Auti-ouderpraatavond 29.01.2015

Auti-ouderpraatavond 29/01/2015 : thema “angst”
Leerkrachten hun standpunt

FAALANGST veelvoorkomend op dit moment  juf geeft aan dat ze merkt dat de leerling zijn
best doet, ze laat weten aan de leerlingen dat ze foutjes mogen maken, dat is zeker geen
probleem als dit gebeurt > leren met fouten mag!

Veel kinderen hebben het moeilijk met GRENZEN leggen of stellen  SoVa: leren
“stop”/”nee” te zeggen wanneer ze het bijvoorbeeld iets niet meer OK vinden , ze moeten
zeggen waaraan ze behoefte hebben bv een andere leerling die veel te dichtbij hun bank
komt staan

Heel veel kinderen laten anderen veel te dichtbij komen en ze voelen dan dat het niet oké is
maar ze reageren dan met angst: worden kwaad, reageren geïrriteerd… op school trainen
we dit door andere kinderen dichterbij te laten komen of als leerkracht zelf dichter bij een
leerling te komen. De leerling krijgt dan de kans om “stop” uit te spreken, zodat de leerling
kan voelen dat hij zelf controle heeft

Bij bevraging wat leerlingen aangeven waarvoor ze bang zijn : Angst voor spinnen, ouders
die bang worden gemaakt door kind, bang voor onweer… komen wel eens naar boven >
maar nooit het grote/hele verhaal.  ze zeggen niet echt spontaan waar ze bang voor zijn
(hebben het hier moeilijk mee?) maar als een leerling dit wel doet, reageert de rest van de
klas wel heel ondersteunend, hulpvaardig + belangrijk om hier dan als leerkracht het
positieve te benoemen
 Als leerling naar leerkracht gaat met een angst: gebeurt dit meestal individueel. Juf geeft
ook aan dat leerling dit op een apart moment tegen haar kan zeggen > dan zeggen ze
heel snel tegen de juf waar ze mee zitten (gebeurt vaak niet als ze dit in groep moeten
uitspreken)  beetje aanvoelen welk kind wat nodig heeft

Voorbeeld van leerling die plots heel bang werd: toetsen (komt vaak voor) > als er een
getalletje op staat (/5) dan reageren ze hier meteen op: “Juf dit is toch geen toets?!” .
Daarnaast komt angst voor als een toets er anders uitziet  in de toets succeservaringen
opbouwen ( laten zien dat er meer juiste antwoorden dan foute antwoorden zijn)

Wat doe je als je vermoedt dat een leerling angst heeft, maar hij vertelt het niet?  Vaak
helpt benoemen: “ik merk dat er iets is”, “ik zie aan jou dat er iets is”, “als je niets vertelt,
weten wij het ook niet” + zoeken naar + (h)erkennen van het gevoel + tussenoplossing
aanbieden bv. tekening maken (leerling kan het vaak niet in woorden zeggen)
 Het komt ook voor dat het kind het gevoel niet herkent: Je kan tegen het kind zeggen
waar je zelf bang voor bent en dit uitleggen en zo kan het kind tot het besef komen wat
zijn eigen gevoel zegt, zichzelf misschien kunnen herkennen in wat de juf vertelt

Sommige kinderen “liegen” over wat ze nodig hebben bv. Vragen om naar buiten gaan als
het heel druk is in de klas  Dit komt vanuit een angst om anders te zijn dan anderen! Bv. ze
willen wel naar buiten om rust te vinden, maar wat gaan de anderen daar dan niet van
denken? + ook angst om dingen te missen

Als een leerling “liegt”, zit er een boodschap achter : hetzij iets wat ze graag zouden willen of
een naar hun idee meer aangepaste manier om iets te vragen of te vertellen

Belangrijk is de leerling te leren hun angst te verwoorden en hen leren om die angst te
herkennen

