reflectie op EEN LICHAAM bij de start van de repetities

reflectie op EEN LICHAAM bij de start van de repetities
Wat is liefhebben? Wat is daar 'eerlijk'/objectief aan? En hoe objectief is je herinnering -­‐ kan die worden gevormd door de blik van een ander? Wij zien drie mensen. Henrik, Ole en Masja. We zijn in een werkruimte. Dit is hun studio, hier maken zij iets. Tussen de reflecties van licht gaan zij iets creëren. Een kale tafel (had uit een keuken kunnen komen). Een watercooler in de hoek. Als een verdieping van een wolkenkrabber waar de muren alleen uit glas bestaan. Dit is de ruimte waar zij hun herinnering gaan maken. Dat is hun opdracht. Of eigenlijk Henriks opdracht. Het heeft iets van ‘After Life’, de film van Koreeda: een herinnering maken, om die herinnering te kunnen zijn. Als een film die je kan blijven afspelen maar pas net hebt bedacht. Herinnering en visie lijken onafscheidelijk. Zoals theater en film: herinnering als een visueel medium. We herinneren wat we zien. Maar wie de analyse van zijn eigen herinnering induikt, zal merken dat er eilandjes zijn: wat je herinnering noemt, is een verzameling fragmentarische indrukken, een kleur, een stukje zin. Met ons brein vullen we associatief de rest in. Het heeft iets filmisch, net als hoe de personages in dit stuk praten. Indrukken. Ik pakte zijn hand, hij zette mij tegen de muur, ze keek mij aan met die ogen van haar. Die grote blauwe ogen. Of keek ze me aan met haar lippen? Keek ze me aan met haar mond? Zoiets als betrouwbare herinnering lijkt niet te bestaan. Zeker niet wanneer de blik van de ander die beïnvloeden kan. En dit is wat Henrik uitbuit. Hoe hij Ole en Masja in ontregeling brengt, hem confronteert met zijn seksuele verlangens, haar confronteert met haar verleden en status. En Henrik schaart zichzelf erboven, boven die rotzooi van verlangens en liefde, totdat hij ook moet toegeven -­‐ ja, ik ben ook maar een mens. Een lichaam. "Of was ik het?," vraagt hij zich af. Ben ik ook kwetsbaar? Durf ik dat te zijn? "Dus dit is mijn gezicht," vraagt hij zich af. De tekst roept duizenden vragen bij me op. Het zijn geen makkelijke woorden die worden gebruikt. De tekst vraagt me -­‐ wat zijn woorden? Wat richt je met je woorden en ogen aan bij een ander? Leef je voor de herinneringen die je wilt maken of laat je je maken door de som van wat je herinnert? En als je dat doet, welk beeld heb je dan? Hoe heb je dat laten beinvloeden? Komt het niet uiteindelijk neer op alleen dat zijn wat je hebt, een lichaam? En de tekst zegt me -­‐ kijk naar de pracht van kwetsbaarheid. Van het durven tonen daarvan. Kijk naar de kracht van een vrouw als Masja, nooit helemaal sex-­‐immigrante, nooit helemaal de onderdanige schoonmaakster, altijd sterk en bereid haar diepste binnenste op tafel te leggen. Kijk naar de reis die Ole moet afleggen, een reis van verwarring, om pas aan het einde te kunnen toegeven: ik wilde naar jou toe. Dat is alles wat ik wilde. De pure, simpele tederheid van liefhebben. Niet meer dan dat. Hoe gaan deze mensen elkaar te lijf? Hoe snel hechten hun lichamen zich aan elkaar? Zijn we ons lichaam of heeft dat zijn eigen wil? We kijken toneel om mensen iets te zien ontdekken. Om een lichtje áchter hun ogen te zien. Wat zit er achter de ogen van Henrik, Ole, en Masja. Daar gaan we naar op zoek. Derk Stenvers