LES 24 1.Ben je je eigen baas? 1.Nee, God heeft het te zeggen in mijn leven. 2.Hoe regeert God jouw leven? 2.Daarbij maakt Hij gebruik van mensen die Hij boven me gesteld heeft. 3.Wie staan er thuis boven je? 3.Mijn ouders. 4.En op je werk? 4. Mijn baas. 5.En in de kerk? 5.De kerkeraad. 6.En in de maatschappij? 6.De regering, de gemeenteraad, rechters en politiemensen. 7.Waarom hebben zij het te zeggen? 7.Omdat ze hun positie van God ontvangen hebben. 8.Hoe moet je je tegenover hen opstellen? 8.Ik moet me positief en gehoorzaam opstellen. 9.Wat moet je doen als ze iets fout doen? 9.Fatsoenlijk blijven en geduld hebben. 10.Moet je ze altijd gehoorzamen? 10.Ja. Behalve wanneer ze me iets opdragen wat van God niet mag. 11.Hoe moet je je tegenover andere mensen opstellen? 11.Vriendelijk tegen ze zijn. 12.En tegenover je vijanden? 12.Zelfs die moet ik liefhebben. 13.Wat verbiedt God? 13.Het doodslaan. 14.Verbiedt God alleen het moorden? 14.Nee, God verbiedt ook alles dat tot moord kan leiden. 15.Noem eens wat! 15.Drift, haat, jaloersheid, terugslaan, schelden. 16.Waarom mag je andere mensen geen kwaad doen? 16.Omdat alle mensen door God gemaakt zijn. 17.Wanneer mag je alleen boos worden? 17.Als iemand Gods naam door het slijk haalt of de Here diep verdriet doet. 18.Mogen soldaten en politie-agenten wel wapens dragen? 18.Ja, dat doen ze om ons te beschermen tegen moord en andere misdrijven.
© Copyright 2024 ExpyDoc