CALL FOR PAPERS Frans I en de kunstenaars van het Noorden (1515-1547) Brussel, Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) 25 en 26 februari 2016 Deadline: 30 april 2015 Op 25 en 26 februari 2016 zal in het kader van de activiteiten van de contactgroep ‘Modellen, uitwisselingen en artistieke realisaties (15de-16de eeuw)’ van het F.R.S.-FNRS een internationaal colloquium plaatsvinden over de relaties die koning Frans I onderhield met de kunsten en de muziek van de oude Zuidelijke Nederlanden. Dit evenement zal doorgaan in het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) te Brussel en wordt georganiseerd door de Koninklijke Academie voor Oudheidkunde van België, het Belgisch Comité voor Kunstgeschiedenis, het KIK en de Université de Liège (Transitions. Département de recherches sur le Moyen Âge tardif et la première Modernité), onder het peterschap van het Comité international d’Histoire de l’Art (CIHA). Als uitloper van de evenementen, herdenkingen en wetenschappelijke activiteiten in 2015 ter ere van de vijfhonderdste verjaardag van de troonsbestijging van Frans I (1 januari 1515) en van de overwinning te Marignan (13 en 14 september 1515) buigt dit colloquium zich over de banden tussen de ‘grand roy françoys’ en het Noorden. Hoewel de uitwisselingen tussen Frans I en Italië een veel bestudeerd onderwerp blijven, zijn ook de banden van de koning met het Noorden, in het bijzonder met de oude Zuidelijke Nederlanden, zeer rijk en complex. Hierover werd echter nog nooit een grote studie gepubliceerd. Het colloquium ‘Frans I en de kunstenaars van het Noorden (1515-1547)’ wil dit hiaat opvullen door zich te richten op de interesse die de eerste Valois koning toonde voor de beeldende kunstenaars en musici van de oude Zuidelijke Nederlanden en voor hun werken. De Vlaamse kunstenaars hebben een niet te verwaarlozen rol gespeeld in het Franse culturele leven tijdens de renaissance. De bekendste onder hen is ongetwijfeld Jean Clouet. Maar ook de kunstenaar die de officiële afbeeldingen van de regering van Frans I op punt stelde was van Vlaamse origine: het gaat hoogstwaarschijnlijk om de zoon van de schilder Michel Clauwet uit Valenciennes, zelf de neef van Simon Marmion, schilder en boekverluchter aan het Bourgondische hof. De relaties tussen de vorst en Jean Clouet, en later diens zoon Frans, werden reeds bestudeerd, maar het zou ook interessant zijn om de overheersende rol van de Vlaamse kunstenaars op het vlak van de portretkunst nader onder de loupe te nemen. Deze studie zou zich kunnen richten op het verblijf van Antwerpenaar Joos van Cleve aan het Franse hof, op de activiteit van Corneille de Lyon of de belangstelling die Frans I volgens Carel van Mander zou hebben getoond voor de schilder Jan van Scorel. Andere interessante thema’s zijn het leven en werk van de Vlaamse kunstenaars in dienst van Frans I of van invloedrijke leden van zijn hof, zoals Noël Bellemare, Gauthier de Campes of Léonard Thiry. In dit kader zou de Vlaamse inbreng in de eerste School van Fontainebleau kunnen worden belicht. Ook de architectuur en de beeldhouwkunst, maar ook de faïence, graveerkunst en de decoratieve kunsten dienen zich aan als vruchtbare thema’s. Zo zouden de vertalingen en uitgaven van werken van Sebastiano Serlio door Pieter Coecke van Aelst kunnen worden belicht. Deze droegen bij tot de verspreiding van de moderne architectuurtheorie. De plaats van de Vlaamse kunst in de koninklijke Franse collecties vormt een ander luik. Het is bekend dat Frans I (en Louise van Savoye) veel Italiaanse kunstwerken verzamelden, maar ook het aandeel Belgische werken is niet te verwaarlozen. Toch werden aan dit onderwerp nog maar enkele studies gewijd. De nog bewaarde rekeningen maken wel degelijk melding van de aankoop van kunstwerken in Antwerpen (vooral schilderijen) of Brussel (vooral geweven stukken). In dit opzicht is de wandtapijtkunst een veelbelovend onderzoeksveld: hoewel het merendeel van de kartons werd geleverd door Italiaanse, Franse en Vlaamse kunstenaars, werden bijna alle wandtapijten uit Frans I zijn collecties geweven op Vlaamse getouwen in de oude Zuidelijke Nederlanden. De rol van de kunstenaars die Frans I naar Vlaanderen stuurde om de uitvoering van wandtapijten te superviseren, zoals Matteo del Nassaro, zou kunnen worden geëvalueerd, alsook die van bepaalde handelaars zoals Joris Vezeleer. Tegelijk zal de muzikale dimensie van de relaties tussen de eerste Valois koning en het Noorden in rekenschap worden genomen. Zo kan er een studie worden gewijd aan de Vlaamse componisten, of die van Vlaamse afkomst, die actief waren in Frans I zijn Chapelle royale, zoals Antoine Divitis, afkomstig uit Leuven en werkzaam als zanger. Meer algemeen zou een aandachtig onderzoek van de loopbaan van musici (zoals Rogier Pathie, die zijn post als organist voor de Franse koning opzegde om in 1536 in dienst te treden van Maria van Hongarije), maar ook van de repertoria (via hun handgeschreven of gedrukte overdracht en hun samenstelling) toelaten om een nieuw licht te werpen op de evolutie van de muziek in Frankrijk en in de oude Zuidelijke Nederlanden in die periode. De hier voorgestelde thema’s zouden bij de opening van het colloquium in perspectief kunnen worden geplaatst door een toelichting over de diplomatieke en internationale relaties van de koning (en van Louise van Savoye) met de oude Zuidelijke Nederlanden (of met Margaretha van Oostenrijk, Karel V of Maria van Hongarije). De voorstellen voor papers dienen per email te worden verzonden naar Laure Fagnart ([email protected]) en naar Isabelle Lecocq ([email protected]) in de vorm van samenvattingen van maximum 300 woorden (2000 tekens, inclusief spaties), en dit ten laatste op 30 april 2015. Ze moeten vergezeld gaan van een bondig curriculum vitae. We nodigen u uit om deze oproep te verspreiden aan alle geïnteresseerde collega’s. ORGANISATIECOMITÉ Laure FAGNART (F.R.S.-FNRS/ULg) Pierre-Yves KAIRIS (KIK) Isabelle LECOCQ (KIK) Natasja PEETERS (KLM) Joost VANDER AUWERA (Koninklijke Academie voor Oudheidkunde van België/Belgisch Comité voor Kunstgeschiedenis) WETENSCHAPPELIJK COMITÉ Dominique ALLART (ULg) Koenraad BROSENS (KU Leuven) Marie-Alexis COLIN (ULB) Krista DE JONGE (KU Leuven) Claire DUMORTIER (Koninklijke Academie voor Oudheidkunde van België/Belgisch Comité voor Kunstgeschiedenis) Laure FAGNART (F.R.S.-FNRS/ULg) Koenraad JONCKHEERE (UGent) Robert J. KNECHT (University of Birmingham) Isabelle LECOCQ (KIK) Guy Michel LEPROUX (École pratique des Hautes Études) Cécile SCAILLIEREZ (Musée du Louvre)
© Copyright 2024 ExpyDoc