonden” heb ik nog vier regels paraat: O hoofd, vol bloed en wonden,/Met smaad gedekt en hoon,/O god’lijk Hoofd omwonden/ Met scherpen doornenkroon/ Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015 Het was opvallend dat veel vastenliederen beginnen met een ‘O’ en ook in de strofen werd duchtig met O’s gestrooid. Ik dacht dat de devote tekstdichter een schrikreactie bij de zingende gelovige teweeg wilde brengen. Maar later ouder en vooral wijzer geworden, wist ik dat het gebruik van een ‘O’ een retorische uitroep was. Het kan ook gewoon weggelaten worden. Het enige lied, dat ik nog volledig ken, is het dramatische “O jesu zoet”, waarvan de eerste strofe luidt: O Jesu zoet,/Gekleurd met bloed/Door kroon en geselroede,/Waar gaat Gij heen;/Zijn Uwe leén,/ Uw hart niet lijdensmoede?/ en het keervers: Jesus, ik vrage:/Waarom gedragen?/ ’t Hout van de schande naar Golgotha?/ Neen, dan maakten de plechtigheden in de Goede Week in onze parochiekerk, de H. Kruisvinding, in mijn jongensjaren meer indruk. Allereerst werd de bel na Palmzondag vervangen door een ratel, waarvan het geluid koud en naargeestig tegen de gewelven te pletter sloeg. Ik kreeg van het ratelen niet direct diep religieuze gevoelens, daar de lorrenboer in onze wijk zich ook van een ratel bediende om potentiële klanten van zijn aanwezigheid kond te doen. Ik werd in de Goede Week vooral gegrepen door de heiligenbeelden, die met paarse doeken bedekt werden. De zaligen in de hemel – de Zegevierende Kerk genoemd – gaven aan dat zij de gelovigen op aarde – de Strijdende Kerk- in deze dagen niet bij God konden voorspreken. Ook de voetwassing op Witte Donderdag had mijn speciale aandacht, omdat mijn vader als trouw collectant vaak werd uitverkoren om aan deze plechtigheid deel te nemen. Ik hoor mijn zorgzame moeder voor de kerkgang nog vragen of hij geen gaten in zijn sokken had. Penitentie Hoewel wij op Goede Vrijdag vrij van school waren, verwachtte broeder Josephat de gehele klas om 15.00 uur in de kerk om deel te nemen aan de Kruisweg, een gang langs de veertien staties die het lijdensverhaal van Jezus uitbeeldden. Veel indruk maakte op Goede Vrijdag de eindeloze rijen gelovige zondaren of zondige gelovigen voor de biechtstoelen. De Catechismus leerde ons dat wij door het H. Sacrament van de Biecht behalve vergiffenis van de zonden van de eeuwige straf ook gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de tijdelijke straffen kregen. Maar we ontvingen nog meer: de heiligmakende genade of vermeerdering daarvan en vooral de genade van bijstand om niet meer te zondigen. Wij hoorden tot onze opluchting van onze broeder, dat kinderen geen doodzonden konden doen, maar dat het nuttig is om de dagelijkse zonden te biechten. Ik kende voor het snoepen uit de suikerpot en het trekken aan de staart van de buurtkater al maanden de penitentie, ook wel voldoening genoemd, van mijn biechtvader: drie Onze Vaders en drie Weesgegroetjes. Harry Beuvens 5 6 Fatimaschool: Daar zit muziek in! Van de redactie Paul Witteman vroeg zich in zijn zondagnamiddagprogramma Podium Witteman af waar de nieuwe Stravinsksy bleef. Niemand van de aanwezigen kon daar een duidelijk antwoord op geven. Klassieke muziek is trouwens op de teevee een ondergeschoven kindje. Naast Podium Witteman kunnen wij maandelijk slechts genieten van het lovenswaardige De Tiende van Tijl, waarin presentator Tijl Beckand als een muziekleraar op een middelbare school en vooral ambassadeur van klassieke muziek relatief veel jonge kijkers trekt. Paul Witteman heeft de jeugd nog niet bereikt. Ook het inzetten van bekende Nederlanders die dirigent speelden of een aria uit de Matthaüs Passion of Händels Messiah onder de knie probeerden te krijgen, deed geen drommen jeugdigen achter de buis plaatsnemen. Met de gedachte dat klassieke muziek nog niet aan de Nederlandse jeugd besteed is, trof de redactie van de Koerier in de decembereditie van De Trede, het zeer lezenswaardige informatiebulletin voor ouders van de Fatimaschool, het volgende opvallende bericht aan: “In de afgelopen periode hebben de groepen 5 en 7b meegedaan aan de pilot ‘Klassieke Muziek’ gegeven door Mattijs Vijverberg. In groep 5 is onder meer de reis van Mozart door Europa en de symfonie die hij schreef toen hij 8 jaar oud was, aan bod gekomen. Groep 7 heeft aan de hand van Britten’s ‘Young Person’s Guide to the Orchestra’ de orkestinstrumenten behandeld. Zowel de kinderen als wijzelf waren razend enthousiast over deze lessen en daarom is er besloten de lessen voor de groepen 5 tot en met 8 in te kopen. Vanaf januari zullen deze groepen elk 10 lessen klassieke muziek aangeboden krijgen, welke een onderdeel van het totale muziekonderwijs vormen.” De reactie raakte geïmponeerd door het ‘razend enthousiasme’ van de leerkrachten en vooral de kinderen van de Fatimaschool, terwijl bij de naam Vijverberg direct alle muzikale klokken uit het RVKO verleden gingen luiden. Immers Ton Vijverberg, de vader van Mattijs, gaf in de vorige eeuw langdurig muziekles op de Lucia Pabo. Hij won met het koor van de pedagogische academie in 1975 het AVRO koorfestival en nam in 1982 de kameropera Dido en Aeneas van Henri Purcell op de plaat op. Deze elpee werd nadien nog tot in lengte van jaren door het bestuur van de RVKO als representatiegeschenk gebruikt. Ook moeder Hennie verdiende haar sporen in de muziek. Zij gaf gedurende vele jaren op de ‘Dominicus’ het bijzondere vak ‘Muziekluisteren’. Maar voordat de redactie een klassieke muziekles van Mattijs bijwoont, richt zij zich eerst met enige vragen tot Nicole van Dijk, de inspirerende directeur van de Fatima, die al weer 5 jaar leiding geeft aan deze sterk groeiende basisschool in Schiebroek. De Fatima is een school met een goede mix aan leerlingen, dat een echte afspiegeling is van de populatie van de wijk. Je straalt zoveel arbeidsvreugde uit, wat maakt het dat jij het op de Fatima zo naar je zin hebt? Nicole: “Dat komt toch vooral door het team, een grote club professionele enthousiastelingen zonder een ‘negen tot vijf’mentaliteit. Onze ouderbetrokkenheid is groot. Wij hebben kritisch meedenkende ouders en dat zie ik echt als een uitdaging; het houdt ons scherp. Veel vreugde geeft ook de verdubbeling van het aantal leerlingen in nog geen vijf jaar tijd. Dat is natuurlijk een groot compliment voor het team, dat met veel bezieling en zichtbaar plezier iedere schooldag grote inzet toont. Dat wordt gewaardeerd door de kinderen en hun ouders. Die tevredenheid over onze school gaat vervolgens ‘zingen’ in de wijk, met als gevolg dat het aantal kleuteraanmeldingen jaarlijks toeneemt. Wij zijn erg blij om op termijn het naastgelegen pand van de Mattheüsschool te mogen betrekken. Dan hopen we alle leerlingen gezellig op één locatie bij elkaar te hebben en tevens voldoende ruimte te bezitten voor de te verwachten groei van het aantal leerlingen. Gezien het aantal ingeschreven kleuters verwachten wij namelijk door te groeien naar een school van ongeveer 700 leerlingen.” RVKOERIER Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015 “ I n de afgelopen periode hebben de groepen 5 en 7b meegedaan aan de pilot ‘Klassieke Muziek’ gegeven door Mattijs Vijverberg ” Wat is het belangrijkste onderwijskundige speerpunt dit schooljaar op de Fatima? Nicole: “Wij hebben niet één belangrijk speerpunt op dit moment. Technisch lezen en begrijpend lezen zijn twee gebieden waar dit jaar veel aandacht naar uitgaat. Met behulp van het budget uit ‘Topklassen’ hebben wij een ‘leesplein’ kunnen realiseren, tevens hebben twee leerkrachten zich gespecialiseerd tot leescoördinator. Op de Fatimaschool neemt ieder teamlid deel aan tenminste één didactische werkgroep. Hiervan hebben wij er dit schooljaar tien. Deze werkgroepen zijn zelf verantwoordelijk voor het opstellen van jaardoelen, de hieruit voortvloeiende acties en de verankering ervan in het onderwijsproces. Na afloop van het schooljaar schrijft de werkgroep zelf het deel van het jaarverslag dat betrekking heeft op dit gebied. Ook stelt de werkgroep de nieuwe doelen voor het komende jaar op. Op deze wijze is ieder teamlid betrokken bij het jaarplan en uiteraard ook het vierjarenplan.” Heb je iets met de term ‘levenskunstenaar’ zoals verwoord in het Strategisch Beleidsplan? Nicole: “Ja absoluut! Wij proberen iedereen op school in zijn kracht te zetten. Dat doen wij als MT door te kijken naar ieders kwaliteiten. Om te beginnen die van leerkrachten. We proberen deze zo veel mogelijk te benoemen en te benutten. Een enthousiaste leerkracht die zich gewaardeerd weet, is namelijk op zijn beurt zelf óók in staat een leerling in zijn kracht te zetten. Soms zijn er factoren die het zijn van een ‘levenskunstenaar’ in de weg staan: een schrijnende thuissituatie; een ouder die zijn baan kwijt is; een zieke vader of moeder. Op zo’n moment proberen wij een stapje extra te doen en er even in het bijzonder voor deze leerling te zijn. De belangrijkste vraag die ik mij bij een selectie van een nieuwe collega altijd stel, is de volgende: stráált een persoon? De energie die iemand uitstraalt, is essentieel voor het in gang zetten van een proces, een leerproces bij de leerlingen of een samenwerkingsproces met een collega. Daarnaast geloven we dat we de kans om een levenskunstenaar te kunnen worden, vergroten door een zo rijk mogelijk onderwijsaanbod te verzorgen, bijvoorbeeld het aanbieden van lessen klassieke muziek. Hierdoor stellen we álle leerlingen in staat kennis te maken met elementen die er, naast de reguliere lessen, ook zo toe doen”. Heb jij een geschiedenis met klassieke muziek? Nicole: “Het moment waarop ik voor het eerst met klassieke muziek in aanraking ben gekomen, kan ik me helaas niet meer exact herinneren. Het is er eigenlijk altijd geweest. Mijn vader speelde gitaar. Mijn ouders hadden een eigen bedrijf, dus doordeweeks werd er hard gewerkt. Op zondagmorgen daarentegen was er tijd voor een uitgebreid ontbijt met op de achtergrond klassieke muziek. En daarna speelde mijn vader mooie Spaanse en Portugese nummers, een beetje Fado. Prachtig! In mijn jeugd heb ik zelf gitaar en saxofoon gespeeld. Ik ben er jammer genoeg in mijn studententijd mee gestopt. Mijn lievelingscomponist is Locatelli met zijn verfijnde, lichte en overwegend vrolijke barokmuziek. Het allermooiste klassieke muzieknummer is voor mij het ‘Ave Maria’ van Bach/Gounod, het weet me altijd weer te ontroeren. Zingen vind ik heerlijk, alle luikjes gaan open in je hoofd als je zingt. Het maakt emoties los en werkt ook verbindend. Dat merken we