Groep 5/6 Multimedia Waar gaat de kaart over? Hoeveel kinderen? Hoeveel Keer? Verwerking? 1. 2. 3. 4. 5. 1 3 2 2 1 4 4 4 3 4 Werkstuk muurkrant muurkrant werkblad eigen keuze Braille Communicatie Dolfijnen Karel de Grote Keuze kaarten Planning: Week 1:8-12 december instructies Week 2:15-22 december instructies Week 3: 5-9 januari instructies Week 4: 12-16 januari instructies Week 5: 19-23 januari Week 6: 26-30 januari presentaties Week 7: 2-6 februari toets (3 februari keuze-uur) Week 8: klassenpresentatie Kaart : 1 Braille Armand 4 Wat moet ik weten? Je weet wat Braille is. Je weet hoe Braille werkt. Je weet wie Braille bedacht heeft. Je weet wie gebruik maken van Braille. Je kunt je naam en achternaam in braille schrijven. Waar kan ik het vinden? Internet: www.leerwereld.nu > zoekterm: braille > klik op plaatje brailleschrift > websites: http://plazilla.com/werkstuk-braille-informatie-alfabet-blind-zijn-het-brailleschrift-louisbraille-vertalen-en-leren-lezen Informatie van Docukit over: Braille. Groep 5+ Hulpkaart: Ik kan een werkstuk maken. Kijken met je handen, allerlei nuttige informatie van de vereniging Bartimeus Sonneheerdt Aanwezige boeken van de boekcollectie van de bibliotheek. Welke vorm moet het krijgen? Een werkstuk van 2 A-4tjes Kaart 2: communicatie Wat Debbie 4 moet ik weten? Groep 5: Communicatiemiddelen: Je kunt 2 communicatiemiddelen noemen. Je weet hoe deze communicatiemiddelen werken. Je weet welke communicatiemiddelen we nu nog gebruiken. Je weet welke communicatiemiddelen we vroeger gebruikten. De telefoon: Je weet wanneer de telefoon is uitgevonden Je weet wat Alexander Graham Bell en Antonio Meucci daarmee te maken hadden. Je weet wat het woord telefoon betekend. Je kunt vier dingen noemen die je met een mobieltje van tegenwoordig allemaal kunt doen. Je kunt de plaatjes van vier verschillende types telefoons op de tijdbalk hangen. Groep 6: Communicatiemiddelen: Je kunt 3 communicatiemiddelen noemen. Je weet hoe deze communicatiemiddelen werken. Je weet welke communicatiemiddelen we nu nog gebruiken. Je weet welke communicatiemiddelen we vroeger gebruikten. Waar kan ik het vinden? Informatieboekje “Geschiedenis van de telefoon” Informatieboekje “Van postduif tot internet” Welke vorm moet het krijgen? Groep 5: Met een groepje van 3 kinderen maken jullie een muurkrant. Twee kinderen kiezen ieder één communicatiemiddel. De derde persoon maakt de tijdbalk over de telefoon. Over jouw gekozen communicatiemiddel zoek je informatie in het informatieboekje ‘van postduif tot internet’ en in boeken. De informatie schrijf je eerst op een blaadje. Laat het door je groepje controleren. Zoek ook plaatjes over het communicatiemiddel. Maak er samen één geheel van. Denk hierbij aan een titel, alle tekst hetzelfde lettertype en voor elk communicatiemiddel ongeveer evenveel ruimte. Het blad voor de muurkrant/tijdbalk ligt op de gang bij groep 5b. Groep 6: Met een groepje van 3 kinderen maken jullie een muurkrant. Je kiest ieder 2 communicatiemiddelen. Samen hebben jullie dan 6 communicatiemiddelen. Over die 2 communicatiemiddelen zoek je informatie in het informatieboekje ‘van postduif tot internet’ en in boeken. De informatie schrijf je eerst op. Laat het door je groepje controleren. Zoek ook plaatjes over het communicatiemiddel. Maak er samen één geheel van. Denk hierbij aan een titel, alle tekst hetzelfde lettertype en voor elk communicatiemiddel ongeveer evenveel ruimte. Het grote blad voor de muurkrant ligt op de gang bij groep 5b. Kaart 3: dolfijnen Wat Willem 4 moet ik weten? Groep 5: Je kunt drie verschillende dolfijnen noemen. Je kunt iets vertellen over de zintuigen van de dolfijn: horen, ruiken, zien en voelen. Je kunt vertellen wie of wat de vijanden van de dolfijn zijn. Je kunt vertellen wat echolocatie is en wat een dolfijn daarmee kan doen. Groep 6: Je kunt drie verschillende rivierdolfijnen noemen en vertellen waar deze dolfijnen leven. Je kunt iets vertellen over de volgende zintuigen van een dolfijn: horen, zien, ruiken en proeven. Je weet wie of wat de vijanden van de rivierdolfijn zijn. Je kunt vertellen hoe we hulp kunnen bieden aan de rivierdolfijn. Je weet wat echolocatie is en wat een dolfijn hiermee kan doen. Waar kan ik het vinden? tamtam: red de rivierdolfijn Boeken op de kast Welke vorm moet het krijgen? Groep 5: je maakt een muurkrant. Zoek bij elk plaatje op de muurkrant informatie. Groep 6: Je maakt een muurkrant. Op deze muurkrant komt de informatie te staan die je moet weten. Maak de informatie duidelijk door er ook tekeningen of plaatjes bij te gebruiken. Kaart 4: Karel Wat Willem 3 moet ik weten? Je weet wanneer Karel de Grote leefde:geboren, gestorven Je weet waarom hij Karel de Grote genoemd werd Je weet wie Karel de Grote was: koning, keizer, katholiek, kon niet lezen Je weet wat hij in zijn leven heeft gedaan: regeren, reizen, kastelen, paleizen, scholen bouwen Je weet wat de woorden palts, gouw en leenman betekenen Waar kan ik het vinden? Infoboekje Karel de Grote http://www.bertsgeschiedenissite.nl/middeleeuwen/eeuw9/paltsen.h tml http://entoen.nu/kareldegrote/beeld-en-geluid/canonclip-karel-degrote-(groep-5-en-6) http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20060508_kareldegrote02 Welke vorm moet het krijgen? Je maakt de werkbladen met z’n tweeën
© Copyright 2024 ExpyDoc