hier

Astrale Oorzaken van Misdaad en Geweld
[Steeds
vaker
worden
we
in
onze
samenleving
geconfronteerd
met
het
verschijnsel
dat
bepaalde
misdaden,
zoals
een
gezinsmoord
of
partner-­‐‑
en
kinderdoding,
een
reeks
van
soortgelijke
drama’s
uitlokt;
soms
lijkt
er
wel
een
golf
van
geweld
door
het
land
te
trekken.
Volgens
traumatoloog
professor
Wim
Wolters
is
het
denkbaar
dat
mediameldingen
van
dergelijke
feiten
tot
navolging
aanze en.
Vanuit
zijn
ervaring
met
kinderdoding
is
hij
van
mening
dat
belangstelling
voor
dergelijke
drama’s
een
zogenaamd
‘trigger-­‐‑effect’
kan
teweegbrengen
bij
mensen
in
stress-­‐‑
volle
risicosituaties.
In
het
licht
van
de
theosofie
kunnen
we
echter
ook
vanuit
een
meer
innerlijk perspectief
naar
dit
verschijnsel
kijken.
Het
is
immers
mogelijk
dat
golven
van
geweld
worden
veroorzaakt
of
bevorderd
door
planetaire
krachten
en
astrale
spanningsvelden
die
werkzaam
zijn
in
de
ons
omringende
psychische
atmosfeer.
Vroeg
of
laat
komen
deze
onzichtbare
krachten
tot
ontlading,
waarna
een
uitbarsting
van
geweld
zich
als
een
virus
via
het
astrale
licht
verspreidt.
We
kunnen
in
dit
verband
ook
denken
aan
epidemieën
van
massahysterie,
religieuze
terreur,
of
aan
schietpartijen
op
scholen
die
meestal
ook
nog
worden
gevolgd
door
de
zelfmoord
van
de
dader.
Reeds
in
haar
eerste
hoofdwerk,
Isis Ontsluierd (1877),
waarschuwt
mevrouw
Blavatsky
voor
wat
we
de
‘astrale
oorzaken
van
misdaad
en
geweld’
kunnen
noemen.
De
inzichten
die
H.P.B.
bijna
140
jaar
geleden
over
deze
kwestie
heeft
neergeschreven,
blijken
nog
steeds
actueel
te
zijn.]
D
E
HINDOES
VAN
TRAVANCORE
hebben
een
heel
suggestief
volksgezegde
dat
luidt:
‘Vriendelijke
taal
is
beter
dan
harde;
de
zee
wordt
aangetrokken
door
de
koele
maan
en
niet
door
de
hete
zon’.
Misschien
wist
die
ene
of
wisten
de
velen
die
dit
gezegde
in
de
wereld
brachten,
meer
over
de
oorzaak
van
die
aantrekking
van
het
water
door
de
maan
dan
wij.
Indien
de
wetenschap
de
oorzaak
van
deze
fysieke
invloed
niet
kan
verklaren,
wat
kan
ze
dan
weten
over
de
ethische
en
occulte
invloeden
die
de
hemel-­‐‑
lichamen
op
de
mensen
en
hun
lot
kunnen
uitoefenen,
en
waarom
spreekt
ze
iets
tegen
waarvan
ze
de
onjuistheid
onmogelijk
kan
bewijzen?
Wanneer
bepaalde
aspecten
van
de
maan
tastbare
gevolgen
teweegbrengen,
waarmee
mensen
van
alle
tijden
bekend
zijn
geweest,
welk
geweld
doen
we
de
logica
dan
aan
door
de
mogelijkheid
aan
te
nemen
dat
een
bepaalde
combinatie
van
sterreninvloeden
eveneens
meer
of
minder
kracht
kan
uitoefenen?
Indien
de
lezer
bedenkt
wat
de
geleerde
schrijvers
van
The Unseen Universe1
hebben
gezegd
over
het
duidelijke
effect
dat
in
de
universele
ether
wordt
teweeggebracht
door
zo’n
kleine
oorzaak
als
de
ontwikkeling
van
gedachten
in
de
hersenen
van
één
mens,
is
het
dan
niet
logisch
dat
de
enorme
impulsen
die
aan
deze
gemeenschappelijke
tussenstof
worden
gegeven
door
de
be-­‐‑
weging
van
de
myriaden
vlammende
bollen
die
door
‘de
interstellaire
diep-­‐‑
1
Hfst. 7, §196, enz.
