pdf - Delta

NR.13
16 maart
2015
onafhankelijk universiteitsblad
Yvo Saanen:
‘Elke student moet
leren programmeren’
TEDxDelft
let‘s
make
things
beta
Nieuwe tijden
Verhuizing process
& energy
Crowdfunding
Will it kick start
your research?
english pages
see page 28
2
Delta
TU Delft
8
Delta
nr. 13
16 maart
2015
“Bij de repetities voor TEDxDelft is het duidelijk dat de regie
vrij strak gericht is op de video-opnamen. Sprekers krijgen
instructies om vooral precies in het midden van het grote
podium te blijven, in de spotlight. Niet te veel heen en weer
lopen. De paden van de rijdende camera's zijn alvast uitgemeten. Achterin de zaal staat ook de vaste camera alvast in
de aanslag.” (Fotograaf Sam Rentmeester)
REAGEER!
12
www.delta.tudelft.nl
colofon
Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft,
verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.
Redactie Frank Nuijens
(hoofdredacteur) - @franknu, Katja
Wijnands - @kwijnands, Dorine
van Gorp - @dorinevangorp,
Saskia Bonger - @sbonger,
Tomas van Dijk - @tomasvd,
Connie van Uffelen - @connievanu,
Jos Wassink - @joswashere
Medewerkers aan dit nummer
Jorinde Benner, Aldo Brinkman,
Patrick van der Duin, Phillip
Gangan, Auke Herrema, Job
Hogewoning, Folkert van
der Meulen Bosma, Heather
Montague, Thomas Platzer, Damini
Purkayastha, Molly Quell, Jimmy
Tigges, Caroline Vermeulen
Foto’s Marcel Krijger, Sam
Rentmeester
Bladconcept en vormgeving
Maters & Hermsen, Leiden
Lay-Out Liesbeth van Dam
Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein
1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848,
[email protected]
Advertenties H&J Uitgevers, 010
451 5510, [email protected]
Druk Mediacenter Rotterdam
Oplage 8.000
Jaargang 47
ISSN 2213-8838
Meld je aan voor de wekelijkse
nieuwsbrief op de website.
Meer informatie op:
www.delta.tudelft.nl/colofon
cover
interview
TEDxDelft
Yvo Saanen
Producten die zichzelf ontwerpen, moddervette algen die het
klimaat redden, mensen met
prothesen behandelen in de
magnetron. TU’ers deelden hun
opmerkelijke ideeën tijdens TEDxDelft, op 27 februari in de aula.
Meer mensen moeten
ingenieur worden, vindt Yvo
Saanen. De alumnus technische bestuurskunde en oprichter van havensoftwarebedrijf
TBA is genomineerd voor de
titel Ingenieur van het Jaar.
Delta
3
TU Delft
18
28
reportage
english pages
badkuip
crowdfunding
on campus
“Het is een gebouw uit een andere tijd”, zeggen de medewerkers van de afdeling process &
energy over het API-gebouw, de
‘omgekeerde badkuip’. Begin april
betrekken ze nieuwbouw bij hun
faculteit 3mE. De verhuizing gaat
niet zonder slag of stoot.
More and more students and
researchers from TU Delft are
turning to crowdfunding to take
their ideas from theory to reality.
But is it the best way to get funds?
Delta 14 verschijnt op
maandag 30 maart
VERDER
Column
nieuws
master
sport
lifestyle
tekstverhaal
leuk bedacht
desgevraagd
Survival Guide
science
04
05-07
15
16
17
22
25
27
30
31
columnthomasplatzerSlim zijn: het nieuwe dom
4
Delta
De gemiddelde mens voelt zich door de bank genomen
middelmatig. Daar kun je lang over praten, maar het blijft
een feit. Er zijn ook bijzonder veel gemiddelde mensen.
Vraag maar aan Gauss, die was zelf buitengewoon, maar
wiskundig gaf hij middelmaat een centrale plek. Er loopt
één persoon op deze aarde, één uniek mens tussen zeven
miljard anderen, die is het állergemiddelst. Een IQ van
100,000000001. Hij verdient het aller-modaalst en heeft
exact 2,37024 kinderen. Wie hij of zij is, dat weet niemand
want dat interesseert geen hond.
Wat ons interesseert zijn de uiterste uitlopers van de
Gauss-curve: de hyperintelligenten, de wonderkinderen
en de topsporters. Bijzondere mensen met uitzonderlijke
prestaties. Daarvoor staan we in de rij van de theaters,
organiseren we wereldkampioenschappen en hangen we
ze in onze musea. We worden opgewonden en kortademig
van al dat talent. Vooral kleine kinderen raken ons in het
diepst van ons wezen. Een driejarige die 'The flight of the
bumblebee' achterstevoren kan spelen op een tuba. Of
een foetus die in Garmisch-Partenkirchen van de hoge een
wereldrecord springt. Viraal succes op Youtube gegarandeerd!
Zelfs het andere uiterste scoort hoge kijkcijfers bij het gemiddelde publiek: de allerdomsten en onhandigsten van
de planeet. De audities van X-factor staan nog in ons netvlies gebrand. De oneindige parade van nietskunners zonder zelfkennis. Of programma’s waarin mensen met een
aangeboren verkeersafwijking in een auto stappen met
een bak water op het dak (want dan worden ze nat, snap
je. Is dat niet geestig?). En in de categorie van ultieme prefrontale kotex-televisie: het in sangria gedrenkte sprookje
van ‘Barbie, Jokertje en de zeven IQ-punten’.
Nog fascinerender dan heel slimme mensen zijn heel
slimme machines. Slimme mensen in witte jassen werken
aan kunstmatige intelligentie. Terwijl andere geleerden
nog bakkeleien over wát intelligentie eigenlijk is, proberen
zij het alvast na te maken. Slim! Bouw de machine en laat
hem zelf uitrekenen wat intelligentie is.
Tegelijkertijd waarschuwen andere slimme mensen voor
kunstmatige superintelligentie: computers die menselijke
prestaties in redeneren, problemen oplossen en creativiteit doen verbleken. Wat als computers ons over vijf jaar
ver achter zich laten op creatief gebied? Muziek, boeken,
cocktails, televisieformats, wapensystemen, zandsculpturen: wat het ook is, computers doen het beter. Wat zou dat
voor impact hebben op ons mensen?
Durft Lady Gaga nog iets te bedenken, als de Crea-Bot
3000 al een maand lang in een stijf uitverkocht Ahoy
speelt? Welke dichter zet zijn pen nog op papier, als er op
MIT een laser-poëzie-printer twenty-four-seven de sterren
van de hemel dicht? Is dat een wenselijke toekomst? En
tóch kunnen we het niet laten om die machine te bouwen.
Want ons creatieve brein kan niet anders. De nieuwsgierige onderzoekers zullen en moeten dit proberen te maken.
Want stel je toch voor dat dat kan. Dat zou het ultieme bewijs zijn van onze genialiteit. Dat we ons eigen evenbeeld
hebben geschapen, én nog beter dan dat!
En dus gaan we door. Zo lang, totdat een machine ons met
zijn glimmende saffierglazen oog zal aankijken en met een
vriendelijke, synthetische vrouwenstem zegt: “O slimme
mens… hoe heb je ooit zo dóm kunnen zijn mij te bedenken?”
Thomas Platzer is alumnus
werktuigbouwkunde
en eigenaar van
trainingsbureau Creactor.
Hij probeert mensen te
leren hoe ze vindingrijk,
origineel en vernieuwend
kunnen blijven in hun werk.
TU Delft
1 We willen studenten doordringen
van het belang van
duurzame ontwikkeling van derdewereldlanden.
ja
Students 4 Sustainability houdt van 24 tot en met 27 maart op verschillende faculteiten lunchlezingen en een projectmarkt rondom het
thema ‘de wereld van morgen’. De in 2007 opgerichte studentenorganisatie financiert duurzame studentenprojecten in ontwikkelingslanden. Voorzitter en student civiele techniek Maarten Duijnisveld
hoopt zo de eigen naamsbekendheid te vergroten en studenten te
inspireren.
4 We zoeken studenten die willen meedoen
aan door ons gesubsidieerde projecten.
ja
5 Op welke stelling wil je terugkomen?
2 De TU moet meer
aandacht besteden
aan duurzame technieken voor ontwikkelingslanden.
ja
3 Delftse studenten moeten hun kennis vaker inzetten
voor de goede zaak.
ja
“Op de eerste stelling. We willen ervoor zorgen
dat studenten aandacht hebben voor duurzame
ontwikkeling, op een manier die voor hen goed
voelt. Wij financieren projecten in ontwikkelingslanden, maar je kunt
natuurlijk ook in Nederland iets doen. Het gaat erom dat de hele wereld een betere plek wordt, dat de levensomstandigheden voor iedereen verbeteren. Als een student een plan heeft voor een project in een
ontwikkelingsland, raad ik hem of haar aan advies in te winnen bij ons
of bij experts op de TU. Volgens mij zijn Delftse studenten heel geïnteresseerd in dit onderwerp, ook omdat ze wel eens naar het buitenland
willen. Er kan altijd meer gedaan worden, maar wel met het idee:
‘mijn kennis is maar een onderdeel van de oplossing’. Want lokale kennis is heel belangrijk. Zoek dus zeker een lokale partner.” (SB)
facebook.com/students4sustainability
30
Een hernieuwd
buddyprogramma
moet een brug slaan
tussen Nederlandse
en internationale
studenten. Een
Nederlandse en
internationale student
worden gekoppeld om
in contact te komen met
andere culturen, een
nieuwe taal te leren
of gewoon nieuwe
vrienden te maken.
Voorheen gebeurde dat
per faculteit, nu mixen
die. Het programma
is een initiatief van
studentenpartij Oras
en het internationale
studentenplatform
ISAD. Dertig
Nederlandse en
110 internationale
studenten meldden zich,
waardoor er al dertig
koppels zijn. Meedoen
kan nog.
Oras.nl
Tweet
Maarten Fest, schrijver van het blog Papa’s wereld: “Via mijn blog
Papa’s wereld, waarin ik schrijf hoe het is om papa te zijn, werd
ik benaderd door studenten industrieel ontwerpen van de TU. Zij
waren op zoek naar jonge, hippe ouders. Nu schaar ik mezelf daar
niet zozeer tussen, maar ze vroegen me of ik een paar dagen twee
vragen per dag wil beantwoorden en foto’s wil sturen. Ze willen
weten welke producten jonge ouders gebruiken, om een product
te ontwerpen voor de Hema-ontwerpwedstrijd. Een van de vragen
die ik kreeg was: welk product is onmisbaar? Bij ons zijn dat billendoekjes. Ik ben opgeleid tot leraar beeldende vormgeving en kreeg
meteen een idee. Voor mijn zoontje van twintig maanden zoek ik
een stuurtje dat ik in de auto aan zijn kinderzitje kan bevestigen,
zodat hij vroem-vroem tuut-tuut kan meerijden. Het is handig als
dat ook is te vervangen door andere dingen zoals een iPad-houdertje of een houder voor een kleurboek en potloden die vastzitten, zodat ze niet door de auto kunnen vliegen.”
Kort
Meer en uitgebreider nieuws
op www.delta.tudelft.nl
Joris Luyendijk
Kan de financiële wereld weer instorten,
zoals in 2008? Journalist en schrijver Joris
Luyendijk komt er op woensdagavond 25
maart over vertellen in de aula, ter promotie van zijn nieuwe boek ‘Dit kan niet waar
zijn. Onder bankiers’.
sg.tudelft.nl
Herkansing
Met hulp van TU-studenten hebben dansers onder choreografie van David Middendorp een voorstelling gedanst met drones. Dat
deden zij afgelopen weekend tijdens het Delft Moves Festival. Op de foto de repetities. In september start een landelijke toer.
(Foto: Sam Rentmeester) delta.tudelft.nl/29533
De week van...
IO-masterstudente Avital
Zandvliet gaf afgelopen
week tijdens de Open
Education Week een presentatie
van haar oplossing voor sociale interactie tussen online studenten.
Ze ontwierp haar concept voor het
vak exploring interaction. “Ik zie de
online wereld als een grote metropool met verschillende culturen die
samen een nieuwe cultuur vormen.
Allerlei studenten volgen een online
cursus. In mijn concept maken ze
een vingerafdruk van zichzelf, door
op een leuke manier een vragenlijst
in te vullen over hun normen en
waarden en over de manier waarop
ze graag werken. Zo worden ‘wijken’
samengesteld van mensen die bij
elkaar passen en die gemakkelijk
met elkaar communiceren. Daarnaast is er ruimte om de gesprekken
in andere wijken te volgen.” Of haar
idee ooit werkelijkheid zal worden,
weet Zandvliet niet. “Dat is aan de
TU. Die heeft het intellectueel eigendom.” (Foto: Avital Zandvliet)
Prof.dr. Marileen Dogterom
(TNW) heeft de Physicaprijs
2015 gekregen. Dogterom is
voorzitter van de jonge afdeling bionanoscience, die werkt op het grensgebied van nanofysica en celbiologie. “De prijs komt haar zeer toe”,
stelt de Nederlandse Natuurkundige
Vereniging NVV, die de prijs jaarlijks
uitreikt. “Marileen Dogterom is een
expert van wereldformaat in experimentele celbiofysica. Zij is een van
de pioniers geweest die er mede
voor heeft gezorgd dat het enkelmolecuulbiofysica-onderzoek in
Nederland wereldwijd nu zeer hoog
staat aangeschreven.” Dogterom
probeert het mechanisme te ontrafelen waarmee eukaryotische cellen
(onder andere plant- en diercellen)
zich organiseren, zodat ze succesvol
kunnen delen. Haar lange termijn
doel is het bouwen van een kunstmatige cel.
(Foto: TU Delft)
Kan en wil de TU bachelorstudenten die na
de zomer aan een master willen beginnen
duizenden euro’s besparen? Volgens de
studentenraad is dat eenvoudig: door hun
augustusherkansingen eenmalig te vervroegen. Zo kunnen deze studenten zich
vóór 1 augustus inschrijven voor de master
en houden ze recht op studiefinanciering.
Het college van bestuur zoekt uit wat mogelijk is.
delta.tudelft.nl/29629
Studiekosten
De TU gaat inventariseren of studenten
tegen veel extra studiekosten aanlopen.