op school bij de kinderen, maar ook in het team. Vorig jaar hebben wij met behulp van Zangexpress een nieuw schoollied geschreven en met het team ingeoefend voor de lustrumweek. Ontzettend leuk om te doen. Het is een heel eigentijds nummer geworden met veel humor. Tot onze spijt kunnen wij de klassieke muzieklessen van Mattijs Vijverberg nog niet structureel naast de muzieklessen via de methode ‘Moet je doen’ aanbieden. De toekomst van de klassieke muziek op de Fatima hangt af van de financiële middelen die ons ter beschikking staan. Maar we zijn creatief in het vinden van extra potjes en subsidies.” De klassieke muzieklessen van Mattijs Mattijs Vijverberg gaat het in zijn klassieke muzieklessen zeker niet hebben over de evolutie van het klankgat van de viool. En ook de beroemde Italiaanse families van vioolbouwers – Amati, Stradivari en Guerni – komen maar een moment 7 8 Joost: “Het was een superleukevetgaveëpische les.” voorbij in de lessen over instrumenten. Zijn uitgangspunt is dat leerlingen de muziek van de beroemde componisten vanaf het jaar 1500 tot onze tijd gehoord moeten hebben. Immers goede muziek is tijd- en leeftijdloos. Voor iedere les neemt hij een thema en zoekt daarbij muziek van een of meerdere componisten. Hij gebruikt bij zijn lessen veelvuldig foto- en filmisch materiaal, dat hij koppelt aan het onderwerp en de muziek van de componist die hij wil laten horen. De vele mogelijkheden van het digibord nut hij ten volle uit. De kracht van de lessen van Mattijs is dat hij dwarsverbanden legt met andere vakgebieden en voorts specifieke werkvormen zoekt om de leerlingen nog actiever bij de muziek en het thema te betrekken. Zo liet Mattijs Vijverberg voor zijn les over maatsoorten de leerlingen de cadans voelen aan de hand van een aantal beroemde composities. De leerlingen moesten beginnen om heel zachtjes met de vinger op tafel mee te tikken en kregen tijdens het beluisteren van de klassieke muziek de opdracht of zij nog synchroon (in sync) waren. Zo leerden de leerlingen onder meer de driekwartsmaat (groepjes van drie tellen) kennen door mee te klappen met het Menuet uit de 2e Orkestsuite van Johann Sebastian Bach en de vierkwartsmaat (groepjes van vier tellen) met de ouverture uit het ‘Te Deum’ van Marc Antoine Charpentier. ‘The Planets’ De redactie was te gast bij een les van Mattijs Vijverberg in groep 7 over ‘The Planets’, het beroemdste werk van de Engelse componist Gustav Holst (1874-1934). Hij schreef in deze compositie muziek voor alle planeten, die rond de zon circuleren. Opvallend dat Holst onze planeet aarde geen muziekstuk waardig vond. Mattijs liet in zijn powerpoint-presentatie prachtige beelden voorbijkomen van het ontstaan van de aarde, de oerknal, de donkere gaten en de snelheid van het licht, waarbij de krachtige muziek van Holst prachtig aansloot. In het tweede gedeelte van de les liet hij de leerlingen nog via een ezelsbruggetje naar een zin zoeken om de acht planeten van ons zonnestelsel te kunnen onthouden. Aan het slot gaf hij een tekenopdracht om twee planeten van ons zonnestelsel te tekenen. Tijdens het tekenen vulde het lokaal zich met de klanken van ‘The Bringer of Peace’ van Gustav Holst, waarin de componist de planeet Venus muzikaal tot leven brengt. Teun: “Ik zou de muziek zelf niet beluisteren, omdat ik meer van wilde muziek houd.” moeten doen. Misschien moet ik weer eens een lunchconcertje meepakken, zoals ik jaren geleden wel eens deed.” En dan de leerlingen over ‘The Planets’. Teun is een muzikale wildebras: ‘Ik vond de muziek heel erg mooi en spannend. Want soms kwam er een spannend stukje door de rustige muziek heen. Ik zou de muziek zelf niet beluisteren, omdat ik meer van wat wilde muziek houd.” Joost moet gelijk de journalistiek in: “Nu mijn mening. De intro was heel episch, want je zag hoe de ruimte is ontstaan met op de achtergrond de klassieke muziek van Gustav Holst. Dat was mooi omdat het iets uitbeeldde. Door deze les heb ik niet veel meer zin om naar klassieke muziek te luisteren, omdat ik andere muziek vaak mooier vind. Het was een superleukevetgaveëpische les.” Noel, de zoon van Mattijs, heeft een zeer diplomatieke mening: “Ik vond het een leuke les, omdat de muziek mooi was. Maar ik zou het niet zo gauw opzetten. Ik luister thuis wel vaak, omdat Mattijs, mijn vader, het opzet.” Sidney is kort maar krachtig: “Leuke les, mooie klassieke muziek. Een goede dag.” Amarin blijft bij haar mening: “Ik vond klassieke muziek saai, dus ik had er niet echt zin in. Maar uiteindelijk vond ik het leuk. Ik weet nu veel meer over het heelal en dat muziek iets interessanter kan maken, maar ik ga thuis nog steeds geen klassieke muziek luisteren.” En tenslotte Krista met een zeer wijs oordeel: “Op de achtergrond klonk muziek. Het was zulke muziek die je in een spannende film zou kunnen horen, dacht ik. Een gehaaste, spannende film. Wat kan er allemaal gebeuren in muziek? Nou, heel veel dus. Het was een leuke muziekles over klassieke muziek. En ik heb ook nog veel geleerd over planeten.” Paul Witteman behoeft niet te vrezen. De nieuwe, kritische generatie van klassieke muziekliefhebbers zit er aan te komen, met de leerlingen van de Fatimaschool voorop. En Mattijs Vijverberg sloeg dat met Gustav Holst aan zijn zijde met blijdschap en genoegen gade. Noel: “Ik luister thuis wel vaak, omdat Mattijs, mijn vader, het opzet.” “ De krachtige muziek van Holst sloot prachtig aan bij de beelden ” Voordat enkele leerlingen hun oordeel over de les van Mattijs Vijverberg geven, polst de redactie nog de mening van Eric van Putten, de bevlogen leerkracht van groep 7 van de Fatimaschool. “Ik luister amper naar klassieke muziek, terwijl het wel heel mooi kan zijn en zorgt voor sfeer en spanning. Zoals bij films. Een film zonder klassieke muziek is als een orkest zonder instrumenten. Ik luister liever naar bandjes die bijvoorbeeld op Lowlands verschijnen. Klassieke muziek is daar af en toe wel te vinden, maar ik zoek het dan niet op. Zou ik eigenlijk wel Sidney: “Leuke les, mooie klassieke muziek. Een goede dag.” Krista: “Wat kan er allemaal gebeuren in muziek? Nou, heel veel dus.” RVKOERIER Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015 Scholenpost De Koerier kent een grote schare lezers. Peter Gruijters, voormalig dijkgraaf en huidig lid van de Algemene Vergadering (AV), wil graag nog een kritische kanttekening maken bij het artikel ‘Een leefbare wereld’ in de kerstkoerier van 2014. Een leefbare wereld Het artikel in onze RVKOerier van December 2014 vraagt om een reactie. Niet vanwege het pleidooi om zuinig om te gaan met onze natuur. Wie onderschrijft dat niet. Wij allen hebben de plicht om de natuur zo ongeschonden als mogelijk is aan onze kinderen door te geven. Dat is een plicht die op ons allen rust en we kunnen er niet te vroeg mee beginnen dat aan de kinderen, die aan onze zorgen zijn toevertrouwd uit te leggen. Wij willen geen oceanen met bergen plastic afval, wij willen niet dat de diversiteit van planten en dieren door mense;lijk handelen afneemt en wij willen schoon water en schone lucht. Dat willen we allemaal en dat kan niet vaak genoeg gezegd worden. Maar het tweede deel van het artikel onder de kop “Onderweg naar een klimaatramp?“ slaat de plank mis. Het artikel gaat uit van de stelling dat het klimaat vooral verandert door de uitstoot van broeikasgassen. Broeikasgassen, die door menselijk handelen de atmosfeer in worden gebracht. Het artikel stelt zelfs dat om ernstige gevolgen te voorkomen de netto uitstoot van broeikasgassen voor het jaar 2100 tot nul moet zijn teruggebracht. Vooreerst is het belangrijkste broeikasgas waterdamp en wolken zijn nu eenmaal slecht te regelen. Bedoeld wordt waarschijnlijk dat de netto uitstoot van CO2 tot nul beperkt moet worden. De CO2 in de atmosfeer wordt gedeeltelijk opgenomen door planten, de z.g. fotosynthese. Het is volstrekt ondenkbaar dat die twee in evenwicht komen. De CO2 concentratie in de atmosfeer wordt op het Hawaïaanse eiland Mauna Loa sinds 1958 gemeten en is sinsdien zeer gelijkmatig gestegen (afgerond) van 300 naar 400 ppm (parts per million). Dat is niet terug te brengen naar nul, als we het al zouden willen. Het belangrijkste bezwaar tegen het uitgangspunt dat de door menselijk handelen het klimaat merkbaar beïnvloed kan worden is het volgende. Het klimaat op aarde is steeds veranderd en zal in de toekomst steeds blijven veranderen. Het klimaat op aarde wordt bepaald door meerdere factoren. De belangrijkste daarvan is de stand van de aarde ten opzichte van de zon. De baan van de aarde om de zon is een ellips waarvan de excentriciteit cyclisch verandert met een periode van ongeveer 100.000 jaar. “W ij allen hebben de plicht om de natuur zo ongeschonden als mogelijk is aan onze kinderen door te geven ” Wanneer de excentriciteit groot is komt de aarde een deel van de cyclus dichter bij de zon, wordt het warmer op aarde en verandert het klimaat. De Tsjechische geleerde Milutin Milankovic, hij overleed in 1943, heeft hoe berekendde mondiale temperatuur verandert als gevolg van de steeds en cyclisch veranderende baan van de aarde om de zon. Dat zijn maar berekeningen, de juistheid daarvan is aangetoond door metingen aan kleine schelpdieren, foraminiferen, in 100.000 of meer oude ijslagen. Peter Gruijters Lid Algemene Vergadering van de Rotterdamse Vereniging van Katholiek Onderwijs 9 10 Hoe we ons willen verantwoorden? De scholen van de RVKO staan voor een uitdagende opdracht. We willen dat kinderen zich ontwikkelen tot levenskunstenaar. Een prachtige ambitie, maar wat kunnen we daar in de praktijk in onze scholen aan bijdragen? Wat is Tri-band verantwoorden? Doen we in ons onderwijs wel de goede dingen? En als dat zo is, doen we die dan goed? Als we hoge verwachtingen van kinderen hebben, geldt dat zeker ook omgekeerd. Wat kunnen kinderen, ouders, het bestuur en de inspectie eigenlijk van ons verwachten, hoe weten we dat we het best haalbare voor ieder kind bereiken? Het uitgangspunt voor de ‘RVKO onderwijskwaliteit’ is het streven om kinderen op basis van hun talenten zich in de breedst mogelijke zin te laten ontwikkelen. Natuurlijk nemen taal- en rekenvaardigheid hierbij een belangrijke plaats in, maar hoeven ze niet uitsluitend bepalend te zijn voor het onderwijs in onze scholen. Uitgaande van het subsidiariteitsprincipe betekent dit dat er straks verantwoordingsgesprekken op verschillende niveaus gevoerd zullen worden. Denk bijvoorbeeld aan de gesprekken van de juf met de leerling en ouders en leerling over diens