Maïsteler De jaargang 13 • nr 41 • april 2015 • Periodiciteit: 4 maal per jaar Hét vaktijdschrift voor de maïsteler Maïs: hoogste efficiëntie, laagste kostprijs Drones helpen teelt verbeteren Succesvol samenwerken door akkerbouwer en varkenshouder Geen discussie... KWS maïs nr. 1 in korrelopbrengst/ha! Millesim RICARDINIO Juvento Ambrosini Rivaldinio Amagrano Genialis Torres Kroissans RONALDINIO Agropolis Kiparis Claudinio Kompetens Kajuns Coryphee Grosso Amadeo Daarom komt de meeste melk uit deze zakken Deze rassen geven: • De hoogste korrelopbrengst/ha • • • • De meeste voederwaarde opbrengst/ha De hoogste zetmeelopbrengst/ha Zeer goede tolerantie bladvlekkenziekten Het beste financiële rendement Alléén van de korrel krijgen... Alle maïskennis binnen handbereik. Download gratis de App www.kws-maismanager.nl www.kws-maismanager.be stieren dikke billen en koeien grote uiers! Voor meer informatie: Tel. B +32-(0)3-449 02 20 Tel. NL +31-(0)76 50 23 517 www.kwsbenelux.com Voorwoord Inhoud We leven in een dichtbevolkte wereld, zeker in de Benelux. De grond is schaars en dus duur. Mede om die reden moet de grond zo efficiënt mogelijk benut worden, anders stopt de economie. Bovendien moeten we concurreren tegen de wereldmarkt, want de grenzen staan open. Steeds strengere regels en wetten beperken de mogelijkheden en zorgen voor oplopende productiekosten, waardoor onze internationale concurrentiepositie sterk wordt ondergraven. In veel andere landen gelden de strenge regels en normen niet zoals wij die kennen. En de producten komen zonder controle en heffingen onze afzet markten binnen. Politiek gecreëerde valse concurrentienoemen we dat. Wanneer de regels die men stelt correct en technisch effectief zijn en de invoering ervan omgeven wordt door additionele compen serende reguleringen op financieel vlak waar door deze economisch dragelijk en fair zijn, dan kan men daar nog respect voor opbreng en. Wanneer dat niet het geval is, worden we op de duur gedwongen de werk-overall aan de kapstok te hangen. Zover is het gelukkig nog niet. Uit de Maïs scan, ingevuld door ruim 1.110 telers, blijkt dat deze nog vol goede moed het komende jaar tegemoet zien. Ondanks alle beper kingen zal het maïsareaal slechts heel licht dalen. Maïs is namelijk een prachtige teelt, zeer efficiënt en zo zorgt het voor een lage kostprijs. De rassenkeuze moet zich dan wel toespitsen op voederwaardeopbrengst. Steeds meer telers realiseren zich dat korrelopbrengst hét criterium is, zo blijkt ook uit de MaïsScan. Zorg ervoor dat u tijdig het zaad bestelt, met de juiste ontsmetting. Veelal moet die uit het buitenland komen en als de grondtemperatuur boven de 12 graden komt kan er gezaaid worden. Vraag daarom niet alleen de mengvoerleverancier om advies, maar vooral de plantenteeltdeskundige. Die heeft ervaring met topopbrengsten per hectare. Ook de zaad- en gewasbescherming specialist en de loonwerker zijn belangrijke gesprekspartners. Ze helpen u het beste van uw land te halen! Nieuws Ritnaalden kunnen flinke schade veroorzaken en tot wel 50% opbrengstdaling geven. Behandeld zaad kan problemen voorkomen. Ook het areaal maïs wordt tegen het licht gehouden. Zowel Europees als in eigen land lijkt er een hele lichte krimp in hectares. ‘Maize: a green bridge’ laat zien hoeveel ‘bewoners’ een perceel maïs heeft. We wensen u een prachtig seizoen. De redactie. Colofon Hoofdartikel Wet- en regelgeving maken het de maïsteelt niet makkelijk. Onterecht, want maïs is een zeer efficiënt gewas dat met relatief lage bemesting hoge opbrengsten levert en dus een gewas is met een lage kostprijs. Accountants geven advies hoe te voldoen aan derogatie en GLB. Beeldverhaal Met het nieuwe seizoen voor de deur is het goed om alvast aandacht te besteden aan een aantal punten die de maïsteelt in voorjaar en zomer verder verbeteren. Resultaten Maïstelers willen massa, én kwaliteit. Meer voer van eigen land en het streven meer koeien te gaan melken maakt dat er nog aandachtiger gekeken wordt naar het maïsras. Resultaten van proefvelden geven een hele goede indicatie van de beste rassen. 4 6 10 12 Interview Moderne technieken kunnen helpen de maïsteelt te verbeteren. Herman Krebbers van DLV Plant heeft met netwer ken al ervaring opgedaan met drones. “20% meer opbrengst van het maïsland halen is mogelijk. Maar dan moet je als teler wel wat doen met de data die slimme technieken opleveren.” 14 Bedrijf in beeld De één wil CCM, de ander vruchtwisseling. Varkenshouder André Tenhagen en akkerbouwer Erik Snijders hebben gemeenschappelijke belangen bij de teelt van maïs. Ze wisselen grond uit en ook kennis en ervaring zodat ze samen tot topopbrengsten komen: op het land en in de stal. 16 Artikel In de gewasbescherming is er meer aandacht voor gras achtigen die uit bijvoorbeeld bermen en gemeenteplantsoenen komen overwaaien naar het maïsland. Ze gerichter aanpakken is één, maar hoe moet het in combinatie met gras onderzaai? Plus aandacht voor een opkomende trend: bladbemesting. Oplage: Editie België: 12.650 ex. Editie Nederland: 19.850 ex. Layout, druk Drukkerij Leën www.leen.be Afgifte kantoor BelgiëHasselt NederlandSittard Coördinatie Comevent Schoolstraat 20 2240 Massenhoven www.comevent.be Redactiesecretariaat Alice Booij tel 0031 (0)6 532 564 56 e-mail [email protected] Redactie en fotografie Alice Booij Rob van Ginneken foto’s: Belchim, Syngenta Crop Protection 18 “De Maïsteler” wordt gratis op naam verstuurd aan alle telers met meer dan 5 ha maïs en de loonwerkers in Nederland en Vlaanderen. Gelieve bij onjuiste adressering of bij verhuizing ons hiervan per post, of per fax of e-mail op de hoogte te brengen. Nieuws Gebruik tegen ritnaalden behandeld maïszaad op gescheurd grasland Ritnaalden kunnen zeker de eerste drie jaren van maïsteelt op gescheurd grasland een behoorlijke opbrengstschade veroorzaken. Met name het 2e en 3e jaar na scheuren zijn beducht en opbrengstderving tot wel 50% is bekend. Ritnaaldschade zorgt voor plantwegval, dus open plekken in het maïsperceel Ritnaalden, ook wel koperwormen genoemd, kunnen zich succesvol ontwikkelen in gescheurd grasland omdat er veel jong organisch materiaal of sterk verteerd organisch materiaal aanwezig is. De nog jonge maïsplant wordt net boven de stengel voet door de ritnaald doorboord en sterft af. De zichtbare schade in maïs uit zich in plantwegval in het voorjaar. Gevallen van wel 50% opbrengstderving door ritnaalden na zaai van onbehandeld maïszaad zijn geen uitzondering! Om die reden is het gebruik van maïszaad wat behandeld is tegen ritnaalden sterk aan te bevelen. Hoewel niet gegarandeerd kan worden dat er op percelen waar behandeld maïszaad is gezaaid geen schade door ritnaalden optreedt, is niet bestrijden helemaal geen optie. Op dit moment kunnen nog de maïsrassen Coryphee, Ricardinio, Genialis en Millesim, behandeld met het anti-ritnaaldmiddel Force 20 CS, besteld worden. Belangrijk is dat met Force 20 CS behandeld maïszaad wat niet in het jaar van ontsmetting gezaaid wordt, zeker niet nog een jaar bewaard kan worden. Dit in verband met de aantasting van de kiemkracht van het zaad. Alle aangekocht en behandeld maïszaad moet dan ook echt in hetzelfde jaar opgebruikt worden. Wanneer er reden is om gebruik te maken van behandeld maïszaad, is voorzichtigheid altijd geboden. Hoewel zaadbehandelingsproducten zoals de eerder genoemde Force 20 CS, maar ook Mesurol tegen vogelvraat en TMTD tegen kiem- en bodemschim mels