PALLIATIEVE ZORG

7e Scholing
PALLIATIEVE ZORG
Intuïtie, wijsheid of
wetenschap?
Donderdag 5 maart 2015
Samenvattingen plenaire lezingen
Het begin (van het einde?)
Carel Veldhoven
Openingswoord.
In goede handen: Schokbrekers in de communicatie met patiënten en hun naasten
Christien de Jong
In de emotionele ontregeling van patiënten en hun naasten tijdens het ziekteproces blijkt het zich ‘in
goede handen te voelen’ van essentieel belang. Recent neurobiologisch onderzoek toont aan dat
stressreacties afnemen in de nabijheid van een vertrouwenwekkende ander. In de presentatie zal
worden ingegaan op dit onderzoek en de achterliggende hechtingstheorie, die ons kan inspireren in
onze gesprekken met patiënten en hun dierbaren. Een aantal communicatieve schokbrekers komen
aan bod, die we in de praktijk kunnen inzetten.
De betekenis van hoop vanuit patiënten perspectief
Corine Nierop,
Patiënten in de palliatieve fase geven, ondanks besef van korte prognose, de hoop op (volledige)
genezing niet op. Veel hulpverleners vinden het lastig hiermee om te gaan. Is deze patiënt
onvoldoende geïnformeerd? Ontkent deze patiënt zijn situatie? Wat speelt er bij deze patiënt en hoe
kan ik daar het beste mee omgaan? Dit zijn allerlei vragen waar hulpverleners die omgaan met
patiënten met kanker in de palliatieve fase van hun ziekte, vaak mee te maken hebben. Het doel van
deze lezing is om hulpverleners te ondersteuning te bieden in het omgaan met hoopvolle palliatieve
patiënten door inzicht te geven in de betekenis die hoop heeft voor deze patiënten.
Belang van meten en onderzoek
Saskia Teunissen
Onderzoek is niet vanzelfsprekend in de palliatieve zorg maar moet dit wel worden in de komende
jaren! Welk probleem lossen we daar dan mee op? Het probleem van onvoldoende inzicht in de
werkelijke wensen en behoeften van de patiënt en het daardoor invullen van de zorg door
zorgverleners. Door onderzoek, en specifiek het frequent ‘meten van uitkomsten’ geven we de patiënt
en naasten de stem die nodig is om zelf de aan- en afwezigheid van problemen te benoemen alsook de
intensiteit ervan. We geven mensen de kans om in eigen woorden zin en zinloosheid te benoemen,
ervaren effectiviteit en gebrek daaraan te beschrijven. Welke zorgverlener met compassie wil dat nu
niet?
Euthanasie
Kees Besse
In 2002 werd de wet toetsing levensbeëindiging ingevoerd, waardoor het artsen mogelijk, indien aan
de in de wet gestelde zorgvuldigheidseisen is voldaan, het leven van een patiënt te beëindigen, het
uitvoeren van euthanasie, bij ondraaglijk lijden zonder strafrechtelijke consequenties. Een belangrijke
zorgvuldigheidseis is, dat de beoordeling van de uitzichtloosheid en ondraaglijkheid van het lijden van
de patiënt plaatsvindt door een onafhankelijk arts, d.w.z. een arts die geen werkrelatie met de
behandelend arts heeft en ook de patiënt niet eerder heeft behandeld. Na invoering van de wet is een
groot aantal artsen speciaal geschoold om deze taak te vervullen in het kader van Steun en
Consultatiebij Euthanasie in Nederland (SCEN). In de voordracht zullen de zorgvuldigheidseisen en
de plaats van de SCEN-arts aan de orde komen, daarnaast wordt ook de steunfunctie besproken bij een
onderwerp, dat voor alle betrokkenen veel emotie oproept. Deze emoties worden vaak versterkt door
onvoldoende kennis van zaken bij patiënt, mantelzorgers en soms ook artsen. Deze problematiek zal
ook de revue passeren. Gezien de toename van het aantal gevallen van euthanasie in de laatste jaren,
15 procent tussen 2012 en 2013, is er een aanzienlijke kans, dat betrokkenen bij Palliatieve zorg met
vragen over euthanasie geconfronteerd worden, welke vragen beter kunnen worden beantwoord door
voldoende kennis van zaken.
Samenvattingen parallelsessies / workshops
1. Zorgmodule, wat kun je er mee in de praktijk?
Marie-Josee Smits
Graag vertel ik tijdens de scholing iets over de inhoud van de zorgmodule palliatieve zorg (toegespitst
op de rol van verpleegkundigen daarin). De zorgmodule vraagt iets van verpleegkundigen, als het gaat
om het bieden van goede palliatieve zorg ten aanzien van deskundigheid, samenwerking en
organisatie. Daarnaast wil ik tussentijdse bevindingen uit het proefimplementatietraject presenteren,
waarvan ik de projectleider ben. De zorgmodule wordt in zeven organisaties/netwerken palliatieve
zorg uitgeprobeerd. Dat wil zeggen dat gekeken wordt naar de werkbaarheid, bruikbaarheid en
betaalbaarheid ervan. Uit dit traject komen knelpunten naar voren (welke onderdelen uit de
zorgmodule zijn moeilijk toepasbaar in de praktijk) en mogelijke oplossingen; evenals succesfactoren
voor het implementeren van de zorgmodule.
