een vrije denker die toevallig bioloog was

een vrije denker
die toevallig
bioloog was
Dick Hillenius liet Nederland op speelse wijze kennismaken
met de biologie – en met heel veel meer. Bevlogen vertelde hij
over reptielen en de evolutieleer, én over de poëzie van de
Qarochi-indianen. Hij vormde een voorbeeld voor jongere
biologen als Midas Dekkers. Vijfentwintig jaar geleden
overleed hij plotseling.
door Mirjam Janssen
I
n het najaar van 1957 doken in een sloot in
Amsterdam-Oost misvormde kikkerlarven op. Sommige hadden poten die zich vertakten: er groeiden kleine pootjes uit
de gewrichten. Andere hadden drie normale poten, maar op
de plaats van de vierde zaten vijftien tot twintig lange, heel
dunne tenen. En bij één exemplaar stonden de poten achterstevoren op de romp. In de sloot werd afvalwater geloosd
van het Instituut voor Kernfysisch Onderzoek. Het instituut
ontkende onmiddellijk elk verband tussen de misvormingen en de
afvalstoffen in het water, en wees erop dat er nooit radioactieve straling in de sloot was gemeten. Vrij Nederland vroeg de jonge bioloog
en amfibieëndeskundige Dick Hillenius (1927-1987) om commentaar.
Hij legde uit dat de kikkers wel degelijk verminkt konden zijn door
radioactiviteit die inmiddels niet meer meetbaar was. De straling had
42 | Maarten!
mogelijk een stukje uit een chromosoom
weggeslagen.
Na enige tijd bleek dat de misvormingen toch niet te wijten waren aan de lozingen en dat ze vaker bij kikkers voorkwamen. Andere dieren in de sloot
hadden ook geen afwijkingen. Toch was
het een memorabele kwestie, omdat het
een van de eerste affaires was waarbij
onrust ontstond over de gevolgen van
milieuvervuiling. En ook omdat dit het
eerste openbare optreden was van Dick
Hillenius, die daarna vaker werd gevraagd als deskundige. In de volgende ja-
Waardering Een echte
BN’er werd Hillenius
nooit, maar in kringen van
smaakmakend Nederland
was hij zeer gezien.
foto wim ruigrok
Maarten! | 43 Jeugd Mee
op kamp
van de NJN,
datum
onbekend.
foto familiearchief
hillenius
ren vonden ook zijn gedichten en artikelen een weg naar een breder
publiek en verscheen hij regelmatig op de televisie. Een echte BN’er
werd hij nooit; daar leenden zijn werk en zijn karakter zich niet voor.
Maar in kringen van smaakmakend Nederland was hij zeer gezien. Hij
behoorde tot de selecte groep die werd uitgenodigd op Kasteel Drakesteyn in de tijd dat Beatrix en Claus zich voorbereidden op de
troonsbestijging.
Waarschijnlijk is Hillenius nooit op die positie uit geweest. Hij wilde
vooral ontsnappen aan elke vorm van hiërarchie en heel verschillende
vakgebieden verkennen. Dat begon al toen hij op de middelbare school
zat en zich voornam niet te eindigen als zijn vader: een keurige klerk
die altijd een doekje bij zich had om zijn schoenen op te poetsen. Hillenius wilde aanvankelijk naar het conservatorium om componist te
worden, maar zag daarvan af toen hij begreep dat hij niet goed genoeg
was. Zo kwam hij bij de biologie terecht. Hij was als middelbare scholier al lid van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN).
‘Dat was eigenzinnig volk,’ herinnert zijn weduwe Florrie HilleniusGehrels zich, die hij tijdens de Tweede Wereldoorlog bij de NJN leerde
kennen. ‘Jongens en meisjes gingen samen op excursie om dieren en
planten te bestuderen. We kampeerden ook samen. Maar het was heel
kuis. Je werd verliefd op elkaar, maar je vree niet; de omgang was platonisch. Dat kwam misschien ook door de oorlog. Door de voedselschaarste waren we lichamelijk minder rijp.’
Na de bevrijding ging Hillenius naar de universiteit. Net als iedereen
in die tijd deed hij lang over zijn studie. ‘Er was opeens zoveel leuks te
44 | Maarten!