53
ten’
schieten,
ons
en
de
aarde
waarop
we
leven
sterk
zouden
beïnvloeden?
Wanneer
astronomen
ons
niet
de
occulte
wet
kunnen
uitleggen,
volgens
welke
de
ronddrijvende
deeltjes
kosmische
stof
zich
tot
werelden
samen-­‐‑
voegen
en
dan
hun
plaats
innemen
in
de
majestueuze
processie
die
zich
voortdurend
rondom
het
één
of
andere
centrale
aantrekkingspunt
beweegt,
hoe
kan
iemand
dan
zeggen
wat
voor
mystieke
invloeden
al
dan
niet
door
de
ruimte
schieten
en
het
leven
op
deze
en
op
andere
planeten
beïnvloeden?
Er
is
bijna
niets
bekend
over
de
we en
van
het
magnetisme
en
de
andere
on-­‐‑
weegbare
krachten,
en
ook
niet
over
de
uitwerking
ervan
op
ons
lichaam
en
ons
bewus ijn;
zelfs
dat
wat
wél
bekend
is
en
bovendien
duidelijk
is
aange-­‐‑
toond,
wordt
aan
toeval
en
een
merkwaardige
samenloop van omstandigheden
toegeschreven.
Maar
door
deze
samenloop
van
omstandigheden2
weten
we
wél
dat
‘er
tijden
zijn
dat
bepaalde
ziekten,
neigingen,
voor-­‐‑
en
tegenspoed
voor
de
mensheid
vaker
voorkomen
dan
op
andere
tijden’.
Er
zijn
tijden
van
epidemieën
in
ethische
en
fysieke
aangelegenheden.
In
het
ene
tijdperk
zal
een
geest
van
godsdiens wist
de
hevigste
hartstochten
opwekken
waarvoor
de
menselijke
natuur
vatbaar
is,
en
aanleiding
geven
tot
weder-­‐‑
zijdse
vervolging,
bloedvergieten
en
oorlogen;
in
een
ander
tijdperk
zal
een
epidemie
van
verzet
tegen
het
gevestigde
gezag
zich
over
de
halve
wereld
verspreiden
(zoals
in
het
jaar
1848),
snel
en
overal
tegelijk
zoals
de
kwaadaardigste
lichamelijke
ziekte.
Bovendien
wordt
het
collectieve
karakter
van
mentale
verschijnselen
duidelijk
door
de
abnormale
psychi-­‐‑
sche
toestand
die
zich
van
duizenden
en
duizenden
meester
maakt
en
hen
beheerst,
waardoor
ze
alleen
tot
onbewust
handelen
in
staat
zijn,
en
bij
het
volk
de
mening
ontstaat
dat
er
demonische
bezetenheid
in
het
spel
is,
een
mening
die
in
zekere
zin
door
de
satanische
hartstochten,
emoties
en
handelingen
die
zich
in
zo’n
toestand
voordoen,
wordt
gerechtvaardigd.
In
de
ene
periode
is
er
een
algemene
neiging
tot
afzondering
en
contem-­‐‑
platie,
vandaar
de
talloze
kandidaten
voor
het
klooster-­‐‑
en
kluizenaars-­‐‑
leven;
in
een
andere
periode
richt
de
manie
zich
op
handelen
en
streeft
men
naar
een
of
ander
utopisch
plan,
even
onuitvoerbaar
als
nu eloos;
vandaar
de
myriaden
die
hun
familieleden,
hun
huis
en
hun
vaderland
hebben
verlaten,
op
zoek
naar
een
land
waar
de
stenen
van
goud
zijn,
of
om
een
vernietigingsoorlog
te
voeren
om
het
bezit
van
waardeloze
steden
en
onbegaanbare
woestijnen.3
De
schrijver
van
het
bovenstaande
citaat
zegt
dat
‘de
zaden
van
ondeugd
en
misdaad
onder
de
oppervlakte
van
de
maatschappij
schijnen
te
zijn
gezaaid,
en
ontstellend
vlug
en
verlammend
snel
achter
elkaar
schijnen
op
te
komen
2
De merkwaardigste van alle ‘merkwaardige samenlopen van omstandigheden’ is volgens
ons dat onze wetenschappers feiten naast zich neerleggen die zo opvallend zijn dat ze bij het
bespreken ervan zo’n uitdrukking gebruiken, in plaats van aan het werk te gaan om ons een
filosofische verklaring ervan te geven.