portfolio, de resultaten of de prognose. Maar ook het gesprek van de juf met de IB’er over de resultaten en de planning van het onderwijs gesprekken van de IB’er met de directie, de directie aanbod, de met de bovenschools manager of met een audit-team over de school-opbrengsten of het gesprek op het bestuursbureau met de inspectie. Tri-band verantwoorden is een model dat recht doet aan al deze aspecten. Als we ons daarover verantwoorden is “pas toe of leg uit” zeker niet vrijblijvend. De criteria die de onderwijsinspectie nu hanteert ten aanzien van onderwijsopbrengsten zijn gebaseerd op relatieve normering van methode-onafhankelijke toetsing. De (statistische) meetbaarheid van een relatief klein aantal instrumentele vakgebieden is maatgevend voor de leeropbrengst. Succesvol leren is echter zoveel meer en scholen kunnen en doen zoveel meer. Telt dat dan niet? Als RVKO willen we niet alleen zichtbaar maken wat leeropbrengsten op het gebied van de kerndoelen en de schooldoelen zijn, maar juist ook de opbrengsten op het gebied van de persoonlijke ontwikkeling van kinderen. We hebben de ambitie om ‘alles uit kinderen te halen wat erin zit’. Daarom zijn we als taakgroep Verantwoording op zoek gegaan naar werkwijzen die recht doen aan de verantwoording van ‘onze’ onderwijsdoelen. Als taakgroep hebben we ons allereerst bezig gehouden met het ‘wat en hoe’ van ons huidige ‘opbrengstinstrumentarium’. Er zijn richtlijnen geformuleerd voor de verantwoording op basis van methodeonafhankelijke toetsing (CITO LOVS). Ook heeft een eerste oriëntatie plaatsgevonden op instrumenten en werkwijzen die onderwijs en de ‘leerwinst’ vanuit het ontwikkelingsproces van kinderen in beeld brengen en kunnen sturen. Leerwinst valt grofweg te definiëren als het verschil in individuele vaardigheid en/of kennis tussen 2 meetmomenten. We willen ook antwoorden op de volgende vragen: Wat hebben we nodig om de kwaliteit van het onderwijs te laten blijken uit de gegevens die scholen leveren? Wat zegt een leerlingvolgsysteem als een school anders omgaat met toetsen? Wie heeft er in de schoolloopbaan van kinderen eigenlijk behoefte aan welke informatie? Waarover wil je als school verantwoording afleggen ten aanzien van het onderwijsaanbod? We oriënteren ons daarom op de toepassing van Tri-band verantwoorden. Annemieke Zwart van ‘Quartz Ontwikkeling’ begeleidt ons bij de oriëntatie en invoering. Ook gaan we op werkbezoek bij ‘good practices’ van Tri-band verantwoorden. Het model verdeelt beschikbare ‘opbrengst’ gegevens allereerst over 3 golflengtes: • golflengte 1: gegevens die zijn afgezet tegen ‘alle kinderen in Nederland’. • golflengte 2: school specifieke gegevens; • golflengte 3: leerling specifieke gegevens; Tri-band verantwoorden onderscheidt daarnaast 3 belangrijke onderwijsdoelen: kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming. Leerlingen ontwikkelen zich op verschillende terreinen ontwikkelen, ze worden: • ‘slimmer’: doen nieuwe kennis en vaardigheden op; • ‘socialer’: doen contacten op en leren samen leven met anderen; • ‘authentieker’: leren zichzelf kennen, weten waar ze goed in zijn, kunnen zich verhouden tot de wereld. Als we deze doelen combineren met de drie banden ontstaat een matrix met negen cellen. Op al deze cellen kunnen resultaten worden verantwoord. Met name golflengte 2 en 3 zijn daar schoolspecifiek in te vullen. In de onderstaande matrix zijn hiervan enkele voorbeelden gegeven. kwalificatie socialisatie persoonsvorming CITO golflengte 1: vergelijkingsniveau golflengte 2: schoolniveau leerstoftoetsen golflengte 3: kindniveau portfoliobewijs procesgericht lvs presentatie, meesterstuk RVKOERIER Pijlers voor de toepassing van ‘Tri-band’ in de eigen schoolsituatie zijn de typering van de school, de afstemming hiervan op de beleidscyclus op RVKO-niveau en het kindwerkdossier (portfolio). Afhankelijk van de visie en het concept dat scholen hanteren, ontstaat zo een school-specifieke verantwoordingsmatrix. De taakgroep zal de mogelijkheden die het “Tri-band” model voor de RVKO-scholen biedt de komende periode verder onderzoeken. “Kinderen bepalen mede welke levenskunstenaar ze willen zijn en hoe zij dit willen bereiken ” We kijken daarbij zowel naar een systematiek die zowel een gezamenlijke als school-specifieke kwaliteitsstandaard kan vormen. Het uitgangspunt voor verantwoorden moet zijn dat het kind invloed moet hebben op en eigenaar moet zijn van zijn ontwikkeling. Kinderen bepalen mede welke levenskunstenaar ze willen zijn en hoe zij dit willen bereiken. Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015 Warme Truiendag De ECO-Raad van basisschool De Kleine Prins ontving op 30 januari uit handen van hoofdredacteur Dimitri Heikamp de eerste editie van weekblad Donald Duck, waarin de nieuwe rubriek ‘Van Donald Duck steek je meer op dan je denkt’ in het teken stond van de Warme Truiendag. Donald Duck had in samenwerking met het ‘Klimaatverbond’ De Kleine Prins geselecteerd als de voorbeeldschool op het gebied van duurzaamheid. Louise de Jong (11 jaar) van de ECO-Raad, die uit zes leerlingen bestaat, is heel blij met deze uitverkiezing: “Ik lees altijd de Donald Duck en ik wil wat doen voor het klimaat, omdat ik van dieren en natuur houd. Ook vind ik het belangrijk dat andere kinderen ook weten dat je voorzichtig bent met het klimaat. In Donald Duck kun je ook dat soort dingetjes leren en nu kunnen andere kinderen ook over de Warme Truiendag en het klimaat in Donald Duck lezen. Mijn vriendinnen zijn jaloers op mij dat ik de allereerste “Warme-Truiendag-Donald-Duck’ krijg en dat vind ik wel grappig.” In maart gaan we als werkgroep op bezoek bij een bestuur en een school in Almere die al met Tri-band werken. Op 7 april zullen enkele leden van de taakgroep in de directiebijeenkomst de ervaringen uit het werkbezoek en de tot nu toe opgedane kennis over Tri-band verantwoorden toelichten in een korte presentatie. In de directievergadering van 2 juni zullen Annemieke Zwart en enkele collega’s van haar een presentatie houden over Tri-band verantwoorden en zullen we inhoudelijk verder ingaan op de betekenis van dit model voor de RVKO. Vragen of opmerkingen die naar aanleiding van deze informatie bij je opkomen, kun je mailen naar [email protected] De taakgroep Verantwoording en Leerrendement ntvangt e Prins o De Klein van e editie de eerst die in ld Duck, a n o D e d an n stond v het teke ’ ruiendag ‘Warme T 11 12 Interview met Marcel Reulen en Eveline Miltenburg Verwondering en vertrouwen De RVKO benoemt in de missie van haar Strategisch Beleidsplan 2014-2018 zeven kernwaarden, van waaruit gewerkt wordt: gerechtigheid, zorg, verwondering, hoop, respect, verbondenheid en verwondering. Het is zeer opvallend dat Eveline Miltenburg en Marcel Reulen, die per 1 september 2014 aantraden als bovenschools managers, beiden verwondering en vertrouwen noemen als de kernwaarden die hen bijzonder inspireren. Eveline Miltenburg(34) studeerde na het behalen van haar gymnasiumdiploma in 1998 Ontwikkelings- en Onderwijspsychologie in Leiden en bekwaamde zich in Psychodiagnostiek en volgde zij daarna een managementtraining gericht op persoonlijke (leiderschap) ontwikkeling en organisatieontwikkeling. Zij voltooide daarna een opleidingstraject aangaande alle vaardigheden voor het vak van trainer en coach en rondde in december 2010 haar deskundigheidsbevordering af met een diploma General Management en Leadership. Voor zij aantrad bij de RVKO was zij 2 1/2 jaar verbonden aan het Luzac College te Rotterdam als lid van de schoolleiding en coördinator leerlingbegeleiding voor alle vestigingen van het Luzac College in Nederland. Na een korte trainer- en adviseursfunctie bij SBI in Doorn, was zij 6 jaar adviseur bij de KPC Groep in Den Bosch, waar zij besturen en schooldirecties adviseerde en ondersteunde op vele gebieden. Ook gaf zij bij het KPC trainingen aan directies en docenten. Tot augustus 2014 was zij bovenschools Projectmanager en lid van het management team van de Stichting Klasse in Gouda. Eveline: “Volgens mij is een kind van nature nieuwsgierig en wil graag nieuwe dingen leren en de wereld leren begrijpen. Verwondering is iets wat we in kinderen moeten koesteren, want op de een of andere manier lijkt verwondering af te nemen met het ouder worden.” werking die daar plaatsvindt, vind ik een uitdagende plek. In mijn werk hiervoor was ik ook gewend op beide niveaus te opereren en daar voel ik me thuis. Daarnaast woon ik Rotterdam en het is een bonus dat zo’n leuke baan in je eigen woonplaats te vinden is.” Marcel: “Verwondering is voor mij een ‘fantastische’ kernwaarde. Het vermogen om oprecht verwonderd te zijn, maar ook het vermogen om anderen te verwonderen en vanuit daaruit een onderzoekende houding te laten aannemen.” Marcel: “In de periode voor dat ik bij de RVKO kwam werken, deed ik veel dingen die ik erg leuk vond. Maar niet in samenhang. Belangrijkste minpunt was dat ik binnen de opleidingen die ik verzorgde erg bezig was met de professionalisering van directeuren en IB’ers, maar daarna daar in de praktijk geen vervolg aan kon geven. Ik ben toen bewust op zoek gegaan naar een uitdaging die alle positieve elementen uit mijn diverse professionele activiteiten in zich had, maar waar ik wel weer bij ‘een club’ hoor en dus ook in de voortgang van processen actief betrokken ben: bovenschools manager. Daarnaast kende ik de RVKO al uit mijn verleden. Als Limburgse jongen heb ik mijn stages vervuld bij de Mariaschool in Rotterdam, vanuit een samenwerkingsverband tussen de RVKO en de pabo in Roermond. Zes jaar geleden heb ik als docent van de Nederlandse Schoolleiders Academie twee cursussen voor schoolleiders binnen de RVKO verzorgd. Toen deze vacature zich op het juiste moment voor deed, zorgden beide genoemde ervaringen voor de beslissing om te solliciteren.