In memoriam Gerrit Voorting

In memoriam Gerrit Voorting (1923 -2015)
Enkele dagen na zijn ploegmaat Henk Faanhof is Gerrit Voorting in zijn woning in Heemskerk
overleden. Ook Gerrit, die in Londen 1948 zilver won in de 100 km wegwedstrijd, werd 92. Dat
bevestigde Koos Tacx, stichter van het gelijknamige bedrijf in onder meer hometrainers en vriend van
de familie. Gerardus Petrus Voorting werd 18 januari 1923 in Velsen geboren en werd in 1949 prof. Hij
won als 35-jarige tijdens de Tour de France van 1958, toen het Nederlandse team samen reed met de
Luxemburgers in de zogenoemde Nelux-ploeg, de tweede etappe en kwam na de zesde rit in de gele
trui die hij drie dagen droeg. In de Giro d’Italia van 1954 droeg hij één dag de rose trui.
Foto en Verhaal; Bep van Houdt
De Nelux-ploeg hielp de Luxemburgse klimmer Charley Gaul in 1958 aan de overwinning. De leiding
bestond uit de Luxemburg Jempie Goldschmidt en de (overleden) Nederlander Klaas Buchly. Kees
Pellenaars, die enige jaren als ploegleider de scepter had gezwaaid, was vervangen na een kritisch
artikel waarin o.a. Faanhof zijn hart over hem had gelucht. Het ontbreken van dictator De Pel was
zoals Gerrit Voorting ooit vertelde ‘doping’ voor onze ploeg, want Pellenaars, een Brabander, had het
niet zo voorzien op de voor hun recht opkomende westerlingen, zoals Faanhof en Voorting, die naar
Roosendaal was verhuisd maar door De Pel import-Branbander werd genoemd.
’Ik zal je vertellen hoe Pellenaars in elkaar zat. Eén ding kon hij goed en dat was het presenteren van
de ploeg. Hij bespeelde de pers. Iedereen hing aan zijn lippen, ook al was de helft gelogen. ’Vraag het
maar aan mijn renners,’ zei hij. Die zeiden ja en amen. De meesten hielden hun mond, want ze wilden
mee naar de Tour. Ik was niet zo onderdanig, want ik besefte dat hij mij net zo goed nodig had, als ik
hem. Als hij dreigde met mij thuis te laten, zei ik hem: ’Jij zult mij vragen om mee te gaan’. Hij keek mij
ook nooit aan als we met elkaar spraken.’
Toppunt in de strijd Voorting-Pellenaars is dat De Pel daags nadat Gerrit de rose trui in de Ronde van
Italië had veroverd, hem de steun onthield die te verdedigen. ‘Pellenaars maakte ook de dienst uit
voor ons in de criteria. Hij schreef ons als blok in en sloot een contract af. Van dat contract zagen wij
nooit iets. Hij was doortrapt en gemeen. Daarnaast was hij een stoker. Hij speelde renners onderling
tegen elkaar uit.
Bij het afrekenen aan het eind van het seizoen zei hij: ‘Ik geef jou wat extra’s, maar vertel dat niet
tegen een ander’. Zo belazerde hij iedere renner en die hielden hun mond. Ik ben van Pellenaars nooit
beter geworden. Integendeel zelfs. Pellenaars heeft mijn carrière op een nadelige wijze beïnvloed.
Hoe de zege in de 2e etappe van de Tour de France tot stand kwam.
De tweede etappe bracht het eerste Hollandse succes. In Duinkerken won Gerrit Voorting de
sprint van een kopgroep van achttien man. Tegen de sterke wind in versloeg Voorting in een
lange sprint een aantal erkende spurters, waarvan Pierinio Baffi op een half wiel verschil
tweede werd. Voorting had het geluk dat hij bekend was met de aankomst. Al een aantal
malen had hij die ervaren door deelname aan de Vierdaagse van Duinkerken. In de lange
aankomst, op de Boulevard Sainte Barbe, koos Voorting het wiel van de Fransman Jean
Grazyk. Wat die ook probeerde, hij raakte de Hollander niet kwijt. Pas op het moment dat
Grazyk werd ingesloten en geen kant meer op kon, koos Voorting zijn moment, flitste
buitenom en riep in het voorbijgaan nog tegen Wim van Est: ,,Let op, het gaat gebeuren’’.
De 35 jarige Voorting was als een van de laatste bij de kopgroep aangesloten. ,,Ik wist’’,
aldus Buchly: ,,Dat als er niets geks gebeurde Voorting die etappe ging winnen. Hij kent de
aankomst in Duinkerken net zo goed als de straat waar hij in Roosendaal woont. Hij heeft de
Vierdaagse e van Duinkerken al ettelijke malen gereden. Hij weet dat het een lange sprint
wordt, dat is zijn geluk, in een korte sprint heeft Gerrit geen schijn van kans tegen die andere
jongens’’
Juichend viel Voorting na afloop in armen van ploegleiders Goldschmidt en Buchly. ,,Ik wist
dat ik het wiel moest pakken van Graczyk, die leek mij de snelste. Ik kreeg gelijk, het was net
als vijf jaar geleden”.