in de Benelux gebruikt mogen worden, gaat het hier wel om chemische stoffen. Het is daarom zeer belangrijk voor die persoon die direct in aanraking komt met het maïszaad, zoals bijvoorbeeld de chauffeur van de trekker met maïszaaimachine, om passende persoonlijke beschermingsmaatregelen te nemen. Te denken valt hierbij aan het gebruik van passende rubberen handschoenen, een beschermendeoverall en een gelaatsmasker ter bescherming van de mond- en luchtwegen. Was na gebruik ook altijd goed de handen. Er is geen garantie dat er helemaal geen reactie kan optreden, maar het risico erop wordt na het nemen van deze preventieve maatregelen wel sterk verkleind. Volg de aanwijzingen op verpakkingen en aanwijzingen van leveranciers dan ook goed op. Een gewaarschuwd mens telt immers voor twee! Wereldwijde maïsareaal krimpt licht in 2015 Volgens voorspellingen van de International Grains Council (IGC) zal het wereldwijde maïsareaal het komende jaar licht krimpen. Het totale areaal zal dan ongeveer 173 miljoen hectare bedragen, waar door ook de totale maïsoogst lager zal uitvallen. De organisatie gaat uit van een daling van 1,1 procent die veroorzaakt wordt door een inkrimping van het areaal in Latijns-Amerika en China. In de Verenigde Staten vermindert het areaal met 2 procent, waardoor ook 4 | | april 2015 de Amerikaanse ethanolproductie mogelijk een terugval zal kennen. Ook in Europa zal naar verwachting het maïsareaal krimpen en dan onder andere in Frankrijk, Duits land en Polen. Het opvallendste cijfer noteren we in Oost-Europa: mede door de politieke onrust (o.a. in Oekraïne) zal het maïsareaal er met minstens 4 procent inkrimpen. Bron: Pleinchamp.com Maize: a green Bridge De Engelstalige film ‘Maize: a green bridge’, gemaakt in opdracht van het Duitse MaisKomitee e.V. (DMK), toont met indrukwekkende beelden dat maïs gedurende de teelt veel dieren een veilig ‘tehuis’ biedt. En niet, zoals door sommige critici wordt beweerd, vijandig is voor dieren. Interessante Engelstalige film over het leven in en op maïs Een filmteam, dat in opdracht van DMK gedurende de groei periode het leven op Duitse maïspercelen gedocumenteerd heeft, kwam talloze kleinere en grotere levende wezens op het spoor. Vooral insecten, spinnen, mijten en andere geleed potigen voelen zich thuis in maïs. Meer dan 1.000 verschil lende soorten zijn door wetenschappers in talrijke onder zoeken in maïs gevonden. De documentaire toont ook dat maïs veel dieren doet overleven, omdat het als een soort van ‘groene overbrugging’ fungeert wanneer andere omliggende gewassen reeds afgerijpt en geoogst zijn. De spectaculaire detailopnamen van de kleinste levende wezens die aanwezig zijn in en op de maïs tijdens de teelt, maken dat ‘Maize: a green bridge’ een zeer interessante docu mentaire is om te bekijken. Dit kan op: www.youtube.com en dan zoeken op: Maize: a green bridge. Bron: Deutsches MaisKomitee e.V. (DMK), vertaald door Arjan Lassche, KWS Benelux Marktonderzoek: maïsareaal daalt in 2015 maar beperkt Om naar de toekomst toe nog beter te kunnen inspelen op bepaalde behoeftes en belevingen in de maïs markt is door agrarisch markton derzoeksbureau Geelen Consultancy uit Wageningen de zogenaamde ‘Maïsscan 2015’ uitgevoerd. Ruim 1.100 maïstelers verspreid over heel Nederland hebben aan de enquête meegewerkt, wat betekent dat er betrouwbare conclusies getrokken kunnen worden die tot meerwaarde zijn voor de teler, loonwerker en maïszaadhandel. Een belangrijke conclusie en tege lijkertijd ook enigszins verrassend gelet op de beperkingen door wet- en regelgeving is dat uit het onderzoek is gebleken dat volgens de geën quêteerden op basis van hun eigen bedrijfssituatie het maïsareaal maar licht (1 tot 2%) gaat krimpen. Tot de belangrijkste informatiebronnen om te komen tot de maïsrassenkeuze behoren de mengvoerleverancier, de regionale (maïs)zaadleverancier en de loonwerker. Bij ruim 40% van de geïnterviewde telers wordt de keuze van het maïsras aan de loonwerker overgelaten, terwijl bijna de helft zelf beslist. Eigenschappen waaraan het te zaaien maïsras aan moet voldoen zijn als meest genoemd de voederwaarde opbrengst en gevolgd door voeder waarde per kg droge stof, vroegrijpheid en stevigheid. Het maïsras Millesim was het meest gezaaide ras in 2014. Millesim is ook het maïsras wat het vaakst genoemd wordt als antwoord op de vraag wat men in 2015 gaat telen. De rassen Torres en Ricardinio komen achtereenvolgens op plaats 2 en 3. Bron: Geelen Consultancy april 2015 | | 5 Hoofdartikel Eén hectare maïs produceert ongeveer 7.500 kilo zetmeel per jaar Maïs is meest efficiënte en economische gewas Met relatief gezien een lage bemesting is maïs in staat hoge opbrengsten per hectare te leveren. Combineer dit met het gegeven van een arbeidsvriendelijke, gemakkelijke teelt en een lage kostprijs per kg drogestofopbrengst, wat betekent dat de teelt van maïs al snel interessant is. Het is wel zaak de regels rond derogatie en GLB sluitend te maken. Een groot gedeelte van de beschik bare landbouwgronden wordt direct of indirect gebruikt voor de productie van veevoeders. Belangrijk voor de economie en ecologie is dat dit zo efficiënt mogelijk gebeurt. Hoge producties per hectare beperken de vaste kosten en de basis operationele kosten (grondbewerking, teelt maatregelen en oogstwerk zaamheden) per kg product. Daarnaast beperkt het op veehouderijbedrijven de aanvoer van krachtvoer met alle milieuaspecten van dien, zoals extra energie gebruik en mineralen aanvoer. De koeien, de grootste verbruikers van de voedergewassen, hebben voor een optimale productie in hun rantsoen behoefte aan een zekere balans van eiwit, energie, mineralen, vitamines en structuur. Een koe van 10.000 kilo melk/jaar heeft ongeveer 600 kg eiwit en 7.000 VEM (=5.000 kg zetmeel) per jaar nodig. Een sterke onbalans daarvan in de op het bedrijf geproduceerde voeders vraagt om compensatie van buitenaf. Het gevolg is meer aanvoer van voeders van buitenaf maar ook dat men eigenlijk meer productie op het bedrijf zou moeten realiseren. Echter wel met het gevolg dat er een over schot aan mineralen (dierlijke mest) optreedt op het bedrijf. Dit moet worden afgevoerd en is daarom milieutechnisch minder interessant. Eiwit silomaïs en gras gelijk Waar nauwelijks aandacht aan besteed wordt, maar niet onbelangijk om te melden is dat maïs per hectare net zoveel eiwit produceert als een hectare gras. Daarnaast produ ceert maïs nog om en nabij 7.500 kg zetmeel per hectare en gras niets. Een koe van 10.000 kilo melk/ jaar heeft ongeveer 600 kg eiwit en 7.000 VEM (=5.000 kg zetmeel) per jaar nodig Daarnaast produceert silomaïs nog 700 kg aan vetten per hectare, terwijl in gras dit niet aanwezig is. De totale productie van een hectare maïs is wel ongeveer het dubbele van dat van gras. Daarmee is de financiële opbrengst/ha of anders gezegd de kostprijs per kilo voer en de bijdrage tot de voederbalans Verschillende opbrengsten en onttrekking (kalium/fosfaat) van gras, silomaïs en korrelmaïs opbrengst gras ton ds/ha kg eiwit/ha korrelmaïs 10 18-24 10-14 1.200-1.600 1.250-1.700 1.000-1.4000 0 6.500-8.500 6.500-9.500 700-1.000 200-300 0-200 kg zetmeel/ha kg suiker/ha silomaïs kg vet/ha 0 600-800 500-700 kg celwanden/ha 4.500-5.000 7.000-9.000 500-1.000 kg ruwe celstof/ha 2.000-2.500 3.000-4.000 200-300 kg kalium/ha 380 260-320 50-60 kg fosfaat/ha 90 100 80 6 | | april 2015 Grond en natuurlijk grasland in relatie tot derogatie