3
Charles Elam, MD, A Physician’s Problems, Londen, 1869, p.159.
54
en
vrucht
te
dragen’.
Tegenover
deze
opvallende
verschijnselen
staat
de
wetenschap
sprakeloos;
ze
probeert
niet
eens
naar
de
oorzaak
ervan
te
gissen;
natuurlijk
niet,
want
ze
heeft
nog
niet
geleerd
buiten
deze
bol
van
klei
waarop
we
leven,
en
zijn
zware
atmosfeer,
te
zoeken
naar
de
verborgen
invloeden
die
dag
in
dag
uit,
en
zelfs
van
minuut
tot
minuut,
op
ons
inwerken.
Maar
de
Ouden
[…]
besef-­‐‑
ten
volledig
dat
de
onderlinge
banden
tussen
de
planetaire
lichamen
even
volmaakt
zijn
als
die
tussen
de
bloedlichaampjes
die
in
een
gemeenschap-­‐‑
pelijke
vloeistof
zweven,
en
dat
elk
daarvan
de
gezamenlijke
invloeden
van
alle
andere
ondergaat,
zoals
elk
op
zijn
beurt
alle
andere
beïnvloedt.
Zoals
de
planeten
in
groo e,
afstand
en
activiteit
van
elkaar
verschillen,
evenzo
verschillen
hun
invloeden
op
de
ether
of
het
astrale
licht
in
kracht,
en
dit
geldt
ook
voor
de
magnetische
en
andere
subtiele
krachten
die
ze
in
bepaalde
delen
van
de
hemel
uitstralen.
Muziek
is
het
combineren
en
moduleren
van
klanken,
en
geluid
is
het
gevolg
dat
wordt
voortgebracht
door
het
trillen
van
de
ether.
Wanneer
men
de
invloeden
die
de
verschillende
planeten
op
de
ether
uitoefenen,
vergelijkt
met
de
tonen
die
door
de
verschillende
toetsen
van
een
muziekinstrument
worden
teweeggebracht,
is
het
niet
moeilijk
zich
voor
te
stellen
dat
de
pythagorische
‘harmonie
van
de
sferen’
iets
meer
is
dan
pure
fantasie,
en
dat
bepaalde
planetaire
aspecten
verstoringen
in
de
ether
van
onze
planeet
met
zich
meebrengen,
en
sommige
andere
rust
en
harmonie
betekenen.
Bepaalde
soorten
muziek
brengen
ons
tot
waanzin,
andere
verheffen
de
ziel
tot
religieuze
aspiraties.
Kortom,
er
bestaat
nauwe-­‐‑
lijks
een
menselijke
schepping
die
niet
op
bepaalde
trillingen
van
de
atmo-­‐‑
sfeer
reageert.
He elfde
geldt
voor
kleuren;
sommige
prikkelen
ons,
andere
stemmen
ons
kalm
en
doen
ons
goed.
De
non
kleedt
zich
in
het
zwart
om
de
neerslachtigheid
van
een
geloof
te
symboliseren,
dat
gebukt
gaat
onder
het
gevoel
van
de
erfzonde;
de
bruid
kleedt
zich
in
het
wit;
rood
roept
bij
som-­‐‑
mige
dieren
woede
op.
Indien
wijzelf
en
de
dieren
worden
beïnvloed
door
trillingen
die
op
zeer
kleine
schaal
werken,
waarom
kunnen
we
dan
niet
als
geheel
worden
beïnvloed
door
trillingen
die
op
grootse
schaal
werken
als
gevolg
van
de
gezamenlijke
invloeden
van
de
sterren?
Dr.