Propria Cures Hillenius met karakteristieke
open kraag op de redactie van het studentenweekblad, 1950.
foto familie-archief hillenius
Hillenius had
een hekel aan
idealisten en
hun humor­
loze recht­
lijnigheid
‘Mede dankzij Midas hebben wij een
portret van de veel te vroeg gestorven
Dick Hillenius in dit nummer opgenomen. Hij is nu een kwarteeuw dood en
een beetje vergeten. Dat is niet terecht.
Hij was een van de eerste biologen die
schreven voor een breed publiek. Ik heb
indertijd zijn boek Een vreemde eilandbewoner met veel plezier gelezen.
Deskundigen vinden dat niet veel
zaaks, maar ik vond het leuk.’
doen,’ zegt Florrie. ‘We gingen naar concerten en maakten lange reizen;
we trokken liftend door Europa.’
Hongerstaking
In 1950 trad Dick toe tot de redactie van het spraakmakende studentenweekblad Propria Cures, waarvoor hij gedichten en essays schreef. Op
een feest van redactielid Renate Rubinstein ontmoette hij Joop Goudsblom, student en later hoogleraar sociologie. Ze raakten bevriend. ‘Voordat ik hem persoonlijk leerde kennen, vielen zijn stukken in PC mij al
op,’ zegt Goudsblom. ‘Hij schreef ontzettend goed. Hij had een helder
oog voor de dingen om hem heen en voor nieuwe ontwikkelingen. Hij
was een van de eersten in Nederland die Satie speelden. En hij zag er
anders uit. Studenten waren in die tijd jonge heren met een colbert en
een das. Dick droeg zijn kraag altijd open; een schillerkraag noemden
wij dat.’
Na zijn kandidaats moest Hillenius zich laten keuren voor militaire
dienst. Tijdens het onderzoek liet hij weten dat hij niet van plan was op
commando te doden, en hij hield dit koppig vol. Als gewetensbezwaarde kwam hij terecht in een kamp in Vledder waar ook Jehova’s getuigen en andere principiële weigeraars verbleven. Hij voelde zich er
diepongelukkig. Overdag moest hij de hei omspitten en ’s nachts deelde hij een slaapzaal met mensen die hem met hun godsdienstige rituelen en starre overtuigingen op de zenuwen werkten. Daarom ging hij in
hongerstaking. Na een paar weken werd hij vrijgelaten en uiteindelijk
hoefde hij niet terug te komen. Aan zijn tijd in het kamp hield hij een
levenslange hekel over aan idealisten en
hun humorloze rechtlijnigheid.
In 1955 trouwde hij met Florrie. Hij
was inmiddels conservator bij het Zoölogisch Museum van de Gemeente Universiteit in Amsterdam, zoals die toen nog
heette, waar hij tentoonstellingen organiseerde en toezag op de afdeling Reptielen en Amfibieën. De meeste afdelingen
zaten aan een lange gang met kamers vol
potten met dieren op sterk water. Alleen
Hillenius hield kantoor in een vakwerkhuis, vlak bij het terrein van Artis. Op de
verdieping erboven woonde hij met zijn
gezin. Zijn zoon en drie dochters werden
er geboren.
Voortdurend was in het huis de aanwezigheid van de dieren voelbaar, herinnert
zijn oudste dochter Brigit zich. ‘We hoorden het huilen van de wolven en het geschetter van de olifanten. En toen de
neushoorn was ontsnapt, moesten we
binnenblijven.’ Een grote ruimte op de
begane grond van het huis gebruikten
Dick en Florrie om feesten te geven. Hil-
Maarten! | 45 Geluk
Tweemaal gezegend
kan dat?
Jaren geleden zag ik een walvis
en was buitenmate gelukkig
Vandaag zag ik hem weer
Geen weemoed om de vorige keer
om de jaren die voorbij
Tweemaal gezegend
(Uit: Verzamelde gedichten)
46 | Maarten!
lenius hield niet van sport, maar wel van dansen. Door de ligging van
het huis had niemand last van het gedruis. Ze leenden de ruimte ook uit
als vrienden zin hadden in een feest.
