Download - Rotterdamse Schouwburg

MOE MAAR OP EN DOLEND
ABATTOIR FERMÉ
TONEEL ­ 27 januari 2015 ­ De Brakke Grond, Amsterdam ­ Speellijst
★★★★☆
Meedogenloos beeld van
depersonaliseerde mens
door Sander Janssens gezien 27 januari 2015
Tien jaar geleden zette de voorstelling Moe maar op en dolend het
Vlaamse gezelschap Abattoir Fermé internationaal op de kaart.
Met terugwerkende kracht blijkt de voorstelling een
waarschuwing voor wat het gezelschap nog in petto heeft. Beelden
die zich aan je netvlies vastklampen, de mens die vastzit in een
herhaling van geweld en zinloosheid en dan af en toe die wrange
lach, die tegen wil en dank ontsnapt, zonder dat je precies weet
waarom.
De voorstelling opent met een onheilspellende soundscape en zwaailichten.
Onder een zeil komt een naakte man vandaan. Hij kleedt zich aan.
Emotieloos. Zonder concreet doel. Rookt sigaret na sigaret. Uit een koffer
kruipt een vrouw. Ze wordt bedolven onder logge hompen klei. Wat volgt is
een stroomversnelling van beelden die nog het meest aanvoelt als een
nachtmerrie of hallucinatie, waarin geweld en seks de boventoon voeren.
Regisseur Stef Lernous liet zich bij het maken van deze productie inspireren
door het syndroom van Cotard: een psychische aandoening waarbij de
patiënt waant dat hij dood is, niet bestaat of dat zijn bloed en organen
ontbreken. Symptonen: depressie en depersonalisatie.
Als na een uiterst langzame opening de voorstelling op gang is, gaat deze
ook zonder te stoppen door. In toenemende mate worden de beelden heftiger
en absurder. Tine Van den Wyngaert, Mieke Laureys en Chiel van Berkel
tonen in prachtige en tegelijkertijd walgelijke beelden hoe de mens
functioneert zonder reflectievermogen. Het zijn de lege ogen van de drie
acteurs, die elke absurditeit van handelen overstijgen. Niets heeft effect, zin
of consequenties. De voorstelling is daarin meedogenloos: er gloort geen
hoop, ver weg aan de horizon, er is geen alternatief. Een adempauze
evenmin.
Dat is een hard gegeven. Net zo hard als het besef dat de
aanknopingspunten met het dagelijks leven niet van de lucht zijn. Loop na
deze voorstelling gezien te hebben maar eens door een drukke winkelstraat
of een station, en je ziet dezelfde leegte in de ogen. Zoals meer werk van
Abattoir Fermé, dringt deze voorstelling voor een groot deel in tweede
instantie tot je door. De beelden klauwen zich vast, ergens in je geheugen,
en komen weer opzetten als je er niet op bedacht bent. Dan zijn ze bijzonder
confronterend. De apathie, de driften, de zinloosheid, als het eenmaal
begint zie je de gedepersonaliseerde mens overal.
Stef Lernous toont ons als lusteloos, ronddolend wezen, gedreven door seks
en geweld. Hij dwingt het publiek in een positie van voyeurs, kijkend naar
de totaal van zichzelf vervreemde mens, die geenszins van plan is zijn
handelen te staken. En terwijl wij toekijken, met een mengeling van afkeer
en fascinatie, worden we medeplichtig aan de gruwelijkheden. Want ik
beloof u: we willen het zien, elk detail, elke ijzingwekkende scene.
De vraag doemt op wat erger is: de mensheid die meer en meer afstevent op
zijn eigen depersonalisatie, of de toekijkende massa die de ogen nog eens
goed samenknijpt om alle ellende goed scherp te kunnen zien. Abattoir
Fermé brengt met deze herneming in elk geval een voorstelling die geen
greintje minder actueel is dan tien jaar geleden. En ik voorzie helaas dat ik
geen ander oordeel vel, mochten ze deze voorstelling over tien jaar nog eens
brengen.
Print deze recensie Foto: Stef Lernous
Nog geen andere recensies
©Theaterkrant 2015
LET OP: op deze recensie rust auteursrecht. Voor geheel of gedeeltelijke
overname, in welke vorm dan ook, is vooraf toestemming nodig van de
uitgever.