Elam
zegt:
We
weten
dat
sommige
pathologische
toestanden
de
neiging
hebben
epidemisch
te
worden
als gevolg van oorzaken die nog niet zijn onderzocht.
…We
zien
hoe
sterk
de
neiging
is
van
een
eenmaal
bekendgemaakte
opva ing
om
een
epidemische
vorm
aan
te
nemen;
geen
opva ing,
geen
hersenschim
is
te
dwaas
om
dit
collectieve
karakter
aan
te
nemen.
We
zien
ook
hoe
dezelfde
denkbeelden
zich
merkwaardigerwijs
herhalen
en
in opeenvolgende eeuwen opnieuw verschijnen,
…geen
misdaad
is
te
afschuwelijk
om
niet
populair
te
worden,
of
het
nu
gaat
om
moord,
kindermoord,
zelfmoord,
vergiftiging
of
enig
ander
duivels
plan…
Bij
epidemieën
blijft
de
oorzaak
van
de
snelle
verspreiding
in
die
specifieke
55
periode
een mysterie!
Deze
paar
regels
beva en
een
onmiskenbaar
psychologisch
feit,
geschetst
door
een
meesterlijke
pen,
en
tegelijkertijd
een
halve
bekentenis
van
volsla-­‐‑
gen
onwetendheid
–
‘oorzaken die nog niet zijn onderzocht’.
Waarom
voegt
men
er
niet
eerlijk
aan
toe
‘en
die
met
de
huidige
wetenschappelijke
methoden
onmogelijk
kunnen
worden
onderzocht’?
Bij
het
bespreken
van
een
epidemie
van
brandstichting
citeert
dr.
Elam
uit
de
Annales d’hygiène publique
de
volgende
gevallen:
Een
meisje
van
omstreeks
17
jaar
werd
onder
verdenking
opgepakt
…
Ze
bekende
dat
ze
tweemaal
uit
instinct,
uit
een
onweerstaanbare drang
woningen
in
brand
had
gestoken…
Een
ongeveer
18-­‐‑jarige
jongen
verrich e
vele
soortgelijke
daden.
Hij
werd
niet
door
enige
hartstocht
gedreven,
maar
het
uitslaan
van
de
vlammen
gaf
hem
een
heel
aangenaam
gevoel.4
Wie
heeft
niet
in
krantenkolommen
soortgelijke
gevallen
opgemerkt?
Ze
vallen
ons
dagelijks
op.
Bij
allerlei
soorten
moord
en
bij
andere
misdaden
van
duivelse
aard
wordt
de
daad
in
negen
van
de
tien
gevallen
door
de
schuldigen
zelf
toegeschreven
aan
een
onweerstaanbare bezetenheid.
‘Iets
fluis-­‐‑
terde
voortdurend
in
mijn
oor…
Iemand
drong
er
voortdurend
bij
mij
op
aan
en
dwong
me.’
Dit
zijn
de
maar
al
te
vaak
gehoorde
bekentenissen
van
misdadigers.
Artsen
schrijven
ze
toe
aan
hallucinaties
van
een
verward
ver-­‐‑
stand,
en
noemen
de
drang
tot
moord
een
tijdelijke
waanzin.
Maar
wordt
de
waanzin
zelf
door
ook
maar
één
psycholoog
begrepen?
Is
de
oorzaak
ervan
ooit
verklaard
door
een
hypothese
die
de
toets
van
een
onbevooroordeelde
onderzoeker
kan
doorstaan?
De
omstreden
geschriften
van
onze
heden-­‐‑
daagse
psychiaters
geven
zelf
het
antwoord
daarop.
Plato
erkent
dat
de
mens
de
speelbal
is
van
het
element
van
noodzakelijk-­‐‑
heid,
waar
hij
mee
te
maken
krijgt
wanneer
hij
in
deze
stoffelijke
wereld
verschijnt;
hij
wordt
door
uiterlijke
oorzaken
beïnvloed,
en
deze
oorzaken
zijn
daimonia,
zoals
die
van
Socrates.