Hillenius wandelde op zaterdagochtend vaak met zijn kinderen door
Artis en las hun graag voor. Verder was hij altijd aan het werk; hij
schreef zelfs met spelende kinderen om zich heen. Hij promoveerde in
1959 op een proefschrift over kameleons.
Fantasieloze planteneters
In 1961 verscheen zijn eerste essaybundel Tegen het vegetarisme. De
titel was niet bedoeld als aanval op vegetariërs, maar een pleidooi voor
de intelligente, speelse manier van leven van vleeseters, die hij plaatste
tegenover fantasieloze planteneters, die voortdurend grazen en herkauwen. ‘Hun hersens zijn voor het grootste deel vervuld van dit traag, uitgesmeerde, geen enkele intelligentie vereisende levensonderhoud.’
De stukken in de bundel bevatten eerder aanzetten tot denken dan
afgeronde antwoorden. Latere bundels zijn even levendig en rijk aan
verscheidenheid: essays over dieren combineerde hij met beschouwingen over kunst en muziek of een bespiegeling over de evolutionaire
functie van slordigheid. Soms besprak hij volstrekt onbekende onderwerpen als de poëzie van de Qarochi–indianen. Of hij beschreef de sociologie van het feest: de ultieme apenrots waar ieders plek in de hië-
Dochter Brigit:
‘In ons huis bij Artis
hoorden we het huilen
van de wolven en het
geschetter van de
olifanten’
Wildkamperen Op zoek naar het ‘Salamandermeer’ in de woestijn van Marokko, 1982.
foto familiearchief hillenius
ding was dat hij zijn grote zorgen over het milieu wel uitte, maar er verder weinig mee deed. Hij was nu eenmaal geen actievoerder.
Begin jaren zeventig verhuisde Hillenius met zijn gezin naar een ruim
herenhuis in het centrum van Amsterdam, waar zijn vrouw nog altijd
woont, samen met een reusachtige kat genaamd Joekel. Ze heeft zijn
studeerkamer nauwelijks veranderd. Dicks vleugel en zijn eerste piano
staan er nog, zijn metershoge boekenkast beslaat nog steeds een hele
wand, aan de muur hangt werk van zijn schilderende broer Jaap en
twee vitrines bevatten zijn collectie kikkerbeeldjes.
Hillenius was veel van huis om lezingen te houden of veldonderzoek
te verrichten. In de vakanties trok hij er met zijn gezin op uit in een bestelbus. Aanvankelijk zat alleen Florrie achter het stuur; hijzelf slaagde
er pas na enkele jaren in een rijbewijs te halen. De bus bevatte geen
achterbanken. De kinderen zaten op de grond te spelen. Het gezin ging
bij voorkeur wildkamperen, en volgens Brigit stond alles dan in het teken van de amfibieën. ‘In Griekenland gingen we op zoek naar de knoflookpad, in Spanje naar de zwarte salamander en in Zwitserland naar
de vuursalamander. Als kinderen zochten we mee: bij beekjes draaiden
we stenen om.’ Gevonden dieren gingen mee terug in een koelbox,
want Hillenius hield er niet van ze te doden.
Wateraap
rarchie duidelijk wordt. De meeste
stukken zijn bondig en precies geformuleerd, als gedichten. De lezer moet goed
opletten.
Maar hoe breed zijn interesse ook was,
over politiek schreef Hillenius nooit. Dat
had te maken met zijn afkeer van idealisten, maar ook met zijn weerzin jegens
gewichtigdoenerij, vergaderen en regels.
‘Ik ben voor een zo groot mogelijke vrijheid van het individu, die alleen maar
kan bestaan bij een laks regime. […] Om
dezelfde reden wantrouw ik degenen die
meer lijn willen brengen in de Nederlandse politiek, de stroomlijners van Europa, hervormers, ordelijke, hygiënische
bestuurders.’ De keerzijde van deze hou-
Inmiddels werkte hij ook voor de VPRO. Hillenius trad op in de Barend
Servet Show en maakte documentaires over onder meer de evolutie. In
een daarvan vertelde hij aan de rand van een bassin met dolfijnen de
theorie over de ‘wateraap’: deze voorouder van de mens zou intensief
in of bij het water hebben geleefd als een soort zeezoogdier. Aanwijzingen daarvoor waren de zoute tranen, de speklaag en de geringe beharing van Homo sapiens. Aan het eind van zijn betoog sprong hij gekleed tussen de dolfijnen. In een andere documentaire wist hij op
plastische wijze de gevolgen van overbevolking duidelijk te maken: hij
liet een bak vol sprinkhanen zien die elkaar door de drukte begonnen
op te eten.