2. Casemanagers in de eerstelijns palliatieve zorg
Annicka van der Plas
Sinds enkele jaren zijn er casemanagers werkzaam in de eerstelijns palliatieve zorg; verpleegkundigen
met veel kennis van en ervaring in de palliatieve zorg, die bij de patiënt thuis komen en meekijken
naar welke zorg wordt geleverd. Eind december 2014 is het CaPalCa-onderzoek onder dertien
initiatieven voor casemanagers in de palliatieve zorg afgerond. Tijdens de presentatie op 5 maart
worden resultaten van het onderzoek besproken. Daarbij komt aan de orde:
1) Welke patiënten worden aangemeld voor begeleiding door een casemanager
2) wat gebeurt er tijdens contacten
3) wat vinden huisartsen en wijkverpleegkundigen van de samenwerking met de casemanager
4) wat vinden naasten van de begeleiding van de casemanager
5) en wat is het resultaat van de begeleiding?
3. Effectieve palliatie met een kortdurende bestraling
Luc Scheijmans
Met deze workshop is de deelnemer op de hoogte van de (on)mogelijkheden die er in de palliatieve
fase zijn met radiotherapie (bestralingen). In welke palliatieve situaties is bestraling nuttig en wanneer
juist niet. Hoe snel kan een patient het palliatieve effect verwachten. Wat als het palliatieve affect niet
uitblijft of onvoldoende is? Dan een 2e bestraling overwegen? Welke bijwerkingen kunnen optreden
en wat is daar aan te doen. Hoe belastend is de gang naar en op de afdeling radiotherapie. Een heel
praktische workshop met veel praktijkvoorbeelden.
4. Ascitespunctie – sessie voor verpleegkundig specialisten
Joke Foekema – Töns
Ascites is een frequent symptoom bij patiënten met een ovariumcarcinoom, maar kan ook voorkomen
bij alle tumoren die in de buik zijn gelokaliseerd, zowel primair als metastatisch.Wat zijn de
voorwaarden om zelfstandig een ascitespunctie uit te voeren door een verpleegkundig specialist?
Indicatiestelling, diagnostiek vooraf aan de ascitespunctie, contraindicaties en mogelijke complicaties.
5. Eindstadium hartfalen: het traject vanuit de kliniek “definitief” naar huis gaan
Lex Knubben
In deze workshop worden de volgende onderwerpen besproken;
Hoe omgaan met de ongewisse prognose?
Deactiveren ICD?
Toegevoegde waarde PICC-lijn medicatie.
Medicatie: welke is verlichtend, welke kan stoppen?
Opties ter verlichting bij specifieke hartfalen klachten.
6. Palliatieve zorg als integraal onderdeel van longkankerzorg
Sander de Hosson
Longkanker is met ongeveer 14.000 nieuwe gevallen per jaar een veelvoorkomende ernstige ziekte. In
85% van de gevallen is genezing niet meer mogelijk en is de behandeling door middel van palliatieve
zorg, al dan niet in de vorm van palliatieve chemotherapie. Jaarlijks overlijden meer patienten aan
longkanker dan aan darm-, borst- en prostaatkanker samen.
Sander de Hosson, longarts in het Wilhelmina Ziekenhuis te Assen zal u tijdens deze workshop
meenemen langs de palliatieve zorg die aan deze specifieke groep patienten geboden kan worden.
Hierbij liggen de accenten op palliatieve bestraling, drainage van pleuravocht en pleurodese en de
behandeling van benauwdheid in de preterminale en terminale fase.
Sander de Hosson is hoofdredacteur van het boek Probleemgeorienteerd denken in de Palliatieve Zorg
en zet zich o.a. via de werkgroep Palliatieve Zorg van de Nederlandse Longartsenvereniging in om de
kwaliteit van leven van longpatienten in de palliatieve fase te verbeteren
7. Het belang van Familiezorg in de Palliatieve Fase
Karin van Montfort
De methode familiezorg helpt de mensen in de zorg om in gesprek te gaan met niet alleen degene die
komt te overlijden maar juist ook samen met zijn familie en/of netwerk.
In het gesprek staat het levensverhaal van de cliënt en zijn familie centraal. (Genogram met de
thema’s)
Verder zal in het gesprek wensen en verwachtingen van alle partijen gehoord worden (zorgtriade)
opdat er een gelijkwaardige samenwerking ontstaat met als doel een zo goed mogelijke kwaliteit van
leven voor de cliënt.
Voorbeeld uit het Hospice Delft
In het familiegesprek kunnen alle betrokken zich uitspreken.’
In het hospice is de vraag welke zorg de naasten mee kunnen en willen geven slechts een betrekkelijk
klein onderdeel van het gesprek. Meer aandacht gaat uit naar een goede spirituele en psychosociale
afronding van
het leven, vertelt Roely Van Maanen (verpleegkundige in het Hospice).
Het zijn vaak zorgen, ongedeelde emoties en onuitgesproken zaken die voor onrust zorgen. Ze geeft
een voorbeeld: een 84-jarige man fluisterde haar toe dat hij zich nog het meeste zorgen maakte om zijn
vrouw die alleen zou achterblijven. In het familiegesprek sprak hij die zorg hardop uit. Waarop zijn
vrouw zei dat zij zich wel zou redden en vertelde dat allerlei mensen al hadden toegezegd haar te
zullen helpen. In een ander familiegesprek kon een van de dochters vertellen waarom zij het niet
opbracht om dagelijks op bezoek te komen. Haar zus reageerde meteen dat zij wel elke dag zou gaan.