Volgens de studentenraad komen er met
enige regelmaat klachten binnen over
bijvoorbeeld verplichte laptops of boetes
voor het wegblijven bij practica.
delta.tudelft.nl/29620
Decaan
Bouwkunde heeft een nieuwe decaan. De
Canadees Peter Russell begint in mei als
opvolger van Karin Laglas. De TU heeft
bewust buiten Nederland geworven en
is blij met de internationale ervaring van
Russell. Volgens rector Karel Luyben sluit
die goed aan bij de internationale visie van
Bouwkunde. Van Russell wordt wel verwacht dat hij Nederlands leert.
delta.tudelft.nl/29613
Democratie
Bij de TU geen scanderende menigtes
op 4 maart, de landelijke actiedag voor
meer democratie, maar een rustig ‘vragenuurtje’. Toch vroeg de studentenraad
(sr) daarna om meer democratie. De sr wil
toehoorder zijn bij overleggen tussen directeuren onderwijs en verslag krijgen van
vergaderingen van de groepsraad (decanen). College van bestuurslid Anka Mulder
is er niet happig op, maar gaat het met
collega’s bespreken.
delta.tudelft.nl/29604
6
Delta
TU Delft
‘Grootste schip geen ijdelheid, maar noodzaak’
Openhartig en trots vertelde TU-alumnus Edward
Heerema in de aula over
de totstandkoming en
bouw van zijn ‘Pioneering
Spirit’, het grootste schip
ter wereld. Ondanks de
nieuwe naam blijft het
gevaarte een eerbetoon
aan zijn vader.
Mensen uit de offshore-industrie, TUstudenten; ze waren in groten getale
afgekomen op de lezing woensdagavond 4 maart van Edward Heerema,
oprichter en ceo van het Delftse offshorebedrijf Allseas. Onderwerp: het
schip ‘Pioneering Spirit’, dat op volle
zee in precies negen seconden een
heel boorplatform kan optillen en dat
daarnaast pijpleidingen in zee kan
aanleggen.
Begin maart werd het grootste schip
ter wereld gedoopt in de Rotterdamse
haven. Duizenden genodigden zagen
Heerema daar geëmotioneerd vertellen over de pioniersgeest van zijn
vader, Pieter Schelte Heerema. Het
schip droeg eerst zijn naam, maar
na een storm van protest schilderde
Allseas de boeg over en zette er de
nieuwe naam voor in de plaats. Die is
De Pioneering Spirit, toen nog de Pieter Schelte, komt aan in thuishaven Rotterdam.
(Foto: Allseas)
nog steeds een verwijzing naar Pieter
Schelte. Voor zijn zoon was hij naast
iemand met een SS-verleden vooral
een pionier, iemand met visie en lef
en ‘de vader van de offshore-industrie
in Nederland’.
Heerema vertelde over de complexiteit van het ontwerp. Vooral het
compenseren van de bewegingen van
het zeewater, zodat de grijparmen
en het boorplatform ondanks golfslag stilstaan ten opzichte van elkaar,
bezorgde de 160 mensen tellende
innovatieafdeling van Allseas hoofdpijn. “We zijn talloze keren van plan
veranderd. In 2007 had het ontwerp
pas de vorm waarvan wij dachten
dat het goed was.” Tijdens de bouw
in Zuid-Korea kwam Heerema erachter dat veel boorplatforms breder
zou worden dan gedacht. Ze zouden
niet in de Pioneering Spirit passen.
“Daar heb ik nachten van wakker gelegen”, bekende hij, helemaal omdat
scheepsbouwer Daewoo niet van plan
was aanpassingen te doen tegen een
betaalbaar tarief. Uiteindelijk kwam
Daewoo in tijdsnood. Lachend: “Ze
vroegen om een half jaar extra. Ik zei:
dat is goed, maar dan maak je het
schip wel zeven meter breder tegen
een redelijke prijs.”
Heerema liet filmpjes zien van de
bouw van het schip en foto’s van
machinekamers als balzalen, metershoge dieselmotoren en generatoren,
grijparmen waar mensen doorheen
kunnen lopen en in kunnen werken,
de brug vol computerschermen, ongedefinieerde kabels, pijpen en machines.
De overtreffende trap is niet alleen
van toepassing op de afmetingen
van het schip: 382 meter lang en 124
meter breed. Wat te denken van het
hefvermogen van 48 duizend ton, of
de kosten van de bouw: 2,4 miljard
euro. En dan de 570 mensen die tegelijk aan boord kunnen verblijven, of
de exploitatiekosten van rond de 300
duizend euro per dag. Ook indrukwekkend is de hoeveelheid bedrijven die
‘significante delen’ van de Pioneering
Spirit voor hun rekening hebben genomen: 440. Hoeveel bewondering
de Pioneering Spirit ook oogst, voor
Heerema is het schip geen eindstation. Hij toonde tekeningen van de
opvolger, die nog grotere platforms
kan tillen, met een anderhalf keer
zo groot hefvermogen: de Amazing
Grace. Hij verzekerde zijn toehoorders
dat hij geen obsessie heeft voor groot,
groter, grootst. “Groter willen is geen
ijdelheid, maar noodzaak.” (SB)
delta.tudelft.nl/29603
RAS-maanden nog even niet herzien
Hoewel het leenstelsel per september ingaat en nieuwe studenten
dus geen basisbeurs meer krijgen,
kunnen TU-studenten komend
collegejaar nog wel gebruikmaken
van de huidige Regeling Afstudeersteun Studenten (RAS).
De RAS biedt studenten financiële ondersteuning
bij studievertraging door bestuurlijke activiteiten,
topsport en overmacht en is gekoppeld aan de basisbeurs. Die verdwijnt echter voor studenten die per
september aan een bachelor- of masteropleiding
beginnen.
Omdat nu nog veel onduidelijk is over de invoering
van het leenstelsel (studievoorschot) wil het college
eerst afwachten wat de minister besluit en welke
impact dat heeft op studenten. De meeste studenten die komend studiejaar starten en onder
het nieuwe stelsel vallen, zullen op zijn vroegst pas
vanaf september 2016 een beroep doen op de RAS,
zo is de gedachte.
Pas op 1 september 2016 wil het college een nieuwe
regeling van kracht laten gaan. Studenten die onder
het nieuwe leenstelsel vallen komen dan ook in aanmerking voor afstudeersteun zoals in de RAS.
De studentenraad noemde het maandag 9 maart in
een overleg met het college van bestuur een ‘goed
besluit’, maar drong er wel op aan uiterlijk in
december 2015 met een nieuw voorstel te komen,
omdat studenten in januari solliciteren op bestuurs-
functies. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de opvolging van de studentenraad.
Collegelid Anka Mulder vond dat ‘redelijk’, maar wilde er even over nadenken. “Het hangt ook af van de
Tweede Kamer”, zei ze. De minister doet nog onderzoek naar de profileringsfondsen van universiteiten
en wil weten waar die hun geld aan uitgeven.
Mulder zei dat er geen nieuwe werkgroep-RAS komt
en herinnerde de studenten eraan dat zij met de
raad heeft afgesproken het RAS-budget in te dammen. Op hun vraag of de TU openstaat voor collegegeldvrij besturen, kregen de studenten te horen dat
'daar de minister over gaat'. (CvU)
delta.tudelft.nl/29618
Delta
7
TU Delft
campusnieuws
'Er is niks mis met Nederlands leren'
Moeten internationale
studenten verplicht worden Nederlands te leren?
VVD-Kamerlid Pieter
Duisenberg pleitte daarvoor in een debat met
TU-rector Karel Luyben.
Die leek er steeds meer
voor te gaan voelen.
Het was weer eens een andere insteek
voor het debat over de verengelsing
van de universiteit: centraal stond 9
maart niet de vraag of TU-opleidingen
allemaal over moeten stappen naar
Engels als voertaal, maar of internationale studenten daarnaast verplicht
Nederlands moeten leren.
Dat laatste vindt VVD-Kamerlid Pieter
Duisenberg. Studium Generale liet
hem in debat gaan met rector Karel
Luyben. Duisenberg wil internationale
studenten verplichten om dertien weken lang drie uur per week een basiscursus Nederlands te volgen.
Uit onderzoek blijkt volgens het Kamerlid dat zeventig procent van de
internationals na hun studie in Nederland spijt heeft geen Nederlands te
spreken. “Het vormt een struikelblok
voor een carrière hier.” Duisenberg
verwacht dat meer mensen in Nederland blijven werken als ze de taal wél
machtig zijn. Dat is volgens hem nodig
om de economie draaiende te houden. Bovendien verdient Nederland zo
haar investering in de opleiding van
internationale studenten terug.
Luyben zei dat hij Nederlands leren
niet wil verplichten, maar wel ‘sterk
wil aanmoedigen’. "Er is niks mis met
Nederlands leren." Daarna dacht hij
hardop na over de grens tussen wie
verplicht moet worden. “Voor iemand
die drie maanden of minder in Nederland blijft, is het niet zinvol. Maar de
nieuwe Canadese decaan van Bouwkunde moet wel Nederlands spreken.”
Studenten Bouwkunde
vinden verengelsing van
hun studie geen optie
Verderop in het debat leek hij het antwoord gevonden te hebben toen hij
sprak over een verplichting vanaf drie
maanden in Nederland.
Ondertussen stak de vraag toch de
kop op of de TU haar bacheloropleidingen allemaal moet verengelsen.
Volgens Luyben is dat een kwestie van
tijd, maar studenten Bouwkunde vroegen aandacht voor hun studie. Die is
volgens hen zo sterk gerelateerd aan
de Nederlandse cultuur en wetgeving,
dat verengelsing geen optie is. De rector wees hen er echter op dat de architectuur niet ophoudt aan de grenzen.
Ook het argument dat zelfs bij zeer
goed Engels sprekende docenten dertig procent van de kennisoverdracht
verloren gaat doordat zij niet in hun
eigen taal doceren, kon Luyben niet
vermurwen. “Ja, er is informatieverlies, maar die is er altijd als iemand
iets vertelt voor een groep mensen.
Er zijn gelukkig vele andere manieren
om informatie over te brengen. Het
gaat toch gebeuren dat we moeten
overstappen naar het Engels.”
Het merendeel van de studenten
heeft daar geen problemen mee,
bleek uit een enquête van studentenraadsfractie Oras. Een veelgehoord
argument is dat zij uiteindelijk toch
in een internationale omgeving gaan
werken. Tijdens het debat kwamen
meer voordelen aan het licht. Zoals
een grotere toestroom van buitenlands talent. Een Indiase masterstu-
dent zei dat hij graag ook zijn bachelor
in Delft had gedaan als die in het Engels was geweest.
En als internationale studenten dan
inderdaad eerder naar Delft komen,
zou dat de integratie zeker ten goede
komen, zei een andere student. “Als
Nederlandse en internationale studenten samen aan de bachelor beginnen en samen de introductieweek
doen, op het moment dat beide groepen nieuw zijn in Delft, is het gemakkelijker vrienden maken.” (SB)
delta.tudelft.nl/29610
Een ruimte waar je als student kunt experimenteren. Dat wordt de begane grond van de
vorige week officieel geopende studentenflat Aan ’t Verlaat. Dat voorheen leegstaande
gebouw is door studenten van SHS Delft herontwikkeld. Voor een leuk plan voor de begane
grond schreef SHS een prijsvraag uit. Die is gewonnen door studenten bouwkunde Martijn
Dalinghaus, Hedwig van der Linden, Koen Martens en Kevin Westerveld. Hun ontwerp #Experiment bestaat uit hergebruikte materialen, zoals fietszadels en treinbanken. Ook komt er een
kastenwand met stoelen. Er kunnen lezingen, filmavonden en studiebijeenkomsten worden
gehouden. (Afbeelding: SHS Delft) delta.tudelft.nl/29623
Pulse: ruim 1200 extra plekken op TU-campus
Het nieuwe onderwijsgebouw Pulse krijgt multifunctionele onderwijszalen, projectruimtes en
een internationaal eetcafé met terras. Voorjaar
2017 moet het pand in
bedrijf gaan.
Aan het voorlopig ontwerp wordt nog
gewerkt, maar er komt 4500 vierkante meter extra vloeroppervlak op de
campus met in totaal ruim 1200 plekken. Het pand moet ‘transparant, licht
en duurzaam’ worden en bevat
• 2 multifunctionele zalen voor elk
125 mensen
• 8 vlakke zalen voor 60-100 mensen
• 3 projectruimtes voor 50 mensen
• 1 internationaal eetcafé met terras
• informele ontmoetingsplekken
• zelfstudieplekken in de tentamenperiode
Het was jaren geleden al een grote
wens van de TU: een nieuw onderwijsgebouw, toen nog learning centre
genoemd. Het college van bestuur
besloot aan de slag te gaan met een
strook op de campus van de TU Library
via de Aula naar Industrieel Ontwerpen met daarin onderwijsruimtes,
zelfstudieplekken, online colleges,
ontmoeting, exposities, conferenties,
bedrijvendagen en speciale activiteiten.
Onderdeel daarvan was het nieuw te
ontwikkelen gebouw Pulse dat op het
plein voor de faculteit Industrieel Ontwerpen komt. Aanleiding daarvoor is
de groeiende studentenpopulatie (internationale instroom en doorstroom
naar masters) en de vraag naar goede
onderwijsruimtes voor vooral activerend onderwijs (geen colleges maar
bijvoorbeeld studio classrooms), projectonderwijs, begeleide werkvormen
en zelfstudie.
Daarbij moest het gebouw toegevoegde waarde hebben voor de campus, in
de vorm van horeca, sociale interactie, begeleid onderwijs, onderwijsinnovatie zoals de extension school en
het onderwijskundig centrum OC Focus, dat training aan docenten geeft.
Het definitieve besluit volgt nog, maar
volgend jaar zou het al moeten worden uitgevoerd. (CvU)
[email protected]/29614
Wat is TEDx?
TED (Technology, Entertainment,
Design) is een jaarlijks evenement
waarbij inspirerende mensen in korte
presentaties vertellen hoe hun ideeën,
visies of uitvindingen de wereld kunnen verbeteren. Dit podium voor
wereldverbeteraars ontstond in 1984
in de Verenigde Staten en heeft wereldwijd veel navolging gekregen met
zogenaamde TEDx-initiatieven. Op 27
februari vond voor de vijfde keer TEDxDelft plaats. Het thema was dit jaar
‘Lets Make Things Beta!’. Acht van de
zeventien sprekers waren afkomstig
van de TU. Behalve de in dit artikel
uitgelichte sprekers waren dit: Shou
En Zhu (uitvinder van een methode
om spotgoedkoop grafeen te maken),
Gerardo Soto Y Koelemeijer (mathematicus die het wiskundeonderwijs op
zijn kop wil zetten), Mileha Soneji (over
het belang van empathisch vermogen
bij het ontwerpen) en Alec Momont
(uitvinder van een drone die acute medische hulp biedt).
Let’s make
things beta
Tekst: Tomas van DIjk
Foto’s: Sam Rentmeester
Delta
9
TU Delft
Moddervette algen redden het klimaat, mensen
met prothesen behandelen we in de magnetron en
softwareontwerpers moeten meer spelen. Een kleine
greep uit de opmerkelijke ideeën van de TU-sprekers van
TEDxDelft, dat 27 februari plaatsvond in de aula.
