Interprofessionele vormingsmomenten aan de UGent

O
INTERPROFESSIONELE VORMINGSMOMENTEN AAN DE UGENT
De blik leren verruimen
Van artsen wordt steeds
meer verwacht dat ze
nauw samenwerken met
andere zorgwerkers.
Dat leren ze niet vanzelf.
Aan de UGent maken
twee innovatieve
opleidingsmomenten
interprofessionele
samenwerking tastbaar.
D
at zorgprofessionals
sterker moeten
samenwerken, hangt
samen met nieuwe
uitdagingen in de
gezondheidszorg, zegt prof. dr. Jan
De Maeseneer, voorzitter van de
opleidingscommissie Geneeskunde
(UGent). ‘Onder meer door de
vergrijzing worden zorgsituaties
complexer en hebben patiënten
vaak meerdere aandoeningen.
Daarnaast wordt de sociale
gezondheidskloof tussen arm en
rijk breder: artsen moeten daarom
samenwerken met psychologen,
maatschappelijk werkers en andere
professionals om oog te krijgen
voor de maatschappelijke levens-
situatie van hun patiënten.’
‘Veel zorgverstrekkers besteden
20 tot 30 procent van hun tijd
aan taken waarvoor ze eigenlijk
te hoog gekwalificeerd zijn. Door
beter samen te werken, kunnen
ze die taken efficiënter delegeren. Een vlotte samenwerking
kan bovendien de psychische
belasting verlichten en de
­jobtevredenheid ­verhogen.’
DIAGNOSE VAN EEN BUURT
Interprofessioneel samenwerken
moet je leren. Daarom heeft de
UGent in de opleiding geneeskunde twee innoverende vormings­
momenten geïntroduceerd. In de
3de bachelor staat de zogenaamde
ONDERWIJS 31
Global Forum
Interprofessionele vorming krijgt ook veel aandacht in het
­Global Forum on Innovation in Health Professional E
­ ducation.
Dat Forum onderzoekt mogelijkheden om de opleiding
van ­artsen en andere gezondheidswerkers te vernieuwen.
Prof. dr. Jan De Maeseneer werd door het prestigieuze
Amerikaanse Institute of Medicine (Washington) voor dat
Global Forum geselecteerd. Daarmee heeft de UGent als enige
­Europese ­universiteit inkijk en inspraak in de manier waarop
het ­interprofessioneel opleiden wereldwijd vorm krijgt.
COPC-week op
het programma
– de afkorting
van Community
Oriented Primary
Care (COPC).
Studenten
geneeskunde
worden samen
met studenten
sociale pedagogie, sociologie,
gezondheidspromotie en verpleegkunde naar een Gentse wijk uit de
19de-eeuwse gordel gestuurd. In
kleine groepjes zoeken ze telkens
een patiënt thuis op, praten met
zorgverleners en lokale buurtorganisaties en verkennen de buurt.
De informatie die ze zo inventariseren, bekijken ze vanuit verschillende perspectieven. Dat levert een
community diagnosis op, waaruit
dan mogelijke interventies kunnen
worden voorgesteld.
Aan het eind van de COPCweek houden de studenten een
presentatie voor stakeholders uit
de buurt – van politiemensen tot
gezondheids- en buurtwerkers.
Ze schrijven ook een brief naar
een instantie met een concrete
suggestie om de levenssituatie
van ‘hun’ patiënt daadwerkelijk
te verbeteren.
Prof. dr. De Maeseneer: ‘Voor
veel studenten is de kennismaking
met armoede en andere samenlevingsproblemen een cultuurschok. Maar later vertellen ze ons
vaak dat ze in die COPC-week
echt hebben begrepen waarom
ze arts wilden worden. Ze leren
de omslag maken van individuele patiëntenproblemen naar de
diagnose en aanpak van problemen op buurtniveau, in een­
­interprofessioneel team.’
ZORGSTRATEGIE
In de masteropleidingen staat
een interprofessionele oefening
zorgstrategie op het programma.
Studenten van diverse opleidingen
binnen de faculteit Geneeskunde
en Gezondheidswetenschappen
werken drie dagen lang intensief
samen rond drie ziektebeelden:
reumatoïde artritis, COPD en
multiple sclerose. Eerst luisteren ze
­intensief naar patiënten: hoe ervaren zij hun ziekte, wat verwachten
zij van de zorg, welke doelen
­willen ze nog realiseren?
Daarna diepen ze in kleine
groepjes systematisch enkele
­thema’s uit: de impact van de ziekte op het werk en op kinderwens
en zwangerschap, multi-morbi­
diteit, diagnosestelling, palliatieve
fase enz. Vervolgens tekenen ze
een zorgstrategisch plan uit voor de
patiënt: wie doet wat, wat kan al
in de eerste lijn, wat zijn de randvoorwaarden, hoe zit het met de
financiering? ‘De studenten leren
naar de patiënt luisteren en elkaars
perspectieven naast elkaar leggen’,
zegt prof. dr. De Maeseneer. ‘Dat
verruimt hun blik: ze zien meer
dan de ziekte: een patiënt in een
concrete ­levenssituatie.’
‘Aan de UGent hebben we op
één campus zeven complementaire opleidingen. Die rijkdom
benutten we nog te weinig om
van het UZ Gent een platform
voor interprofessionele vorming
te maken. We willen zeker nog
andere mogelijkheden ­verkennen
om studenten te leren hoe ze van
elkaars competenties gebruik
kunnen maken om samen beter op
zorgbehoeftes in te spelen.’