Gelukkig
is
de
mens
die
fysiek
zuiver
is,
want
indien
zijn
uiterlijke
ziel
(het
lichaam)
zuiver
is,
zal
ze
de
tweede
(het
astrale
lichaam)
krachtiger
maken,
of
de
ziel
die
door
hem
de
hogere sterfelijke
ziel
wordt
genoemd,
zal,
hoewel
ze
geneigd
is
van
haar
eigen
motieven
af
te
dwalen,
steeds
kiezen
voor
het
gezonde
verstand
en
niet
voor
de
dierlijke
neigingen
van
het
lichaam.
De
lusten
van
de
mens
ontstaan
als
gevolg
van
zijn
vergankelijke
stoffelijke
lichaam,
en
dat
geldt
ook
voor
andere
ziekten;
maar
hoewel
Plato
misdaden
soms
beschouwt
als
onvrijwillig
begaan,
want
ze
zijn
evenals
lichamelijke
ziekte
het
gevolg
van
uiterlijke
oorzaken,
maakt
hij
toch
duidelijk
een
groot
onderscheid
tussen
deze
oorzaken.
Hij
erkent
dat
4
A Physician’s Problems, p.190-3.
56
het
noodlot
de
mensheid
regeert,
maar
dat
sluit
de
mogelijkheid
niet
uit
om
ze
te
vermijden;
want
al
worden
pijn,
angst,
boosheid
en
andere
gevoelens
door
de
noodzakelijkheid
aan
de
mensen
gegeven,
‘toch
zouden
zij,
indien
ze
deze
overwonnen,
deugdzaam,
en
indien
ze
hierdoor
werden
overwonnen,
zondig
leven’.5
De
tweeledige
mens,
d.w.z.
hij
van
wie
de
goddelijke
onsterfelijke
geest
is
heengegaan
en
voor
wie
slechts
de
dierlijke
vorm
en
het
astrale
lichaam
(Plato’s
hogere
sterfelijke
ziel)
zijn
overgebleven,
wordt
geheel
aan
zijn
instincten
overgelaten,
want
hij
werd
beheerst
door
al
het
kwaad
dat
aan
de
stof
is
verbonden;
dus
wordt
hij
een
volgzaam
werktuig
in
de
handen
van
de
onzichtbare
wezens
van
fijnere
stof,
die
in
onze
atmosfeer
zweven
en
altijd
klaar
staan
diegenen
te
beïnvloeden
die
terecht
door
hun
onsterfelijke
raads-­‐‑
man,
de
goddelijke
geest
(door
Plato
‘genius’
genoemd),
zijn
verlaten.6
[…]
Maar
dr.
Elam
denkt
er
anders
over.
Op
blz.
194
van
zijn
boek
A Physician’s
Problems
zegt
hij
dat
de
oorzaak
van
de
snelle
verspreiding
van
epidemieën
van
bepaalde
ziekten
die
hij
bespreekt,
‘een
mysterie
blijft’,
maar
over
brand-­‐‑
stichting
merkt
hij
op
dat
‘we
daarin
niets
geheimzinnigs
vinden,
hoewel
het
een
wijdverbreide
epidemie
is’.
Vreemde
tegenspraak!
De
Quincey
behandelt
in
zijn
artikel
‘Murder
considered
as
one
of
the
fine
arts’
de
moordepidemie
tussen
1588
en
1635,
waarin
zeven
vooraanstaande
figuren
uit
die
tijd
door
de
hand
van
moordenaars
het
leven
verloren,
en
noch
hij
noch
een
van
de
anderen
die
erover
hebben
geschreven,
was
in
staat
de
mysterieuze
oorzaak
van
deze
moordmanie
te
verklaren.
Als
we
bij
deze
heren
aandringen
op
een
verklaring
die
ze
ons
als
zoge-­‐‑
naamde
filosofen
zouden
moeten
geven,
krijgen
we
als
antwoord
dat
het
veel
wetenschappelijker
is
zulke
‘epidemieën
toe
te
schrijven
aan
‘onrust
in
het
denken’,
‘een
tijd
van
politieke
spanning
(1830)’,
‘navolging
en
impulsief
handelen’,
‘snel
geïrriteerde
werkloze
jongens’
en
‘hysterische
meisjes’,
dan
als
een
dwaas
in
een
hypothetisch
astraal
licht
bevestiging
van
bijgelovige
overleveringen
te
zoeken.