Lees verder op pagina 10
Informaticus Andy Zaidman (EWI): “Softwareontwikkelaars
moeten al spelenderwijs leren van elkaars fouten.”
E
en foto van een kwiek en wat ondeugend kijkend jochie. Daarmee begint Andy Zaidman zijn presentatie. Hij weet meteen
de aandacht van zijn publiek te trekken. Wat heeft dat kindje
met software te maken?
Zaidman: “Software-ontwerpers zouden net als mijn zoontje van twee
veel meer moeten testen. Mijn zoontje is een held. Hij gooit alles op de
grond. Hij test dingen tot het uiterste.”
Volgens Zaidman wemelt het van de fouten in de software. Om de haverklap moeten we onze smartphones en andere elektronica updaten
met de nieuwste software. Waarom? Om fouten weg te werken.
“Zou onze auto vragen om een internetverbinding omdat hij zonder
een update niet meer kan functioneren, dan zouden we dat heel raar
vinden. Maar bij allerlei andere voorwerpen zijn we er aan gewend geraakt. Hoe komt dat toch? Waar is het misgegaan?”
De crux zit hem volgens de onderzoeker in de complete desinteresse bij
zijn vakgenoten voor het opsporen van bugs. “Ze halen hun adrenaline
uit het ontwikkelen van een programma dat zo op het eerste gezicht
lijkt te werken. Ze voelen er weinig voor om in detail uit te zoeken hoe
het functioneert.”
Deze houding leidt tot catastrofes. De ontploffing van ESA’s Ariane V
raket in 2002 kwam door een softwarefout. Patiënten gaan dood door
overdosis aan straling door fouten in de programmering. En de oorzaak
van de belangrijkste problemen met de Fyra? Juist: softwarefouten.
Zaidman wil een programma ontwikkelen waarmee software-ontwikkelaars samen spelenderwijs kunnen leren van elkaars fouten. Want
zoals het nu gaat kan het niet langer. “Software-ingenieurs missen het
ingenieursethos. Dat moet echt veranderen. Ze moeten open zijn over
fouten. Wat er misgaat, is belangrijker dan wat er goed gaat.”
Zelf menen softwareontwikkelaars dat ze een derde van tijd en budget
besteden aan het testen van hun programma’s. Maar die getallen zijn
schromelijk overdreven. Zaidman kreeg deze cijfers te horen van een
veertigtal softwareontwikkelaars die hij onlangs voor een onderzoek
interviewde. De Delftenaar installeerde samen met een promovendus
software (‘watch dog’) in de werkomgeving van de geïnterviewden om
de opgegeven cijfers te controleren. In werkelijkheid bleken de softwareontwikkelaars drie keer minder tijd in de verificatie van hun producten te steken. “Mensen testen niet graag”, vervolgt Zaidman. “Ze
zien dat een programma op het eerste gezicht werkt. De drang om het
onderste uit de kan te halen zie ik niet vaak.”
Biotechnoloog Peter Mooij (TNW): “Met vette algen gaan we
oliebedrijven van hun troon verstoten.”
M
et zijn algen hoopt Mooij ooit oliereuzen als Shell en Total
van hun troon te stoten. De minuscule plantjes produceren olie die om te zetten is in biodiesel. En volgens de onderzoeker is het een kwestie van tijd voordat deze biodiesel net zo goedkoop is als aardolie, mede dankzij een methode die hij
ontwikkeld heeft om de vetste algen te kweken.
Zo’n driehonderd reageerbuisjes met troebel groen water heeft Peter
Mooij op de vensterbank van zijn werkkamer staan. In de buisjes zweven duizenden algen. Hij geeft ze geregeld water om te compenseren
voor de verdamping en zo nu en dan een scheutje van het nutriëntenrijke Pokon.
“De techniek is in essentie vrij simpel; je moet zorgen voor de juiste omgevingsdruk.” Ter illustratie zet de jonge onderzoeker keiharde hardrock aan. Hier en daar maken mensen uit het publiek al aanstalten om
te vertrekken. “Ik selecteer nu op mensen die niet snel duizelig worden”,
vertelt Mooij, die net op tijd de muziek weer uitzet. “Als ik deze muziek
maar lang genoeg aanlaat, verlaat iedereen de zaal. Behalve hardrockfans. Die laatsten houden waarschijnlijk ook van headbangen en zullen
dus niet snel duizelig worden. Met de algen voer ik de selectiedruk op
door ze met regelmaat geen voeding te geven. Alleen de algen die energiereserves hebben aangelegd, overleven deze behandeling. De survival of the fattest noemen we de techniek.”
Het is nog wel even zoeken naar het beste treiterdieet, want helaas blijkt
zijn methode vooralsnog vooral te selecteren op algen die veel zetmeel
produceren en niet op algen die veel olie aanmaken. Misschien komt
dit doordat Mooij niet met de beste algenpopulaties in huis heeft om
zijn experimenten mee op te starten. Hij vraagt iedereen om algen in
te sturen. Zijn samples zijn afkomstig uit de waterreservoirs van toiletpotten, poeltjes op straat, dakgoten, slootjes. Veel zijn verzameld door
zijn studenten. Hij geeft ze geregeld reageerbuisjes mee. “Een van mijn
studenten kreeg problemen bij de douane in Bulgarije. De beambten
vonden het verdacht dat hij met allemaal buisjes groene vloeistof in het
vliegtuig wilde stappen.”
Na zijn TED-talk kan Mooij rekenen op een vloedgolf aan algen. Bij de
uitgang werden gefrankeerde enveloppen uitgedeeld met buisjes en
zijn adres.
Delta
Werktuigbouwkundige Edward Valstar (3mE): “Mensen met
losgeraakte prothesen stoppen we in de magnetron.”
G
emengde gevoelens overheersen bij Edward Valstar. Zijn
grootmoeder zou trots op hem zijn geweest, houdt hij zijn
toehoorders voor. Maar zijn uitvinding heeft haar niet kunnen helpen.
“Oma Cornelia leed veel pijn, tot zij een heupprothese kreeg. Maar na
een paar jaar ging haar prothese loszitten en had ze weer helse pijn. Ze
kon vanwege haar hoge leeftijd niet meer geopereerd worden. De risico’s op complicaties waren te groot.”
Tien procent van alle prothesen gaat binnen tien jaar loszitten, vertelt
de werktuigbouwkundige, die ook hoogleraar orthopedie is aan het
Leids Universitair Medisch Centrum. “Eigenlijk is het wonderbaarlijk
dat negentig procent van de kunstheupen en knieën zo lang goed blijft
zitten in een warme zoute omgeving. Prothesen krijgen bovendien
enorme klappen te verduren, van wel tien maal het lichaamsgewicht.”
“Toch willen we dat prothesen nog beter blijven vastzitten in bot. De
afgelopen jaren zijn er tientallen nieuwe soorten prothesen ontwikkeld.
Maar die nieuwe modellen hebben niet geleid tot betere resultaten. We
moeten heel anders gaan nadenken over dit onderwerp.”
Valstar loopt samen met zijn collega, LUMC-orthopeed Rob Nelissen,
voorop in de ontwikkeling van minimaal-invasieve ingrepen om problemen met prothesen te verhelpen. Het tweetal ontwikkelde de afgelopen jaren een techniek waarbij via een dunne naald een soort cement
(polymethylmethacrylaat) in de holte tussen prothese en bot wordt gespoten. Na een kwartier is het cement hard en zit de prothese weer vast.
“Mensen komen bij ons in rolstoelen binnen en lopen dezelfde dag weer
weg.”
Maar wat nog wel eens tot problemen kan leiden, is het lidtekenweefsel dat zich in de holte heeft opgehoopt. Dit is een slijmerig allegaartje
cellen dat niet altijd makkelijk weg te halen is. Valstar probeert die cellen nu aan te zetten tot botvorming door er groeifactoren, een bepaald
soort eiwitten, aan toe te voegen.
Als de methode slaagt, verandert het littekenweefsel van een irriterend
goedje, waar je koste wat kost van af wilt, in een middel dat het bot weer
opnieuw stevig op zijn plaats houdt. “Maar dan moet je er wel voor zorgen dat het nieuwe bot precies daar ontstaat waar het gewenst is”, zegt
Valstar. “Dit kunnen we voor elkaar krijgen door groeifactoren standaard aan het oppervlak van prothesen aan te brengen in kleine blaasjes die open barsten wanneer de prothese opgewarmd wordt. Het enige
wat je dan hoeft te doen is een patiënt in een MRI-scanner zetten, dat is
in wezen een soort magnetron. En opwarmen maar.”
TU Delft
11
Industrieel ontwerpster Elisa Giaccardi: “Objecten moeten zelf
gaan ontwerpen.”
E
llenlange brainstormsessies leidden tot niets. De vraag
waarover een groep industrieel ontwerpers, onder wie Elisa
Giaccardi, zich een jaar geleden boog, was niet makkelijk. Was
er geen totaal andere manier denkbaar waarop je producten
kon ontwerpen? Giaccardi: “De ontwerpwijze waarbij puur wordt ontworpen voor één gebruiksdoeleinde is uitgemolken.”
Giaccardi kreeg haar ingeving om een uur ’s nachts na een paar drankjes met collega’s in de lobby van een hotel. “Wat als we producten zelf
een centrale rol geven in het ontwerpproces? Kunnen producten zelf
hun eigen ontwerp bepalen?” De spreekster geeft meteen toe: “Mijn
idee is bizar.” Maar ja, daarom is ze ook gevraagd voor TEDxDelft.
Giaccardi’s idee sluit aan bij the internet of things. Steeds meer producten worden gelinkt aan het internet. Je tv is ermee verbonden, je printer,
maar straks ook je koelkast en je verwarming, om maar wat te noemen.
Al deze objecten kunnen informatie doorgeven over hun status. Is er
nog melk in de koelkast en papier in de printlade? Dit bracht Giaccardi
op het idee om een dag in het leven van enkele producten te volgen. Ze
plakte cameraatjes op een ketel, een koelkast en een kopje. “Ik wilde de
wereld door hun ogen zien.” De KFC-approach noemt ze haar aanpak
(Kettle, Fridge and Cup).
“Al snel kwamen de voorwerpen tot leven. Het kopje reisde het hele huis
door. Het werd gekoesterd alsof het een huisdier was. De ketel zorgde
ervoor dat iemand de tijd nam om even een telefoontje te plegen, de
krant te lezen of push-ups te doen. De persoon moest toch wachten tot
het water kookte.”
De ontwerpster ontdekte dus dat objecten die met een bepaald gebruiksdoel in gedachten zijn ontworpen, veel meer functies vervullen.
Ontwerpers houden hier geen rekening mee. Volgens Giaccardi is er
een wereld te winnen voor haar beroepsgroep wanneer deze zich verdiept in het leven van objecten. Ze werkt aan haar project met een club
die de Think Tank heet, een team van ontwerpers, computerexperts en
antropologen.
<<
‘De havenindustrie
is conservatief’
Yvo Saanen heeft een missie: mensen winnen
voor de techniek. “Iedereen moet een grafiek
kunnen lezen in de huidige maatschappij.”
Zijn bedrijf TBA levert besturingssoftware
voor geautomatiseerde containerterminals
in havens als Rotterdam, New York en Los
Angeles. De TU-alumnus is genomineerd
voor de titel Ingenieur van het Jaar.
Tekst: Saskia Bonger
Foto’s: Sam Rentmeester
Delta
U vindt dat meer mensen ingenieur moeten worden. Hoe wilt u
daarvoor zorgen?
“Als ik deze prijs win, ga ik met lezingen het ingenieurswezen uitdragen. Het ingenieur-zijn en op die manier naar de wereld kijken, daar
moet veel meer van zijn. Ik merk het in het college dat ik geef aan de
Erasmus Universiteit: een deel van de alfa-studenten kan geen grafiek
lezen. Iedereen moet dat kunnen in de huidige maatschappij. Het is
verweven in alles wat je doet.”
U wilt ook het ondernemerschap promoten. Wat weerhoudt
mensen ervan om te ondernemen?
“Risico mijden, maar ga voor jezelf na: wat is daadwerkelijk mijn risico? Dat kan erg meevallen. Je moet durven falen. Wij hebben ook
dingen opgepakt die niet gelukt zijn. Denk erover na hoe je een bedrijf kunt opzetten waarmee je meteen een basisinkomen voor jezelf
kunt genereren. Misschien moet je dingen erbij doen die niet na aan
je hart liggen, maar waarbij je wel je eigen kennis en kunde inzet. Je
moet daar wat minder kritisch in zijn. Daarnaast wil ik uitstralen hoe
leuk de maritieme industrie is. Nederland is toonaangevend. Overal
in de wereld kennen ze het Nederlandse watermanagement en de maritieme techniek: schepen ontwerpen, kades, terminals en alles wat
erbij komt kijken. Dat maakt me trots, maar we hebben meer mensen
nodig.”
Uw bedrijf ontwerpt onder meer simulatie- en besturingssoftware
voor geautomatiseerde terminals, overal in de wereld. Waarom is
de havenindustrie daar nu pas mee bezig?
“De havenindustrie is conservatief. Op veel hoge posities zitten oude
dokwerkers. Ze hebben gesjouwd, op een kraan gezeten, waren kapitein. Zij hebben minder affiniteit met technologie en computers. De
grote operators wijzigen dat stap voor stap: in de managementslagen
komen steeds meer hoogopgeleiden. Dat is een onomkeerbare trend.”
Wat zijn de voordelen van geautomatiseerde containerterminals?
“Ze kunnen meer volume afhandelen, veroorzaken minder schade
aan machines en containers, zijn stiller en emissievrij. In een traditionele haven werkt alles op diesel, in een automatische haven op elektriciteit. Neem Hamburg: daar ligt de haven in de stad. Daartegenover
ligt een dure villawijk. De bewoners daarvan zijn niet blij als er containers worden overgeslagen vanwege lawaai, uitstoot en lichtvervuiling.
De automatische haven is ook veiliger. Jaarlijks vallen er wereldwijd
honderden slachtoffers, het is een gevaarlijke industrie. Sommige
mensen komen onder een container terecht, de meesten worden overreden. Kijk naar India. Daar komt een truckchauffeur de terminal binnen, vaak met een tweede mannetje bij zich voor de papieren. Dat rent
blootvoets over de terminal, tussen de trucks door. Haal je mensen
weg van de werkvloer, dan worden de risico’s veel kleiner. Het gaat wel
gepaard met banenverlies, dat is onvermijdelijk.”
Hoe groot wil TBA worden?
“We hebben de laatste drie jaar twee bedrijven gekocht. We zijn nu
in totaal met tweehonderd man. We willen daarmee een meer compleet bedrijf worden. Een houdt zich bezig met bulk, de ander met
planningssoftware. De omzet nu is ongeveer twintig miljoen euro.