“ Eveline: “Ik benader mensen altijd uit vertrouwen. Noem me naïef, maar volgens mij is ieder mens in oorsprong goed. Ik sta in de wereld met dat vertrouwen in mensen.” Marcel: “Naast verwondering is vertrouwen voor mij een belangrijke kernwaarde. Ik werk vanuit het rotsvaste vertrouwen dat ‘het altijd goed komt’. Hiermee bedoel ik zeker niet dat er niets fout gaat, ik altijd een antwoord heb of dat dingen niet mogen mislukken. Juist door het vertrouwen te hebben en uit te stralen dat alles goed komt, groeit het vertrouwen dat fouten gemaakt mogen worden. Uiteraard met de toevoeging: als je er maar van leert.” Waarom hebben jullie op de functie van bovenschools manager bij de RVKO gesolliciteerd? Eveline: “De functie van bovenschools manager sprak mij aan omdat het de verbinding is tussen strategische beleid en de praktijk op de werkvloer. De wissel- Kunnen jullie nog enige indrukken geven over je eigen bassischooltijd? Marcel: “In mijn eigen schooltijd was ik vooral enorm geboeid door de leerkracht die een enorme verhalenverteller was, meer dan degene die me uitleg gaf. Ik was RVKOERIER erg onderzoekend en eigenwijs. Dus de leerkracht die dat wist te waarderen werd mijn favoriet.” Eveline: “Herinneringen aan mijn basisschooltijd zijn er niet veel en degenen die er zijn, zijn niet positief. Ik heb me erg verveeld. Leerkrachten vond ik meestal ‘wel oké’, maar zeker niet inspirerend. De enige juf die me nog is bijgebleven is een kleuterjuf, juf Eveline. Toevallig! Ik heb twee jaar bij haar in de klas gezeten, omdat ik twee jaar groep 2 heb gedaan in plaats van groep 1 en groep 2. Van haar mocht ik mijn eigen gang gaan.” Kennen jullie of hebben jullie gehoord van het RVKO-gevoel? Eveline: “De hartelijkheid was merkbaar vanaf het begin. De kennismakingsbijeenkomst in restaurant Engels was ook een voorbeeld van hoe je momenten kunt markeren en vieren en dat vind ik ook typisch RVKO. Er is veel attentie voor mensen en voor belangrijke momenten om bij stil te staan en te vieren.” Marcel: “Het RVKO-gevoel is voor mij in ieder geval een positieve verbondenheid met collega’s, een bepaalde trots die ik herken bij vrijwel alle mensen waarmee ik in contact kom en die inspirerend werkt voor mij. De afgelopen jaren zijn er slagen gemaakt in het groeien naar een meer professionele cultuur, maar die trots en verbondenheid zijn wel gebleven. Het feit dat nagenoeg alle NSA-studenten van destijds nu in een directiefunctie actief zijn, geeft aan dat de mensen loyaal zijn aan de RVKO.” Hoe zijn jullie eerste indrukken in het RVKO onderwijsveld? Marcel: “Er is een zeer divers veld binnen de RVKO, waarin kwaliteiten, kansen en de problemen zeer verschillend zijn, maar waarin op basis van inhoud ruimte is voor ontwikkeling. Een goed verhaal vindt Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015 gehoor en de basisinsteek is dat wij iets mogelijk maken als het er toe doet. Het denken in mogelijkheden is daarmee een leidend principe. Eveline: “Zeer diverse mensen en scholen, maar allemaal met passie.” Op 16 september 2015 organiseert de RVKO een inspiratiedag voor alle medewerkers. Het college van bestuur in de kerstkoerier over deze dag: “Op deze dag zoeken wij naar verbinding tussen identiteit en onderwijskwaliteit.” Gaarne jullie reactie? Eveline: “Elke dag doen wij belangrijk werk, maar nemen niet altijd de tijd om daar bij stil te staan. Op een inspiratiedag kunnen we de batterij weer opladen om onze leerlingen verder te brengen tot de levenskunstenaar die zij zijn.” Marcel: “De katholieke identiteit is een thema dat enerzijds nadrukkelijk op de kaart staat en anderzijds vaak nog een ondergeschoven kindje is. Bij het streven naar de levenskunstenaar is de identiteit een belangrijk gegeven. Wat is de identiteit van onze levenskunstenaar? Wat geven wij hem of haar mee, waarop rusten wij hem of haar toe? Als die zingevingsvragen gesteld worden, is het onze plicht daar een passend antwoord op te geven in onze scholen en daarmee is de link naar onderwijskwaliteit nadrukkelijk te leggen. Die richt zich op het creëren van een omgeving die kind optimale ontwikkelingskansen biedt. Zoals gezegd is dat breder dan rekenen en taal; het richt zich op ‘het zijn’ en ‘het er toe doen’.” Hoe omschrijven jullie de kwalificatie ‘levenskunstenaar’? Marcel: “Voor mij is een levenskunstenaar iemand die de kunst van het leven verstaat. Toegerust zijn op dat wat het leven van je vraagt. Veel breder dus dan kennis. Voorts vind ik het vooral mooi dat de kwalificatie van ’levenskunstenaar’ er één is die iedereen zelf kan en mag maken. Iedere situatie vraagt om een andere levenskunst.” Eveline: “De belangrijkste les die je moet leren in het leven is niet taal, rekenen of werk, maar leren om jezelf te zijn, je eigen keuzes te maken en daarin een verantwoordelijk en fijn mens te zijn. Als dat je lukt, ben je een geslaagd levenskunstenaar. Daarmee laat je ook een indruk achter.” Marcel Reulen(39) stond na een HEAOstudie en paboopleiding enkele jaren voor de klas binnen het onderwijs voor ‘zeer moeilijk opvoedbare kinderen’. Na een interne opleiding tot IB’er, volgde hij middels S-VIB, School Video Interactie Begeleiding, ook de eerste trainingen in coaching. Vervolgens nam hij deel als stagebegeleider aan een pilot ‘stagebegeleiding’ vanuit de praktijk binnen Fontys Pabo Eindhoven. Hij bekwaamde zich verder door het volgen van de opleiding OSO, opleiding speciaal onderwijs, en enkele coachcursussen. Vervolgens rondde hij zowel de opleiding tot adjunct-directeur als tot directeur af via InterStudie. Tijdens voornoemde opleidingen werd hij benoemd tot directeur van een basisschool in een achterstandswijk in Venlo. Na een vijfjarig dienstverband werd hij benoemd tot algemeen directeur van een reguliere basisschool, een school voor speciaal basisonderwijs en de eerste Nederlandse school voor voltijdonderwijs voor hoogbegaafden. Tijdens het directoraat volgde hij een incompany managementopleiding bij Imagogroep/ ViaVinci. Bij ViaVinci werd hij daarna kerndocent voor de opleidingen tot schoolleider en IB’er. Daarna was hij, tot medio 2014, verbonden aan Inschool, waar hij op de Haagse Hogeschool wederom beide opleidingen verzorgde. 13 14 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap roept iedereen op om oplossingen te bedenken die het onderwijs spectaculair gaan verbeteren. Kunnen jullie een aanzet geven? Eveline: “Een spectaculaire aardverschuiving stel ik niet voor, maar ik zou graag meer aandacht willen voor het leerproces bij leerlingen. Als leerkrachten van kinderen dagelijks goed volgen wat de leerlingen die dag geleerd hebben – niet wat de les was, maar wat ze ervan geleerd hebben, zowel inhoud als proces – dan kunnen leerkrachten daar leerlingen gerichte feedback op geven, waardoor leerlingen bewuster leren. Bovendien kan de volgende dag dan weer beter aansluiten. Ik zou graag impliciete processen expliciet benoemen.” Marcel: “Het onderwijs spectaculair verbeteren is in mijn optiek alleen mogelijk door leerkrachten meer te betrekken bij het vorm geven van het onderwijs. De mensen die uitvoeren nadrukkelijk betrekken bij de creatie is voor mij de sleutel tot succes. Dat betrekken moet dan wel diepgang hebben. Niet eenmalig bij het opstellen van een (school) plan, maar structureel bij alle processen binnen school. Dat is overigens iets anders dan iedereen overal bij betrekken, waarmee in mijn optiek alleen maar een verhoging van de werkdruk ontstaat. De basis moet vertrouwen in en op elkaar zijn, waardoor een team in staat is om effectief om te gaan met de processen die er toe doen: inspraak op basis van kennis en kwaliteiten en niet op basis van functie of toeval.” Is er naast deze tijdrovende, uitdagende baan nog tijd voor hobby’s? Eveline: “Voor zover ik tijd heb: paardrijden. Ik rijd niet wekelijks actief, maar ga wel af en toe een mooie buitenrit maken. In juni ga ik een paardrijtoer maken in IJsland. Voorts ga ik graag uit eten in goed gezelschap en bezoek ik regelmatig het theater met mijn dochters Linde en Vera. Verder doe ik elke week yoga, maar dat is meer uit noodzaak, dan dat het een hobby is.” Marcel: “Ik ben zanger van de band N’RGY!, trainer van een dames senioren handbalteam en speel zelf ook in een senioren team als mijn schema dit toelaat. Beide teams komen uit in de eerste klasse. En tenslotte trek ik graag met mijn echtgenote Yvonne en onze twee labradors en Jack Russel terriër de bossen in.” Welk onderwerp zouden jullie in dit interview nog besproken willen hebben? Eveline: “Ik zou graag nog eens van gedachten wisselen omtrent de band tussen bovenschoolse managers, de directeuren en schoolteams. De rode draad zou mogen zijn: het gewenste leiderschap om de gewenste resultaten te bereiken. Maar dit bewaar ik graag voor een volgend interview.” Marcel: “Er komt veel op het onderwijs af, waardoor ik de wens uitspreek dat we keuzes durven maken voor wat er echt toe doet. Laten we ons leiden door de waan van de dag en hebben we daardoor een zwaar beroep of nemen we de regie om van ons beroep het meest fantastische te blijven maken dat er bestaat? Volgens mij verdienen alle leerlingen dat we kiezen voor het laatste, zodat we onze droom van de levenskunstenaar waar kunnen maken.” Harry Beuvens Didactische coaches gezocht! Een van de belangrijkste factoren, zo niet de belangrijkste om het onderwijs te laten excelleren, is de kwaliteit van de leerkracht. Wanneer de leerkracht beschikt over voldoende basale en complexe didactische vaardigheden, dan is de kans op succes voor alle leerlingen significant groter. Om dit te bewerkstelligen heeft een taakgroep binnen de RVKO ongeveer anderhalf jaar geleden de droom beschreven dat er op iedere school een didactische coach zou moeten komen. Iemand die zelf de didactiek tot in de puntjes beheerst en hierin een voorbeeld is voor zijn/haar collega’s en de kwaliteiten in huis heeft om hierin te coachen. Dit schooljaar is de RVKO in samenwerking met onderwijsadviesbureau ‘Bazalt’ een nieuwe cursus gestart: ‘De didactische schoolcoach’. De deelnemers aan deze cursus worden opgeleid om met behulp van de laatste ontwikkelingen op het gebied van coachen hun collega’s te begeleiden. Op dit moment zijn 40 deelnemers van 31 verschillende scholen bezig met de cursus en de eerste signalen zijn zeer positief en daarmee bemoedigend voor de toekomst! Lijkt het jou een mooie kans om je verder te ontwikkelen? Meld je aan bij je directie. Onderwijskwaliteit binnen RVKO scholen, die bepalen we met elkaar. De taakgroep rekent op een enorme aanmelding. Taakgroep Expertise, Didactisch handelen RVKOERIER Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015 Column Lentekriebels “Kom snel, hij is helemaal door het lint!” Als ik buiten kom staat hij daar. Op het schoolplein, om het hoekje. Hij was er zelf al heen gelopen. Precies volgens de afspraak, zoals het staat in zijn gevoelsmeter bij de knalrode smiley. Eerst afkoelen. “Wil je nog even rustig buiten blijven staan?”, vraag ik hem. Hij knikt. “Ik wacht binnen op je. Heb je aan 10 minuutjes genoeg?” Ja, dat heeft hij. Rustig wacht ik in het halletje bij de deur. Het hek van het schoolplein hou ik goed in de gaten. Voor de zekerheid. Daar is hij al. Boven in mijn