Indien
door
een
wonderbaarlijke
wending
van
het
lot
hysterie
geheel
uit
het
menselijk
gestel
zou
verdwijnen,
dan
zou
de
medische
stand
volgens
ons
niet
weten
hoe
ze
een
grote
groep
verschijnse-­‐‑
len
moet
verklaren,
die
nu
gemakshalve
onder
het
hoofd
‘normale
sympto-­‐‑
men
van
bepaalde
pathologische
toestanden
van
de
zenuwcentra’
worden
gerangschikt.
De
hysterie
is
tot
nu
toe
de
laatste
toevlucht
van
sceptische
pathologen
geweest.
Wanneer
een
slonzige
boerenmeid
plotseling
vloeiend
verschillende
vreemde
talen
begint
te
spreken,
die
ze
tot
dat
moment
niet
kende,
en
gedichten
gaat
schrijven,
dan
is
ze
‘hysterisch’!
Wanneer
een
medium
in
aanwezigheid
van
een
dozijn
getuigen
levitatie
ondergaat,
en
uit
een
raam
van
de
derde
verdieping
naar
buiten
zweeft,
en
door
een
ander
raam
weer
terug,
dan
komt
dit
door
‘verstoring
van
de
zenuwcentra,
ge-­‐‑
volgd
door
collectieve
hysterische
waanvoorstelling’.
Een
Schotse
terriër,
die
5
Jowett, inleiding tot de Timaeus, p.467.
Jowett, Timaeus, §90, p.580. [Vgl. H.P.Blavatsky, De Geheime Leer, I, Eng.p.294-295.
(NvdR)]
6
57
zich
tijdens
een
manifestatie
in
de
kamer
bevond,
werd
door
een
onzichtbare
hand
door
de
kamer
geslingerd,
brak
in
zijn
salto mortale
een
kroonluchter
onder
een
vijf
meter
hoog
plafond,
om
daarna
dood
neer
te
vallen7
–
‘hondenhallucinatie’!
‘De
ware
wetenschap
heeft
geen
geloof,’
zegt
dr.
Fenwick
in
Bulwer-­‐‑Ly ons
Strange Story;
‘de
ware
wetenschap…
kent
slechts
drie
bewus ijnstoestan-­‐‑
den:
ontkenning,
vaste
overtuiging
en
de
grote
tussenruimte
tussen
die
twee,
die
geen
geloof
is,
maar
een
opschorten van ons oordeel.’
Zo
was
misschien
de
ware
wetenschap
in
de
tijd
van
dr.
Fenwick.
Maar
de
ware
wetenschap
van
onze
nieuwe
tijd
gaat
anders
te
werk;
óf
ze
ontkent
botweg
zonder
enig
voorafgaand
onderzoek,
óf
ze
bevindt
zich
tussen
ontkenning
en
overtui-­‐‑
ging
in,
en
bedenkt
met
het
woordenboek
in
de
hand
nieuwe
Grieks-­‐‑Latijnse
benamingen
voor
niet-­‐‑bestaande
soorten
hysterie!
De
epidemieën
en
de
fysieke
(hoewel
voor
anderen
onzichtbare)
manifesta-­‐‑
ties,
die
de
wetenschap
toeschrijft
aan
epilepsie,
bloed-­‐‑
en
zenuwstoornissen
en
wat
al
niet
van
lichamelijke oorsprong,
zijn
door
sterk
helderzienden
en
bekwame
hypnotiseurs
vaak
beschreven
zoals
hun
heldere
blik
ze
in
het
as-­‐‑
trale
licht
zag.
Ze
bevestigen
dat
de
‘elektrische
golven’
in
hevige
beroering
waren,
en
dat
ze
een
direct
verband
konden
zien
tussen
deze
etherische
ver-­‐‑
storing
en
de
op
dat
moment
heersende
mentale
of
fysieke
epidemie.