en gebruiksruimte in Nederland. Bedrijven die in 2015 gebruik willen maken van de ruimere stikstofge bruiksnorm, hebben zich voor 1 februari aangemeld voor derogatie. De norm van 230/250 kg stikstof is volgens de geldende regelgeving alleen van toepassing op ‘de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond die voor het op of in de bodem brengen van dierlijke meststoffen beschikbaar is’. Natuurterrein binnen het mestbeleid Voor de berekening van de gebruiks ruimte en de derogatie telt alleen de beteelde oppervlakte landbouw grond in Nederland mee. Het stelsel van gebruiksnormen hanteert andere definities voor grasland en natuurterrein dan het Gemeen schappelijk LandbouwBeleid (GLB). Percelen die binnen het GLB wel in aanmerking komen voor het uitbe talen van betalingsrechten, tellen voor het mestbeleid niet altijd mee om de gebruiksruimte te bepalen. Voor het mestbeleid vallen onder de definitie van natuurterrein: gronden met een SN-beheerbeschikking, terreinen van Staatsbosbeheer en percelen die gepacht worden van een natuurbeschermingsorganisatie. Percelen die voor het mestbeleid binnen de definitie van natuurter rein vallen, mogen niet meegeteld worden voor de gebruiksruimte. Als er beheerafspraken zijn gemaakt, staat daarin vermeld of er bemest mag worden en hoeveel. Zijn er geen beheerafspraken, dan zijn de regels over de hoogte van de bemesting uit het Besluit gebruik meststoffen van toepassing. Grond beschikbaar voor bemesting Eén van de voorwaarden voor dero gatie is dat minimaal 80% van de totale oppervlakte landbouwgrond, die voor het op of in de bodem brengen van dierlijke mest beschik baar is, bestaat uit grasland voor ruwvoerteelt. Dit betekent dat de grond daadwerkelijk bemest moet kunnen worden. Gronden waarop geen mest mag worden gebracht, of gronden die praktisch gezien niet bemest kunnen worden, kunnen dan ook niet meetellen voor de totale oppervlakte landbouwgrond in het kader van derogatie. Bewei ding wordt hier gezien als het op de bodem brengen van meststoffen. Landbouwgrond met een agra risch natuur- of landschapsbeheer, waarop volgens het beheersregime niet mag worden bemest en beweid, telt niet mee voor derogatie. Hier geldt de reguliere gebruiksnorm van 170 kg stikstof. Berekening percentage grasland Het percentage grasland, mini maal 80% om in aanmerking te komen voor derogatie, is de totaal opgegeven oppervlakte grasland gedeeld door de totaal opgegeven oppervlakte landbouwgrond. De totale oppervlakte grasland is het totaal van de oppervlakte van: - blijvend grasland (gewascode 265) - tijdelijk grasland (266) - faunaranden grasland (333, 334, 370 en 372) - natuurlijk grasland met hoofd functie landbouw (331) De totale oppervlakte landbouw grond is de totale oppervlakte grond verminderd met de opper vlakte van: - natuurlijk grasland met hoofd functie natuur (gewascode 332) - overige natuurterreinen, inclusief heide (335) - bos, blijvend, met herplantplicht (1936) - alle grond met gebruikscode 11, natuurpacht - teeltvrije zones - niet-grondgebonden teelten, zoals substraatteelten en containerteelten Bron: Jeroen van den Hengel, Alfa Accountants en Adviseurs zowel economisch alsook technisch gezet. Bij voornamelijk gras is er veel te weinig energie voor de voederbalans en veel te weinig opbrengst voor de economische balans. En op basis van de onttrekking zouden maïs en gras hetzelfde bemest kunnen worden voor wat betreft stikstof en fosfaat. Voor kalium zou dat voor gras wat hoger mogen zijn. Met silomaïs is net zoveel eiwit van het land te halen als met gras Gras mag meer bemest De bemestingsregels voor de gewassen laten echter andere waarden zien. Op gras mag volgens de gebruiksnorm meer stikstof en fosfaat bemest worden dan op maïs. Dit staat haaks op de doelstelling om het milieu te sparen, haaks op de economie en dus een goede efficiënte landbouw. Als er, zoals in derogatie en het GLB beleid, naar meer gras wordt gestuurd en minder maïs, met eventueel een additioneel alternatief gewas, wordt het milieu belast met wellicht meer uitspoeling op basis van input-output door gras ten opzichte van maïs. Ook komt er meer transport van voeders en mest op afstand. Daarnaast worden de bedrijven belast met hogere krachten ruwvoerkosten vanwege de lagere opbrengsten van eigen land en verdere daling van de energievoorziening van de dieren. Voor een bedrijf met 100 koeien en 50 ha grond spreken we al snel over een extra kostenpost per bedrijf per jaar van € 10.000. Veehouder zijn zonder of met een tekort aan maïs (silomaïs of korrel maïs) is bijna niet mogelijk. Maïs telen met te weinig nutriënten komt niet tot topopbrengsten of een rendabele teelt. De potentie om 10 tot 14 ton drogestof uit de korrel te produceren is er. Maar daarvoor zijn er wel nutriënten nodig. april 2015 | | 7 Hoofdartikel Denk aan private overeenkomst bij grondverkoop en -verhuur! Met het ingaan van het nieuwe GLB verdient de gecombineerde opgave extra aandacht. Naast het invullen van de gecombineerde opgave moet bij grondverkoop en grondhuur in veel gevallen een private overeen komst opgesteld worden. Hoe wordt dit correct gedaan? In private overeenkomsten dienen de volgende zaken geregeld te zijn: 1. Het overdragen van het recht op betalingsrechten. 2. Het overdragen van de referentie waarde door verkoop. 3. Het overdragen van de referentie waarde door verhuur. Wanneer een private overeenkomst is aangegaan met een andere onder nemer, moet dit voor Nederland aan RVO gemeld zijn in de gecombineerde opgave. Een basismodel van de private overeenkomst is te downloaden op de site van RVO. Daarnaast wordt gead viseerd nog een aantal zaken vast te leggen in de private overeenkomst. Denk hierbij onder andere aan het overzetten van de betalingsrechten bij beëindiging van de verhuur. Ook het verplicht aanvragen van de betalings rechten door de huurder in 2015 kan beter vastgelegd worden. Bron: Jolmer de Vries, Alfa accountants en Adviseurs Puzzelen met betalingsrechten en derogatie in Nederland De veranderingen in de GLB-wetge ving in combinatie met de derogatie regels zorgen ervoor dat maïstelers dit jaar naar oplossingen moeten zoeken. Rien Huisjes, a grarisch speci alist bij Accuraat Accountants legt de dilemma’s uit en reikt oplossingen aan. “Elke bedrijfssituatie is anders, praat er met een accountant over wat het specifiek voor uw bedrijf betekent.” Dit jaar worden de toeslagrechten omgezet naar betalingsrechten en daarvoor is het belangrijk dat iedere landbouwer alle hectares grond op de gecombineerde opgave vermeldt. Maar hoe moet dat wanneer het land geruild wordt met akkerbouwers? En wat als de loonwerker de teelt van de maïs verzorgt? Rien Huisjes van Accuraat Accountants herkent de vragen. “Als eigenaar en verhuurder van de grond is het wel belangrijk dat je de compensatie bij je bedrijf houdt. Wanneer je grond verhuurt kun je dat met een persoonlijke overeenkomst, een PO, vastleggen.” In een aantal gevallen zal er grond geruild worden, en ook dan is het zaak met elkaar het gesprek aan te gaan wat het betekent voor het vernieuwde GLB en de aanvraag van de derogatie. Huisjes ervaart dat de meeste bedrijven in zijn regio voor die derogatie kiezen. “Dat levert een stikstofvoordeel op. Zoveel dat het nog niet interessant is zonder derogatie te doen.” Het houdt echter in dat maar 8 | | april 2015 20% van het grondareaal als maïsland benut mag worden. “We hebben dit het afgelopen jaar al ervaren. Toen is het areaal maïs licht gedaald. Ik verwacht dat dit jaar de hectares maïs gelijk zullen blijven aan vorig jaar.’ Maïs is een mooi gewas, voegt Huisjes nog toe. “Het is een makkelijke en over zichtelijke teelt met een constante opbrengst.” Een optie is de teelt aan de loonwerker uit te besteden om aan het eind van het seizoen maïs terug te kopen. “De loon werker wordt dan als het ware akker bouwer. Ook dan is het van belang alles op papier vast te leggen.” Maïsareaal in België onder druk Voor de grotere bedrijven in België betekent het nieuwe GLB ook zoeken naar een derde gewas in het kader van de vergroeningspremie. Bij meer dan 30 hectare akkerland volstaan alleen de teelten van maïs en gras niet. Veel melkveehouders en akker bouwers kiezen als derde gewas voor een graangewas, signaleert Regio Manager KWS Jan De Rijck. “Graan is een gemakkelijke teelt. Voor degenen die nog geen wintergerst hebben gezaaid kan zomergerst nog.” Land verhuren voor aardappelteelt is ook een optie, dat vraagt echter wel om degelijke afspraken rondom de beta lingsrechten. Informeer hiernaar bij uw accountant. Ook de derogatie komt op de Belgische telers af. Bij het ter perse gaan van deze maïsteler is de derogatie nog niet toegekend. Een 80% grasland, maximaal 20% maïsteelt, zoals in Nederland, is (nog) niet van toepassing voor de Belgische telers. Wel is het voor de afzet van de mest op het eigen bedrijf voor veel maïstelers belangrijk om de derogatie ook binnen te halen. Deze geeft namelijk het recht om 250 kilo stikstof per hectare op grasland te mogen bemesten. Zonder dero gatie ligt dat op 170 kilo. “Daarmee komen veehouders in de knel omdat ze de mest niet op het eigen land kwijt kunnen”, schat De Rijck in. Hij komt in praktijk al knelgetallen tegen. Zoals een varkenshouder die 75 hectare maïs teelt om zijn varkens te kunnen voeren. “Die moet nu drie gewassen gaan telen. Het betekent dat hij mest moet gaan afzetten en voer terugkopen.” Ook in Wallonië zal er een vervang- ing komen van korrelmaïs naar graan om zo aan de verplichting van drie gewassen te voldoen. Al met al schat De Rijck in dat het maïsareaal in België licht onder druk zal komen te staan dit jaar. Meer info Voor informatie over de consequenties van het GLB-beleid in België verwijzen we voor Vlaanderen graag naar het e-loket van het Departement Land bouw en Visserij: http://lv.vlaanderen. be/nl. Voor Wallonië: http://agriculture. wallonie.be. Laat maïs zaaien ... ... en toch rijpe maïs geoogst! C o ry p h e e H Y PERION A M AG R A N O k a juns A M BRO S I N I COLISEE JU V ENTO KO M P E T E N S GENI A LIS Toppers in de korrelopbrengst en voederwaardeopbrengst Coryphee Hyperion Amagrano Kajuns Ambrosini Colisee Juvento Kompetens Genialis Voor meer informatie: Tel. B +32-(0)3-449 02 20 Tel. NL +31-(0)76 50 23 517 www.kwsbenelux.com Zeer vroege dubbeldoelmaïs - FAO 180 Vroege dubbeldoelmaïs – FAO 190 Vroege dubbeldoelmaïs - FAO 210 Vroege dubbeldoelmaïs - FAO 215 Vroege dubbeldoelmaïs - FAO 215 Vroege dubbeldoelmaïs – FAO 215 Vroege dubbeldoelmaïs – FAO 220 Vroege dubbeldoelmaïs – FAO 230 Vroege dubbeldoelmaïs – FAO 230 Alle maïskennis binnen handbereik. Download gratis de App www.kws-maismanager.nl www.kws-maismanager.be Beeldverhaal Een goede voorbereiding is het halve werk voor een geslaagd maïsgewas Tips voor een goede start Het moment van maïs zaaien komt weer dichterbij. Het is nu dan ook de tijd om aandacht te besteden aan de teelt in voorjaar en zomer. Een goed teeltmanagement betaalt zich terug, als de weersomstandigheden ook meewerken, in de vorm van een goede opbrengst en kwaliteit. Een aantal duidelijke aandachtspunten helpen om de teelt verder te optimaliseren. 1. Genoeg kalium voorkomt opbrengstverlies en kwaliteitsproblemen Kaliumgebrek in maïs goede water- en luchthuishouding en stimuleert een snelle opwarming van de zaaihorizont. Dit is door het in Nederland ingevoerde fosfaat bemestingsverbod op derogatie bedrijven nog belangrijker. Door het ontbreken van de zogenaamde ‘startfosfaat’ is een snelle opwar ming van de grond, een daardoor vlotte kieming van het zaad en een goede beginontwikkeling van het jonge plantje cruciaal! Deze zaai horizont dient los en kruimelig en de ondergrond zonder verdichtingen te worden klaargelegd (zie afbeelding). 2. Een goed zaaibed geeft een vlottere opwarming en kieming . Een goede kaliumvoorziening vermindert ondermeer de gevoelig heid voor legering en droogte en is belangrijk voor een goede kolfvor ming. Als gevolg van de mestwetge ving is de bemesting met organische mest en daarmee ook de voorziening in kalium aan het teruglopen. Daar komt nog eens bij dat ook de kalium gehaltes in de mest afgenomen zijn. Op basis van een bemestingsbalans voor maïs kan dan ook al snel wor den geconcludeerd dat kalium de zwakke schakel is in de ‘nutriënten ketting’ en dat dit dan ook aangevuld moet worden. In welke vorm, hoeveelheid en of er verder sporenelementen meegege ven moeten worden, is afhankelijk van het advies op basis van de bo dem- en mestanalyse. Het toepas sen van de kalium kan best kort voor tot kort na de zaai plaats vinden. Voor een snelle beginontwikkeling dient een goede zaaibedbereiding plaats te vinden. Een zaaibedberei ding kan alleen dan starten, wan neer de grond ‘bekwaam’ is, dat wil len zeggen: als het maken van een goed zaaibed niet ten koste gaat van de structuur van de grond. Ook hier voor geldt weer dat geduld bewaren en een goede organisatie/planning van de grondbewerkingswerkzaam heden een hoop problemen tijdens de groeiperiode kan voorkomen. Een goed zaaibed zorgt voor een 3. Zaai niet te vroeg en niet te laat Zaai vanaf een bodemtemperatuur van 10-12 °C Kieming van maïs Een te vroege zaai van de maïs geeft kans op een slechte en trage kieming door de te koude grond en/ of kans op schade door nachtvorst begin mei. Een te late zaai geeft een voudigweg een korter groeiseizoen Kruimelig zaaibed en vast wortelbed voor een vlotte start 10 | | april 2015 en daarmee kans op een gebrekkige afrijping en dus kwaliteitspro blemen. Het beste zaaitijdstip ligt tussen 20 april en 10 mei en bij een bodemtemperatuur vanaf 10-12 �C. Is late zaai, bijvoorbeeld bij zaaien na gras, een bewuste keuze, pas daar dan de rassenkeuze op aan. Het is dan beter om te kiezen voor zeer vroege tot vroege rassen, in plaats van middenvroege maïsrassen. 4. Let op de juiste zaaidiepte en zaaiafstand korrels/ha van de beginontwikkeling is zinvol. Stikstof uit een rijenmeststof in de rij toegepast werkt tussen de 1,25 en 1,5 keer beter dan bij een volveldse toepassing. Bij fosfaat is de efficiën tie zelfs het dubbele in vergelijking met breedwerpig. Zoals eerder in dit artikel gesteld, is in Nederland het gebruik van fosfaat, dus ook fosfaat in rijenmeststoffen, niet meer toege staan. Er zijn verschillende formule ringen en vormen in de handel (vast, vloeibaar, fijngranulaten, en met of zonder coating) voor een juiste op de 85.000 90.000 95.000 zaaiafstand in cm 15,8 14,9 14,1 13,3 12,7 12,1 eenheden/ha 1,68 1,79 1,89 2 2,11 2,21 Het is belangrijk om tijdens het zaaien de zaaidiepte en –afstand in de rij te controleren. Op de zwaar dere klei-/leemgrond en met een fijn zaaibed moet een zaaidiepte van 3-4 cm worden nagestreefd. Liefst niet veel dieper in verband met de tra gere opwarming van de zaaihorizont bij diepere zaai. Omdat op lichtere (zand/löss) grond deze zaaidiepte een te groot risico op uitdroging en een slechtere verankering in de grond geeft, moet op een dergelijke grond 5-6 cm als zaaidiepte aange houden worden. De zaaiafstand in de rij tussen 2 korrels is afhankelijk van de vroeg rijpheidsklasse (FAO) waarin het te zaaien ras valt en het gebruiksdoel (silomaïs, korrelmaïs of energie maïs). Voor gebruik als korrelmaïs mogen er 5.000 korrels per hectare minder gezaaid worden. 