Gezamenlijk hebben we het doel binnen vijf jaar te verdubbelen. Dat
moet lukken, want ik verwacht dat het aantal automatische terminals
‘Ik wil uitstralen hoe leuk de
maritieme industrie is’
13
TU Delft
binnen tien jaar vertienvoudigt, als eerste in hogelonen landen, zoals de Verenigde Staten en Australië. Wij verwachten daar een flink aandeel in te
hebben.”
Waarom daar?
“De loonkosten zijn er astronomisch hoog. Aan de
westkust van de VS is het gemiddelde salaris van
havenwerknemers 150 duizend dollar. In New York
zijn er mensen die zeven dagen in de week 25 uur
per dag betaald worden, maar niet eens op de terminal aanwezig zijn. Dat komt door de macht van
de vakbonden. Het is daar helemaal uit de hand
gelopen. Zijn er onderhandelingen tussen werknemers en werkgevers aan de westkust, dan gaan
havenwerkers aan de hele kust langzaam werken.
Zeventig, tachtig schepen liggen dan in de haven
op afhandeling te wachten en op termijn raken de
schappen in de supermarkten leeg.”
De bonden zijn vast niet blij met jullie.
“Onze opdrachtgevers zijn de terminals. Zij onderhandelen met de bonden. Als ontwerpers staan wij
op afstand. Ook in China, waar we de afgelopen
twee jaar twee grote projecten hebben gedaan, zijn
stijgende lonen naast prestige een reden om te automatiseren. En verrassend genoeg kunnen ze niet
aan personeel komen dat in de haven wil werken.
Het verloop is er 25 procent per jaar. Dat leidt tot
kwaliteitsinbreuk.”
Hoe bent u in de havenwereld terechtgekomen?
“We zijn met zijn tweeën – Klaas Pieter van Til en
ik - begonnen met logistiek advies. TBA staat voor
Technisch Bestuurskundige Adviesgroep. De combinatie van technische projecten met juridische aspecten, business cases, draagvlak creëren, dat was
een niche. Daarmee zijn we bij ministeries langs
geweest en diverse partijen in de Rotterdamse haven. Dat leidde tot allerlei verschillende projectjes.
We pakten alles aan wat we konden krijgen. De
TU heeft ons ook aan opdrachten geholpen: derde
geldstroomonderzoek dat ze zelf niet aankonden.
Zo zijn we op het simulatiespoor gekomen. Werktuigbouwkundehoogleraar Joan Rijsenbrij werkte
voor het Duitse bedrijf Gottwald, dat automatisch
geleide voertuigen heeft geleverd op de Maasvlakte.
Gottwald had simulatiesoftware nodig en had gezien dat ik daar wel handig in was. Toen is het balletje richting havens gaan rollen. We hebben een
bibliotheek aan simulatiemodellen ontwikkeld.
Nog steeds is dat de basis van veel van ons werk wereldwijd.”
Nu hebben jullie naast het Delftse kantoor vestigingen in Duitsland en Roemenië.
Waarom daar?
“In 2006 hebben we een groot deel van onze aandelen verkocht, aan Gottwald, dat weer onderdeel is
geworden van Terex, een Amerikaans concern.
Lees verder op pagina 14
14
Delta
TU Delft
‘Helaas komen er nog steeds
studenten van de TU die niet
kunnen programmeren’
Zo zijn we in Duitsland terecht gekomen. Tot die tijd deden we alleen advies en simulatie, daarna zijn we software gaan bouwen. Met onze simulatiesoftware voor ontwerp en verbeteringen zijn we wereldwijd veruit de
grootste, net als met de besturingssoftware voor automatisch gestuurde
terminals.
In Roemenië belandden we, omdat er in 2005 in Nederland niet aan ingenieurs te komen was. Vlak voor de crisis was alles hype. We hadden een
Roemeense werknemer die een paar vrienden aanbeval. We hebben ze een
pilotproject gegeven en dat beviel goed. Roemenen zijn fijne mensen om
mee te werken: uitstekende informatici en zeer loyaal. Met hen hebben we
een nieuw product ontwikkeld: het emulatieprogramma, dat we gebruiken
voor het testen en finetunen van software. We zijn de eerste die daarmee
zijn begonnen en we zijn wereldmarktleider. Hoe je uit een promotietraject
nog een leuke aanpak kunt halen.”
Waarom wilde u promoveren? U had al een eigen bedrijf.
“Ik werd enthousiast gemaakt door een paar simulatiecollega’s aan de TU.
Het leek me leuk, maar ik zou het niet weer doen. Ik zou promoveren niemand aanraden, tenzij iemand een academische carrière ambieert. Het is
erg individueel, je moet zelf dat boekje af krijgen, een heidens karwei. Ik
houd meer van samen dingen doen. Maar er is wel iets uit voortgekomen.
Ik ben er trots op dat emulatie een succes is geworden. Steeds meer internationale bedrijven doen ons na.”
Wat is het verschil tussen simulatie en emulatie?
“Emulatie is complexer. Je moet details toevoegen en in real time kunnen
samenwerken met werkende software. Het is heel krachtige technologie.
We zijn nu hard bezig met training van werknemers in dat soort omgevingen. Neem een planner in de containerterminal. Die doet gewoon zijn
werk in zijn plansysteem, alleen is het een virtuele omgeving. Hij kan op
een veilige manier aan moeilijke omstandigheden worden blootgesteld,
zonder dat hij het fout kan doen. We maken nu de stap naar de combinatie
met virtual reality, zodat we ook mensen kunnen trainen die buiten werken. Dat doen we met een Oculus Rift-bril. Daarmee waan je je in een 3D–
CV
Yvo Saanen (41) begon in 1991
aan de toen nieuwe opleiding
technische bestuurskunde.
Daarvoor deed hij een jaar
wiskunde, maar vond dat
te saai. “Te veel wiskunde.”
Saanen was lid van het eerste
bestuur van studievereniging
Curius en medeoprichter van
alumnivereniging Arachnion. Ook
was hij als student bestuurslid
van de Landelijk Overleg
Bestuurskunde. Na zijn studie
begon hij samen met studiegenoot
en vriend Klaas Pieter van Til het
bedrijf TBA. Terwijl ze wereldwijd
opdrachten binnensleepten,
promoveerde Saanen tussen 1998
en 2004 bij TBM op een nieuw
vakgebied: emulatie. Tot 2008 gaf
Saanen op de TU het vak simulatie
en logistiek. Hij stopte toen hij het
niet meer leuk vond. “Het was een
verplicht vak. De motivatie van de
studenten was niet altijd om over
naar huis te schrijven. Het moet
wel van beide kanten komen.”
Saanen doceert aan de Erasmus
Universiteit Rotterdam, binnen de
postacademische master maritime
economics and logistics. Een van
zijn werknemers nomineerde
Saanen voor de titel Ingenieur van
het Jaar.
omgeving. De man die in de containerterminal reparaties
moet uitvoeren, zet die bril op en loopt rond. Waarbij alles
wordt gesimuleerd: voertuigen rijden rond, schepen worden afgehandeld. Dan kan hij zijn taken uitvoeren volgens
alle protocollen.”
U zit in de raad van advies van uw oude faculteit TBM.
Wordt er naar u geluisterd?
“We zitten met zeven, acht mensen uit het bedrijfsleven en
de ambtenarij twee keer per jaar bij elkaar om mee te denken over onderwijsprogramma’s en onderzoeksvelden. Het
faculteitsbestuur legt zijn plannen aan ons voor en wij kraken wat kritische noten. We hebben geen zeggingskracht,
het is puur klankborden. Iedereen neemt er het zijne van.”
Is er veel veranderd sinds u technische bestuurskunde
studeerde?
“Natuurlijk is er van alles anders, maar de hoofdlijn van het
curriculum staat overeind. Al zijn er wel wat dingen vervallen, waarvan ik me afvraag waarom. Ik vind dat elke techniekstudent zou moeten leren programmeren. Niet omdat
ze later moeten gaan programmeren, maar omdat het ze
een denkwijze aanleert die in elk vak buitengewoon nuttig
is: objectgeoriënteerd en gestructureerd denken. Programmeren dwingt je structuur aan te brengen in je probleem.
Maar helaas komen er nog steeds studenten van de TU die
niet kunnen programmeren. Als van de afstudeerders vijftig procent zelf een app kan bouwen, vind ik het veel. Dat
moet veel meer zijn.” <<
Naast Yvo Saanen zijn Allard van Hoeken (Bluewater
Energy Systems, TU-alumnus werktuigbouwkunde)
en Gijs van den Boomen (KuiperCompagnons,
alumnus Wageningen Universiteit) genomineerd voor
de titel Ingenieur van het Jaar. Die wordt jaarlijks
toegekend op de Dag van de Ingenieur, georganiseerd
door het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (Kivi).
Dit jaar is dat op 18 maart.
De master
Wouter Steenstra
Breukenvoorspeller
Een barst in het frame
van je racefiets: jammer.
Vervelender wordt het
als het vliegtuig van datzelfde composietlaminaat
scheurt. Zou handig zijn als
een rekenprogramma kan
voorspellen wanneer die
scheuren optreden. Wouter Steenstra knutselde
het bij civiele techniek in
elkaar.
Onderzoek:
Onderzoek: 'An efficient
approach to the modeling of
compressive transverse cracking
in composite laminates'
Eindcijfer:
(Foto: Sam Rentmeester)
8,5
“Composietlaminaat is een relatief nieuw materiaal”, zegt Wouter Steenstra (26). “Doordat het
de sterkte van vezels combineert
met een laminaatstructuur, is het
in alle richtingen sterk en licht.
Een goede eigenschap, maar het
maakt de structuur tegelijk wel
complex, waardoor het moeilijk is
te voorspellen wanneer het stuk
gaat. Het kan bijvoorbeeld delamineren, of de vezels kunnen breken wanneer je eraan trekt.” In
de praktijk blijkt een combinatie
plaats te vinden, waarbij onder
drukbelasting schuine breuken scheuren, eigenlijk - in het materiaal ontstaan. De beschadiging bij
trekbelasting is weer anders.
En dat is voor computermodellen
moeilijk te verwerken. Steenstra
vroeg zich af of het mogelijk is om
die schuine scheuren bij drukbelasting in een computermodel te
vertalen naar rechte blokjes. Bij
teveel drukkracht schuiven die
over elkaar, in plaats van schuin
langs elkaar zoals in een echte
schuine scheur. Op die manier is
het breukmoment veel gemakkelijker te simuleren.
Hij moest er 'even' een nieuwe
programmeertaal voor leren,
maar de conclusie was duidelijk:
ja, zo'n programma is mogelijk.
“Maar omdat het nog niet vaak
gemodelleerd is, is nog weinig
experimentele data voorhanden”,
vertelt de ingenieur. “Ik moest
vervolgens dus zelf een programma bouwen, op een sterk versimpelde manier. In een simulatie
van een laminaat van drie laagjes
liet ik één scheur ontstaan. In
de praktijk is dat laminaat veel
complexer, en ontstaan veel
meer scheurtjes. Het was dus een
eerste stap in het modelleren van
hoe composietlaminaat reageert
op druk, maar er is nog heel veel
vervolgonderzoek nodig.”
Daarvoor stelde Steenstra samen
met zijn afstudeerbegeleider een
paper op náást zijn scriptie, en
zijn onderzoeksresultaten worden
gepubliceerd. “Er komt nu experimentele data beschikbaar. In Portugal werken onderzoekers aan
hetzelfde onderwerp en dankzij
mijn resultaten kunnen zij nu verder.” Ook Airbus toont interesse,
zegt hij. "Dit soort modellen
maakt het behalen en behouden
van veiligheidscertificaten opeens
een stuk eenvoudiger.”
Een dankbaarder resultaat is
bijna niet denkbaar voor een
ingenieur in wording. “Weinig
civiele-techniekstudenten studeren af op composieten. En dat
terwijl dit uiteindelijk een heel
toegepast probleem was, ondanks dat het aankwam op die
hard programmeren. Ik heb een
complex probleem opgelost met
een versimpelde simulatie, alleen
eens niet voor een dijk of brug.”
Momenteel werkt Steenstra bij
een parkeeradviesbureau, waar
hij wederom programmeert,
maar nu op het gebied van dataanalyse van betaald parkeren.
“Dat had ik inderdaad niet kunnen bedenken toen ik begon aan
mijn opleiding civiel”, lacht hij.
“Dat geldt voor elke stap die ik
tijdens mijn opleiding heb genomen. Ik durf dus niet te voorspellen wat de toekomst brengt. Voor
hetzelfde geld kom ik weer terug
bij waar ik mijn studie ooit begon, en sta ik over een paar jaar
vol overgave beton te storten.”
Mét één belangrijk verschil dan:
hij rijdt daarna naar huis op een
racefiets, die dankzij zijn eigen
werk onbreekbaar is. (JB)
IN THE SPORTLIGHT
sportzaken
Vashish Gajadhar Sukul
SPECS
1.70 meter
Gewicht
73 kilo
Sterkste van Delft
Geboortejaar
1993
Wanneer wint Laga weer eens de Varsity
en wie is de sterkste student(e) van Delft?
studie:
technische natuurkunde
Sport:
schaken (bij DSC -Delftsche Schaak
Club- en Prometheus)
andere sporten
voorheen vechtsport en voetbal
(in Suriname)
Hoe begonnen?
“Spelenderwijs leerde ik dammen
van mijn oom. Toen hij ging schaken heeft hij mij dat ook geleerd.
Kort daarna ben ik lid geworden
van een schaakvereniging in
Suriname.”
Hoeveel tijd besteed je aan
schaken?
“In het begin zo'n dertig, nu
vijftien uur aan studie en
wedstrijden. Op internet oefen ik met het programma
Tacticstrainer en ik duik
vaak in de schaakstudieboeken.”
Houding is belangrijk bij
een wedstrijd. ‘Vanaf de
eerste handdruk kun je laten
merken dat er niet met je te
spotten valt.’
Bord met 64 zwarte en
witte vakjes; let er bij de
beginstelling op dat het
vakje rechtsonder wit is.
Analoge
schaatsklok,
wordt weinig
meer gebruikt.
Wat is je niveau?
“B-klasse, dat zit tussen beginners en
gevorderden in.”
Wat zijn de belangrijkste
vaardigheden?
“Je moet mentaal en fysiek
goed voorbereid zijn. En
verschillende openingen
bestuderen voor een
wedstrijd.”
Tafel moet
stevig staan.
Sterke punten?
“Goed in positioneel
spel en strategie.”
(Foto: Sam Rentmeester)
Zwakke punten?
“Tactiek.”
Mocht je met je prestaties niet uitblinken op hogeschool of universiteit, dan kun je je altijd nog laten
kronen tot ‘sterkste student of studente van Delft’.
