De erfzonde Het Westen is sterk beïnvloed door de ideeën van de H. Augustinus over de erfzonde. Augustinus beleefde de ineenstorting van de Romeinse wereld door de invallen van de barbaren en de gewelddadigheden en verwoestingen die daarmee gepaard gingen. Dat gaf hem een pessimistische kijk op de mens. Bovendien gaf zijn Manicheïstische achtergrond hem een negatieve kijk op de menselijke seksualiteit, als een uiting van zondige begeerte. Door de zonde van Adam en Eva is de mens dus los van God en draagt hij een erfschuld, die met de geboorte wordt meegegeven. Alleen de Genade van God kan de mens redden. In het westen is het Romeinse juridische denken mede bepalend geworden voor het begrip zonde. Zonde werd daarmee vaak gezien als overtreding van de wet. De westerse kerk leerde in haar regels wat zonde en doodzonde is. De Griekse Kerkvaders echter kennen wel de oerzonde, als val van het mensdom, maar spreken niet over erfschuld. Ook kennen zij niet het juridische spreken over zonde. Het Griekse woord hamartia, zonde, betekent het ´missen van het doel´. Zonde is dan het missen van de ware bestemming van de mens. Ook dat zien we terug in de romans van Dostojewsky. In de verdere Westerse uitwerking van de leer van Augustinus werd vooral vanaf Karel de Grote het doopsel gezien als een afwassing van de erfzonde-schuld. Het doopsel werd zo een voorwaarde om voor God acceptabel te worden. Kinderen die stierven zonder gedoopt te zijn werden vanuit deze visie geacht niet in de hemel te kunnen komen [en ook op een aparte plaats begraven]. In de Orthodoxe kerk kent men deze angst om het verloren gaan van niet gedoopte kinderen niet. Daar leeft de oude visie van de Griekse Kerkvaders voort. Daarin wordt het doopsel gezien als ´verlichting´, als deelname aan het sterven en verrijzen van Christus: de oude mens wordt begraven en de nieuwe mens staat op [verrijst]. Zeker: de zonde is overal tegenwoordig. De gevolgen van de zondeval zijn overal merkbaar in de menselijke onvolkomenheid. Maar er is een hoopgevend perspectief. God is mens geworden en heeft ons menselijk leven tot in de afgronden van angst, ellende en dood gedeeld, opdat wij mensen voortaan zouden delen in het goddelijk leven. God wordt mens opdat de mens Goddelijk wordt. [vergoddelijking van de mens].
© Copyright 2024 ExpyDoc