5. Gebruik altijd een rijenmeststof, ook op derogatie bedrijven in Nederland Het gebruik van een rijenmeststof bij het zaaien van maïs ter bevordering 100.000 105.000 110.000 specifieke situatie afgestemde be mesting op maat. Ook zijn er formu leringen met hulpstoffen verkrijgbaar die de opname van de in de bodem aanwezige fosfaat kunnen verbeteren. 6. Onderzaai van gras voor behoud van bodemvruchtbaarheid Onderzaai van gras na de oogst van silomaïs in de herfst In de praktijk wordt het steeds meer toegepast: onderzaai met gras in maïs. De redenen daarvoor zijn meer dan be grijpelijk. Voor het effectief vastleggen van mineralen direct na de oogst van de maïs is een op dat moment reeds ontwikkeld vanggewas zeer wense lijk. Tevens zorgt gras als onderzaai voor bevordering van de structuur en productie van organische stof. Beeld van een goed geslaagde veldopkomst 7. Controleer de veldopkomst De veldopkomst (opkomst van alle gezaaide korrels) is eenvoudig te controleren door willekeurig op een aantal plaatsen in het gezaaide perceel in een rij 13,3 meter uit te passen, het aantal planten over deze afstand te tellen en dit te vermenig vuldigen met 1.000. Als er sprake is van wegval van planten en/of zaden die niet ontkiemd zijn, dan hoeft dat nog geen probleem te zijn zolang het gaat om een ‘regelmatige onregel matigheid’. Oftewel het beeld waarbij er hier en daar een plant mist. Er moet niet te snel overgegaan worden op overzaai of bijzaai omdat dit extra kosten met zich brengt en het niet gezegd is dat dit terugverdiend wordt door een hogere opbrengst en/of betere kwaliteit. De gemiddelde veldopkomst kan heel eenvoudig be rekend worden met de handige tool ‘Veldopkomst’ op de KWS-maïsma nager App, die gratis is te downloa den op een smartphone of tablet. Raadpleeg bij twijfel over de veld opkomst uw regionale KWS-adviseur of uw maïszaadleverancier! april 2015 | | 11 Resultaten Ervaringen laten grote verschillen tussen rassen in dezelfde vroegrijpheid klasse zien Kies voor (voederwaarde) opbrengst Voorbereiding op het nieuwe teeltseizoen betekent ook een maïsras kiezen. Het verschil in dezelfde vroegrijpheidklasse kan zo oplopen tot 10% en de genetische vooruitgang is ook nog eens ruim 1% per jaar. Reden genoeg om kritisch op zoek te gaan naar een ras uit de juiste vroegrijpheidklasse met de hoogste zetmeelopbrengst. zoek en veredelen liggen daaraan ten grondslag. Het is een misvatting om te denken dat er niet of nauwelijks ver schil zou bestaan in opbrengst tussen maïsrassen. Onder gelijkwaardige teeltomstandigheden worden er kor rel- en drogestofopbrengstverschil len gehaald tot meer dan 10%. En dat tussen maïsrassen die zich in dezelfde vroegrijpheidklasse bevinden. In de praktijk blijken deze verschillen niet altijd zichtbaar. Dit is simpelweg omdat iedere grondsoort weer anders is, de bodemvruchtbaarheid niet gelijk is en/of een ander bemestingsregime wordt gehanteerd. In de praktijk vergelijken blijkt vaak het welbekende Op dit moment is al op veel bedrijven een keuze voor het te zaaien maïsras gemaakt. Voor een heel groot deel op basis van de goede ervaringen, opgedaan in 2014. Opbrengst en kwa liteit, wat met name tot uiting komt in zetmeel, in combinatie met goede landbouwkundige eigenschappen spelen daarbij veelvuldig een door slaggevende rol. Meer dan 10% verschil Onder optimale groeiomstandigheden, zoals die zich op de meeste plaat sen hebben voorgedaan, zijn goede maïsrassen in staat gebleken om het verschil te maken. Jarenlang onder Maïsrassen geïntroduceerd in 2015 zijn al gauw 10% beter dan 10 jaar oude maïsrassen appels met perenverhaal te zijn. Toch is onder andere in 2014 in de praktijk aangetoond dat wanneer het juiste maïsras is gekozen in combinatie met een goed teeltmanagement, de verwachtingen snel uitkomen. KORRELOPBRENGST (= voederwaardeopbrengst) van KORREL- EN SILOMAISRASSEN in relatie tot KORRELRIJPHEID 110 LEESINSTRUCTIE GENIALIS 108 SUCCESSOR +7%= + 925 kg/ha 104 JUBILARIS RICARDINIO KIPARIS RAMSES 104 102 laat rijp 100 vroeg rijp 98 96 TELL SMC0192 LZM163/72 Alle rassen boven deze lijn zijn het meest interessant 106 KOMPETENS 106 VAGANT hoge opbrengst 110 MILLESIM KORRELOPBRENGST rel KORRELOPBRENGST (= voederwaardeopbrengst) rel KXB3013 ES CROSSMAN 108 94 92 lage opbrengst 102 P8261 LG30.215 100 90 ES CIRRIUS RIANNI CS KWINNS 92 94 96 98 AMBALL 100 102 104 106 108 DS-GEHALTE rel SUNSHINOS AMBROSINI AMADEO EMBELIXX 98 ES DARIHNA HYPERION LAPROMESSA BARMAN 96 RODRIGUEZ SY KOKINO ES MARCO 94 CORYPHEE 100 = 13,2 t/ha (16% vocht) 100 = 72,5% 100 = A & N-rassen 92 95 96 97 98 Bron: CSAR Aanbevelende Rassenlijst korrelmaïs 2015 (Aanbevelend en meerjarig onderzocht) 12 | | april 2015 99 100 101 102 DS-GEHALTE (= vroegrijpheid korrel) rel 103 104 105 110 1% genetische vooruitgang per jaar Het neemt niet weg dat, zeker voor die telers die niet geheel tevreden waren over hun maïsras in 2014 of gewoon willen profiteren van de voordelen van de allernieuwste generatie maïsras sen, het de moeite loont om zich hierin te verdiepen. De genetische vooruit gang die geboekt wordt door verede ling op opbrengst is al gauw meer dan 1% per jaar. Met andere woorden, maïsrassen geïntroduceerd in 2015 zijn al gauw 10% beter dan 10 jaar oude maïsrassen. Het nieuwe maïsras Genialis is daar een mooi voorbeeld van. Telers die voor dit seizoen nog voor de maïsrassenkeuze staan, doen er goed aan om hiermee rekening te houden. Teler wil zoveel mogelijk kwaliteit én massa Al enkele jaren signaleert KSMer Henk Bos dat maïstelers zoe ken naar maïs rassen met veel massa. “Maar dit jaar is het wel heel erg ‘hot’.” Kilo’s voer moe Henk Bos ten er van het maïsland komen, de kuil moet vol, want zoveel mogelijk tonnage van eigen land betekent minder voer aankopen. “Vooral nu de quotering verdwijnt komen er meer koeien en die moeten wel voer hebben en het liefst zo goedkoop mogelijk gepro De kuil moet vol, maar wel met kwaliteit duceerd, van eigen land dus.” Maar de extra kilo’s mogen niet ten koste gaan van de kwaliteit, noemt Henk de voorwaarde die telers stellen. “Ze willen ook veel zetmeel in de drogestof en dus per hectare een zo hoog mogelijke zetmeelopbrengst.” Kolf = zetmeelopbrengst Het gaat dus om de korrelop brengst, geeft collega Willem van Gerven aan. “De kolf zorgt voor de zetmeelopbrengst.” En dus moet het gewas volledig afrijpen. “De bewustwording van telers om een ras te kiezen met de vroegrijpheid die past bij de regio en de grond soort wordt steeds groter. Pas als het gewas de tijd krijgt de suikers in de kolf helemaal om te zetten naar zetmeel haal je de hoogste zetmeel opbrengst.” Van Gerven noemt ook een ‘staygreen’ gewas belangrijk. “De plant moet gezond en vitaal blijven om de kolf te kunnen vullen. Een afgestorven plant is niet in staat suikers naar zetmeel om te zetten en dat kost dus opbrengst.” kuiluitslagen in zetmeel per kilo drogestof hoog”, weet Van Gerven. Bos merkt op dat goedkoop bij de keuze van een maïszaad vaak duurkoop is. “Uit het buitenland komt ook maïszaad. Dat is mis schien goedkoper, maar wanneer je