Deze titels zijn te behalen bij de door de kersverse
krachtsportvereniging IJzersterk op zondag 22 maart
op het sportcentrum georganiseerde open powerliftcompetitie. De wedstrijd bestaat uit drie oefeningen: kniebuigen, bankdrukken en de deadlift. De
score wordt volgens beproefde methode geschaald
naar gewicht en geslacht. Behalve sterk moet je ook
snel zijn, want er is slechts plaats voor een beperkt
aantal deelnemers (www.ijzersterk.nl).
Bij Laga kijken ze uit naar wat vooral in corps-roeikringen als ultiem hoogtepunt van het jaar wordt
beschouwd, de Varsity. De Delftse roeivereniging
hunkert al achttien jaar naar een overwinning op het
koningsnummer, de Oude Vier. Het verheugde het
verenigingsbestuur dan ook te kunnen mededelen
welke zware roeiers en stuurman na een vanzelfsprekend strenge selectie de uiterst sterke samenstelling
vormen die ervoor gaat zorgen dat de aan de zege
verbonden kroegjool voor het eerst sinds 1997 zal
plaatshebben in de Prinsenstad. De uitverkorenen
die zich begin april in eigen kring onsterfelijk kunnen
maken zijn: De Rooij, Van der Spek, Schot, Van Laake
en stuurman Postma. Om een sfeerindruk te krijgen
van de welhaast mythische status van deze ‘traditioneel weinig aangeklede weilandwedstrijd op het deinende Amsterdam-Rijnkanaal bij Houten’, een stukje
citaat uit het persbericht: ‘De faciliteiten zijn matig,
het water verschrikkelijk, maar dat is eigenlijk juist
het mooie. Zelfs als het weer tegenzit, is de stemming onder de toeschouwers opperbest en gaan de
eerste biertjes vaak nog ruim voor de lunch over de
toog. Iedereen loopt rond in verenigingsjasjes en
–dasjes, als een soort modderige, simpele studentenvariant van de sjieke Henley Royal Regatta.’ Om
misverstanden te voorkomen: ‘De stemming op de
kant mag dan jolig zijn, op het water is het bloedserieus.’ Gelukkig maar, sportprestaties dienen ernstig
te worden genomen.
Iets minder prestigieus, maar niet veel, is het onderlinge treffen tussen de corps-hockeyers van DSHC en
die van het Virgiliaanse Dopie, in eerstgenoemde
kring ook wel bekend staand als ‘de papen’. De
DSHC’ers hadden er zin in, bij de herstart van de
competitie vorige week, volgens hun oorlogszuchtige uitlatingen op de eigen Facebooksite: ‘Dames 1,
dames 4, heren 2, heren 6 en heren 11 spelen tegen
de Papen #inmaken’. Om het bij de confrontatie tussen de hoogste damesteams te houden: koploper
DSHC ging met 3-2 onderuit tegen laagvlieger Dopie
en staat van de weeromstuit nu tweede. Gevalletje
hoogmoed?
Tips? [email protected]
Wat: Festival
Aangeschoten Wild
Waar: Lijm&Cultuur
Wanneer: Vrijdag 27
maart, van 15.30 tot
1.30 uur
Toegang: € 14,-, € 18,aan de deur
Partyprognose:
9
17
party
Spotters
Meer vleesch!
In opvolging van vorige keer, waarin ik de
lamsschouder heb getackeld, is het deze week
de beurt aan het nederige varken. Helaas
ondergewaardeerd, vaak slecht klaargemaakt, is dit
een van de nobelste dieren die ooit de keukenarena
heeft betreden. De diversiteit is gigantisch, je kunt
hem koken, bakken, frituren, pocheren, sauteren,
stomen, stoven, braden, barderen en nog veel meer.
Tijd om dit varkentje eens stevig te wassen.
Buikspek met cidersaus
Nodig: diepe ovenschaal; snijplank;
sauspan; kom; zeef
Ingrediënten: buikspek met zwoerd (1,5 kg);
bouillon (500 ml); cider (500 ml); 2 uien;
2 bollen venkel; laurier, tijm en rozemarijn;
room (500 ml); olijfolie; zout en peper
Lenteprimeur in festivallaarzen
Een vrolijk festival nog voordat het festivalseizoen is begonnen. Festival
Aangeschoten Wild van studentenvereniging Sint Jansbrug is een muzikaal én
theatraal feestje in de eerste week van de lente. Om blij van te worden.
Ligt je festivaloutfit al klaar? Aan de deur was Aangeschoten Wild, traditiegetrouw op het terrein van
Lijm&Cultuur, in voorgaande jaren binnen tien minuten uitverkocht. Niet zo gek, want je moet het ze
nageven: de studenten van Sint Jansbrug hebben een neus voor primeurs. En niet alleen het selecte
gezelschap dat festival Aangeschoten Wild organiseert, dat wisselt namelijk elk jaar van bezetting.
Kon je het strikken van Chef's Special voor de eerste editie in 2009 nog een gelukstreffer noemen,
met Eefje de Visser, Go Back To The Zoo en Rigby in de opvolgende jaren kun je niet meer van toeval
spreken. Ze struinen er structureel de kleinere festivals voor af, op zoek naar nieuw talent. Een greep
uit de oogst voor dit jaar: 3M Serious Talent Lucas Hamming (tevens finalist van het tweede seizoen
van 'De Beste Singer Songwriter van Nederland'), de Haagse nieuwkomer en nu al bejubelde indiepopband Taymir, Spinvis, cabaretier Thijs van Domburg en zangeres Sofie Dragt.
Nu, met de zevende editie, is het festival uitgegroeid tot een vast en serieus evenement op de Delftse
agenda. Het is dan ook niet ‘gewoon’ voor de eigen leden of de TU Delft, maar voor de hele stad –
deels gesponsord door de unit cultuur van de TU, deels gesubsidieerd uit de algemene poppot van de
gemeente. Toch komen nog altijd vooral studenten af op het festival; meteen een perfecte manier om
je studentenvereniging te etaleren. Die bedacht het evenement namelijk oorspronkelijk om de succesvolle lustrumviering samen te voegen met de minder populaire open week. Gecombineerd in
Aangeschoten Wild, moest iedereen wild worden van de vereniging - en aan het eind lekker aangeschoten. Niet voor niets zijn de biertjes en hapjes prettig betaalbaar op het festival. Is dat even lekker
struinen tussen de vier podia. Nu maar hopen dat het weer zijn timing eer aandoet, maar anders is er
altijd nog de Aangeschoten Wild-muts. Is die festivaloutfit ook meteen geregeld. (JB)
aangeschotenwild.com
Het recept voor het buikspek is simpel. Droog het
zwoerd van het buikspek goed met een theedoek
of keukenpapier, snij voorzichtig in met een scherp
mes. Let op, niet tot het vlees, alleen door het
zwoerd heen. Wrijf in met zout en olijfolie en laat een
uur staan. Verwarm de oven voor op 140 graden.
Doe het buikspek in de ovenschaal met het zwoerd
naar boven en vul en schaal met de cider en de
bouillon tot het buikspek onderstaat tot net onder de
zwoerd. Snij de ui en venkel in grove stukken en voeg
toe, samen met de kruiden. Gaar ongeveer 2,5 uur
in de oven. Zet de oven vervolgens op 220 graden
en braad nog ongeveer dertig minuten of tot
de bovenkant mooi krokant is. Haal
het buikspek uit de pan en laat het
rusten. Giet de saus door een
zeef in de sauspan (bewaar de
venkel en ui!), voeg de room
toe aan laat inkoken tot een
mooie dikke saus. Peper en zout
naar smaak toevoegen. Serveren
met aardappeltjes of een frisse
salade.
Met geslepen messen,
Job Hogewoning
Het API-gebouw ofwel
de ‘omgekeerde badkuip’
wordt verlaten.
Tekst: Jos Wassink
Foto’s: Sam Rentmeester
Delta
TU Delft
Bye bye
badkuip
Medewerkers van de afdeling process & energy keren
begin april terug naar hun faculteit 3mE. In het APIgebouw, beter bekend als de omgekeerde badkuip,
voelden ze zich op afstand. De verhuizing naar de
nieuwbouw ging niet zonder slag of stoot.
D
e verhuizing is een
gevolg van de herijking die in 2010
werd ingezet. Een
kantoorgebouw
en aangrenzende hal aan de
achterkant van het gebouw voor
Werktuigbouwkunde, Maritieme
Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE) stond
leeg. Dat bood ruimte om de afdeling process & energy onder te
brengen zodat het gebouw Apparatenbouw Procesindustrie (API)
aan de Leeghwaterstraat leeg zou
komen. Dat leek indertijd een aantrekkelijk stukje grond zo aan de
rand van de campus, waarvoor wel
belangstelling zou bestaan. Daar
kwam de crisis tussendoor, zodat
er nu voor het kantoorgebouw een
nieuwe gebruiker is gevonden,
maar voor de hal nog niet.
Wie nu aan de achterzijde van de
3mE-faculteit het nieuwe gebouw
voor process & energy binnenstapt, dat bovendien het hoofdkwartier is van het TU Delft Process Technology Institute (DPTI),
komt in een prettige open ruimte.
In het midden staat een manshoog
model van een grote industriële
opstelling met allerlei gekleurde
pijpjes en kolommen. Dat is wat ze
hier doen. De entreehal is omgeven door glazen deuren waarachter de secretaresses en professoren
kantoor houden. Medewerkers
als afdelingsvoorzitter Bendiks
Jan Boersma en directeur van het
DPTI Andrzej Stankiewicz prijzen
de open sfeer van het gebouw, het
licht en de nabijheid van de rest
van de faculteit. De kleinere kamers nemen ze graag voor lief.
Andere tijd
Je kunt veel zeggen van het oude
gebouw, maar de kamers waren
erg ruim. En voor hoogleraren
bovendien voorzien van airconditioning, zodat zij het 's zomers
ondanks het platte dak van de
aanbouw comfortabel op 18 tot
20 graden hielden. Voor de promovendi aan de andere kant van
het gebouw was dat wel anders.
Die hadden niet de luxe van een
klimaatregeling, zodat het daar
's zomers wel 35 graden kon worden. In de top van de hal werd zelfs
40 graden gehaald als de vergasser
op volle toeren draaide. Die installatie zet biomassa om in gas, en dat
vereist hoge bedrijfstemperaturen.
“Het was een gebouw uit een an-
dere tijd”, vatten de medewerkers
hun indruk samen.
En dat is natuurlijk ook zo. Het
API-gebouw werd in 1977 in gebruikgenomen nadat de afdeling
P&E uit het 3mE -gebouw was
gegroeid. Architect G. Drexhage,
bekend van de EWI-toren, zette in
op functionaliteit en maakte een
tweedeling in een kantoorgebouw
van twee verdiepingen met daarachter het hoge koepelvormige gebouw. Hij begreep dat deze afdeling onderzoek verricht naar grote
industriële processen zoals destillatiekolommen, vergassingsinstallaties, vriesprocessen en brandstofcellen. Dergelijk onderzoek
brengt flink hoge opstellingen met
zich mee, die grote hoeveelheden
energie gebruiken en veel warmte
produceren.
Drexhage koos voor houten boogspanten als draagconstructie,
omdat die een hoge kolomvrije
ruimte mogelijk maakten en ongevoelig waren voor corrosie door
wie weet wat voor vloeistoffen in
het lab gebruikt zouden gaan worden. De zeven spanten op 7,2 meter afstand, kregen liggers waarop
de buitenmantel van wit geverfde
stalen profielplaten werden ge-
schroefd die elkaar als rokken
overlapten. Het gebouw stond amper, of de studievereniging schreef
over de 'omgekeerde badkuip'. Die
bijnaam is bijna veertig jaar later
nog in gebruik.
In het boekje 'Gebouwen van de
TH Delft' geeft Anti Hänninen een
eerbiediger beschrijving van het
interieur: ‘Vanaf de galerij heeft de
bezoeker een indrukwekkend uitzicht op de opstellingen, waarvan
de hoogste bijna tot aan de top van
de twintig meter hoge hal reiken.
Binnen is ook de houten boogconstructie zichtbaar, die hier meer
doet denken aan een omgekeerde
scheepsromp dan aan een omgekeerd sanitair meubel.’
Overigens vond de officiële opening van het gebouw pas twee jaar
later plaats, in 1979, omdat er bij
de ingebruikname nog nauwelijks
apparatuur in stond en men wilde
voorkomen dat er een leeg gebouw
geopend zou worden.
Het kunstwerk met Griekse zuilen
dat in de entree stond is na een
opknapbeurt verdwenen, waarna
nieuwe bezoekers altijd een beetje
verloren door het halletje liepen.
Lees verder op pagina 20
Het kraaiennest is een populaire
werkplaats voor studenten
Na een tijdje namen ze dan de trap
maar en kwamen op de eerste verdieping bij medewerkers terecht
die hen de weg wezen.
Medewerkers kijken er tevreden
op terug. Het was een raar gebouw,
maar je kon er goed werken. Zolang je geen promovendus in de
zomer was tenminste.
Kraaiennest
In de nieuwe hal is de scheiding
tussen kantoren en opstellingen
minder strak. Het kraaiennest,
een hoog gelegen plateau met uitzicht over en door de hele hal, is
al een populaire werkplaats voor
studenten. Architect Krijn Tabbers
heeft ook de verhoogde plateaus
bij Industrieel Ontwerpen ingevoerd. Hier was de ruimte eigenlijk
bedoeld als vergaderruimte, maar
afdelingsleider Boersma verwacht
niet dat de studenten nog zullen
vertrekken. Hij ziet er ook het nut
van in om studenten te laten wennen aan het P&E-laboratorium.
Sommige kantoren, zoals dat van
dr. P.V. Aravind, grenzen aan de
grote hal waar een vijftien meter
hoge frame staat. Hierin komen
de hoge onderzoeksopstellingen.
Tijdens het gesprek klinkt geregeld de slijptol door de opname,
maar dat is vast niet elke dag zo.
Voor Aravind is het thuiskomen.
Als promovendus was dit gebouw
acht jaar geleden zijn werkplek,
tot hij naar het API-gebouw moest
verhuizen. Nachtmerries heeft
hij ervan gehad. Apparatuur die
afgekoppeld was, maar nog niet
functioneerde in het andere gebouw. Het heeft hem jaren vertra-
ging opgeleverd, vertelt hij. En veel
wrijving met onderzoekpartners
door verstrijkende deadlines. Echt
megavervelend. Dit keer doet hij
het anders. Zijn promovendi wil
hij tot de zomer aan de opstellingen in het API-gebouw door laten
werken. In de tussentijd verhuist
hij andere opstellingen met brandstofcellen naar het nieuwe laboratorium. Door in fasen te verhuizen
verwacht hij de nachtmerries van
de vorige keer te vermijden. Hij
hoopt maar dat de opstellingen in
de badkuip ook na 1 april mogen
blijven staan.