Maar
de
wetenschap
heeft
geen
aandacht
aan
hen
besteed,
maar
is
voortgegaan
met
haar
encyclopedische
werk
om
voor
oude
dingen
nieuwe
namen
te
be-­‐‑
denken
H.P.Blavatsky8
lL
7
lL
lL
Des Mousseaux, Les hauts phénomènes de la magie, hfst. 2, p.97.
Uit H.P.Blavatsky, Isis Ontsluierd, I, Eng.p.273-279. Zie ook H.P.Blavatsky, De Geheime
Leer, II, Eng.p.510-513.
8
58
Elementalen en Elementaren
Judge
Wijze:
122
The Path
Theosophical articles by William Q
Leerling:
Wijze:
Leerling:
Wijze:
Leerling:
Wijze:
Leerling:
Wijze:
Leerling:
Wijze:
123
Leerling:
Wijze:
Leerling:
Wijze:
Leerling:
Wijze:
Leerling:
Wijze:
Leerling:
Wijze:
124
hun
Leerling:
Wijze:
Leerling:
Wijze:
125
Leerling:
Wijze:
Leerling:
Wijze:
lL
126
lL
lL
Elementalen - Hoe gaan ze te werk?
Judge
The Path
Theosophical Articles by William Q
Wijze:
Leerling:
Wijze:
Leerling:
Wijze:
127
Leerling:
Wijze:
128
Leerling:
Wijze:
Leerling:
Wijze:
129
Leerling:
Wijze:
Leerling:
Wijze:
Leerling:
Wijze:
130
Leerling:
Wijze:
Leerling:
Wijze:
lL
lL
lL
131
Astrale bedwelming [The Path, oktober 1887, blz. 206-8]
We kunnen bedwelmd raken wanneer we dwaas iets najagen
waarvan we ten onrechte denken dat het spiritualiteit is. In de
christelijke Bijbel wordt terecht aangeraden alle dingen te
onderzoeken en alleen het goede te behouden. Deze raad is even
belangrijk voor de student van het occultisme, die denkt dat hij
afstand heeft genomen van die ‘minder ver ontwikkelde’ mensen
die óf een dogma volgen óf zich bezighouden met het laten dansen
van tafels om boodschappen te ontvangen van overleden
familieleden – of vijanden – als voor spiritisten die in een
‘zomerland’ en ‘terugkerende geesten’ geloven.
Het kalme oppervlak van de zee van de geest is de enige spiegel
waarin de weerkaatsing van spirituele zaken onbewogen kan
worden waargenomen. Wanneer een student het pad begint te
betreden en nu en dan lichtvlekken ziet opvlammen of gouden
vuurbollen ziet voorbijrollen, betekent dat niet dat hij het ware zelf
– zuivere geest – begint te zien. Een moment van de diepste vrede
of schitterende onthullingen die de student worden gegeven, is
niet het ontzagwekkende ogenblik waarop iemand op het punt
staat zijn spirituele gids te ontmoeten, laat staan zijn eigen ziel.
Evenmin zijn flitsen van paranormaal waargenomen blauwe
vlammen, of visioenen van dingen die later feitelijk gebeuren, of
een blik in kleine gedeelten van het astrale licht met zijn prachtige
fotografische beelden van vroeger of van de toekomst, of het
plotselinge gelui van sprookjesachtige klokken in de verte, een
bewijs dat u op spiritueel gebied vorderingen maakt.
Deze en andere nog vreemdere zaken zullen zich voordoen
wanneer u een eindje op weg bent, maar het zijn niets anders dan
de voorposten van een nieuw land dat zelf geheel stoffelijk van
aard is en maar één stap is verwijderd van het gebied van het
grofstoffelijke bewustzijn.
We moeten ervoor op onze hoede zijn dat we door deze verschijnselen niet worden meegesleept en erdoor bedwelmd raken. We
moeten in al dat soort gevallen opletten, aantekeningen maken, en
ons onderscheidingsvermogen gebruiken. We moeten ze
opschrijven om er later naar te verwijzen, ze in verband te brengen
met een of andere wet, of om ze te vergelijken met andere
soortgelijke gebeurtenissen. Het vermogen van de natuur om ons
te misleiden kent geen grenzen, en als we bij dit soort zaken
blijven stilstaan, zal ze ons niet verder laten gaan. Het is niet zo
dat een of andere persoon of natuurkracht heeft afgekondigd dat
we als we dit of dat doen moeten stoppen, maar wanneer men
wordt overweldigd door wat Böhme ‘Gods wonderen’ noemde,
heeft dit een bedwelming tot gevolg waardoor het verstand in
verwarring raakt.