dan het afgelopen jaar maar 320 gram zetmeel haalt sla je jezelf ook voor het hoofd.” Hij noemt vijf belangrijke aandachtspunten bij het halen van de maximale opbrengst: voldoende stikstof, een zeer goede pH, de kaliumvoorziening, de or ganische stof van de bodem en de structuur van de grond. “Wanneer je deze vijf in orde hebt, heb je geen andere hulpmiddelen nodig en krijg je een topopbrengst.” Goedkoop is duurkoop Beide KSM-ers hebben een top drie van rassen waar veel vraag naar is: Millesim, Ricardinio en Torres. “Millesim wordt nu voor het vierde jaar geteeld en heeft zich bewezen, vooral het afgelopen jaar waren de Willem van Gerven april 2015 | | 13 Interview Maïs kan volgens Herman Krebbers van DLV Plant tot wel 20% meer opbrengst leveren Met high tech maïsteelt verbeteren Met drones en vliegtuigjes maïspercelen in beeld brengen lijkt futuristisch, maar in het kader van precisiebemesting en opbrengstverhoging maken telers en loonwerkers er gebruik van. Ook bij maïs is de drone in opkomst. “Zo kan je precies zien waar op het perceel de opbrengst achterblijft”, geeft DLV Plant adviseur Herman Krebbers aan. In de jaren ’80, nog voor de super heffing dus, stonden grondverbe tering en opbrengstverhoging hoog op de agenda van landbouwers. Herman Krebbers kan zich het begin van zijn loopbaan nog herin neren. “In Friesland waren er melk veehouders die met diepploegen, egaliseren van de onderlaag in de grond en daarna weer diepploegen, hun percelen verbeterden om zo meer opbrengst te halen.” Het lijkt erop dat deze oude tijden weer herleven, maar nu wel met moderne technieken. In verschillende prak tijknetwerken die Herman begeleidt, heeft hij de afgelopen jaren drones ingezet om per perceel inzicht te krijgen waar de opbrengstver schillen voorkomen en wat er verbe terd kan worden. “Hoe en wat vraagt dan wel nader veldonderzoek. Maar je kunt wel snel de goede en slechte plekken op een perceel vinden en inzicht krijgen in de omvang.” Waarom hebben telers hier interesse voor? “Uit opbrengstbepalingen van loon 14 | | april 2015 Naam Herman Krebbers Bedrijf DLV Plant Functie adviseur mechanisatie en precisie landbouw Aanleiding In praktijknetwerken, begeleid door Herman, is gezocht naar manieren om opbrengst en teelt van maïs te verbeteren. Het is wel opvallend dat er binnen het perceel zoveel verschil kan zijn.” werkers blijkt dat het verschil in opbrengst niet alleen binnen het perceel, maar ook bij vergelijkbare percelen kan oplopen tot wel 20%. In een tijd van ruwvoerkrapte en hoge voerprijzen willen maïstelers natuurlijk weten hoe ze van die 11 naar 18 ton droge stof per hectare kunnen komen. Dat is een hele stap, maar bij een meeropbrengst van 3 tot 4 ton drogestof praat je al gauw over 500 tot 600 euro per hectare.” Jullie hebben in de praktijknetwerk ook naar een betere mestbenutting gekeken? “De bemestingsnormen dalen, terwijl in het zuidoosten van Neder land de uitspoeling van stikstof naar het grondwater niet onder de 50 blijft. Het betekent dat er kostbare mineralen verloren gaan.” Wat kunnen drones doen? “Een drone met een camera kan luchtfoto’s van het perceel maken en met behulp van een computer programma is er een inschatting te maken van de biomassa die op het veld staat. Een speciale spectraal camera kan het in één keer zicht baar maken. De volgende vraag is dan waardoor het verschil in massa komt en wat je eraan gaat doen. Het kan de pH zijn, vogelschade of bijvoorbeeld structuur. De crux is dat de data die via de foto’s komen ook omgezet kunnen worden naar advies om de teelt te verbeteren. Wat zouden oplossingen zijn? “In het buitenland doen ze ervaring op met een tussentijdse mestgift, dus ergens in juni wanneer de maïs rond de 30 centimeter hoog is. Vaak wordt deze bemesting uitgevoerd met kunstmest, bewerkte mest zoals digestaat of dunne fractie waarvan de stikstof snel benutbaar is. In Duitsland bleek de opbrengst met 10-17% te stijgen. Ook wordt daar op grote schaal digestaat toegediend in het gewas in juni. Wanneer je zo’n extra bemesting toepast en combineert met schof felen en gras onderzaaien, kun je in één werkgang de mineralen veel efficiënter benutten. Ik heb echter nog geen machinefabrikant gevonden die met deze innovatie wil meedenken.” In Nederland is wel eerder onder zoek gedaan naar gedeelde mestgift en toen bleek het effect minimaal. “Dat klopt, maar ook dat is alweer 25 jaar geleden. Toen kon je nog volop bemesten en het bleek dat je meer kapot reed dan het opleverde. Nu het krapper wordt, moeten we zuiniger zijn en meer op maat bemesten. Wanneer je bijvoorbeeld begin juni nog mest in het gewas brengt, kan het gewas dat allemaal benutten. Je kan dan denken aan dunne fractie, spuitloog of digestaat. Dat zijn goedkope en sneller werkende meststoffen.” Over het succes van gras onderzaaien zijn de meningen verdeeld. “Maar er zijn genoeg loonwer kers die hier al jaren succesvol mee zijn. Het luistert natuurlijk nauw. Wanneer je te vroeg bent, gaat gras concurreren met maïs. Wanneer het te nat is, krijg je insporing en dat is ook niet goed. Het is maar een korte periode dat grasonderzaai kan. En wat de gewasbescherming betreft, hoeft het geen probleem te zijn. Aan de andere kant is het een ontwikkeling net als drijfmestrijenbemesting, het heeft tijd nodig. Grasonderzaai blijkt wel de beste garantie dat je na de maïsoogst ook snel een goed gewas hebt dat de stikstof in de grond op kan nemen en een goede groen bemesting geeft.” Drijfmestrijenbemesting neemt nu toch een behoorlijke vlucht? “Ja, maar weet dat we al in 1999 met de eerste proeven zijn begonnen. Het heeft dus wel 15 jaar geduurd voordat de praktijk het nu op grote schaal gaat toepassen. Het wordt nu vooral ingegeven doordat er geen fosfaat meer bij de maïs kan op derogatiebedrijven. Uit verschillende onder zoeken is naar voren gekomen dat je bij de rijenbemesting geen kunstmest meer nodig hebt.” Maïs gaat zich steeds meer als een akkerbouwgewas ontwikkelen. “Inclusief gewasge stuurde bemesting. In de praktijknet werken zijn we het veld ingegaan met plantsapmetingen en sensormetingen bij maïs. In de aardappelteelt is dat heel gebruike lijk, inclusief meerdere bemestingen in het seizoen. Aan de sappen kan je aflezen of de plant genoeg stikstof heeft. Zo kun je bijvoorbeeld nog voor in juli een bijbemesting doen op gewasbehoefte en/of bij de kolfvul ling een extra bladbespuiting.” Zijn maïstelers geïnteresseerd om meer opbrengst te halen? “De meeste maïstelers zijn veehou ders en die besteden het werk vaak aan de loonwerker uit. Steeds meer loonwerkers hebben een opbrengst bepaling op hun hakselaar of wagen. En via de BEX berekening is er ook meer duidelijk over hoeveel maïsop brengst er is en welke potentie erin zit om het te verbeteren. Mijn advies luidt dan: loonwerker, doe wat met die informatie om de veehouder te steunen in een betere teelt. En veehouder: meet eens werkelijk wat er aan massa en kolven van je veld komt en doe op goede en slechte plekken eens metingen.” Welke technieken zijn er nog meer onderweg? “In Amerika werken ze al met ‘fieldscripts’. Dan krijgt de teler ook al advies over de zaaidichtheid en het ras. De zaaimachine met GPS wordt dan eigenlijk gestuurd door dit script. In het perceel kan het ras dus variëren, passend bij de speci fieke grondsoort.” Bedrijf in de kijker André Tenhagen en Erik Snijders André Tenhagen is varkenshouder met 2.600 vleesvarkens in Neede (NL). Erik Snijders is