Zwarte komedie
De opening van de nieuwbouw,
die ook dienst doet als gedeelde faciliteit voor het instituut voor procestechnologie, staat gepland voor
8 april 2015. Dat zou oorspronkelijk september 2013 zijn, maar dat
bleek onhaalbaar. Bendiks Jan
Boersma moet ervan zuchten. Hij
was vanaf het begin bij de bouw
en de verhuizing betrokken. En hij
heeft er veel van geleerd, zegt hij
met gevoel voor understatement.
Vooropgesteld dat hij erg tevreden
is met de nieuwe behuizing, zowel
kantoor als lab. Maar de weg erheen was zwaar. Al die ellende met
vergunningen en kleine dingetjes.
Hij was er drie jaar continu mee
bezig en kan er wel een boek over
schrijven. Het zou waarschijnlijk
een zwarte komedie worden, of
een klucht.
Want wat te denken van een pand
waar je het licht niet kunt aandoen? Dat regelt de bewaking op
het servicepunt namelijk. Maar
die zijn vanaf acht uur aanwezig, terwijl de werklieden dan al
een half uurtje in de bus zitten
te wachten. Zeven man, een half
uur lang, vijf dagen per week, drie
maanden lang. Reken maar uit. De
lasser hield het niet meer uit en is
op een dag maar vast begonnen
terwijl hij zichzelf bijlichtte met
zijn mobiele telefoon.
Ook verrassend was de eerste keer
dat iemand een apparaat aansloot
op een van de splinternieuwe elektriciteitskasten. Knal, stop eruit.
Bleken overal snelle zekeringen in
te zitten in plaats van trage. Deze
zijn inmiddels overal vervangen,
laat TU's vastgoeddienst FMVG
weten.
Fornuis
Of neem het laboratorium waar
'het fornuis' in staat. Dat is een apparaat met een thermisch vermogen van 300 kilowatt dat twee dagen lang staat te stoken. Dan wordt
er een dag gemeten, waarna het
ding twee dagen nodig heeft om
af te koelen. Het monster geeft net
zoveel warmte af als twintig cv-ketels die continu voluit staan. In het
nieuwe gebouw staat het fornuis in
een dichte kamer onder een laserlab. Boersma kan er met zijn hoofd
niet bij dat niemand heeft bedacht
dat het ding een warmteafvoer
nodig heeft. Nu is die alsnog aangelegd: een dikke geïsoleerde pijp
naar het dak door het midden van
het laserlab.
“Weet je wat het is? Wij hebben
iemand nodig die gewend is om
industriële installaties aan te leggen in de Botlek. Wij hebben niks
aan een installateur voor kantoorgebouwen“, verzucht Boersma.
In de kelder ligt een achtvormige
ringleiding voor water, stoom en
industriële gassen. Het adviesbureau ging uit van koperen leidingen met een diameter van 28
millimeter. Volgens berekening
van Boersma is 12 millimeter meer
dan genoeg. Dat scheelt duizenden euro’s aan koper. Zulke voorbeelden schudt hij uit zijn mouw.
Onderliggend, stelt hij, is het
Europese aanbestedingssysteem
er de oorzaak van dat de universiteit niet vrij kon kiezen wie ze de
opdracht wilde verlenen. “Vanaf
het begin liep het al niet lekker,
maar dan zit je aan zo'n club vast“,
vat hij samen. “Ik ben blij met wat
er gekomen is. Van het proces heb
ik veel geleerd. Ik kan zo een aannemersbedrijf beginnen.“
Met de lente in het vooruitzicht
zijn de medewerkers vooral benieuwd wat er gaat gebeuren met
het aan drie zijden omsloten binnenpleintje tussen de hal en het
kantoorgebouw - het vroegere
trapveldje. Met een beetje beter
weer nodigt het enorm uit tot een
terras en wat groen. Een landschapsarchitect is al ingehuurd.
Boersma zal bij die gelegenheid
niet nalaten om de mannen van
Demo uit te nodigen als dank voor
hun hulp bij de opbouw van de installaties. <<
Delta
De nieuwe behuizing bij 3mE
kwam niet zonder slag of stoot tot stand.
TU Delft
21
22
Delta
TU Delft
‘Stilstaan
is geen
optie’
Vinden afgestudeerden met een TU-bul op zak
over tien jaar nog steeds gemakkelijk een baan?
Of is het curriculum tegen die tijd achterhaald?
Directeur onderwijs Aldert Kamp van de faculteit
Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek vindt dat de
universiteit moet onderzoeken wat de ingenieur
van morgen moet weten en kunnen.
H
et was even slikken voor de medewerkers van de faculteit
Luchtvaart- en Ruimtevaartechniek (L&R) vorig jaar. De
accreditatiecommissie die de masteropleiding tegen het
licht had gehouden, gaf op alle fronten een voldoende.
De programma’s waren goed, maar niet onderscheidend. Volgens
directeur onderwijs Aldert Kamp was dat tegen het zere been. “Ons
programma is hartstikke goed, de commissie heeft het verkeerd gezien, zeiden veel mensen. Dat was duidelijk de ontkennende fase.”
Kamp krabde zich achter de oren. Zijn onze masterprogramma’s wel
toekomstbestendig, vroeg hij zich af. Niet alleen op zijn eigen faculteit, maar op de hele TU. “De wereld om ons heen verandert razend-
snel – met digitalisering, robotisering en de opkomst van Aziatische
landen – maar ons onderwijs blijft hetzelfde.”
Afgestudeerden hebben allemaal direct een baan, is vaak een argument om niets te veranderen. “Is dat over tien jaar nog zo?”, werpt
Kamp tegen. “Je weet niet waar het naartoe gaat, maar stilstaan is
geen optie. We zijn op de universiteit zo met onszelf bezig, met studiesucces bijvoorbeeld, dat we vergeten naar buiten te kijken. We
leiden vandaag mensen op met de kennis van gisteren voor een toekomst waarvan we niet weten wat voor banen er zijn. Toch moeten
we daar wat mee. Ik zeg niet dat we studenten nu het verkeerde meegeven, maar we zijn wel erg zelfgenoegzaam.”
23
Tekst: Saskia Bonger
Geen nieuwe vakjes
Mismatch
Als lid van verschillende internationale werkgroepen en de council
van het wereldwijde CDIO Initiative ziet Kamp dezelfde vraagstukken voorbij komen. Het CDIO maakt zich zorgen over de kloof tussen de industrie en de wetenschappelijke wereld en publiceerde het
boek ‘Rethinking Engineering Education’. Tijdens een CDIO-bijeenkomst in 2013 had hij Harvard-onderwijsvernieuwer Tony Wagner horen spreken over de noodzaak van het opleiden van creatieve
en innovatieve ingenieurs. In datzelfde jaar sprak hij een andere
onderwijsvernieuwer, David Goldberg, over de basisvaardigheden
die ingenieurs meenemen gedurende hun hele werkzame leven,
zoals de goede vragen kunnen formuleren en het helder communiceren van oplossingen.
In een snel veranderende, steeds meer digitale wereld worden daarbij visueel denken, het maken van kwalitatieve modellen, het opdelen van ontwerpproblemen in deelproblemen en het denken in
systemen steeds belangrijker, verwacht Kamp. Problemen worden
complexer, oplossingen dus ook. Een ingenieur lost die niet alleen
op, maar in een multidisciplinair team. Dat vraagt onder meer om
samenwerkingsvaardigheden, creativiteit en om kennis van ethiek
en duurzaamheid.
Kortom, een ingenieur moet in de echte wereld een heleboel vaardigheden hebben die nu vrijwel ontbreken in het curriculum, of die
slechts impliciet aanwezig zijn. “Wat ik mis in ons onderwijs is de
menselijke factor, de socio-economische aspecten van het engineeren”, aldus Kamp. “Ik pleit niet voor nieuwe vakjes. Verweef de eerder genoemde vaardigheden in bestaande programma’s.”
Want nu worden alle studenten opgeleid alsof ze een wetenschappelijke carrière tegemoet gaan, stelt Kamp, terwijl volgens hem
meer dan tachtig procent in de industrie gaat werken. De directeur
onderwijs keek om zich heen op de universiteit en constateerde wat
hij een ‘mismatch’ noemt. “Steeds meer leden van de wetenschappelijke staf hebben weinig of niets van de industrie gezien. Dat
verklaart waarom onderwijsprogramma’s vooral op inhoud zijn
gericht, en niet op wat het werkveld belangrijk acht. Terwijl juist
specialistische kennis minder belangrijk wordt door de vluchtigheid die de explosieve wereldwijde toename van kennis met zich
meebrengt.”
Als hij een strategiedocument zou mogen schrijven, zegt Kamp,
dan zou er wel eens in kunnen staan dat alle stafleden tijdens hun
academische loopbaan een stage in het bedrijfsleven moeten doen.
“Het zou heel goed zijn als zij eens de praktijk van het bedrijfsleven
zouden meemaken.”
Moet het bedrijfsleven ook het curriculum bepalen? Het weet immers precies wat het zoekt in zijn toekomstige werknemers. Kamp
vindt dat veel te ver gaan. “Maar moet je ogen niet sluiten voor wat
de industrie aandraagt. We hebben als universiteit ook een verantwoordelijkheid om mensen op te leiden die inzetbaar zijn, die passen bij een baan.”
Specialistische kennis
Overigens klinkt dit alsof Kamp de antwoorden al klaar heeft. Hij
benadrukt echter dat hij vooral een debat wil beginnen over de
toekomstbestendigheid van de onderwijsprogramma’s. Zijn zoektocht langs conferenties en graafwerk in literatuur zijn uitgemond
in het boekje ‘Engineering education in a rapidly changing world:
rethinking the mission and vision on engineering education at TU
Delft’. “Daarin staan nauwelijks antwoorden. Ik kan de oplossingen
niet bedenken voor verschillende faculteiten. Ik wil bereiken dat
mensen openstaan, nadenken. Als we na een heel denkproces tot de
conclusie komen dat we nu het best mogelijke programma hebben,
dan heb ik daar vrede mee. Ik kan het curriculum niet omgooien als
er geen draagvlak is.”
Wat niet wil zeggen dat Kamp geen mening heeft. Over de verhouding tussen kennis en vaardigheden in het curriculum bijvoorbeeld. “Als je het mij vraagt, leggen we hier en daar een te grote nadruk op de hoeveelheid kennis. Natuurlijk moeten ingenieurs een
heel goede basiskennis hebben. Maar vraag je aan alumni wat zij
hebben aan de heel specialistische kennis uit de master, dan zegt
het gros: niet veel. Ik vraag docenten open te staan voor de vraag
welke rol hun hele specifieke kennis speelt voor de student. Ik sluit
niet uit dat een student in toekomstige masterprogramma’s een
profiel kan volgen dat zich richt op de kennis en vaardigheden die
nodig zijn voor de carrière die hij of zij ambieert.”
‘We leiden vandaag mensen op
met de kennis van gisteren voor
een toekomst waarvan we niet
weten wat voor banen er zijn’
Denktank
Voor alle studenten een soort honours-programma, zou dat niet
dé oplossing zijn? Of een stage in iedere masteropleiding? Een verplichte multidisciplinaire minor voor iedere bachelor misschien?
Kamp ziet er wel wat in, maar het zijn volgens hem keuzes die opleidingen voor zichzelf moeten maken. “We hebben de afgelopen tien
jaar steeds ingezet op de vraag hóe we onderwijs geven. Nu wordt
het tijd na te denken over wát we geven.”
Kamp heeft daarvoor in samenspraak met de directeuren onderwijs
en onder de paraplu van het 3TU Kenniscentrum voor Ingenieursonderwijs (CEE) een denktank opgezet, met van elke faculteit een
lid van de wetenschappelijke staf. “Het doel is om in juni 2015 met
een aantal concepten te komen voor het onderwijsleerproces waarin de toekomstige kennis en vaardigheden op een effectieve manier
worden geborgd.”
Zodat de arbeidsmarkt over tien jaar nog steeds staat te springen
om ingenieurs met een Delftse bul.
Op de facebookpagina Free Spirits TU Delft kan iedereen een bijdrage
leveren aan het debat over het toekomstige ingenieursonderwijs.
24
sudoku variation
Voor advertenties bel met:
H & J Uitgevers
Postbus 101
2900 AC Capelle
aan den IJssel
T (010) 451 55 10
F (010) 451 53 80
E [email protected]
© 2014 www.sudoku-variations.com
In a regular Sudoku, every row, column and block of 3x3 cells
must contain the digits 1 through 9 exactly once. In this CalculoDoku, there are six further items to solve.
Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van
Ginkel voor nadere informatie.
There are six specific diagonal groups: A to B, B to C, C to D, D
to A, E to F and G to F.
The five digits create an equation wherein the first (two digit)
number is added to the third to equal the final (two digit)
number.
For example:
This set of digits creates an equation in the form of:
87 + 6 = 93.
If you love to solve more of these challenging Sudoku variations please
visit www.sudoku-variations.com.
Solution Delta Sudoku 12
Delta
Magazine
Lees ‘m
online
www.delta.tudelft.nl
Help haar
met protheses
en revalidatie
op lilianefonds.nl
Delta
leuk bedacht
Windmolenparken aanleggen op de Noordzee, dat
gaat wel. Het water is ondiep waardoor de molens
prima op de bodem vastgezet kunnen worden. Maar
de Noordzee is een uitzondering. De Middellandse Zee
of de Atlantische Oceaan zijn al gauw honderden meters diep. Wil je daar molens plaatsen, dan moet je wat
slims bedenken. Drijvende windmolens bijvoorbeeld.
Voor zijn onderzoek hiernaar ontving Dr. Carlos Simão
Ferreira (L&R) in 2011 een Veni-subsidie van 250 duizend euro van NWO.
Het type molen waar Ferreira sindsdien uitvoerig aan
heeft zitten rekenen, heeft een verticale as in plaats
van een horizontale spil waar de standaard windturbines mee zijn uitgerust. De molen lijkt nog het meest
op een eierklopper, en dat is dan ook zijn bijnaam; the
egg clutcher. De configuratie maakt de molen relatief
licht, en dat is gunstig als je hem op zee wil laten dobberen. En hij is 15 procent efficiënter dan de huidige
generatie molens, zo bleek uit Ferreira’s berekeningen.
Onderspit
In de jaren tachtig werden de voor- en nadelen van
molens met verticale dan wel horizontale as uitvoerig
tegen elkaar afgewogen. De egg clutcher delfde het
onderspit. “De voornaamste reden daarvoor is dat
de driedimensionale structuur van deze windmolen
complex is en daardoor kostbaar om te produceren”,
vertelt Ferreira.