De colleges van Hillenius maakten grote indruk op zijn studenten.
‘Als je colleges bij anderen volgde, kreeg je theorie, maar Hillenius bezat het vermogen theoretische concepten te vertalen naar een menselijke situatie,’ vertelt schrijver-bioloog Tijs Goldschmidt. ‘Hij had ook een
enorme passie voor veldwerk, voor het genieten van de planten en de
dieren. Hij vond dat je de natuur niet alleen theoretisch moest be-
Maarten! | 47 ‘De gevolgen van
over­bevolking
illustreerde
hij met een bak
vol sprinkhanen
die elkaar door
de drukte
opaten’
48 | Maarten!
Honkvast Hillenius in de jaren vijftig. De foto is
waarschijnlijk in het Zoölogisch museum genomen. Hij zou daar zijn hele leven blijven werken.
foto familie-archief Hillenius
Karakteristiek Hillenius zoals hij
zo vaak te
zien was op
zijn reizen:
met korte
broek en de
pukkel.
foto familiearchief hillenius
schouwen, maar ook zelf moest ervaren.
Serieuze onderzoekers maakten soms
bezwaar tegen zijn springerige, vereenvoudigende aanpak.’
Voor jongere biologen als Midas Dekkers en Tijs Goldschmidt was Hillenius
een belangrijk voorbeeld. ‘Hij liet zien
dat je als bioloog geen specialist hoefde
te worden, maar ook kon gaan schrijven
en televisieprogramma’s kon maken,’
zegt Dekkers.
Enige jaren geleden stelde Goldschmidt de bundel Ademgaten samen,
een bloemlezing uit het werk van Hillenius. Hij beschouwt Hillenius niet als een
science writer, maar als een vrije denker. ‘Hij wilde geen definitieve antwoorden geven, maar verschillende gebieden
met elkaar in verband brengen. Eigenlijk
was hij een schrijver die toevallig bioloog was. Hij probeerde te ontsnappen
aan indelingen en hiërarchie, en een verbinding te leggen tussen kunst en wetenschap.’
Hillenius polemiseerde met even gedreven geesten. Bijvoorbeeld met Rudy
Kousbroek over de vraag in hoeverre
dierlijk gedrag menselijk gedrag kan verklaren. Kousbroek meende dat je mens
en dier niet op één lijn kon stellen, terwijl
Hillenius daar wel mogelijkheden toe zag.
Eind jaren zeventig raakte Hillenius verzeild in een polemiek met Karel
van het Reve over de evolutietheorie. Van het Reve maakte bezwaar tegen deze theorie, omdat die altijd leek op te gaan: ‘Zingt de leeuwerik,
dan doet hij dat niet om Gods heerlijkheid te verkondigen […] maar
om (ik bedenk maar wat) een voortplantingspartner te lokken. Zingt
een andere vogel niet, dan is dat (ik bedenk weer wat) opdat zijn vijanden hem minder gauw zullen vinden. Is een vlinder bont gekleurd, dan
is het om de aandacht van een partner te trekken. Is hij wit of groen,
dan is het een schutkleur. Bestaat er eigenlijk wel een biologische eigenschap die géén voordeel oplevert?’
‘Karel zat er op dit punt echt naast,’ meent Goudsblom. ‘Vermoedelijk speelde mee dat Marx – van wie hij niets moest hebben – een bewonderaar was van Darwin. Daarom plaatste hij Darwin in een verdachte hoek.’ Hillenius schreef dat Karel van het Reve weliswaar zeer
geleerd was, maar dat zijn artikelen over biologie dezelfde vereenvoudigende kwaliteit hadden als de uitspraken van Boer Koekoek over
economie.
