bijgevoegd - Het Echte Nieuws

Gedragslijn Vreugdevuren
Extern toetsprotocol
Jaarwisseling 2014 - 2015
Versie 1.2 – dhr. W.E. Schotanus
1/4
29 april 2014
Uitgangspunten voor het houden van vreugdevuren
gedurende de jaarwisseling 2014 – 2015
Het gemeentelijk beleid voorziet erin dat het mogelijk is om vreugdevuren toe te staan gedurende de
viering van Oud & Nieuw 2014 – 2015. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat negatieve effecten op
de omgeving alleen zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen door onderstaande uitgangspunten na te
leven.
Verantwoordelijk persoon
Om een vreugdevuur een feestelijk evenement te laten zijn is de aanwezigheid van een verantwoordelijk
persoon noodzakelijk. Met deze persoon moeten afspraken kunnen worden gemaakt die direct worden
nageleefd zodat slachtoffers en schade kunnen worden voorkomen. De verantwoordelijk persoon:
 is verantwoordelijk voor de omvang van het vreugdevuur en de gebruikte materialen.
 staat in direct contact met de wijkagent of een andere gebiedsverantwoordelijke
politiefunctionaris.
 is tijdens de evt. aanleg van een beschermende zandlaag en/of rijplaten, de opbouw, het
aansteken en de brandtijd van het vreugdevuur te allen tijde aanwezig.
Bereikbaarheid
Hulpdiensten moeten binnen korte tijd op de locatie kunnen zijn, waar een melding voor is gedaan bij de
alarmcentrale. Deze tijd is niet of moeilijk haalbaar indien er obstakels op wegen worden aangebracht.
Een vreugdevuur is leuk, maar niet als deze het redden van mens, dier en omgeving verhindert! Om er
zeker van te zijn dat de hulpdiensten de locatie zo snel mogelijk kunnen bereiken dient te allen tijde te
worden geborgd dat er van meerdere kanten kan worden aangereden. Om die reden:
 is het niet toegestaan vreugdevuren op hoofdroutes van de hulpdiensten en het openbaar
vervoer (bv. busbanen) aan te leggen.
 en dient een vreugdevuur te allen tijde vanaf minimaal twee zijden met een autospuit bereikbaar
te zijn.
Afstand tot kwetsbare objecten1 en personen
Een vreugdevuur is een verbrandingsproces (in dit geval alleen van hout) waarbij zeer veel energie vrij
komt. Dit komt voor het overgrote deel vrij in de vorm van straling en convectie (warmteoverdracht door
rook). Tijdens de verbranding kan het gebeuren dat kleine hout- en roetdeeltjes door de warmte omhoog
worden gestuwd en tot ontbranding komen in de vorm van vliegvuur. Deze drie zaken kunnen leiden tot
branduitbreiding indien andere (licht) ontvlambare materialen zich te dicht bij het vuur bevinden.
Warmtestraling kan ervoor zorgen dat andere materialen warm worden, waardoor bij een voldoende
hoge temperatuur de materialen spontaan gaan uitgassen (pyrolyse) en daardoor zeer licht ontvlambaar
zijn geworden. Vliegvuur kan een ontstekingsbron zijn van die licht ontvlambare stoffen, maar ook de
warmte op zichzelf kan voldoende zijn om stoffen tot ontbranding te brengen.
Dit betekent dat er voldoende afstand bewaard moet worden tussen het vreugdevuur en kwetsbare
objecten.
Hiernaast is de persoonlijke veiligheid van de aanwezigen van groot belang. Er is een mogelijke
uitvoering van het vreugdevuur uitgewerkt (zie bijlage). De afmetingen van het vuur en de afstand
tussen bron en object/persoon staan in relatie tot elkaar. Hierbij zijn 2 verschillende grenzen
aangehouden. Enerzijds een kritieke grens waar de berekende stralingsbelasting maximaal 2,5 kW/m2 zal
zijn (kortstondige blootstelling aan deze condities levert geen problemen op), en anderzijds een ruime
grens waar de berekende stralingsbelasting maximaal 1 kW/m2 zal zijn (langdurige blootstelling is hier
mogelijk).
Vuurbelasting
Bij de berekening van de voorbeelden is er van een aantal zaken uitgegaan. Onderstaande
uitgangspunten dienen dan ook te allen tijde te worden gerespecteerd:
 er mag alleen gebruik worden gemaakt van kerstbomen en houten materialen zoals pallets (zeer
belangrijk dit te respecteren)
 de afmetingen van de vuurstapel is in overeenstemming met de in de bijlage weergegeven
voorbeelden. De brandstapel mag kleiner zijn dan de opbouw, maar de minimale afstand mag
niet mee verkleind worden. De afmetingen zijn immers op elkaar afgestemd, maar in welke
mate de stralingsbelasting verlaagd wordt door de stapel iets kleiner te maken kan alleen
middels het model worden berekend. Dit betekent derhalve dat vooraf duidelijk moet zijn welke
omvang de brandstapel zal krijgen.