De tijden zijn veranderd. Op zee biedt de egg clutcher
een aantal extra voordelen. Hij is lichter, het zwaartepunt ligt veel lager waardoor hij stabieler drijft en
zijn symmetrische vorm maakt dat hij ook nog goed
elektriciteit kan opwekken als hij door de wind onder
een hoek komt te staan. Maar ook op het land biedt hij
voordelen. De grootste turbines met horizontale assen
Delta bericht regelmatig over
innovatieve ideeën. Maar wat
is daar een paar jaar later van
terechtgekomen? Hoe staat het
bijvoorbeeld met de ‘eierklopper’, de windturbine met verticale as?
wekken 10 megawatt op. Algemeen wordt aangenomen dat dit wel ongeveer de limiet is van wat deze
molens aankunnen. Met grote eierkloppers kun je
daarentegen wel tot 15 of 20 megawatt gaan, vertelde
de Delftse onderzoeker in 2011 aan Delta. “Hoger
in de lucht waait het harder dan dicht bij de grond”,
vertelt Ferreira. “Dit zorgt op een gegeven moment
voor te grote krachtsverschillen op de wieken. Bij de
eierklopper ontstaan deze krachtsverschillen niet aangezien de molen symmetrisch is. Daarbij komt dat de
eierklopper minder gevoelig is voor veranderingen in
windrichting.”
Hoe nu verder?
Het Franse windmolenbedrijf Nenuphar is van plan om
dit jaar een prototype eierklopper van 2 megawatt in
de Middellandse Zee te plaatsen. Het ontwerp is afkomstig van een groot samenwerkingsverband van ongeveer een dozijn onderzoeksinstituten waaronder het
Delftse windonderzoeksinstituut Duwind, waar
Ferreira bij zit. De Delftenaar hielp mee aan het ontwerp van de wieken. (TvD)
What would
Don Draper do?
Het is vrijdagochtend en ik moet
diep zuchten. De koude ochtendlucht
maakt een wolkje van mijn adem. De
andere mensen op het treinstation kijken ook naar hun telefoon. Vanmiddag
is de maandelijkse ‘lab cleaning’ met
daarna borrel. Daarna ga ik met mijn
favoriete vrienden eten in de stad en
wat drinken. Ik anticipeer op een lange
avond.
Het is nog donker op het lab. Er zit
precies anderhalve tel tussen het omschakelen van de lichtknopjes en de
flikkerende ontsteking van het helle tllicht. De meting die ik gisteravond aan
heb gezet moet nog twaalf minuten.
Ik groet mijn goede vriend de espressomaker.
Ik kan er maar niet aan wennen om
's avonds de laatste te zijn en 's ochtends de eerste. 's Avonds eten op het
lab heeft iets sombers over zich. Als ik
geen muziekje opzet, overvalt de melancholie me al snel. Tegen de impedantiemeter praten is al lang gewoon
en ik heb geraffineerde routines ontwikkeld die ik zelfs niet in de keuken
thuis heb. Als de nacht niet zo dreigend
was, had het bijna iets gezelligs.
Terwijl ik mijn koffie drink, plingelt
mijn telefoon. Twee van de drie vrienden van vanavond zeggen af. Dat is het
nadeel van vrienden aan de universiteit. Die hebben ook metingen die lang
duren. Ik neem het hen niet kwalijk.
Vandaag zou ik data analyseren maar
Windows ziet geen bezwaar om ongevraagd te updaten. En doet een memory dump. Tijdens het opslaan. En nu is
het databestand corrupt. Diepe zucht.
De rest van de dag kruipt voorbij. Ik
procrastineer omdat ik geen zin heb
om mijn experiment te herhalen. Dat
ik niet meehelp met de lab cleaning
valt niet op, omdat niemand het lab
opruimt. Die borrel zal ook wel niks
worden.
Op weg naar huis fiets ik langs de Gall.
De slijter is vandaag de eerste die me
in het Nederlands aanspreekt. Hij
vraagt of die fles een cadeautje is. Ik
zucht “ja.” Vanavond heb ik een date
met Don Draper.
Aldo Brinkman is PhD-researcher bij de
afdeling ChemE/Organic Materials and
Interface (TNW) en Scheikundejongen.
columnaldobrinkman
Het idee
25
TU Delft
26
opinion
Separation of science and religion is good for all of us
In ‘No place for Religion at TU
Delft?’ (Delta 12), a number of
staff members complain that
there is little room for religion at
Delft University of Technology.
Patrick van der Duin thinks that
the existing religious freedoms
should not be expanded and that
our curriculum should remain
free of religious influence.
T
he staff members argue that,
because Western civilization
is pluralist, religion should not
be absent from our campus
and since our university is a public
institute, it is therefore good that
professors have different opinions including a Christian opinion. They think
that as religion is seen as a part of
culture, students cannot be separated
from their religious identity.
I am surprised about the aggrieved
tone of the religious employees quo-
ted in the article. The freedom of
religion certainly applies to Delft University of Technology: people can pray
before their lunch in the canteen, no
one keeps them from wearing religious symbols, there are religious student unions, and religious people can
place an ad welcoming new students.
I think, however, that the existing religious freedoms should not be expanded and that our curriculum remains
free of religious influence. I fail to see
the point of subjects like ‘Christian
entrepreneurship’ or ‘Aerospace flight
dynamics and simulation above Muslim countries’. In addition, will every
student in our ‘global village’ support
the Western right of religious freedom? More freedom for religion at our
university might lead to a new and,
I am afraid, unpleasant discussion
about what freedoms we are talking
about and who should enjoy those
freedoms. Differences of opinion
between religious people are often
greater than those between believers
and non-believers. After all, whose
God is the best? It is sometimes better
to separate things rather than to mix
them together. Philosopher Michael
Walzer argues that different social domains have different principles of justice and that mixing them leads to bad
situations. In business, the idea that
the highest bidder wins is an accepted
principle, but it would not be acceptable in a job application. Walzer’s
theory can help to draw a distinction
between science and religion.
In science the rules are inspired by
science. That is why it is called science
and our organization a university.
When I play tennis at my tennis club, I
use a tennis racket, not a hockey stick,
which is what they do on the hockey
field next door. If you want to hit the
ball with a hockey stick, the solution
is not to move to another tennis club,
but to join a hockey club. As history
has shown us, science and religion are
not exactly domains that tend to see
eye to eye. The most famous scientific
discoveries have disproved the empirical basis of many religions. And like
3TU. School for Technological Design
SAI Information day
Date:
Monday 30 March 2015
Time:
13.00 – 17.00 hrs
Location: Eindhoven University of
Technology
More information and registration:
www.3tu.nl/sai
scientists are not invited to broadcast
their scientific opinions in churches,
mosques or synagogues, there is no
need to give religion airtime in the
scientific-social domain.
To distinguish our students and
employees on the basis of religion
and absence of religion, is not a sensible discrimination principle, any
more than it would be to distinguish
between redhead and non-redheads.
I am an Ajax supporter, and I am
certain you would think it strange if
I were to place an ad welcoming the
new students. But this comparison will
most likely not be understood by our
religious colleagues. It would seem
that they feel that all students and
employees are created equal, but that
religious students and employees are
created just a little more equal than
others.
Patrick van der Duin is Assistant
Professor at TU Delft
STAN ACKERMANS INSTITUTE
Professional Doctorate in Engineering
(PDEng) programmes and tracks
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
16.
15.
17.
18.
19.
20.
21.
Automotive Systems Design
Bioprocess Engineering
Chemical Product Design
Civil Engineering
Clinical Informatics
Comprehensive Design in Civil Engineering
Design and Technology of Instrumentation
Energy and Process Technology
Healthcare Logistics
Healthcare Systems Design (track ICT)
Industrial Engineering
Information and Communication Technology
Maintenance
Mathematics for Industry
Process and Equipment Design
Process and Product Design
Qualified Medical Engineer
Robotics
Smart Energy Buildings and Cities
Software Technology
User System Interaction
desgevraagd
Stelling
In het rapport over de Groningse aardbevingen verwijt de Onderzoeksraad
voor Veiligheid alle betrokken partijen dat ze te weinig oog hadden voor de
veiligheid van de bewoners. Waarom heeft de TU zich niet laten horen?
Strikt genomen klopt dat niet. Want alweer 25 jaar geleden opperde de toen
Delftse onderzoeker ir. Hans Roest de
veronderstelling dat er een relatie zou
bestaan tussen gaswinning en kleine
aardschokken die optraden rond het
kleine gasveld Eleveld bij Assen. Als er
bodemdaling plaatsvindt boven het
reservoir als gevolg van gaswinning,
en de omgeving daalt niet mee, dan
treden er spanningen op in de ondergrond. Die kunnen zich kunnen ontladen in de vorm van aardbevingen of
‘zettingen’, aldus Roest.
Veel steun kreeg hij niet en binnen de
toenmalige faculteit Mijnbouwkunde
heette hij een dwarsligger te zijn. Maar
in 1992 stelde de Begeleidingscommissie Onderzoek Aardbevingen hem
in het gelijk. De minister moest in de
Tweede Kamer toegeven dat gaswinning tot lichte aardschokken kon leiden. Op twee promotieonderzoeken na
(Meindert Dillen, 2000 en Frans
Mulders, 2003) heeft de TU geen verder onderzoek gedaan naar de relatie
naar gaswinning en aardbevingen.
Waarom eigenlijk niet?
“We hebben collectief niet gezien dat
er een probleem was. Iedereen dacht
dat het bij kleine bevingen zou blijven”,
zegt prof.dr.ir. Jan Dirk Jansen desge-
vraagd. Hij is vanuit de faculteit CiTG de
woordvoerder op het gebied van aardgaswinning. Jansen kwam pas ruim na
het vertrek van Roest (2003) naar de
TU. “De NAM, het KNMI, het ministerie
van Economische Zaken, het Staatstoezicht op de Mijnen en ook de TU
‘Momenteel weet
niemand of minder
winning alleen leidt tot
uitstel van aardbevingen
of dat het mogelijk is om
aardbevingen daadwerkelijk
te verkleinen’
hebben de aardbevingen onderschat.
Niemand heeft voorzien dat het zich zo
zou ontwikkelen.”
Waarom heeft de TU na de publicaties
van Roest geen vervolgonderzoek opgezet naar het verband tussen gaswinning en aardbevingen? “Daar was geen
27
TU Delft
financiering voor”, zegt Jansen, “dus
dan doe je dat niet. Daarnaast was er
bij de onderzoekers ook weinig belangstelling voor.“
Pas toen het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) in januari 2013 op basis
van een statistische studie verklaarde
dat bevingen sterker dan 3,9 en maximale zwaarte 5 konden voorkomen
ontstond onrust op de afdeling geosciences & engineering. Dat heeft geleid tot een onderzoeksvoorstel samen
met vier andere partijen onder coördinatie van TNO. Ze willen onderzoek
doen naar het ontstaan van breuken
in het winningsgebied, de hoeveelheid
vrijkomende energie bij zettingen, hoe
zich de schokken voortplanten door de
bodem en tot welke versnellingen dat
leidt aan het oppervlak. “Momenteel
weet niemand of minder winning alleen leidt tot uitstel van aardbevingen
of dat het mogelijk is om aardbevingen
daadwerkelijk te verkleinen”, aldus
Jansen.
Het rapport van de Onderzoeksraad
voor Veiligheid heeft een druk gecreëerd waardoor, na jaren van stagnatie,
onderzoek naar aardbevingen door
gaswinning nu opeens wel mogelijk
lijkt. De Raad dringt aan op meer aandacht voor de veiligheid en de politiek
moet ‘iets doen’. Nader onderzoek is
dan een aantrekkelijke optie. (JW)
‘Perfectionisme is een
goede eigenschap voor een
wetenschapper. Maar je moet
die eigenschap wel binnen de
perken houden om binnen vier
jaar te promoveren.’
Jing Zhang
elektrotechnisch ingenieur
Uit proefschrift: ‘Fast Qualification of Solder Reliability in Solid
State Lighting System’
“Of ik zelf binnen vier jaar gepromoveerd ben? Mijn proefschrift
was wel op tijd klaar, maar mijn
verdediging laat nog even op
zich wachten omdat een van
mijn professoren naar Nederland moet komen. Dat doet hij in
april, want dan kan hij genieten
van de tulpen en bovendien is
er dan een interessante conferentie. Aan het begin van mijn
promotietraject had ik de neiging
om alles helemaal perfect te willen doen. Als ik een presentatie
moest geven, wilde ik dat de
grafiekjes er prachtig uitzagen.
Terwijl het publiek vaak alleen
maar geïnteresseerd was in de
cijfertjes. Het zorgde voor een
last op mijn schouders, en tot
weerzin om aan dingen te beginnen. Ik heb geleerd om mijn tijd
te steken in dingen die er echt
toedoen.” (TvD)
Verdediging op 24 april
Strip: Auke Herrema
Delta
28
Delta
TU Delft
Text: Caroline Vermeulen
Photo: Marcel Krijger
Is crowdfunding the best
way to finance your project?
English pages
Crowdfunding is all over the news,
the largest Kickstarter project ever
finished in February. Read about
the experiences of some members
of the campus community with
crowdfunding on this page.
We’ll be publishing the all-English
special edition in July. Got story
ideas? Send them to
[email protected]
Crowdfunding allows anyone to financially contribute to business projects.
Rather than relying
on venture capitalists,
banks, grants or rich relatives, more and more individuals and businesses
are using crowdfunding
as a way to raise money.
A
n increasing number of
start-ups and student
projects connected to TU
Delft have chosen to use
one of the many crowdfunding
platforms available to raise the
cash needed to launch their ideas.
Crowdfunding is essentially the
process by which individuals and
businesses appeal for money to fund
a specified project via an internet
platform set up for this purpose. The
general public, or the crowd, make
donations to enable them to reach
their goal. Fundraisers typically offer
an incentive to backers, such as a
free product sample. Numerous
small pledges can quickly add up to a
significant amount of cash.
According to crowdfunding consultancy Douw & Koren, 63 million
euros was raised through crowdfunding in the Netherlands in 2014,
which is almost double the total
from 2013, with more than 2,000
projects and companies successfully
financed this way in 2014.
Former TU Delft student, Boyan Slat,
is founder and CEO of The Ocean
Cleanup Foundation. Their crowdfunding campaign raised over two
million US dollars with the support
of over 38,000 funders from 160
countries in 100 days. ABN AMRO’s
crowdfunding platform SEEDS facilitated the campaign, and called
it “The most successful non-profit
crowdfunding campaign in history.”
It sounds almost too good to be true,
so how does it work in reality? We
spoke with two fundraisers to ask
‘An advantage of crowdfunding
is that you keep the goal of the
project in your own hands’
about their experiences.
Job Jansweijer, TU Delft graduate,
launched a crowdfunding campaign
on Kickstarter to make his design,
KonneKt, a reality. KonneKt is a social game for isolated children in
hospital. “An advantage of crowdfunding is that you keep the goal of
the project in your own hands. I was
afraid that if I accepted investments
from commercial parties, I would
be forced to focus on making profit,
rather than achieving my goal of
making KonneKt available for isolated children. Also, crowdfunding is a
great way to involve people in your
project, and receive feedback and
advice. Your backers become your
partners in crime. They want the project to succeed as badly as you do.
