Mijn opa was getrouwd met twee vrouwen die hem tien kinderen schonken. Van een eerdere - eerste en overleden - vrouw had hij ook nog eens een zoon en drie dochters. Alle 13 kinderen, onder wie mijn moeder, woonden onder één dak. Opa Ahmet was een gerespecteerd zakenman die een hazelnotenplantage en een kledingzaak bezat. Mijn oma Hava deed het huishouden, zij zorgde voor haar kroost, verzorgde de dieren op het erf, en plukte hazelnoten en thee op het land. Volgens mijn moeder was het dan ook mijn overspannen oma zelf geweest die haar man smeekte om er een vrouw bij te nemen, die haar dag en nacht kon helpen bij haar drukke taken. Een werkster inhuren was in die tijd blijkbaar geen optie. En zo geschiedde. 'Lieve stiefmoeder' Ayse - zoals ze werd aangesproken- was een verlegen jonge vrouw. Mijn twee oma's konden het meteen goed met elkaar vinden. Toch, vertelde mijn oma haar kinderen veel later, had ze het vooral in het begin heel moeilijk gehad met de komst van de kuma, de tweede vrouw. De eerste nachten dat haar man bij Ayse op de slaapkamer sliep, huilde ze zichzelf in slaap. Later raakte ze er naar eigen zeggen aan gewend. Al heel jong wist mijn moeder één ding zeker: ze wilde geen zwaar leven zoals dat van haar moeder. Ook mijn oma was daar trouwens geen voorstander van. Ze had maar één (biologische) dochter en zij wenste haar een goed leven. Mijn moeder werd dan ook verwend. Met name voor die tijd had ze een tamelijk zorgeloos en vrij leven. Na de basisschool volgde ze een naai- en kapperscursus. Ze hield ervan om naar de bioscoop te gaan. De bioscoop was tevens een 'ontmoetingsplaats' voor jongens en meisjes. Praten deden die niet met elkaar. Dat was niet toegestaan. Was een jongen geïnteresseerd dan gooide hij een luciferdoosje met briefje voor de voeten van het meisje. Andersom liet een dame een door haar zelf geborduurde zakdoek vallen voor de jongen van haar dromen. Mijn moeder zag haar vriendinnen één voor één trouwen en kinderen krijgen. Meestal moesten die vrouwen zich vervolgens heel hard uitsloven op het land – wat niet werd gezien als ‘betaald werk’ - en voor de kinderen zorgen. De kinderen werden gewoon meegenomen naar het veld, de baby's vastgebonden op de rug. Het inkomen werd vanzelfsprekend verdiend door de man, die aan het hoofd van het gezin stond en de dienst uitmaakte. Voor mijn moeder was het een verademing om mijn vader te ontmoeten: een modern ogende man die in een (oude) BMW reed en in sinds enige tijd in Avrupa – Europa - woonde. In de zomer van 1971 kwam mijn vader, die zich eind jaren zestig als gastarbeider in Nederland had gevestigd, naar Turkije met het plan om te trouwen. Eerst moest hij nog wel een geschikte vrouw vinden. Zeven vrouwen werden hem tevergeefs getoond. Mijn moeder ontmoette hij toevalligerwijs tijdens een familiebezoek. Volgens mijn moeder was hij sprakeloos toen ze elkaar een hand gaven. Hij wist meteen dat hij haar wilde trouwen. Zijn vrij conservatieve ouders waren daar in eerste instantie geen voorstander van. Mijn moeder was in hun ogen veel te modern met haar niet bedekte geblondeerde haren en mini-rokken. 'Zij is altijd de hort op en weet niks van het huishouden', hadden zijn ouders mijn vader streng toegeroepen. Maar na die moeizame start trouwde mijn vader alsnog mijn moeder en samen vertrokken ze naar Nederland. Naar Rozenburg, bij Rotterdam. Dat was nou niet bepaald waar mijn moeder op had gehoopt. Rozenburg was 'een dorpje' en niet het Parijs waarvan ze had gedroomd. Maar ze nam het voor lief. In elk geval was ze het zware (werk)leven op het platteland ontvlucht. Hoewel mijn moeder het niet bepaald makkelijk had met haar baan als schoonmaakster in de avonduren, haar taak voor het huishouden en de zorg voor ons, haar vier kinderen, hoorde ik haar nooit klagen. Ze wist, de realiteit was dat haar in Turkije een zwaarder leven had gewacht dan hier in Nederland. Wanneer wij onze familie in Turkije bezochten tijdens de zomervakanties zag ik dat haar zussen en jeugdvriendinnen het inderdaad en stuk moeilijker hadden. Niet in de laatste plaats omdat het leven in Turkije, vooral in die tijd (slechte economische situatie, falende zorg en weinig sociale zekerheid), een kwestie van óverleven was. Mijn aandacht als kind ging vooral uit naar het sociale leven van de vrouwen en naar