Soms vraagt een mens zich wel eens af... Twee weken geleden mochten negen cursisten hun felbegeerde diploma na zes weken intensieve opleiding 'verkoper/verkoopster' in ontvangst nemen. Een heugelijk moment en voor velen onder hen een nieuwe mijlpaal in hun zoektocht naar een nieuwe baan. Ook nu weer viel het me op hoe heterogeen de groep cursisten was. Ondanks eenieders verscheidenheid en achtergrond voelde ik echter ook hoe in de die korte tijd een hechte vriendschapsband was ontstaan. Het leek wel alsof ze elkander al jaren kenden. Een gevoel dat voor een groot deel de verdienste is van de lesgever Sandy Everard. Hij slaagt er als geen ander in om éénieder op zijn eigen specifieke manier te benaderen en te motiveren. Sandy is veel meer dan alleen maar leraar. Hij is terzelfdertijd coach, mentor, begeleider en psycholoog. Hij is een mens van vlees en bloed met het hart op de juiste plaats. Hij weet hoe belangrijk het is dat cursisten bij hem terecht kunnen met de meest uiteenlopende onderwerpen. Mensen hebben nu eenmaal behoefte aan een luisterend oor. Tijdens mijn aanwezigheid op de proclamatie werd mijn aandacht meteen getrokken door een drietal mannen, waarvan twee onder hen duidelijk de leeftijdsgrens van vijftig hadden overschreden. Spontaan borrelt er dan bij mij een soort gezonde nieuwsgierigheid op. Waarom of hoe komen zij hier terecht? Wat is hun drijfveer om op hun leeftijd nog een nieuwe weg in te slaan? Van mensen die pas de schoolbanken ontgroeid zijn, is het antwoord vaak eenduidig. Veelal liggen sociale (lees: familiale) factoren aan de grondslag van het vroegtijdig afhaken van hun middelbare studies. De noodzaak om een diploma op zak te hebben, wordt ondergeschikt. Het besef dat het parcours om een vaste job te vinden wel eens heel lang kan zijn, dringt pas veel later tot hen door. Het aangrijpen van een tweede kans via het tweedekansonderwijs is voor velen onder hen de enige weg om hun leven een nieuwe wending te geven. De drie mannen op leeftijd -die ik mijn vizier hebhebben echter reeds een half leven achter de rug. Hun beweegreden voor de koerswijziging is ingegeven door factoren die los staan van bovengenoemde, zoveel is duidelijk. Ik geraak aan de praat met de oudste van de drie. Zijn kaalhoofdigheid bezorgt hem een artistiek aureool. Zijn naam is Dirk, 54 jaar oud en woonachtig in de regio. “Ik heb heel mijn leven in de voedingssector gewerkt. Mede door mijn expertise werd ik jaren geleden aangetrokken door een grote winkelketen om filaalafdelingen op te starten. Een zenuwslopende job, maar die ik steeds met het nodige enthousiasme heb uitgeoefend. Niks was mij te veel. Ik heb gans België doorkruist om nieuwe winkels op te starten. Ik had een brutoloon van 3800 euro, een wagen van de firma en nog een aantal extra voordelen. Ik voelde me perfect gelukkig. Tot op het moment dat ik van de ene op de andere dag, samen met nog een aantal collega's, op straat werd gezet. Voor de baas waren we te duur geworden, zo simpel was het. Het was een zeer harde noot om te kraken. Ik had heel mijn leven het beste van mezelf gegeven. Je voelt je gewaardeerd, belangrijk. Het besef van nutteloosheid, daar heb ik lang mee geworsteld.” Ondanks zijn weemoed bespeur ik achter zijn stem echter geen wrok. De tijd heelt alle wonden, ook bij Dirk. Bij de iets jongere collega-cursist, Marouf (afkomstig uit Bangladesh) hoor ik meer verbittering. “Ik woon hier al jaren, maar nog steeds leef ik van het ene interimcontract naar het andere. Soms heb ik geluk en kan ik eens een jaar ononderbroken aan de slag, maar dat is meer uitzondering dan regel.” Twintig jaar geleden kwam Marouf, samen met zijn vrouw, als politiek vluchteling aan in ons land. Hij studeerde Nederlands en zocht werk. “Het grootste probleem is de werkgelegenheid in de regio en de oprukkende automatisering. Heel lang heb ik gedacht om een vast contract te krijgen bij Pepsico (het vroegere Snackfoods) te Veurne, maar die hoop heb ik inmiddels laten varen. De automatisering van het bedrijf heeft ons overbodig gemaakt.” Zijn strijdvaardigheid en geloof in de toekomst heeft dezelfde doffe kleur aangenomen als ze donkere ogen. Marouf lijkt wel de tegenpool van zijn oudere klasgenoot John. Ik ontmoet hem achter de toonbank van het paviljoen 'Sioen' op de campus van Diksmuide, waar hij met veel plezier de rol van occasionele ober voor zijn rekening neemt. “Ik ben een geboren cafébaas!”, grapt hij. “Mijn ouders hebben altijd een café gehad, ik ben geboren achter de toog.” Zijn toekomst leek uitgestippeld, maar door allerlei omstandigheden kwam hij in de bouw terecht. “Ik heb heel mijn leven gewerkt als een paard. Tonnen bakstenen en mortel heb ik aangevoerd. Op mijn vijftigste was ik opgebrand, fysiek en mentaal. Het ging niet meer. Wie niet met beide voeten in de bouw staat, weet niet wat het is!” John hing zijn metselaarsplunje aan de wilgen. Hij schreef zich in bij diverse interimkantoren, maar vond geen gepaste job. “Ik heb deze herscholingskans met beide handen aangenomen. Ik voel me nog te jong om in mijn luie zetel te zitten.” De toekomstkansen voor John zien er vrij gunstig uit. Wellicht kan hij binnenkort aan de slag als verkoper in een viswinkel in Nieuwpoort. Voor Dirk en Marouf liggen de kaarten echter anders, ook al blijven zij geloven in de toekomst. “Ik ben ontzettend dankbaar dat ik deze kans tot herscholing heb gekregen. Elke vorm van opleiding is een stap voorwaarts in de goeie richting. Ik heb in het leven geleerd dat er vroeg of laat wel iets op je pad komt...” De woorden van Dirk blijven bij het afscheid nog nazinderen. Grégory Lewyllie
© Copyright 2024 ExpyDoc