akkerbouwer in Meddo (NL). Akkerbouwer en varkenshouder werken samen aan top CCM opbrengst Samen naar een hogere opbrengst Akkerbouwer Erik Snijders en varkenshouder André Tenhagen trekken deels samen op bij de teelt van maïs. Bij de pootgoedteler is het sluitgewas, terwijl het bij de varkenshouder een groot aandeel in het rantsoen vertegenwoordigt. Met uiterste precisie schept André Tenhagen dagelijks 1.800 kilogram CCM in zijn kegelmenger. Samen met gepelleteerd gerst is CCM een belang rijk bestanddeel van het rantsoen van ruim 1.500 vleesvarkens op zijn 2.600 dieren tellende bedrijf. Tenhagen kan dankzij de CCM besparen op zijn krachtvoerkosten, zo blijkt uit de boekhouding. “Ten opzichte van de stal die geen CCM krijgt, bespaar ik ongeveer €5 per afgeleverd varken”, legt de varkenshouder uit, die dat voordeel vooral ziet ontstaan dankzij een betere voerconversie. Tenhagen laat zich in zijn voerstrategie bege leiden door zijn mengvoerleverancier AgruniekRijnvallei. “Zij adviseren mij over het toevoegen van de juiste zuren tijdens het inkuilproces en stellen het aanvullend mengvoer samen dat voor mij op maat gemaakt wordt.” De CCM zit als een blok beton in de sleufsilo’s 16 | | april 2015 Smakelijk CCM Maar kostprijs is niet de hoofdreden dat de varkenshouder kiest voor CCM in het rantsoen. CCM is als varkens voer bijzonder smakelijk en heeft een zuurgraad die zorgt voor een betere darmgezondheid. “De goede zuurgraad wordt gecreëerd tijdens het fermentatieproces in de kuil, dat dankzij de juiste zuren optimaal dient te verlopen”, vertelt Tenhagen, die ook het voeren van varkens met lokaal geproduceerde grondstoffen hoog in het vaandel heeft staan. “Naast het voervoordeel hangt er ook een financieel voordeel aan gezonde, lokaal geproduceerde grondstoffen. Dat voordeel is echter niet tot twee cijfers achter de komma uit te rekenen. Maar ik denk dat het zeker loont.” Tenhagen is zelfs zo overtuigd dat hij in de andere stal een voer soort van AgruniekRijnvallei voert waarin 10% CCM verwerkt zit. Bij de stal met 1.500 dieren beslaat CCM ongeveer 45% van het rantsoen, wat uitzonderlijk is. Meestal ligt het aandeel CCM op ongeveer 30-35%. Wie succesvol met dergelijke vervanging wil werken, moet er een secure werk wijze op nahouden. Bij Tenhagen loopt nauwkeurigheid als een rode draad door de bedrijfsvoering. Een weegin stallatie vertelt hem hoeveel kilogram er in de menger zit en de CCM zit als een blok beton in de sleufsilo’s. Een freesmes aan de ploeg haalt de storende lagen uit de ploegvoor Op zoek naar grote kolven Om de teelt te optimaliseren werkt de varkenshouder samen met akker bouwer Erik Snijders. De twee land bouwers opereren gezamenlijk op het vlak van mechanisatie en vruchtwis seling. Snijders heeft als hoofdtak een groot aardappelbedrijf, gespeciali seerd in de teelt van pootaardappelen met internationale afzet. Tenhagen en Snijders wisselen elkaars gronden uit en Snijders teelt ongeveer 15 ha maïs in opdracht van de varkens houder. Ook voert de akkerbouwer de bespuiting uit, terwijl Tenhagen met zijn materiaal elk jaar enkele hectares maïs in opdracht van Snijders zaait. Tenhagen neemt ook een gedeelte van de raskeuze voor Snijders voor zijn rekening. Tenhagen: “In de afgelopen jaren hebben we vooral Ricardinio en Millesim gezaaid. Die geven grote kolven. Hoeveel ton er in de bak van de combine komt, dát is voor mij het belangrijkste.” Net als Tenhagen is Snijders tevreden over Ricardinio en Millesim. “Typisch dubbeldoelmaïs die als hakselmaïs de markt op kan, maar ook gedorst kan worden.” Dat laatste loopt echter terug, volgens Snijders. “De druk op de maïsmarkt is groot. Veel rundveehouders zijn op zoek naar extra ruwvoer, terwijl het stro op het land wel van waarde is.” Hoewel de varkenshouder streeft naar een maximale opbrengst, verliest hij niet het aandeel zetmeel uit het oog. “Opbrengst en zetmeel staan met elkaar in verband”, legt teeltadviseur Henk Bos uit. “Een grotere plant heeft meer en grotere bladeren, kent meer fotosynthese en is dus in staat om een grotere kolf te produceren”, aldus Bos. Tenhagen vult aan: “Kolven die meer dan 280 gram wegen, hebben een opbrengst van meer dan 15 ton per hectare.” Lagere normen, meer problemen Binnenkort wordt weer de basis gelegd voor de oogst van komend jaar. Teelttechnisch laten Snijders en Tenhagen niets aan het toeval over. In de schuur van de varkenshouder staat een mesttank met bouwlandinjecteur werkloos. Tenhagen: “Een loonwerker kan de hoeveelheden mest veel nauw keuriger toedienen. Met de huidige bemestingsnormen is dat bijzonder belangrijk.” Akkerbouwer Snijders is enigszins bezorgd over de verlaagde aanwendingsnormen: “Het verlagen van de bemestingsnorm is de basis voor andere problemen. Denk aan een lagere pH en een lagere kalitoestand van de bodem.” Bos legt op basis van zijn ervaring een link tussen de bodemtoestand en vervroegde afrijping. “Het ontbreken van nutriënten in de bodem zorgt ervoor dat de plant eerder afrijpt. Vooral bij dorsmaïs mag dat niet gebeuren, omdat in de laatste 4 weken de kolf volledig volzet wordt. Om de hoogste korrelopbrengst te realiseren, moet de plant zo lang mogelijk groen blijven.” Tenhagen anticipeert daarop door staygreenrassen te kiezen, onderhoudsbekalkingen uit te voeren en structureel Kali 60 bij te bemesten. Eigen vinding De nauwkeurigheid wordt ook door gevoerd in bewerkingen. Zo worden storende lagen in de ploegvoor door broken door een freesmes als onder gronder te gebruiken, een handig heid die Tenhagen bij akkerbouwer Snijders oppikte. Snijders: “Een pin als ondergronder vraagt veel te veel trekkracht. Met een freesmes merk je wel dat je meer moet trekken, maar vraagt in verhouding veel minder brandstof. Wij ploegen op jaarbasis meer dan 350 hectare. Dan leveren zulke aanpassingen geld op.” Na het ploegen gaat Tenhagen nog maximaal drie keer het land op, soms maar twee keer. “Als ik weet dat het gaat regenen, durf ik gerust op de bouwvoor maïs te zaaien, dus zonder zaaibedbereiding. Ik doe dat niet als ik weet dat het nog een paar weken droog blijft. Dan heb je namelijk het risico dat het zaadje indroogt en is een zaaibedbereiding noodzakelijk. Wel druk ik het zaadje altijd nog extra de grond in met een cambridgerol.” Dagelijks gaat er 1.800 kilo CCM door de kegelmenger Voorkom verdichting Zo min mogelijk bewerkingen uitvoeren is bijzonder belangrijk bij de teelt van maïs. “Je verdicht de grond alleen maar door berij ding”, aldus Bos. Snijders vult aan: “Rassenkeuze is de minst voorname. De manier waarop de grond bewerkt wordt, is vele malen bepalender in de opbrengst dan de rassenkeuze”, zegt hij, net voor hij terug de schuur in gaat. Op het aardappelbedrijf zijn de voorjaarswerkzaamheden inmid dels alweer volop in gang. Tenhagen heeft daarentegen nog tijd genoeg. “Ik wacht eerst tot de bodem op tempera tuur is. Voor april begin ik niet.” april 2015 | | 17 Artikel Nadruk in gewasbescherming sterker op bestrijding grassen Zacht voor maïs, hard voor onkruid Een schoon gewas zonder onkruid, dat is het streven van een goede gewasbescherming, vooral bij continue maïsteelt. Zo min mogelijk concurrentie maakt dat de maïs alle (beperkt beschikbare) nutriënten zelf kan benutten. ‘Nieuwe’ grassoorten melden zich als probleemonkruiden, maar ook die zijn aan te pakken. Maar hoe moet het dan met grasonderzaai? Hoe herken je ze in een klein stadium? Dan hebben we het over de grasachtige