hun positie in het gezin en in de samenleving. Op enkele uitzonderingen na - in de grote steden en in de vaak meer welgestelde, minder conservatieve gezinnen -, zag ik hoe conservatief de rolverdeling tussen de mannen en de vrouwen was. De man werkte en de vrouw ploegde op het veld, zat thuis bij de kinderen of ze was bij de buren op visite. Haar echtgenoot (en vaak ook de schoonfamilie) bepaalde het leven van de vrouw. Alhoewel de eerste generatie Turkse vrouwen in Nederland eenzelfde traditionele rol vervulde, wisten zij zich door de jaren heen meer te emanciperen. Een voorbeeld: mijn moeder trouwde in een vrij conservatieve familie. De kans is groot dat in Turkije van haar werd verlangd dat ze er geen baan bij zou hebben, naast het verplichte huishoudelijke werk. Dat zou ongepast zijn in de ogen van de schoonfamilie en van de gemeenschap. De man hoort zijn gezin te kunnen onderhouden, dat is een kwestie van eer en trots. Maar in Nederland gingen steeds meer Turkse gastarbeidervrouwen aan het werk: in fabrieken en in de schoonmaakbrache. Dat had te maken met de omstandigheden, er moest snel geld worden verdiend en de echtgenoten hoefden geen rekenschap af te leggen aan de familie of aan de gemeenschap, maar het kwam vooral ook door de interactie tussen gastarbeiders die uit alle windstreken van Turkije kwamen. Ongeschoolde Turken raakten bevriend met goed opgeleide Turken. Gelovige, vrome en conservatieve Turken werkten samen met seculiere moderne Turken. De progressieve Turkse mannen beïnvloedden de conservatieve mannen doordat zij accepteerden dat hun echtgenotes werkten. Ze toonden zo dat er niets mis is met een werkende vrouw; het is niet iets om je voor te schamen als man. Zo verlaagden zij de drempel voor conservatieve Turkse mannen. In Turkije, een land met een enorm klassenverschil, waren deze mensen waarschijnlijk nooit bevriend geraakt met elkaar en hadden ze elkaar ook nooit op deze manier kunnen beïnvloeden. Ik zag veel Turkse mannen, ook mijn vader, door de jaren heen vrijer worden in hun opvattingen over de bewegingsvrijheid van hun dochters. Op kamers wonen was in mijn tijd nog vergelijkbaar met een eerste stap op de maan. Maar zodra een gezinshoofd die stap durfde te wagen, volgden al snel ook anderen. Ook meisjes uit conservatief-religieuze gezinnen konden op den duur zelfstandig wonen. De kinderen spelen trouwens een grote, sturende rol in die verandering. Waar de kinderen in Turkije vaak hun milieu niet kunnen onstijgen, kunnen wij ons ontwikkelen in een land van gelijke kansen. Wij hebben onze ouders wegwijs gemaakt in Nederland. De meisjes, voornamelijk de tweede generatie, maakten de weg weer vrij voor de volgende generatie meisjes. Zo is mijn zusje veel geëmancipeerder dan ik was op haar leeftijd. Het ligt voor de hand ervan uit te gaan dat de man-vrouw rollen in Nederland ook van invloed zijn geweest op de emancipatie van de Turkse vrouwen hier. Maar, en het duurde even totdat ik dit inzag, de rol van de Nederlandse vrouw is niet zo veel minder traditioneel. Gemiddeld werken in Nederland 2 op de 3 vrouwen. Een groot deel werkt in deeltijdbanen. Minder dan de helft is in staat om in het eigen onderhoud te voorzien. Of omdat ze helemaal niet werken, of omdat ze te weinig verdienen - bijvoorbeeld nadat ze gescheiden zijn. De inkomsten van de man zijn domweg hoger. Net zoals Turkije heeft Nederland vrij traditionele opvattingen over het moederschap. Een goede moeder is thuis wanneer haar kinderen van school komen. Een belangrijk verschil is, dat vrouwen in Nederland er veelal zelf voor kiezen om voor de kinderen te zorgen en om niet te werken. Terwijl thuis blijvende moeders in Turkije die keuzevrijheid meestal niet hebben. Veel Turkse vrouwen werken niet, omdat, zoals gezegd, hun echtgenoot dit niet toestaat óf omdat ze nooit onderwijs hebben gehad. De participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt is er 26 procent. Jaarlijks gaat meer dan een miljoen meisjes niet naar school omdat de mannelijke familieleden dit onnodig en ongepast achten. Die meisjes groeien op in een gezinsstructuur waarin de vrouw ondergeschikt is aan een man. Omdat de laagopgeleide vrouwen niet beter weten, voeden ze hun kinderen ook op zoals dat wenselijk is in een patriarchale samenleving. Zo wordt de genderongelijkheid