kamer barst hij in snikken uit. We kunnen bijna gaan praten… Zomaar een leerling van onze school. We kennen ze allemaal, zo eentje waar we een zo voorzichtig mogelijk schoolondersteuningsprofiel voor schrijven. Zo’n leerling die we allemaal toch een beetje spannend vinden. Een leerling met gedragsproblemen. Met een flinke dosis bagage kwam hij binnen eind september, nadat hij al drie weken thuis had gezeten. Regelmatig zit hij aan mijn tafel. “Niemand wilde mij hebben”, zei hij zacht, de eerste keer dat ik hem sprak. En dan ben je pas 9 jaar. Letterlijk vecht hij voor een plekje op deze wereld. Alles wat hij vraagt is een beetje liefde. Erkenning. Een nieuw begin. De kans om weer grip te krijgen op zijn eigen gedrag. Stapje voor stapje komen we er. We gaan ervoor. “Zomaar een leerling van onze school. We kennen ze allemaal ” Zoals het een echte katholieke school betaamt, vierden wij carnaval. Met een heuse disco. En ze ging helemaal uit haar dak op de muziek, onze leerling van 12 met Downsyndroom. Als een echte tiener swingde ze de pan uit. Vooraan in de polonaise zweefde ze door de aula. Haar klasgenoten dansten achter haar aan. Het plezier spatte er vanaf. Waar ze op andere momenten snel schrikt van harde geluiden, maakte de muziek haar juist blij. Het meisje uit groep 4 zat stil langs de kant. Af en toe deed ze haar handen tegen haar oren. Voor haar was de muziek van de disco te hard. “Wil je liever rustig naar beneden?”, vroeg ik haar. Verlegen schudde ze van nee. Ze koos ervoor om veilig in een hoekje te kijken hoe haar klasgenoten plezier hadden en dansten. Zo genoot ze toch mee. Onlangs heeft ze voor het eerst een rijtje woordjes hardop gelezen. We hebben nog nooit zulke mooie, zachte woordjes gehoord als haar woordjes van kaart 1. Ze klonken als muziek in onze oren. Het was een dikke E, maar het is de beste E die iemand ooit heeft gehaald voor de Drie-Minuten-Toets. Hoe heerlijk is het dat het ’s ochtends weer licht is als ik naar school ga. De vogels fluiten weer, hun muziek is tijdloos. De lente is begonnen. Een nieuw begin, om dingen beter of anders te doen. We hebben de afgelopen periode veel onderwijsvernieuwingen ingevoerd op school. Voor het eerst hebben we aan elkaar verteld waar we trots op zijn en wat we bereikt hebben in de eerste helft van het schooljaar. We voelen de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de leerlingen van onze school. Langzaamaan voeren we de eerste gesprekken om verder te kijken dan alleen de school, naar een gezamenlijke verantwoordelijkheid binnen de wijk, met passend onderwijs. De eerste stapjes naar een voorzichtige ontschotting worden gezet. Een spannende periode breekt aan. En dat is het mooie van onderwijs, de kinderen zullen er altijd zijn. Alles draait om hen. Of het nu winter is of lente, welke onderwijsvernieuwing je ook invoert. Het stille meisje, de dromer, de ontploffende jongen, de gepeste, het kind met autisme, het meisje wier ouders net uit elkaar zijn, de pester, het kind met concentratieproblemen, de jongen met dyslexie. Om hen gaat het. Van hen krijgen we onze inspiratie. Gezamenlijk zullen we weer zitten aan het paasontbijt. En genieten. Onderwijzen, het mooiste dat er is. Ik wens jullie allen een fijne Pasen en veel lentekriebels! Natasja Hoogerheide Intern begeleider basisschool de Horizon. 15 16 Boekbespreking Leren zichtbaar maken We proberen allemaal zo goed mogelijk onderwijs te geven. We proberen allemaal ons onderwijs te verbeteren. Het probleem is dat we er maar moeilijk achter komen wat GOED is. We proberen van alles: competentiegericht onderwijs, ervaringsgericht onderwijs, handelingsgericht onderwijs, kindgericht onderwijs, kwaliteitsgericht onderwijs, ontwikkelingsgericht onderwijs, opbrengstgericht onderwijs en oplossingsgericht onderwijs, om maar eens wat te noemen. Je komt zelfs de term ‘succesgericht onderwijs’ tegen. (Alsof iemand ooit het tegengestelde zou willen. Dat geldt trouwens voor meer van de hiervoor genoemde termen). Het zit niet in ‘meervoudige intelligentie’, in meer huiswerk, verlengde instructie, zittenblijven. Allemaal nauwelijks effect. Leerkrachten, ouders, politici en schoolbesturen praten heel wat af om bijvoorbeeld te komen tot kleinere klassen. We willen kleinere klassen omdat we denken dat dat beter is voor de kinderen en voor onszelf. We proberen alles om leerlingen beter te laten presteren. We digitaliseren waar mogelijk, steken heel veel tijd in innovaties en praten ons de blaren op de tong om de prestaties van onze leerlingen te verhogen. Kortom, we denken dat we goed bezig zijn. Marzano schreef over instructiestrategieën. Leerzaam. En nu wordt langzaam de Nieuw-Zeelander John Hattie bekend in Europa. Van hem kunnen we ook wel wat opsteken. Hij schrijft over hoe we leren kunnen verbeteren als we weten wat bij leerlingen werkt. Deze Hattie heeft vijftigduizend onderzoeksartikelen over onderwijsinnovaties onderzocht. Bij deze onderzoeken waren in de loop van de decennia 240 miljoen kinderen betrokken. Op basis van dit megaonderzoek denkt hij een conclusie te kunnen trekken over wat wel en wat niet werkt. Hij heeft een lijst gemaakt van alle mogelijke vormen van interventies en die bekeken op hun effect. Het effect van de interventies Hij geeft in zijn boek nauwkeurig weer hoe het effect van de interventies is berekend. Daarvan staat in het boek een ranglijst. Alle onderzochte onderwerpen zijn beoordeeld op het effect dat ze op de leerling-prestaties hebben. Het gemiddelde effect van alle toegepaste en onderzochte pogingen is 0.4 en hij vindt dat we ons dus moeten bezig houden met activiteiten die meer effect losmaken dan dat gemiddelde. Eerst het goede nieuws. Bijna alles wat de leerkracht doet heeft een prestatieverhogende werking. Dat lijkt een opsteker. Helaas is het zo dat van de lijst van 150 onderwerpen de onderste tientallen, die dus het minste effect sorteren, de meeste aandacht krijgen. Wij steken onze tijd dus vooral in min of meer zinloze dingen. Geen enkel onderwerp maakt zoveel los als de klassengrootte. En toch, volgens Hattie heeft het nauwelijks effect op de prestaties. Zittenblijven is een fenomeen dat nog steeds voorkomt. Hattie vraagt zich af waarom een leerkracht die een kind in een jaar bepaalde zaken niet heeft kunnen leren, denkt dat hem dat wel in twee jaar zal lukken? Waar is die gedachte op gebaseerd? “Wat werkt bij de leerling? ” ICT is een heel diepe kuil waar enorme sommen geld in verdwijnen. Het effect ervan op prestaties is echter heel gering. Hattie laat zien (zie hiernaast) dat er al veertig à vijftig jaar wordt gezegd dat de effecten van de technische vernieuwingen in het onderwijs in de toekomst zichtbaar zullen worden. Die toekomst is al lang voorbij en nog steeds wordt met hetzelfde argument veel geld gestoken in technische onderwijsinnovatie. Uit onderzoek (VK dd) blijkt trouwens ook dat het lezen van een beeldscherm 30% langzamer gaat en dat daarbij 30% minder informatie wordt geabsorbeerd dan bij ‘gewoon’ analoog lezen. De rol van de leerkracht In een van zijn bijdragen op internet vertelt hij hoe een onderzoeker een jaar lang kinderen ’s ochtends uitrustte met een microfoon. Iedere week werden die opnames geanalyseerd. Wat blijkt? Kinderen zijn 70% van de tijd NIET bezig met waar de leerkracht denkt dat ze mee bezig zijn. Je zou ook kunnen zeggen dat kinderen in korte tijd dus heel veel leren. Helaas weten wij dat meestal niet. Hattie gaat ervan uit dat de belangrijkste manier waarop wij kunnen leren van onze leerlingen is, het leren zichtbaar te maken. Dat wil zeggen: onszelf evalueren aan de hand van de vorderingen van de leerlingen! In het voorwoord van zijn boek schrijft hij uitdrukkelijk dat dit onze fundamentele taak is om het leren van de kinderen te kunnen verbeteren. We moeten meer spreken over hun leren en minder over ons onderwijzen. Leren vergt een dialoog, geen monoloog. Wij zijn de veranderaars die dat voor elkaar moeten krijgen. Wat echt telt, en dan komen we bij Hatties lijst, is de rol van de leerkracht. Vooral de evaluatie telt zwaar. Weet wat je doet en RVKOERIER vooral weet wat de kinderen ervan vinden. ‘... het meeste effect op het verbeteren van het leervermogen van leerlingen wordt verkregen als leraren leren van hun manier van lesgeven, en leerlingen zichzelf onderwijzen.’ (blz. 33 Leren zichtbaar maken) Misschien moeten we ons veel meer op de bovenste onderwerpen van deze lijst van 150 focussen. We kunnen onze tijd wel beter besteden dan aan ineffectieve oplossingen. Hattie biedt een groot scala van bewezen effectieve en ineffectieve vormen van verandering. Weten hoe kinderen leren blijkt erg waardevol te zijn. Met zijn boek in de hand kunnen we ons wellicht richten op een betere besteding van onze kostbare tijd. Dat komt het onderwijs zeker ten goede. Google John Hattie en je vindt samenvattingen van zijn colleges, zijn TED talk en meer. www.youtube.com/watch?v=rzwJXUieD0U www.youtube.com/watch?v=6xpcXobZF1k www.youtube.com/watch?v=sng4p3Vsu7Y 17 Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015 “Het meeste effect op het verbeteren van het leervermogen van leerlingen wordt verkregen als leraren leren van hun manier van lesgeven, en leerlingen zichzelf onderwijzen ” John Hattie - Leren zichtbaar maken Effecten op leerprestaties volgorde Invloed effectgrootte 1 Jezelf op voorhand een cijfer geven/ 1.44 verwachtingen van de leerling 4 Geloofwaardigheid leraar 0.90 Of lees zijn boek. Er zijn twee versies. De ‘echte’: Leren zichtbaar maken, en de samenvatting: Leren zichtbaar maken *beknopte versie. 4 Formatieve informatie geven 0.90 6 Micro-lesgeven 0.88 Jos de Klerk 7 Klassengesprek 0.82 8 Begrijpelijke aanpak voor kinderen met leesstoornis 0.77 9 Helderheid leraar 0.75 Leren zichtbaar maken Bazalt Educatieve Uitgaven Rotterdam 2014 € 54,00 Leren zichtbaar maken *beknopte versie Bazalt Educatieve Uitgaven Rotterdam 2014 € 9,95 12 Relatie leraar-leerling 0.72 28 Coöperatief versus competitief leren 0.59 29 Directe instructie 0.59 77 Computer ondersteund onderwijs 0.37 91 Onderzoekend leren 0.31 124 Web-based leren 0.18 127 Probleemgestuurd leren 0.15 148 Zittenblijven -0.13 149 Televisie kijken -0.18 Een greep uit de Lijst van effecten op leerprestaties (blz.303-306) 18 Column Een school is geen onderneming Onderwijs draait om geld. Tenminste, dat zou je denken als het CPB zich er mee gaat bemoeien. Zittenblijven kost geld, constateerden de rekenmeesters. Er zou per jaar een half miljard mee gemoeid zijn. Dat is veel geld. Het zittenblijven als onderwijsprobleem werd al aangekaart in de Wet op het Basisonderwijs van 1985. ‘Afschaffen!’ was het devies. Sindsdien is er niet veel veranderd. Uit onderzoek blijkt dat zittenblijven vooral een oplossing is voor de leerkracht. Niet voor de leerling. De oplossing? Alles zo laten, of moeten we nieuwe wegen gaan zoeken om onderwijs beter te maken? De VVD-manier van werken met financiële prikkels om het onderwijs te innoveren en uit te dagen, gaat, net als in de zorg, waarschijnlijk niet werken. Mensen in zorg en onderwijs werken nu eenmaal niet alleen voor geld. Toch zijn er alternatieven. VPRO Tegenlicht van 2 februari liet er een paar zien. In de bundel Het Alternatief (R. Kneyber, J. Evers) wordt een aantal wegen opengelegd. Ook passend onderwijs kan gezien worden als een alternatief voor het zittenblijven. Een eigen leerweg voor ieder kind? Weg van het klassikale onderwijs? Dat wordt door sommigen wel beweerd: alles is beter dan klassikaal onderwijs. Als dat echt zou werken zouden we dat al lang doen. Maar, was het niet zo dat een aantal jaren geleden de inspectie de Montessori- en Jenaplanscholen aanspoorde om eindelijk eens werk te maken van het verbeteren van de opbrengsten? “Zittenblijven kost geld ” De staatssecretaris droomt verder over weekendscholen en zomerscholen. Dat zou efficiënter zijn. Dan kunnen de leerlingen in die tijd de achterstanden inhalen. Natuurlijk alleen in de vakken waarmee ze problemen hebben. Niet een heel jaar en niet alle vakken. Klinkt redelijk. Al zijn de berichten uit buitenlanden niet onverdeeld gunstig. In Aziatische landen als Japan, Korea en in grote Chinese steden, gaan kinderen alleen nog naar school om uit te rusten. Na school worden ze onderhanden genomen door privéleraren, avondscholen en bijspijkercursussen, vaak tot laat in de avond. Zo’n school naast de school lijkt me een uitholling van het onderwijs. Het hoge percentage zelfmoorden onder jongeren in die landen wordt hiermee in verband gebracht. Een gevolg dus van te hoge eisen stellen. Als we dat willen, volgen we meneer Dekker. Dan kunnen we samen in ieder geval in de avonduren voor een half miljard bijverdienen. Uiteindelijk hebben we te maken met heel verschillende kinderen. In alle opzichten verschillend. Er zijn slimme en minder slimme kinderen. Iedereen, zo lijkt het, wenst zichzelf slimme kinderen. De druk van ouders is groot. Er moet gepresteerd worden door kindlief. Koste wat kost. Dus verdienen ook hier de huiswerk-, bijles-, toetsvoorbereidings- en oplapinstituten goed aan de kinderen die de ouders zouden kunnen gaan teleurstellen. En wij maar beweren dat er meer is in het leven dan school alleen. Wij maar proberen de kinderen inzicht te geven in het geheim van het leven. Zichzelf aanvaarden en met zichzelf gelukkig worden. Maar nee, kinderen moeten scoren. Ieder kind moet alles kunnen. Arme ouders, arme kinderen. Pff… laat maar zitten. Jos de Klerk Stelling: Zittenblijven in het basisonderwijs verledentijd? Als het aan Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en CPB ligt wel. Dekker: “Het is een ouderwetse, dure en niet-motiverende manier om leerlingen erbij te houden.” “Over het algemeen worden ouders nauw betrokken bij de beslissing om een leerling een jaar over te laten doen. Er zijn gesprekken om standpunten uit te wisselen en er wordt samen gekeken met welke extra inzet de achterstanden misschien nog kan inhalen. De school zal de mening van de ouders zwaar laten meewegen. Maar uiteindelijk is het de school die de knoop doorhakt wat betreft zittenblijven of overgaan.” (‘Thuis in het onderwijs’) “Zittenblijvers in het basis- en voortgezet onderwijs kosten de schatkist ruim 500 miljoen euro per jaar.” (CPB-rapport) “17 procent van de kinderen blijft een keer zitten op de basisschool. Op 6 procent van de basisscholen komt doubleren niet voor. Op zwakke en zeer zwakke scholen doet ongeveer één op de vijf leerlingen langer over de basisschool dan acht jaar.” (Onderwijsverslag 2010/2011) RVKOERIER “Zittenblijven heeft niet veel zin of is zelf zinloos! Uitzondering voor kinderen die sociaal-emotioneel te jong zijn voor de groep waar ze zich in bevinden. Zeker jonge kinderen, tussen september en december geboren, zullen we in groep 2 goed observeren op werkhouding en concentratie. Zijn zij er al aan toe om het veeleisende keurslijf van groep 3 aan te kunnen? Dat is nodig zolang wij ons lesmodel niet kunnen aanpassen aan de bewegelijkheid en speelsheid van kinderen. En dus de enige reden voor zittenblijven.” (Anke Langmuur, directeur Emmausschool) “Een keertje zittenblijven is in Nederland vrij normaal. Maar een jaar doubleren op de basisschool is zelden zinvol. Is er op korte termijn wel een positief effect meetbaar, op langere termijn is dat effect bijna altijd weg. Het kind zit weer op hetzelfde niveau als voor het zittenblijven. De ‘winst’ een jaar tijdverlies en een grotere kennisafstand tot leeftijdgenoten.” (Hans Luyten, onderwijsonderzoeker aan de Universiteit Twente) “Wij adviseren efficiëntere en goedkopere alternatieven te vinden voor zittenblijven. Meer aandacht voor vroegschoolse educatie kan voorkomen dat jonge kinderen vertraging oplopen in de kleutergroepen.”(CPB-onderzoekers) “Vermijd het zittenblijven zo veel mogelijk. Doubleren is alleen zinvol als de oorzaken van de slechte resultaten in het jaar dat wordt overgedaan, zijn op te lossen. Een jaar extra kleuteren is zinvol, indien het kind nog niet schoolrijp is.” (Willy Lens, Motivatiepsycholoog in het Vlaamse tijdschrift ‘Klasse voor Ouders’) “Hoe meer zittenblijvers op een school hoe lager de scores op de eindtoets in groep 8, ook als rekening wordt gehouden met achtergrondkenmerken van leerlingen.” (Onderwijsverslag 2010/2011) Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015 “Uit onderzoek blijkt inderdaad dat de problemen die leerlingen hebben vaak blijven bestaan, of zij nu wel of niet blijven zitten. Als je dat als school niet met speciale programma’s ondervangt, levert een jaar zittenblijven niet zoveel op. Heb je die programma’s wel, dan hoeft een kind niet te blijven zitten.” (Gerry Reezigt, onderwijsonderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen) “Dit is weer zo’n onderwerp waar de opvattingen van direct betrokkenen – zowel leraren als leerlingen en hun ouders – haaks staan op wat empirisch wetenschappelijk onderzoek over de effecten van zittenblijven leert: het heeft nooit nut en is vaak schadelijk. Smullen dus van de botsing tussen intuïtieve opvattingen en harde data, nationale zowel internationale, huidige zowel historische.” (Ben Wilbrink van Stichting Beter Onderwijs Nederland) “Ieder leerjaar wordt bekeken of de leerlingen zich voldoende hebben ontwikkeld om over te kunnen gaan naar een volgende groep. Als een leerling zich onvoldoende heeft ontwikkeld, meer leertijd nodig heeft, dan kan de beslissing tot doublure genomen worden. Uitgangspunt is daarbij dat wij de kans, dat het uitstroomniveau hiermee verhoogd wordt, hoog inschatten. Voor leerlingen en ouders is dit een ingrijpende beslissing. Doubleren betekent namelijk dat de reguliere schoolloopbaan van een kind wordt onderbroken. De beslissing om een kind te laten doubleren wordt daarom zorgvuldig afgewogen, waarbij ook de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind wordt meegenomen in de afweging. Het doel is te allen tijde tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van het kind.” (Wilma Wiegerink, adjunct-directeur Fatima) “Wij zijn geen voorstander van een verbod op zittenblijven, zoals het CPB bepleit. Voor het wegwerken van achterstanden bestaan verschillende opties. Voor sommige leerlingen kan een jaar overdoen het beste zijn.” (AOb-voorzitter Walter Dresscher) 19 20 Kinder Matteüs Van de redactie Overal in Nederland stromen in de paastijd kerken en concertzalen vol bij de jaarlijkse Matthäus Passion van Johann Sebastian Bach. Bij alle verscheidenheid is er één constante: het publiek laat zich steeds weer meeslepen en ontroeren door het verhaal, maar vooral door de muziek. De muziek spreekt zo onontkoombaar tot het gemoed dat aan de tekst makkelijk een secondair belang wordt gehecht. De Matthäus Passion was een oratorium, dat als opluistering bedoeld was van een kerkdienst met een preek tussen de beide delen. Voor Bach stond de tekst niet op het tweede plan, maar was de basis voor zijn compositie. Hij gebruikte voor de Matthäus Passion, die in 1736 vervolmaakt werd, Bijbelteksten ontleend aan het 26 en 27ste hoofdstuk van het Matthäusevangelie. De koraalteksten kwamen van liefst zeven tekstdichters uit de 16e en 17e eeuw en de vrije verbindende teksten van Picander, een tekstdichter met wie Bach nauw samenwerkte. Passion en vormt een verrijking van hun kennis over klassieke muziek. Het meesterwerk wordt weliswaar ingekort tot een lengte die leerlingen aankunnen, maar blijft voor het overige in tact. De Kinder Matteüs bevat een weloverwogen ‘bewegingsregie’, zoals direct contact met de artiesten. Dit helpt de kinderen de emotie van het verhaal te herkennen en te voelen in de muziek. Het vergroot de betrokkenheid van de leerlingen tijdens de uitvoering. Na de crocusvakantie zijn meer dan 4000 bovenbouwleerlingen in Nederland, waaronder de RVKO leerlingen van de Provenier, Christophoor, Emmaus en de Valentijn, begonnen met de vier digitale lessen van de Kinder Matteüs. Deze lessen worden gepresenteerd door Dolores Leeuwin, die bekend is van het Klokhuis en het Sinterklaasjournaal. Aansluitend beleven de leerlingen de Kinder Matteüs uitvoering via het digitale schoolbord – ‘Bach-on-demand’ – of op locatie. (In Rotterdam in de Laurentius kathedraal/redactie). “ Een mooi leerpunt ” Een hoogwaardige interactieve muziekproductie Iedereen beleeft de onsterfelijke muziek van J.S. Bach op zijn eigenwijze. Maar zou het monumentale werk van Bach ook aanslaan bij de jeugd van Nederland? Op deze vraag kan de Stichting Cultuurinnovatie Kinder Matteüs sinds de eerste uitvoeringen in 2012 een volmondig ja laten horen. Liefst 4000 leerlingen uit de bovenbouwgroepen door heel Nederland namen in de jaren 2012, 2013 en 2014 deel aan het project ‘Kinder Matteüs’. De stichting – met onder anderen prinses Marilène in de Raad van Toezicht – heeft als doelstelling het ontwikkelen en uitvoeren van culturele, educatieve projecten met innovatie als invalshoek. De Kinder Matteüs is een hoogwaardige interactieve muziekproductie. Het biedt de kinderen – en ook hun ouders – een bijzondere confrontatie met het Nederlands cultuurgoed de