Rationele informatie geven bij angst (letterlijke details vanuit de dagdagelijkse werkelijkheid)
 maakt de leerling veel geruster. Voorbeeld : angst voor een filmpje van You Tube. Samen
naar het filmpje kijken en vertellen wat echt is en wat fantasie. Hoe zo’n filmpje gemaakt
wordt … Op internet zijn voorbeelden te vinden van hoe een bepaalde film gemaakt wordt bv
hoe een kostuum & make up gebruikt worden voor de film

Leerlingen met autisme fantaseren vaak zo ver dat ze daardoor angstig worden. Het is
belangrijk dit tegen te gaan door rationele informatie te geven zodat de leerling kan
begrijpen dat wat hij denkt een deel bestaat uit fantasie
Ouders hun standpunt

Kind moet altijd ondersteuning en bevestiging krijgen

Ze gaan heel ver in hun gedachten
Bv. als ze iets over orkanen hebben gehoord in de les, dan kunnen ze hiervoor bang worden
 probeer als ouder om hierover te vertellen, vertel wat je hier zelf over weet > bevestig dat
het inderdaad heel eng kan zijn = NORMALISEREN van het gevoel en daarnaast informeren
wat de werkelijkheid is
Bv. als het regent, gaat het altijd overstromen > aantonen dat dit niet zo is vanuit de leerling
zijn eigen beleving of vanuit feiten op bv internet

Er is iets kleins gebeurd (ze heeft niet voldaan aan wat de juf van haar verwacht) en dan
betrekt het kind dit op de rest van zijn/haar dag (rest van de dag is slecht). Ook hier
aantonen dat het denken niet helemaal juist is : dat er heel wat zaken die dag goed gingen.

Slapengaan: kind moet leren om weg te gaan van de mama, van de vertrouwenspersoon >
hierbij mag kind bijvoorbeeld nog 1 aflevering op de ipad kijken. Dat is oké, als de leerling dit
nodig heeft om tot rust te komen.
 mama = vertrouwenspersoon want kind weet dat zij hen altijd zal begrijpen, hen echt kent

Ze zijn heel eerlijk!!! Ze kunnen niet liegen! Soms kan een kind toch blijven volhouden (dus
wel blijven liegen) dit is vaak uit angst, angst om dat toe te geven/om dat te zeggen (Zijn
bang voor de reactie? Voor wat de juf, ouder… er van zou denken/vinden?). soms doen ze dit
om een reactie uit te lokken bij de juf, omdat ze haar reactie willen zien om zeker te zijn dat
er gaat gebeuren wat de juf eerder vertelde. Als de juf dan niet op die manier reageert, zijn
ze verrast. Ze weten dan niet wat er dan gaat gebeuren, hoe dat de juf zich dan wel gaat
gedragen. Er kan angst ontstaan voor het onverwachte.

Kopieergedrag (nabootsen van negatief gedrag van een andere leerling): kan met angst te
maken hebben
Bv. iemand gebruikt een scheldwoord, andere leerling neemt dit over (terwijl dat kind anders
nooit zo’n woorden gebruikt). Op die manier meent de leerling dat hij voldoet & weinig kans
loopt om bang te moeten zijn van de leerling waarvan hij kopieert

Eindeloze discussies  “Ik denk hier zo over….” > soms om bevestiging vragen bij kind, soms
ook niet (kan discussies doen stoppen). Deze discussies kunnen starten vanuit een angst om
zelf controle te houden over een situatie of om de situatie voor zichzelf helder te maken (ik
denk dat het zo is & jij moet als ouder dat eerst begrijpen en bevestigen. Als ouder merk je
meteen dat dit niet klopt. Jij weet immers meer dan je kind.) Het blijft hier aangewezen om
zoveel mogelijk te luisteren en te begrijpen met hele duidelijke grenzen. Sommige zaken zijn
gewoon zoals ze zijn en ook dat moet het kind leren accepteren.