onkruiden die de competitie aangaan met maïs. “Er komen steeds meer grassoorten bij op het perceel met maïs”, signaleert Ronald Deken, technical account manager van Belchim Crop Protec tion. “Het is heel lastig om ze te determineren, te herkennen dus, maar het is wel belangrijk voor een goede bestrijding. De bespuiting moet je afstemmen op het lastigste onkruid om effectief te zijn.” Vooral op percelen met een continue 18 | | april 2015 maïsteelt kunnen de verschillende grassoorten de kop opsteken, zoals het bekende straatgras, hanepoot, raaigrassen, kweek, vingergrassen en naaldaren, maar ook nieuwe soorten zoals kale gierst, Zuid-Afri kaanse gierst en geelrode naaldaar. “Die zaden komen op het perceel door mest, vogels, maar ook door het gebruik van organisch mate riaal. Je ziet dat er input van nieuwe grassen komt uit andere gebieden, zoals vanuit gemeenteplantsoenen en bermen.” Succesvol mixen Een succesvolle gewasbescher ming bestaat uit het maken van de beste mix om, als het even kan, in één werkgang het complete maïs gewas vrij te krijgen van onkruid. “En dat is wel een hele opdracht omdat je naast de grasachtigen ook de breedbladigen wilt aanpakken.” Voor de aanpak van de grassen is nicosulfuron geschikt, de werk zame stof in bijvoorbeeld Samson. Deken geeft aan dat Samson vanaf dit jaar vernieuwd is en daarmee de grasachtigen -en een aantal breedbladigen- nog effectiever aanpakt. “De Samson 6% OD heeft een hogere dosering meegekregen, 60 gram per liter, waardoor een lage etiketdosering van slechts 0,67 liter per hectare voldoende is”, licht Deken toe. “De werking van de Samson is sterker: heel zacht voor de maïs en juist hard voor het onkruid.” Voor een goede mix is het middel met andere middelen met een aanvullend werkingsspectrum te combineren. Zo noemt Deken de combinatie van 0,5 L Samson, 0,15 L Clio, 1,75 L Akris en 1 L Laudis heel stabiel, en ook 0,5 L Samson, 1 L Calaris, 0,8 L Frontier Optima en 0,15 L Clio werkt. “De synergie van deze middelen komt uit veldproeven heel sterk naar voren.” Eén of twee bespuitingen De boodschap van Guus Bergmans van BASF voor het schoon krijgen van het maïsperceel is vooral op tijd beginnen. “Dan hoeft het geen probleem te zijn. Er zijn genoeg mixen om alle onkruiden aan te pakken.” Hij noemt als voorbeeld de combinatie van Laudis, Akris en Clio of Calaris, Frontier en Clio. “Je kan dan nog finetunen op basis van de energie boven de grond kan steken.” Zijn advies voor een succesvolle bespuiting: 1 Calaris, 0,75 Milagro, 0,75 Dual Gold en 20 gram Peak. “Dit is een nagenoeg complete mix voor alle onkruiden. Voor een extra bestrijding van gladvingergras kan eventueel Clio worden toegevoegd.” Grasonderzaai Onkruid zorgt voor concurrentie Zo hoort het: een schoon maïsgewas zonder onkruid onkruiden die er in een perceel staan met Samson of Kart.” Ook noemt hij de mogelijkheid om twee bespui tingen uit te voeren als een hele goede optie. “Dan gebruik je bij de eerste bespuiting een bodemherbi cide en dan kun je later toekomen met een veel lichtere vervolgbe spuiting. Het voordeel is dat het maïsgewas dan zo min mogelijk schade ondervindt.” Wanneer je ziet dat het gewas een terugslag krijgt betekent het ook opbrengstverlies, geeft hij aan. “Al is het maar 5%, je laat opbrengst liggen en dat telt toch door.” Ook André ten Heggeler, crop advisor bij Syngenta Crop protec tion hamert op het belang van een schoon maïsgewas. “Onderzoek uit Canada geeft aan dat er bij een schoon veld meer en betere bewor teling is van de maïsplanten.” Met name voor jonge maïsplanten maakt het extra wortelgewicht het verschil om vlot te kunnen doorgroeien. “Ook bij een krappere bemesting of droogte maken die extra wortels het verschil” aldus ten Heggeler. “Dit Canadese onderzoek gaf ook aan dat de plant hierdoor 12% meer Een hekel punt bij het praten over de beste gewasbescherming is de combinatie met grasonderzaai. Een goede bodemherbicide kan zolang doorwerken dat het onder gezaaide gras geen kans krijgt. Aan de andere kant is het wellicht een uitkomst dat het gras juist ‘onder drukt’ wordt, omdat het dan minder gaat concurreren met de maïsplant. Beide mogelijkheden zijn vaak in het seizoen heel moeilijk te voorspellen en daardoor zijn gewasbescher mers terughoudend. Dekens visie: “Het gewas moet schoon blijven tot aan het hakselen toe, dan zet je de concurrentie van het maïsgewas compleet buitenspel.” Vaker met de spuit door het gewas Een fungicidebestrijding, bladbemesting, een extra gewasbescherming, in de toekomst zal de spuit vaker door het maïsgewas gaan, is de inschatting van André ten Heggeler. “Het is net als bij de aardappel- en bietenteelt, je krijgt zo meer mogelijkheden om je gewas te sturen.” Guus Bergmans ziet de ziektebestrijding in maïs toenemen. “Ja, de vraag wordt groter. Telers realiseren zich dat ze hun opbrengst veilig kunnen stellen. Ze schrikken wat ze laten liggen als ze niets doen en het gewas heeft last van bijvoor beeld bladvlekkenziekte.” Ten Heggelaar is ervan overtuigd dat de extra bespuitingen ook rende ment opleveren. “Ik denk dat een maïsgewas wel 20 ton droge stof per hectare kan opleveren, terwijl het gemiddelde nu bij 15 blijft steken.” Via de veredeling wordt er veel aan gedaan om de potentie van de gewassen voor opbrengst te verhogen, maar in de teelt valt ook nog veel te halen, geeft ten Heggeler aan. “We zien in de bietenteelt ook dat we daardoor de afgelopen jaren meer opbrengst hebben gekregen. Maïstelers zijn tevreden als het gewas er goed voorstaat en het onkruid dood is, maar ze kijken echt te weinig naar de hoeveelheid maïs die er van de percelen komt.” Dat wordt pas duidelijk wanneer loonwerkers ook aan opbrengstbepaling kunnen doen op hun hakselaars. “Dat is een techniek die aan belangstelling wint”, geeft ten Heggeler aan. “Dan pas kun je ook daadwerkelijk zien wat die akkerbouwmatige benadering oplevert in extra opbrengst.” In volgende editie van De waarde van kuiltoevoegmiddelen voor behoud van (silo)maïskwaliteit Het nieuwe groeiseizoen van maïs start direct na de oogst De ontwikkelingen rondom maïs en maïsteelt staan niet stil: kom naar de demodagen april 2015 | | 19 Maïs: Wie de hoogste korrelopbrengst /ha wil… Wie de hoogste voederwaardeopbrengst /ha wil… Wie de hoogste zetmeelopbrengst /ha wil… ..die zaait alleen KWS! KWS maïs: 10-20% meer korrelopbrengst /ha (95% van de voederwaarde komt uit de korrel) De absolute nummer één in korrelopbrengst /ha, Ricardinio: Deze rassen besparen je tonnen krachtvoer! 10-15% meer dan alle andere in zijn vroegrijpheid (Fao 220) Coryphee, Hyperion, Amagrano, Kajuns, Ambrosini, Al 8 jaar stabiele topopbrengsten. In 2013 voor de 6-de Ronaldinio: Colisee, Ricardinio, Genialis, keer op rij de Juvento, meest gezaaideAmball, maïs van Europa. (Fao 240) Kompetens, Kiparis, Torres, Ronaldinio, Bevestigt zijn Rivaldinio, sublieme korrelopbrengst Millesim: (=zetmeelopbrengst = voederwaardeopbrengst) /ha. (Fao 240) Millesim, Grosso, Sebasto, Claudinio, Kroissans In 2013 reeds de meest gezaaide maïs in de Benelux (=300 – 500 Euro /ha) KWSmaïs: maïs:het hetbeste bestemelksaldo melksaldo KWS Voor meer informatie: Tel. B +32-(0)3-449 02 20 Tel. NL +31-(0)76-50 23 517 www.kwsbenelux.com Alle maïskennis binnen handbereik. Download gratis de App www.kws-maismanager.nl www.kws-maismanager.be KWS MAÏS ME ER nd M E Z E T M E E L va n h e t l a ER E N E RG I E i n d e s t a l MEER RENDEMENT
© Copyright 2024 ExpyDoc