Matthaüs De redactie van de Koerier vroeg naar de motivatie van onze scholen om aan dit bijzondere project deel te nemen. Marjolein Halkes: “De Emmaus is een katholieke school met een multicultureel tintje. Wij hebben op onze school veel interesse in de verschillende religies. Wij besteden aandacht aan de verschillende feest- en gedenkdagen. Zo staan we stil bij Allerzielen en organiseren wij een kerstmusical in de kathedraal. Dit jaar willen wij met de bovenbouw meer aandacht besteden aan het lijdensverhaal van Jezus. Een uitnodiging voor het deelnemen aan de Kinder Matteüs kwam dus als geroepen. Door de voorbereidende lessen die in de klas gegeven zullen worden en ook door het bijwonen van de uitvoering hopen wij dat de leerlingen meer betekenis kunnen geven aan de Goede Week en Pasen. Naast het levensbeschouwelijke aspect vinden wij het ook een mooie gelegenheid om de kinderen kennis te laten maken met een andere soort muziek, Klassieke muziek is niet iets wat ze dagelijks om zich heen horen, dus ook hier een mooi leerpunt.” Een bijzondere ervaring Bij de Christophoor ligt het zwaartepunt vooral op de klassieke muziek: “Donderdag 26 maart zullen de kinderen van de groepen 5 en 5/6 in de Laurentius Kathedraal deelnemen aan de Kinder Matteüs, de verkorte vorm van de Mattheüs Passion, het meesterwerk van Johann Sebastian Bach. Dit project waarbij de kinderen in aanraking komen met klassieke muziek, zorgt bij hen voor een bijzonder ervaring. Voorafgaand aan de uitvoering zullen de leerlingen vier lessen volgen over de ‘Matteüs’. Tijdens deze lessen leren de kinderen twee koralen uit het wereldberoemde RVKOERIER muziekstuk. Bovendien krijgen zij informatie over de achtergrond van deze compositie. Op het moment dat zij zich in de kathedraal bevinden, beseffen zij echter niet dat zij in een interactief muziekstuk hebben plaatsgenomen. De kinderen zitten tussen beroepsmusici en raken verwonderd door datgene wat hen letterlijk overkomt. Zo voelen zij de emoties die in de muziek verborgen zitten. Als school streven wij ernaar om onze leerlingen tijdens hun basisschooltijd enkele malen in aanraking te brengen met vormen van cultureel erfgoed. Wij denken dan aan museumbezoek en het bijwonen van toneel-, dans- en muziekvoorstellingen. Tijdens de uitvoering van de Kinder Matteüs komen verschillende disciplines samen, waardoor voor ons de beslissing snel gemaakt was om dit schooljaar voor ‘klassiek’ te gaan.” “V erschillende disciplines komen samen” Nancy Schulte en Helen Morgan van de Valentijnschool: “Op 26 maart gaan onze groepen 7 naar de Kinder Matteüs in de Laurentius Kathedraal. Ieder schooljaar gaan wij met de groepen 6 naar een moskee, met de groepen 7 naar een kerk en groep 8 naar een tempel. Via de maillijst van Bas Dumoulin (beleidsondersteuner identiteit/redactie) hebben wij contact opgenomen met een kerk bij ons in de buurt. Wij kregen toen een uitnodiging voor de Kinder Matteüs, dat bij ons veel enthousiasme teweeg bracht. Nergens ter wereld is deze compositie van J.S. Bach zo populair als in Nederland. Voor vele Nederlanders is het bijwonen van de Matthaüs Passion onverbrekelijk verbonden met Pasen. Nu is er dan de verkorte uitvoering voor bovenbouwleerlingen: de Kinder Matteüs. Het beroemde verhaal over het lijden van Jezus met de originele muziek van Bach wordt op een unieke manier gepresenteerd door Dolores Leeuwin en uitgevoerd door een professioneel orkest met zang van twee solisten en het Nieuw Amsterdams Kinderkoor. Choreograaf Rinus Sprong brengt met zijn dansers van The Dutch Don’t Dance Division het verhaal nog meer tot leven met verrassende dans en beweging. De aanwezige leerlingen zingen in de kathedraal twee koralen mee, doen de ‘Sind Blitze, Sind Donner’-rap en worden door drie dansers en een verteller op een theatrale manier door het lijdensverhaal geleid. Na het succes van de afgelopen drie jaar is gebleken dat de Kinder Matteüs een manier is om klassieke muziek aantrekkelijk te maken voor kinderen: een beetje spannend, interactief, en het gaat wel uit van de pure muziek. Groep 7 van de Valentijnschool heeft er zin in en is erg benieuwd naar deze bijzonder vertelling en de prachtige muziek.” Laten we hopen dat in de toekomst iedere basisschoolleerling één keer tijdens zijn schooltijd de kans krijgt met de onsterfelijke muziek van de Matthaüs Passion van Johann Sebastian Bach kennis te maken. Hierdoor krijgen de kinderen ook de mogelijkheid om op een originele manier kennis te maken met klassieke muziek. Inlichtingen over de Kinder Matteüs: [email protected] Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015 21 ‘Je hoort in onze klas’ Joodse kinderen in Rotterdam Katherina Bokx werkt als onderwijsassistente op de Dominicusschool. Zij heeft haar hobby genealogie en haar belangstelling voor het joodse verleden van de stad uitgebouwd tot een belangrijke bijdrage aan het geschiedenisonderwijs in groep 8. De betrokkenheid van Katherina dateert van lang geleden. Zij kwam in contact met de mensen die zich inzetten voor het joodse kindermonument op de Stieltjesstraat (tussen Koninginnebrug en Erasmusbrug). Daar staat nu naast het monument voor de vermoorde joodse Rotterdammers (Loods 24, naar de plek waar zij verzameld en in treinen geladen werden) een halve cirkel van roestvrij staal met alle namen van die vermoorde kinderen. Een trieste verzameling. De 686 stadsgenootjes vertrokken in 1942 en 1943 naar het oosten om nooit meer terug te keren. Achter de namen van de kinderen, in de leeftijd van 2 maanden tot 12 jaar, staat ook de plaats waar zij gestorven zijn: Auschwitz, Sobibor, een enkel kind in Westerbork of Vught. Bij de opening van het monument werd ook een project voor basisscholen gelanceerd. Met medewerking van Katherina wordt dit project op deze school uitgevoerd. De leerkracht legt de relatie met de geschiedenismethode en zorgt voor de noodzakelijk inhoudelijke kennis. Dan maken de leerlingen van groep 8 een eigen stamboom. Zij maken daarna kennis met de vermoorde joodse kinderen. Alle leerlingen krijgen een joods kind toegewezen. Zij doen via bepaalde sites een onderzoekje naar de omstandigheden waarin het kind leefde, de straat waar het kind woonde, waar het op school zat, de gezinssamenstelling. Van de kinderen worden zo mogelijk foto’s gezocht. Ze zoeken uit wat er gebeurd is. Het project gaat leven. Langzaam komen ze er achter dat het hier om heel gewone kinderen gaat. Ze zouden zelfs in hun eigen klas hebben kunnen zitten. Sommige kinderen van toen en nu wonen in dezelfde straat. Gewone straten met gewone kinderen. “Anders zijn werd niet getolereerd ” Ziedaar het belang van het project. Het besef breekt door dat toen iets heel bijzonders gebeurde. Kinderen verdwenen omdat ze op een bepaalde manier ‘anders’ waren. Anders zijn werd niet getolereerd. De klas maakt een herdenkingsboekje over de joodse kinderen en ze verven een steentje met daarop naam en adres van een joods kind. Zijn er ooit redenen om anderen te vermoorden? Nee! Je kunt de huidige wereld nog steeds beter maken met respect voor anderen, voor hun religie en voor hun cultuur. Oorlog voeren en ook vrede maken, zijn beide mensenwerk. Katherina Bokx wil samen met de leerkracht van groep 8 met dit project de kinderen betrokkenheid bij de medemens meegeven. Haar conclusie: het leeft onder de kinderen tijdens het project en ook daarna. Katherina Bokx kreeg voor haar bijdrage aan de geschiedenis van joods Rotterdam een boom in Israel. Verwijzing naar Jesaja 32 15-16. Meer informatie: www.kindermonument.net [email protected] 22 LeerKRACHT Nieuws Dit schooljaar nemen negen scholen deel aan LeerKRACHT. De methodiek LeerKRACHT wordt inmiddels in totaal op zestien RVKO scholen toegepast: het ontwikkelen van vaardigheden en vergroten van het werkplezier door het inzetten van drie kerninterventies staan centraal. Voor alle leerkrachten die aan LeerKRACHT hebben meegedaan is er een ‘bewijs van deelname’. Dit bewijs is niet zomaar een papiertje, maar het geeft leraren de mogelijkheid om uren Scholenpost Voorleesontbijt op de Imelda De Imeldaschool is een toekomstgerichte school. Wij hebben de taak onze leerlingen vandaag de instrumenten te bieden, die zij morgen nodig hebben om in de maatschappij optimaal te kunnen functioneren als gelukkige levenskunstenaars. te registreren in het lerarenregister ofwel registerleraar.nl. Dit is het beroepsregister voor leraren die gaan voor kwaliteit. Leraren die deelnemen aan het programma, dus met regelmaat bordsessies bijwonen, gezamenlijke lesvoorbereidingen maken en lesbezoek en feedback uitvoeren, komen in aanmerking voor dit certificaat. Op vrijdag 6 maart 2015 zijn de certificaten uitgereikt aan de leerkrachten/deelnemers van de Mariaschool aan het Taandersplein in Rotterdam. Op maandag 13 april is er een pizzasessie voor scholen die al met LeerKRACHT werken, maar ook scholen die eventueel komend schooljaar willen participeren, zijn van harte welkom. Deze bijeenkomst is van 16.30 (inloop 16.00 uur) tot 20.00 uur op de Imeldaschool. Het is noodzakelijk om je op te geven bij (eventueel met dieetwensen): [email protected] of [email protected] Opgeven om met je school komend schooljaar deel te nemen aan LeerKRACHT kan tot en met vrijdag 1 mei. ol eldascho van de Im : m a e t t He esproken over uitg t ie n r e raakte ring over rwijserva e d n o r a andjes. 