Meer ondiepten in IJsselmeer nodig IJsselme elmeer no nodig

04 februari 2015, pag. 2
Meer ondiepten in
IJsselmeer
IJsselme
elmeer nodig
no
ATZE JAN DE VRIES
LEEUWARDEN Het IJsselmeer moet
op de lange termijn veel meer ondiepten tot 60 centimeter bevatten
om een rijker planten- en dierenleven te bevorderen.
Velden van waterplanten, rietlanden, moerassen en droogvallende
platen moeten daarbij helpen. Dit
staat in een visie die staatssecretaris
Sharon Dijksma van Economische
Zaken gisteren naar de Tweede Kamer stuurde.
Natuurambitie Grote Wateren
2050 en verder heet het stuk, dat niet
bindend is. Het schetst vergezichten
voor het IJsselmeer, het waddengebied, de Noordzee, de kust, ZuidwestNederland en de grote rivieren.
Steeds geldt dat Dijksma veel meer
ruimte wil geven aan natuurlijke
processen.
In het IJsselmeergebied betekent
dit een doorbreking van de harde
grenzen zoals die ruim tachtig jaar
terug na de aanleg van de Afsluitdijk
zijn ontstaan. Dijksma wil toe naar
Dijksma wil veel
meer ruimte geven
aan natuurlijke
processen
een flexibeler waterpeil, een overgang van zout naar zoet water door
een vispassage bij de Afsluitdijk, verbindingen met het achterland van
het IJsselmeer en natuurlijker
oevers.
Met zandsuppleties, ook voor de
Friese kust, wil ze vooroevers, eilanden en moerassen laten groeien,
met allerlei poeltjes. Dat moet vogels en vissen aantrekken. Of dat ook
lukt is onzeker.
Of een flexibeler waterpeil echt
leidt tot een duurzamer en natuurlijk natuursysteem ,,is niet zeker’’. Of
zandsuppleties het gehoopte effect
hebben, ,,zal moeten blijken’’. De vis-
serij moet passen binnen wat de natuur aankan: ,,Maar een beperkt aantal vissers kan een volledig inkomen
halen uit lokaal gevangen vis die aan
wal wordt gebracht als Zuiderzee-beleving.’’
De Waddenzee heeft extra zand
nodig om de verwachte zeespiegelstijging bij te houden. Suppleties
blijven nodig, verwacht het ministerie. De Noordzee mag in de toekomst
buitendijkse delen van de eilanden
overstromen door ,,kerven’’ in de
stuifdijk. Dat leidt tot verjonging
van de natuur, zanduitwisseling en
tot een systeem dat meegroeit met
de zeespiegelrijzing, is de verwachting.
Dijksma wil dynamische vaargeulen, minder baggerwerk, minder
diepgaande schepen en minder bodemberoering door mosselvisserij.
Dit moet leiden tot meer schelpdierbanken en zeegrasvelden. Net als de
visserij moet de omvang van het toerisme passen bij wat de natuur aankan. Op ‘hotspots’ mag de recreatie
intensief zijn, maar op andere plekken moet het dan rustig blijven.