van generatie op generatie in stand gehouden. Als een vrouw de ambities heeft om door te leren en ook de kans krijgt en de mogelijkheden heeft om te studeren, dan haalt ze er ook alles uit, is mijn ervaring. Turkije telt niet voor niets meer vrouwelijke hoogleraren dan Nederland. Het land staat mondiaal in de top-3 met een percentage van 25,5 vrouwen in wetenschappelijke topposities. Ter vergelijking: in Nederland is dit aantal nog geen tien procent. Ook in het bedrijfsleven is het aandeel vrouwelijke topmanagers hoger dan in Nederland. Dat zijn opvallende cijfers. Maar opmerkelijk is ook dat zelfs deze hoogopgeleide vrouwen zich niet altijd kunnen ontworstelen aan de patriarchale Turkse samenleving. Ik ben daar notabene zelf een goed voorbeeld van. Tussen 2002 en 2007 werkte ik in Turkije als correspondent voor Nederlandse media. Totdat ik in Turkije ging wonen (en daar mijn mening moest bijstellen) heb ik altijd gedacht dat Turken (eerste generatie) in Turkije moderner zijn dan Turken in Nederland. Dat is verklaarbaar uit het feit dat een groot deel van de Turkse migranten die eind jaren zestig en begin jaren zeventig naar Nederland afkomstig waren van het platteland: meest onopgeleide Turken uit gebieden waar veel werkeloosheid heerste. Het klopt dat de eerste generatie Turkse Nederlanders behoudend is en dat bijvoorbeeld de sociale controle in de kleine Turkse gemeenschappen verstikkend is voor voornamelijk jonge Turks Nederlandse vrouwen. Toen ik in Istanbul ging wonen, merkte ik al snel dat conservatieve opvattingen (in elk geval over de rol van de vrouw) even goed heersen onder modernere Turken uit de middenklasse. Ondanks dat ik uit Nederland kwam en ondanks dat ik in een vrij moderne wijk woonde, was ik als 'vrijgevochten' verwesterde vrouw een doorn in het oog van mannelijke buurtgenoten. Het feit dat ik op mijzelf woonde bijvoorbeeld werd ongepast bevonden. Een keurige dame woont niet op zichzelf. Waarom had ik geen man? En waar waren mijn ouders? In die tijd was president Recep Tayyip Erdogan, die vindt dat mannen en vrouwen ongelijk zijn en dat een vrouw een moederrol dient te vervullen, nog maar net aan de macht. Er bestaat een groot draagvlak voor Erdogans conservatief-religieuze ideeën onder een meerderheid van de Turkse bevolking. Onder seculiere Turken, en met name onder vrouwen, roepen de conservatieve uitspraken en maatregelen van de islamistische AKP-regering woede op omdat de impact van Erdogans uitspraken in een conservatief land als Turkije heel groot is. Maar onder het strenge en vrome beleid van Erdogan zag ik ook een opmerkelijke en interessante ontwikkeling: de emancipatie van de belijdende moslimvrouw. Deze vrouwen waren onzichtbaar totdat Erdogan aan de macht kwam en zich sterk maakte voor zijn gelovige achterban. Zo maakte hij een einde aan het verbod op het dragen van hoofddoeken op universiteiten en in openbare gebouwen. Ineens doken de 'vrouwen van Erdogan' overal op in het straatbeeld, op de universiteiten en in overheidsfuncties. Hun foto's, met hoofddoek op, prijken zelfs op grote mode-billboards. Seculiere Turkse feministes moeten niets hebben van de emancipatiegolf onder de hoofddoek-moslima's. In hun ogen vormen deze gelovige vrouwen, die nu mogen studeren en belangrijke posities kunnen bekleden, juist een gevaar voor de democratie en voor de toekomst van de zelfstandige, moderne Turkse vrouw. Ik vind dat Turkse vrouwen in het algemeen veel meer verantwoordelijkheid kunnen nemen om hun positie te verbeteren. Zij zouden bijvoorbeeld hun zonen moeten leren dat de vrouw niet ondergeschikt is aan de man zodat nieuwe generaties niet in eenzelfde ongelijkheidsspiraal terecht komen. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan, dat besef ik, maar het is wel mogelijk. Neem mijn eigen oma en mijn moeder. Mijn oma verkeerde in een ondergeschikte positie jegens haar man en haar zonen beschikten over meer keuzevrijheid dan mijn moeder. Toch heeft mijn moeder haar zoon, mijn broertje, heel anders opgevoed: hij vindt zijn drie zussen helemaal niet ondergeschikt. Dat is het gevolg van mijn moeders keuze, die zij baseerde op haar ervaringen, en die zij maakte uit vrije wil. Daarom gaat het: als de wil er is, is er ook voor Turkse vrouwen een wereld te winnen. © Fidan Ekiz
© Copyright 2024 ExpyDoc