250 ja et rafelr m l e W l! pe de drem Dit toekomstgerichte handelen hebben wij één dag in de maand januari laten varen door voor het voorleesontbijt in het kader van de Nationale Voorleesdagen een zevental pensionado’s te contracteren, die hun sporen in het RVKO onderwijsveld als directeur ruimschoots hebben verdiend. Op donderdag 29 januari kwam bijna 250 jaar onderwijservaring op de vroege ochtend de Imeldaschool binnen gelopen: Bep Coenen, Herman Holleboom, Wim Sponselee, Harry Beuvens, Rien Geers, Frans Jan van Kessel en Gerard Oosterbaan Behalve een goed humeur hadden de vitale senioren naast hun leesbril ook een voorleesboek naar eigen keuze mogen meenemen. Wim Sponselee had de Sprookjes van Godfried Bomans uitgekozen, terwijl Herman Holleboom de voorleesshow stal met de boekversie van Frozen, de meest succesvolle Walt Disney film, maar vooral met een heuse kijkdoos waarin alle hoofdrolspelers van deze beroemde animatiefilm in een sneeuwlandschap te bezichtigen waren. Het opvallendste optreden kwam echter op naam van Harry Beuvens, die in groep zeven van meester Dave vijf lievelingsboeken uit zijn lagere schooltijd in de klas liet circuleren om vervolgens een zeer vroege Nederlandse vertaling van De Sprookjes van Moeder de Gans van Charles Perrault uit 1697 tevoorschijn te halen en daaruit ‘De gelaarsde kat’ voor te lezen. De kinderen konden het belegen Nederlands wel waarderen. Die waardering uitte zich vooral toen meester Harry na afloop de leerlingen liet raden naar zijn leeftijd. Een lief meisje durfde na Moeder de Gans wel een gokje te wagen: 90 jaar! Harry verliet als een gebroken man het klaslokaal, want ook hij wist dat kinderen de waarheid spreken. De Imeldaschool bood de oud-collega’s daarna nog een bourgondische ontbijt aan. Dat ontbijt lokte zoveel prachtige en vooral hilarische RVKO verhalen uit, dat de afsluitende koffie pas tegen lunchtijd genuttigd werd. Joyce Knetemann en Aziem Jarmohamed RVKOERIER Jaargang 16 | nummer 3 | april 2015 Scholenpost Danique van Wijk, student van pabo 3, schetst een mooi beeld van het bezoek van de burgemeester van Rotterdam aan ‘Thomas More’. Op woensdag 4 februari gingen pabostudenten in gesprek met Ahmed Aboutaleb, de burgemeester van Rotterdam, over diversiteit. De hele dag hebben de studenten het al over zijn komst en bij aanvang is de zaal rumoerig. Zij weten niet zo goed hoe het bezoek zal verlopen en wat ze van het gesprek mogen verwachten. Zodra Aboutaleb binnenkomt en Remco van Elsacker (student pabo 3) het woord neemt, verstomt het rumoer. Op het moment dat Aboutaleb begint te spreken, is het gehoor in de aula vol aandacht. De studenten hebben bewondering voor wat hij bereikt heeft en tonen begrip voor zijn visie en doelen voor de toekomst. De schoonheid van het Nederlands Aboutaleb is opgegroeid in Marokko. Op zijn vijftiende kwam hij naar Nederland, waar hij hard gewerkt heeft om te integreren. Vandaag de dag spreekt hij vloeiend Nederlands en corrigeert soms werk van zijn collega’s. In eerste instantie vond Aboutaleb het Nederlands een ingewikkelde taal, maar tegenwoordig benoemt hij ook vaak de schoonheid ervan. Hij vertaalt zelfs gedichten naar het Nederlands, omdat hij een ieder de schoonheid van het Nederlands en van poëzie wil laten zien. Elk kind bezit talenten Naast de schoonheid van de poëzie wil Aboutaleb de mensheid nog veel meer tonen. Hij wil de medemens laten zien hoe veel je kan bereiken en gebruikt zijn eigen levensverhaal daarbij als voorbeeld. In Marokko waren zijn kansen gering, maar hier in Nederland is hij van migrant, die de taal niet beheerst, opgeklommen tot burgemeester van Rotterdam. Veel leerlingen op Rotterdamse scholen hebben een achterstand of komen in probleemsituaties terecht. Zo wil Aboutaleb deze leerlingen niet zien. Elk kind bezit talenten. Iedereen kan iets bereiken. Rotterdam heeft alleen maar kanjers. “ Iedereen kan iets bereiken ” Deze opvatting druist in tegen wat veel mensen vinden en benoemen. Velen zijn bang voor mensen die anders zijn dan zijzelf. Een mens is altijd op zoek naar een spiegel van zichzelf. In werkrelaties – advertenties waarin gezocht wordt naar ‘iemand die binnen het team past’ – maar ook op straat. Verschillen in normen en waarden maken angstig, terwijl ze zo veel nieuwe inzichten kunnen bieden. Aboutaleb is juist op zoek naar de persoon die “een steen in een rustige vijver gooit”. Naar mensen die anders zijn en naar mensen die een eigen achtergrond of cultuur hebben. Diversiteit verrijkt de gemeenschap in zijn ogen en geeft een stad kracht. Nieuwsgierigheid is hierin een belangrijk instrument dat ons bij elkaar kan brengen. Je hoeft het niet eens te zijn met elkaar, maar accepteer dat iedereen anders is. Juist die diversiteit is een kracht Juist die verschillende perspectieven bieden inzichten. Elk individu denkt dat hij de universele waarheid bezit. Elk mens voelt zich superieur aan de ander. Het is goed om dit te denken, maar op straat gelden andere regels. Blijf op jezelf vertrouwen, maar zet die trots af en toe ook eens opzij. Kijk eens naast je, diversiteit is namelijk ook iets heel moois. We moeten elkaar eens diep in de ogen kijken en ons afvragen welke samenleving we willen. Als het de bedoeling was dat iedereen hetzelfde denkt of doet, dan had God of de evolutie dit wel geregeld. Dat is niet zo. Diversiteit moet je accepteren. Je moet je openstellen voor een ander, niet bang zijn voor iemand die anders is dan jij bent. Je kunt namelijk zo veel van elkaar leren, als je de ander de kans geeft. “Zoek de verbinding ” Aboutaleb vindt Rotterdam mooi, met al zijn diverse aspecten. Ik denk dat ik niets anders kan dan dit beamen. Hij heeft gelijk. Rotterdam heeft alleen maar kanjers. Kanjers die onderwezen worden door leraren die durven. Leraren die leerlingen kunnen bieden wat ze van thuis uit niet mee hebben gekregen en leraren die de mooie dingen in elk kind zien. Elke leerling is anders, elk straatbeeld is anders, maar juist die diversiteit is een kracht. Aboutaleb sluit af met de woorden: “Zoek de verbinding. Degene die zoekt zal altijd vinden. Leer de leerlingen nieuwsgierig te zijn naar anderen.” Rotterdam is een verdeelde stad, maar Aboutaleb heeft ons er van overtuigd dat wij bij kunnen dragen aan het in balans brengen van deze stad. 23 Personalia Uitnodiging Bijna honderd jaar geleden hield Mohandas Gandhi – zijn bijnaam was Mahatma ‘grote ziel’ – een belangrijke redevoering ‘Er is voor India geen redding’, waarin hij de terugkeer bepleitte naar de Indiase taal, cultuur en onafhankelijkheid na een jarenlange Britse overheersing. Hij ontwikkelde tijdens zijn leven een vorm van geweldloosheid die satyagraha ‘standvastigheid in waarheid’ heet. Zijn inspanningen leidden in 1947 tot de onafhankelijkheid. Miljoenen mensen over de gehele wereld hebben zich laten inspireren door de geweldloosheid die hij preekte en voorleefde. Ghandi heeft grote invloed gehad op Martin Luther King. De beroemde toespraak van King “I have a dream” in 1963 op de trappen van Lincoln Memorial in Washington in aanwezigheid van een kwart miljoen aanhangers van de burgerrechtenbeweging, liet hij een avond voor zijn dood in 1969 volgen met de rede ‘Ik heb het beloofde land gezien’. Twee grote mannen, die in de vorige eeuw een belangrijk keerpunt in de geschiedenis van de mensheid bewerkstelligden. In het begin van deze eeuw en wel op 12 juli 2013 sprak een zeer jonge Pakistaanse vrouw Malala Yousafzai een bijzondere bijeenkomst van de VN-Jeugdraad in New York toe. Het was nog geen negen maanden geleden dat zij door de Taliban in haar hoofd geschoten werd, omdat zij actie voerde voor het recht op onderwijs voor meisjes. In haar hartstochtelijke rede riep zij op tot onderwijs voor iedereen. Zij sloot haar toespraak af met een schitterende, retorische slotzin: “Eén kind, één leraar, één pen en één boek kunnen de wereld veranderen. Alleen onderwijs kan ons redden. Allereerst onderwijs.” In oktober 2014 ontving zij de Nobelprijs voor de Vrede. Geboren Zo kent de wereldgeschiedenis talloze personen die door hun levenshouding een inspirerend voorbeeld zijn voor de mensheid. Inspiratie is het sleutelwoord. Het roept associaties op met geloof, compassie en gedrevenheid. In ieders leven zijn er vele bronnen van inspiratie. Wereldleiders zoals Gandhi en King, en vrouwen als Malala die plotseling uit de anonimiteit stappen en een lichtend voorbeeld werden voor velen. Maar ook wij kunnen in onze ‘kleine wereld’ bezield raken door inspiratiebronnen als een briljant idee, een ‘bezield’ persoon in onze omgeving of een bijzonder voorval. Op 16 september 2015 organiseert de RVKO een Inspiratiedag voor alle medewerkers. Op het ogenblik zijn een stuur- en werkgroep intensief bezig om deze dag vorm en inhoud te geven. De redactie van de RVKOerier wil als opmaat voor 16 september bij het zomernummer een bijlage voegen, dat over inspiratie gaat. Zij nodigt u, geachte lezer, van harte uit om daaraan een bijdrage te leveren. Richtlijn voor uw proza- of poëziebijdrage kunnen de zeven kernwaarden uit de missie van de RVKO zijn: vertrouwen, verbondenheid, zorg, hoop, verwondering, respect en gerechtigheid. De redactie hoopt voor 1 juni 2015 via de mail [email protected] vele bezielende voorbeelden te ontvangen hoe u dagelijks in uw arbeidzame leven geïnspireerd wordt, raakt en blijft. De redactie Colofon De RVKOerier is een uitgave van de Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs Redactie: Harry Beuvens, Jos de Klerk Foto voorpagina: Jozefschool en Marielle van Bommel Vormgeving: hAAi Eindredactie: Harry Beuvens, Drukkerij: Printvisie Mariëlle van Bommel (redactie secretariaat) Deadline nr 4: 1 juni 2015 Illustraties: Herman Jansen Kopij: [email protected] RVKO | K.P. vd Mandelelaan 80 | Postbus 4250 | 3006 AG Rotterdam T: 010 4537500 | F: 010 4531369 | E: [email protected] | www.rvko.nl 26 november Faas Kobus Schroevers zoon van Sijmen en Megan Weber (Provenier) 29 november Tygo Gerard zoon van Marco v/d Kamp en Lieke Bouber (Vliedberg) 7 december Thijs zoon van Berry en Sandra van Dien-Creemers (Nicolaas) 11 december Mink zoon van Maarten en Denise van de Water-de Man (Provenier) 11 december Emma dochter van Steven en Babeth Speelman-Ouwens (De Wingerd) 15 december Ravi zoon van Erik en Tessa Schoep (Het Festijn) 22 december Elena dochter van Andrew en Diana Schell (Stephanus) 31 december Collin zoon van Daniel en Evita Verdoold-ten Brinke (Laurens Cupertino) 1 januari Fedde Joah Jouke zoon van Ivo en Debby (Debora van den Heuvel) (Wegwijzer) 6 januari Milan zoon van Carola Hoets en Mischa Dimitrijevic (Christophoor) 6 januari Saar zoon van Marco Zevenbergen en Sarah van Leeuwen (Globetrotter) 8 januari Sam zoon van Sander Ruisch en Joëlle van der Zee-Ruisch (Christophoor) 10 januari Sophie dochter van Martijn van Rutten en Anna de Nood (Fatima) 16 januari Loek zoon van Rutger en Chantal Bouwman (Contrabas) 23 januari Noor dochter van Peter Paul en Sanne van Vugt-van Rooijen (Bavokring) 23 januari Quinn zoon van Ralf en Judith Hermsen-Crain(Stephanus) 24 januari Maas zoon van Jan Willem Verhoef en Stephanie Langeveld (Dr. Schaepman) 27 januari Teun zoon van Sjors en Amanda Wansing (Deelen Kleine Prins) 28 januari Charley dochter van Familie Verhoekx (M. Janssen Het Octaaf) 9 februari Iza Nora dochter van Jeroen en Marielle Kuiper 20 februari Maud Hannie Sophie dochter van Rogier Offerman en Nicole Fassaert (Emmaus) 20 februari Danley zoon van Michel en Saskia Steenbakkers-Aschman (Don Bosco) 23 februari Leanne Julia Melius dochter van Johan en Manon Melius-Glissenaar (de Wingerd) 26 februari Sadé dochter van Aldo en Raisa de Lange-Cafferata (Nicolaas)
© Copyright 2024 ExpyDoc