That is a huge motivation,” he said.
Unfortunately, Jansweijer raised
just half of his €30,000 target, and
as Kickstarter is an all or nothing
platform, he walked away empty
handed. “My target group turned
out to be mainly Dutch, and I had
expected a more international audience, and Kickstarter doesn't accept iDeal payments. I lost a lot of
potential backers because of that,”
he said. During the campaign Jansweijer generated media attention in
print and on TV, but he noticed only
Delta
a marginal impact on the amount of
donations, concluding that people
are more likely to make a contribution
when they can simply click a link in an
article or blog online. Fortunately, the
Roparun Foundation heard about his
failed campaign and agreed to cover
the costs of starting production in any
event, and KonneKt is expected to be
available in June 2015. “Running a
crowdfunding campaign is hard work,
and a lot of campaigns fail, leaving
you with empty hands and disappointed backers. It is no easy money,” said
Jansweijer.
TU Delft student, Lyla Kok, was part of
a team that successfully raised over
€3,000 via crowdfunding to help with
the cost of their joint masters project,
setting up a prosthetic leg bank in
‘Your backers want
the project to
succeed as badly
as you do’
Colombia. She explained that whilst
there are grants available for projects
such as theirs, the funds are limited,
and there’s a lot of competition. They
29
TU Delft
decided on crowdfunding via 1% Club.
“A lot of platforms take a cut of the
proceeds, depending on whether you
make your goal or not. 1% Club takes
7% of what you raise when you make
it, and 12% if you don’t, which is one
of the reasons we picked them. For us
it was a safe choice,” she said. “We did
a lot of research and knew that in the
first week of our campaign we needed
to get a lot of attention and a third of
the money, otherwise the chances of
making our goal were very low. Most
people who give money will be people
you know from your network.” Kok believes a promotional film is also an important factor: “Document what you
want to do with the money and why
you need it. If it’s really boring you’re
not going to get any interest.”
Crowdfunding in this way is still largely
unregulated. The financial services regulator in the Netherlands, Autoriteit
Financiële Markten, compiled a report
on crowdfunding released in December 2014. Whilst they welcomed the
rise in crowdfunding initiatives, they
recommended that the laws and regulations needed to grow along with the
development of the market, to prevent them from hindering the responsible growth of this alternative form of
financing.
TU students win big at Aircraft Design Competition
Students from the Faculty of
Aerospace Engineering won the first
prize at the international aircraft
design competition during the 2015
Science and Technology Forum and
Exposition (SciTech) in Florida, USA.
“The annual AIAA competitions are meant to challenge students from all over the world to work on
some of the toughest design challenges in the aerospace industry,” said South African native
Malcom Brown. “[Our goal] was to design a supersonic aircraft that will be used mainly for testing
different wing and tail combinations.” Placing third
during last year’s Individual Graduate Competition,
Brown was very pleased with the team’s overall
Organized by the American Institute of Aeronautics
and Astronautics (AIAA), the event brought together
scientists and engineers to share their state-ofthe-art research and development advances. The
final round of the AIAA international aircraft design
competition also took place during the conference,
where top students from several universities were
invited to present their official entries. TU Delft bachelor’s student Sebastiaan van Schie was awarded
the Individual Undergraduate Prize for his advanced
pilot training aircraft design, the “Delft Advanced
Transonic Trainer”, while master’s students Malcolm
Brown, Koen van de Kerkhof, Raphael Klein, Martijn
Roelofs, Niels Singh and Daan Westerveld won the
Graduate Team Competition for their “Supersonic
Multi-utility Aeroelastic Reconfigurable Test-bed”
(SMART).
‘We managed to perform a
lot of additional tasks that
would simply not have been
possible as an individual’
result. Indeed, this was the first time a European
team has won the graduate section of the competition. “We are proud of our achievement,” Brown
said. “It is the best reward for the substantial effort
that we put into the design of the aircraft.” According to French teammate Raphael Klein (last year’s
Individual Graduate winner), the project’s success
would not have been possible without the team’s
hard work. “I think there is a big difference between
this competition, which was a group competition
and the individual competition from last year,” Klein
said. “This time, we had a pretty large team of six
people, which helped us go much more into detail.
We managed to perform a lot of additional tasks
that would simply not have been possible as an
individual.”
The team has since gone on to pursue individual
internships at leading aerospace companies such
as Airbus, Fokker and NLR. “No doubt, winning the
competition definitely aided me in getting this position,” shared Brown, who currently works for Blackshape Aircraft’s conceptual design team in Italy.
“After this, I am considering doing the next AIAA
competition, finishing my thesis and then onwards
and upwards.” (PG)
:
30
Delta
TU Delft
Text: Damini Purkayastha
Photo: Sam Rentmeester
delft survival guide
Surviving fitness classes
If going to the gym is not your
thing, try one of these fitness
techniques. From different
kinds of martial arts to various
schools of yoga, and even krav
maga, you can opt for any of
these right here in Delft.
Pilates
Pilates was developed in the 20th century by Joseph Pilates, who described it
as the art of controlled movement. In
Delft, Pilatesstudio Body and Mind offers different levels of classes. “Pilates
trains the core muscles that gives you
a good posture, more stability for lack
muscles, more mobility for tension
muscles, balance, coordination a better mood and more energy,” said
Sandra van Wensveen. They have different payment modules, you can opt
for a strip card of 10 lessons for €88 or
a six month module for €150.
pilatesstudio-bodyandmind.nl
Pilates is one of the many classes available in Delft.
Krav Maga
Originally developed as a self-defense
system for the Israeli military, Krav
Maga is a contact combat system that
combines techniques such as boxing,
muay thai, judo and others. In Delft,
one of the places that teaches krav
maga is Rayo Sports. While they conduct three classes a week, you can opt
to go twice a week for €41.50 a month.
“The starting point of Krav Maga is
natural instinct and that makes it easy
to learn. Besides fun and fitness, it also
makes you safer,” said Raymond
Straetemans, one of the instructors.
“We can always give instructions in
English; in fact we have quite a few
people who don’t speak Dutch already
in our classes.”
rayosports.nl
Yoga
Wing Chun
Ryounkai Karate Delft
There are a number of yoga studios
in Delft that teach different styles of
yoga, from Iyengar Yoga to Ashtanga
Yoga. Among them is Banyan Yoga
which offers classes in the various
styles and all in English. “Everyone
has a different motivation for yoga.
If a student wants to relax and forget
about their thesis for a while, they
may choose our meditative Yin Yoga
sessions or the intense Ashtanga yoga
75-minute session,” said Cassandra
Kosten, the owner. They have two
subscriptions, unlimited classes for
€48 a month or once a week for €29
a month.
banyanyoga.nl
A form of martial arts that originated
in southern China, today there is a
Wing Chun Federation even in Delft.
You can attend Wing Chun classes in
Delft or in The Hague for €40 a month.
Dirk Wachtberger, one of the instructors, pointed out that aside from the
usual benefits of any kind of training of
sport or martial arts, those who learn
the self-defence techniques of Wing
Chun also get an innate sense of self
confidence. “There are subtle differences in their body language that sends
out a message, they no longer appear
as someone who can be victimised,”
he added.
vechtsportschooldelft.nl
A form of traditional Japanese karate
popular in the Netherlands, Ryounkai
is a full contact karate.
The Ryounkai Karate Delft rents a
training facility from the city hall for
their twice-weekly classes. Classes cost
€200 a year and for students it’s €130.
“Teaching in English is not a problem.
In fact, our Japanese sensei, Yasuo
Takahashi, who teaches a class once
every two weeks, conducts all his classes only in English,” said Bianca
Peereboom, one of the instructors.
“Ryounkai teaches you how to apply
karate techniques in a real life situation,” she added.
dojodelft.wordpress.com
‘Ryounkai teaches you how to apply
karate techniques in a real life situation’
Sports Centre
At the TU Delft Sports Centre you
can join various fitness, aerobics and
body&mind lessons like tae bo, mindfulness, yoga, pilates, meditation, mulan and tai chi. Check for the schedule
and prices of a sports card:
sc.tudelft.nl.
Delta
31
TU Delft
SCIENCE
Flooding the traps
Semiconductor nanocrystals, known as quantum
dots, hold promises for solar
cells if only more of the
generated charge would
arrive at the connections.
Quantum dots are semiconductor
crystals of a few micrometres in size.
The invisibly small crystals are kept
in a solution or they are fixed in a
matrix to make a thin film. The size
of the crystals determines the colour
of the medium they are in. When hit
by a photon, quantum dots in films
produce mobile charges: electrons
and holes. This makes them an interesting medium for solar cells that
can be printed on curved and flexible substrates. These promises are
smothered by the modest efficiency
of these devices, which is less than
10%.
The PhD research of Dr. Simon
Boehme (Applied Sciences) aims to
improve the efficiency of quantum
SHORT
dot solar films. Once a photon has
sparked an electron-hole pair, the
challenge is to separate the charges
and transport them to the opposite
electrodes in order to generate a
current. But the path through a
quantum dot film is littered with
traps. Once a free charge drops into
a trap, its energy is transferred to
another charge or emitted as light,
Technology into business
‘It's better to think of
quantum dots as hairy
balls’
and the energy doesn't contribute
to the external current.
Boehme found out that the electron
traps are located on the outside
of the quantum dots. Here long
molecules or ligands connect the
quantum dots to the bulk of the
film. The occurrence of traps increases as ligands connect less to
the quantum dot. He said: "We're
used to thinking of quantum dots
as molecular balls, but it's better to
Simon Boehme in his lab.
(Photo: Sam Rentmeester)
think of them as hairy balls. If hairs
are missing, that's where electron
traps will occur." Better binding of
the quantum dots should therefore
result in higher efficiencies of the
solar cells. (JW)
delta.tudelft.nl/29624
Participants of the course Turning
Technology into Business presented their
work in the YesDelft auditorium on
February 10. Students choose an existing
technological concept from a list provided
by the course coordinator to turn it into a
product ready for business. Dr. Dap Hartmann, course creator and the main lecturer, wants students to understand the process of turning technology into business.
“The key is to work together with a potential customer to develop a product that solves their problem”, said Hartmann. “If your
invention is a sensor for airbags; will you
produce the sensor, the airbag or the actual
car? The students have to identify where in
the production chain they can reach the
highest added value.”
delta.tudelft.nl/29559
Turning sunlight into plastics
Enzymes, water, some
titanium dioxide and heaps
of sunlight. These are the
ingredients with which Dr.
Frank Hollmann wants to
revolutionize chemical industry.
Biocatalysis expert Frank Hollmann
(Faculty of Applied Sciences) wants
to employ enzymes to produce
plastics. The enzymes, called monooxygenases, are found in all living
organisms. In humans, they play
a vital role in breaking down toxic
substances in the liver.
Enzymes need electrons to get
going. Nature has devised complicated molecular architectures
involving many different types of
collaborating enzymes in order for
this to happen.
“For nature this makes sense”, said
the researcher. “The control mechanisms allow living cells to balance
reactions. But for industrial che-
mistry they’re a nuisance. Industry
prefers to run reactions non-stop at
full speed.”
The solution is simple. Water can
serve as an electron donor if kickstarted with the right stimulant.
Sunlight can do the trick. In combination with the catalyst titanium
dioxide, sunlight will split water and
produce electrons for the enzymes.
Water can serve as an
electron donor if kickstarted with the right
stimulant
“The water oxidation technology
with titanium dioxide is developed
by the photovoltaics industry. We
can just copy paste it. I’m astounded
that nobody did this before.”
In his lab, Hollmann and his team,
are performing their first experiments. Under a hood, a bright light
shines. Around it ten small reaction
vessels are turning at high speed.
They contain water, the enzyme,
titanium dioxide and the cyclohexane that must be turned into the
precursor molecule for plastic.
So far, the technique seems promising. “If we are successful we will
provide the chemists in academia
and industry with a simple, robust
and versatile tool to perform difficult chemical reactions. We hope
it will make the chemical industry a
little greener.”
Hollmann hit the jackpot last winter. The European Research Council
awarded him with a 2 million euro
ERC consolidator grant. On top of
that NWO accorded him a Vici grant
worth 1,5 million euro. (TvD)
delta.tudelft.nl/29622
The winning team, CoH co Soles and Heels, with
the jury with rector Karel Luyben as Chair.
(Photo: Alexander Helmer)
3D Cancer genes
Genes that didn’t seem so important in the
development of cancer happen to play a
role after all. Delft researchers have discovered new areas in the genome where malicious mutations can occur. Understanding
of the three dimensional organization of
the genome is paramount in finding genes
which, when mutated, cause cancer. That is
the conclusion of bioinformatics researcher
Dr. Jeroen de Ridder and PhD candidate
Sepideh Babaei of the section pattern
recognition and bioinformatics (EEMCS faculty). Their results were published in
Nature Communications of February 27.
delta.tudelft.nl/29585
Contents
International
28
Crowdfunding
30
Surviving
fitness classes
Avocations
Jasper van Kuijk
Text: Heather Montague
Photo: Sam Rentmeester
31
Science
See www.delta.tudelft.nl for
the translation of page 12:
Interview with Yvo Saanen
Growing up, Jasper van Kuijk
never wanted to become an
artist. In fact, his high school
guidance counselor told
him that he had technical
strengths. But he always
wrote songs and liked being
in the spotlight. Luckily, as
an assistant professor by day
and cabaret artist by night, it
seems he has found the best
of both worlds.
V
an Kuijk studied Industrial
Design Engineering (IDE) at
TU Delft and now teaches
and conducts research in
this faculty. His work focuses on
user-centred design and innovation
in practice. His research focuses on
making products more usable. One
of his most impactful projects to date
has been working to improve the OVchipkaart.
During his studies, van Kuijk took a
course in theatre at the TU Delft Culture Centre. It was there that he learned
to combine songs, stories and jokes
and his love of cabaret was born. He
started performing with an ensemble
that toured the Netherlands for three
years. After taking a break during his
PhD, towards the end he decided to
participate as a solo performer in a
Dutch comedy festival. Two weeks
before defending his thesis van Kuijk
unexpectedly won the top prize, and
suddenly his professional comedy future began to take shape.
Now performing around 50 shows per
season around the country, including
the Theatre de Veste in Delft, van
Kuijk writes all of his own material
and plays the piano. There is a big
difference between performing and
Van Kuijk’s academic life. “Industrial
design is about making stuff, which is
very rational,” he said. It involves dealing with complex problems, ripping
them apart and finding solutions, he
explained. “With theatre I voice opinions and I can be as radical as I want.”
Passionate about both academia
and performing, van Kuijk is clearly
mindful about his life. “You’re not the
person you were at 18,” he said. “Having a plan is good, but then you have
to learn to roll with it and change the
plan.”