Lees meer - Hekkelman Advocaten & Notarissen

Nieuwsbrief de zakelijke kant van scheiden
12 maart 2015
Partneralimentatie: het huwelijk als levensverzekering?
Partneralimentatie is een onderwerp dat de gemoederen blijft bezighouden. Hoewel een
wetsvoorstel om de duur van de partneralimentatie te verkorten – van 12 naar 5 jaar – in 2014
door de Tweede Kamer is verworpen, loopt de discussie hierover in de politiek door. In de
rechtspraak lijkt al wél een nieuwe koers te ontstaan. Daarbij wordt het idee van de
lotsverbondenheid tussen ex-echtgenoten steeds meer losgelaten.
Bij het aangaan van een huwelijk (of geregistreerd partnerschap) ontstaat een wederzijdse
onderhoudsverplichting. Op grond van artikel 1:81 van het Burgerlijk Wetboek zijn echtgenoten
tijdens het huwelijk verplicht om “elkaar het nodige te verschaffen”. Ook na echtscheiding of
ontbinding van een geregistreerd partnerschap blijft de wederzijdse onderhoudsverplichting
bestaan. De grondslag voor deze onderhoudsverplichting is de lotsverbondenheid die door het
huwelijk is ontstaan en die na de beëindiging van het huwelijk doorwerkt.
Er is in en buiten de politiek al geruime tijd discussie over de hoogte, duur en achterliggende
gedachte van de partneralimentatie. Sinds de totstandkoming van de huidige wetgeving zijn de
verhoudingen binnen de samenleving met betrekking tot het huwelijk namelijk enorm gewijzigd.
Zo is het aantal echtscheidingen aanzienlijk toegenomen. Ook ten aanzien van de
verhoudingen tussen man en vrouw hebben zich de afgelopen jaren belangrijke wijzigingen
voorgedaan. Van een klassiek rollenpatroon tussen man en vrouw is als gevolg van de
vrouwenemancipatie bijna geen sprake meer; steeds meer vrouwen zijn actief op de
arbeidsmarkt.
Ook in de rechtspraak is een nieuwe ontwikkeling te zien, die niet langer alleen uitgaat van de
lotsverbondenheid tussen ex-partners, maar van het meer zakelijke criterium van het verlies
aan verdiencapaciteit tijdens het huwelijk. In hoeverre heeft het huwelijk een negatieve invloed
gehad op de mogelijkheid van de ex-partner om nog in zijn/haar eigen kosten van
levensonderhoud te kunnen voorzien?
In deze nieuwsbrief staan de ontwikkelingen in de rechtspraak ten aanzien van de behoefte van
de alimentatiegerechtigde centraal.
pagina 2
Behoefte
De behoefte is het bedrag dat de alimentatiegerechtigde na de echtscheiding nodig heeft om in
zijn/haar kosten van levensonderhoud te kunnen voorzien. Voor de bepaling van de behoefte
van de alimentatiegerechtigde heeft de Werkgroep Alimentatienormen een handvat, de
zogenaamde Hofnorm, gecreëerd, welke er van uitgaat dat de behoefte van de
alimentatiegerechtigde gelijk is aan 60% van het netto besteedbaar inkomen van partijen tijdens
het huwelijk, wanneer daarop de kosten van de kinderen in mindering zijn gebracht.
De berekening van de behoefte is echter maatwerk en ook in de jurisprudentie (HR 19
december 2003 LJN:AM2379) blijkt dat door een alimentatiegerechtigde niet kan worden
volstaan met een verwijzing naar de Hofnorm, zonder deze te onderbouwen. Een
alimentatiegerechtigde zal dus altijd een behoeftelijstje moeten opstellen en een onderbouwing
van de door hem/haar gestelde behoefte moeten geven.
Behoeftigheid
Behoefte is niet hetzelfde als behoeftigheid; dat een gewezen echtgenoot behoefte heeft, is nog
geen grond voor een alimentatie-uitkering. Het gaat om behoeftigheid, dat wil zeggen kan de
alimentatiegerechtigde zelf genoeg verdienen om in het eigen levensonderhoud te voorzien? In
de jurisprudentie is een kentering te zien.
Werd eerder nog gemakkelijk uitgegaan van het huidige inkomen van de alimentatiegerechtigde
en de lotsverbondenheid tijdens het huwelijk, inmiddels kijkt de rechter steeds meer naar de
verdiencapaciteit van de alimentatiegerechtigde. De alimentatiegerechtigde heeft een
inspanningsverplichting om er alles aan te doen om (voldoende) eigen inkomen te verwerven.
Uit diverse uitspraken, van bijvoorbeeld het Gerechtshof Den Haag (d.d. 28 januari 2015) en het
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (d.d. 22 januari 2015), blijkt dat de rechter steeds kritischer is op
die inspanningsverplichting. De alimentatiegerechtigde moet bijvoorbeeld door middel van
sollicitatiebrieven aantonen dat het ondanks zijn/haar inspanningen, niet mogelijk is om meer
inkomen te verwerven. De sollicitatieplicht die aan een ww-uitkering is gekoppeld, is voor een
rechter niet voldoende. De Hoge Raad legt een eigen maatstaf aan en acht zich niet gebonden
aan het oordeel van de uitkeringsinstantie daaromtrent. Als een alimentatiegerechtigde zich niet
voldoende heeft ingespannen, wordt een fictief inkomen berekend. De hoogte daarvan is
afhankelijk van de omstandigheden van het geval, zoals opleiding, werkervaring, de leeftijd van
de kinderen van partijen, etc.
Aldus wordt het criterium voor de partneralimentatie het verlies aan verdiencapaciteit van de
alimentatiegerechtigde tijdens het huwelijk: enkel voor zover de alimentatiegerechtigde niet
meer in zijn/haar eigen behoefte kan (en/of zou kunnen) voorzien, is de partneralimentatie een
aanvulling. De zelfredzaamheid lijkt een grotere rol te spelen.
Conclusie
Het huwelijk is geen levensverzekering. De grondslag van de lotsverbondenheid van expartners wordt steeds meer losgelaten en de alimentatiegerechtigde partner wordt geacht om
na echtscheiding alles in het werk te stellen om in zijn/haar eigen kosten van levensonderhoud
te kunnen voorzien. De rechter stelt hieraan hoge eisen. Het is aan de alimentatiegerechtigde
om de behoefte aan een bijdrage in zijn/haar kosten van levensonderhoud aan te tonen. Slaagt
pagina 3
hij/zij daarin niet, dan wordt door de rechtbank in het uiterste geval het alimentatieverzoek
afgewezen.
Voor vragen en/of opmerkingen naar aanleiding van deze nieuwsbrief kunt u zich wenden tot:
Anouk van Dijk
[email protected]
024 – 3 828 451
Disclaimer
De informatie in deze nieuwsbrief is bedoeld ter voorlichting van cliënten en andere relaties en kan niet worden gebruikt als advies in
individuele situaties. In die gevallen kan vanzelfsprekend een op de specifieke situatie toegesneden advies worden gegeven.
Hoewel deze nieuwsbrief met de grootst mogelijke zorgvuldigheid tot stand is gekomen, aanvaardt Hekkelman Advocaten N.V. geen
enkele aansprakelijkheid voor eventuele fouten of andere onjuistheden (of de gevolgen daarvan).
© Hekkelman Advocaten N.V.