Als iemand bijvoorbeeld ieder beeld dat in het astrale licht wordt
gezien als een spirituele ervaring beschouwt, dan zou hij na enige
tijd op dit punt misschien geen tegenspraak dulden, maar dat
komt dan alleen omdat hij dronken is van dit soort wijn. Zolang hij
doorgaat met zich hieraan over te geven en hij zijn werkelijke
vooruitgang verwaarloost – die altijd afhangt van de zuiverheid
van zijn motief en het overwinnen van de aan hem bekende en
door hem te ontdekken tekortkomingen – gaat de natuur verder
met het vergroten van de voorraad bedrieglijke verschijnselen
waarmee hij zich verzadigt.
Het staat vast dat ieder die zich wijdt aan deze astrale
manifestaties ze zal zien toenemen. Maar al zou ons hele leven zijn
gewijd aan en zijn gezegend met een geweldige reeks
verschijnselen, dan staat evengoed vast dat het afleggen van het
lichaam het einde zou betekenen van dit soort ervaring, zonder
dat we in feite ook maar iets hebben toegevoegd aan onze
voorraad werkelijke kennis.
Het astrale gebied, dat hetzelfde is als dat van onze paranormale
zintuigen, is even vol met vreemde beelden en klanken als een
onbetreden Zuid-Amerikaans oerwoud, en dient goed te worden
begrepen vóór de student daar lang kan blijven zonder gevaar te
lopen. Terwijl we de gevaren van een oerwoud te boven kunnen
komen met behulp van menselijke uitvindingen, die tot doel
hebben alle schadelijke dingen die we daar tegenkomen te
vernietigen, hebben we die hulpmiddelen niet als we het astrale
labyrint betreden.
We kunnen fysiek dapper zijn en zeggen dat geen angst ons kan
bekruipen, maar geen ongetrainde of alleen maar nieuwsgierige
onderzoeker kan zeggen wat precies het effect op zijn uitwendige
zintuigen zal zijn van de aanval of invloed die de paranormale
zintuigen ondergaan.
En degene bij wie het eigen ik steeds het middelpunt van zijn
gedachten is, loopt meer gevaar misleid te worden dan ieder
ander, want hij krijgt niet de hulp die we krijgen wanneer we in
ons denken met alle andere oprechte zoekers verenigd zijn. Men
kan in een donker huis staan waarin geen enkel voorwerp is te
onderscheiden en toch volkomen duidelijk alles zien wat buiten is
verlicht. Op dezelfde manier kunnen we vanuit de duisternis van
ons eigen huis – ons hart – de voorwerpen buiten zien die nu en
dan door het astrale licht worden verlicht, maar het levert ons
niets op.
We moeten eerst de innerlijke duisternis verdrijven vóór we
kunnen proberen in de duisternis daarbuiten te zien; we moeten
onszelf kennen vóór we de dingen buiten ons kunnen leren
kennen.
Studenten denken dat deze weg niet de gemakkelijkste is. De
meeste van hen vinden het veel aangenamer, en volgens hen is het
ook sneller, om naar al deze uiterlijke verleidingen te kijken en alle
paranormale zintuigen te ontwikkelen zonder werkelijk spiritueel
werk te verrichten.
De ware weg is breed en gemakkelijk te vinden, en zó gemakkelijk
dat veel aspiranten hem mislopen omdat ze niet kunnen geloven
dat hij zo eenvoudig is.
De weg loopt door het hart;
Vraag daar en verdwaal niet;
Klop luid en als in het begin
Geluiden die weerklinken
Uschijnen te bespotten,
Aarzel dan niet.
Deins evenmin terug,
Wanneer de deur wijd openzwaait
En schaduwen onthult,
Zwart als de nacht.
Boodschappers van de meester
Hebben daarbinnen geduldig gewacht:
Die meester bent uzelf !