Versie 1.2 – dhr. W.E. Schotanus
2/4
29 april 2014



de vuurstapels bevatten geen materialen, die schadelijk zijn (zoals autobanden en
autowrakken), of een zeer hoge hittestraling hebben of vliegvuur kunnen veroorzaken;
er mogen geen brandversnellers / hoogvluchtige stoffen worden gebruikt zoals spiritus, benzine,
terpentine, etc. (ook niet voor het aansteken!)
de opslag van brandbaar materiaal mag zowel in de voorfase als tijdens de opbouwfase niet tot
enig gevaar leiden (sla geen materiaal op in de nabijheid van de brandstapel, woningen,
bossages etc.)
Ondergrond
Alles kan tot ontbranding komen indien de juiste temperatuur wordt bereikt. Aangezien er aan de
onderkant van de brandstapel zeer hoge temperaturen worden bereikt dient er ook voorkomen te worden
dat de ondergrond zal meebranden (en zelfs voor branduitbreiding kan zorgen) door het vreugdevuur
alleen op een onbrandbare ondergrond (bijv. zand of rijplaten) op te bouwen. Dit moet groter zijn dan de
afmetingenvan de stapel zelf, dus ruim ivm omvallen/afbreken vanuit de stapel
Tijdstip van opbouwen en aansteken
Om te voorkomen dat vuurstapels te groot worden en te grote risico’s ontstaan op het gebied van
slachtoffers en schade mogen de vuurstapels slechts in korte tijd worden opgebouwd en op één moment
worden aangestoken. Dit betekent dat:
 de opbouw van de vuurstapel niet eerder plaatsvindt dan 31 december 2014
 het vreugdevuur niet vóór de jaarwisseling wordt aangestoken
Wind weersomstadigheden en opbouw
De wind heeft veel invloed op het verloop van de brand. Indien er een harde wind staat is de kans op
instorting groter. Daarnaast zorgt de wind ervoor dat alle warmtestraling, convectie en vliegvuur één
kant op worden gestuwd. Het is dan ook belangrijk dat men te allen tijde de mogelijkheid heeft om van
de 2,5 kW/m2 grens naar de grens van 1 kW/m2 te vluchten en te zorgen dat men om het vuur heen kan
lopen of op voldoende afstand van het vuur kan weglopen.
Daarnaast is het vanwege instortingsgevaar belangrijk dat de brandstapels piramide-vormig worden
opgebouwd (zie bovenstaand figuur).
Tot slot dient men er rekening mee te houden dat de weersomstandigheden (zeer harde wind: 9 m/s)
ertoe kunnen leiden dat het niet toegestaan is een vreugdevuur op te bouwen respectievelijk tot
ontbranding te brengen.
Omvang vuurstapel
Evenals in voorgaande jaren wordt uitgegaan van een beperkte vuurstapel. De omvang is
piramidevormig en heeft maximaal de afmetingen zoals in onderstaande doorsnede is aangegeven, 5
meter breed en lang en 4 meter hoog. waarbij op 8 meter de grens van 2,5 kW/m2 bereikt wordt en op
13 meter die van 1 kW/m2 (mits de opbouw piramidevormig is zoals te zien in onderstaand figuur). Door
Versie 1.2 – dhr. W.E. Schotanus
3/4
29 april 2014
de benodigde afstanden zal er minimaal 1000 m² ruimte moeten zijn om veilige afstanden te kunnen
creëren voor een veilig vreugdevuur.
Alle aanvragen dienen via het bevoegd gezag (Gemeente, Bestuursdienst) te worden aangevraagd. Het
bevoegd gezag bepaalt of er een vuur van de bovengenoemde maatvoering kan worden toegestaan.
Andere (grotere) maatvoeringen kunnen soms ook veilig plaatsvinden, deze dienen eveneens
aangevraagd te worden via het bevoegd gezag. De VRH zal dan een locatiespecifieke berekening en
afweging maken. In haar advies houdt zij onder andere rekening met de minimale afstand tot
bouwwerken, de afstand tot andere (kwetsbare) objecten/bossages/duinen, bereikbaarheid,
bluswatervoorziening en de mogelijkheid tot het tijdig kunnen opruimen van de restanten.
Op 31 december zelf kan, wanneer gewenst, een (gezamenlijke) schouw plaatsvinden van de
aangevraagde locaties. Dit zal in afstemming met de lokale voorbereidingsoverleggen worden ingepland.
Versie 1.2 – dhr. W.E. Schotanus
4/4
29 april 2014