Toen Joop Goudsblom werd aangevallen vanwege een omstreden
theorie – Goudsblom meende dat de beheersing van het vuur hét kenmerkende onderscheid was tussen de vroegste mensen en alle andere
dieren –, nam Hillenius het publiekelijk voor hem op. Goudsblom: ‘Hij
schreef af en toe over mijn werk. We waren fans van elkaar.’
Man van het leven
De veelzijdigheid van Hillenius leidde ertoe dat hij zijn aandacht verdeelde. Hij werd geen hoogleraar en bleef zijn hele loopbaan bij het
Zoölogisch Museum. Maar daar leed hij volgens Florrie weinig onder:
‘Zijn leven was vol genoeg. Bovendien beschouwde hij de aandacht
voor zijn literaire werk ook als erkenning.’
In de weekenden verbleef Hillenius veel op zijn boerderij in Drenthe,
waar hij een tuin had aangelegd met planten die hij tijdens zijn reizen
Maarten! | 49  MEER WETEN?
Boeken
Een overzicht van het werk
van Dick Hillenius, en ook
enkele van zijn teksten en
gedichten staan op www.
dbnl.org. Jammer genoeg
is niet meer alles nieuw
verkrijgbaar. Via websites als
boekwinkeltjes.nl en bol.com
is nog wel veel tweedehands
te vinden.
had verzameld. Hij had er een vijver laten uitgraven waarin hij zelf padden en salamanders had uitgezet.
In 1987 reisde hij samen met Florrie naar de boerderij om voorbereidingen te treffen voor het feest ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag. Opeens werd hij onwel en de dagen daarna verslechterde zijn
toestand snel. Hij stierf op 4 mei aan de gevolgen van een aneurysma,
een scheur in een bloedvat. Enkele jaren eerder had hij wegens hartproblemen enkele bypasses ondergaan, maar zijn overlijden kwam totaal onverwacht.
Brigit Hillenius: ‘Hij had het nooit met ons over de dood gehad. Dat
drukte hij altijd weg; hij hield niet van somberte. Hij was een man van
het leven.’ Om zijn dood te verwerken maakte ze een documentaire
over hem. De titel ontleende ze aan het motto uit een van zijn bundels:
Zintuigen zijn de voetjes van de ziel. ‘Hij duidde voor mij de wereld.
Na zijn dood was ik het oog verloren. Hij was zachtmoedig, maar dominant. Hij had overal verstand van, behalve van film. Waarschijnlijk heb
ik me juist daarom op film toegelegd. Ook geen van de andere kinderen
is biologie gaan studeren, al hebben we er allemaal belangstelling voor
en weten we er meer dan gemiddeld vanaf. Maar met zo’n vader is het
moeilijk om erin verder te gaan.’
Volgens Tijs Goldschmidt heeft Hillenius de biologie een plaats gegeven in de Nederlandse cultuur. ‘In de jaren zestig had je nog geen wetenschappelijke bijlagen bij kranten. Hij wist lezers heel speels te laten
kennismaken met het vak.’ Joop Goudsblom schreef in NRC Handelsblad een in memoriam over zijn vriend. De kernzin luidde: ‘Dick Hillenius was briljant. Niet om te schitteren, maar omdat hij nu eenmaal
veel licht ving.’
En hij ontving een nog passender eerbetoon: een Spaanse vroedmeesterpad kreeg zijn naam, Alytes dickhillenii. n
Graag geziene
gast Hillenius
discussieert mee
in het tv-programma Een
groot uur ‘u’,
1986. Hij overlijdt een jaar
later. foto familiearchief hillenius/
nos
Een goede introductie, en
nog steeds als nieuw te
koop, is de bloemlezing die
Tijs Goldschmidt
samenstelde uit
Hillenius’ werk:
Ademgaten.
Denken over
dieren (2009).
Ook de Verzamelde gedichten (1991) zijn nog steeds
leverbaar.
Zeer lezenswaardig is Tegen het
vegetarisme
(1961), zijn
eerste bundel
met gedichten,
losse notities en essays. De
bundel Oefeningen voor een
derde oog (1965) bevat ook
jeugdherinneringen.
In de jaren tachtig had Hillenius een eigen rubriek
in Vrij Nederland. Een deel
van zijn columns verscheen
postuum in De hand van de
slordige tuinman (1996). In
1986 was Hillenius enige tijd
gastschrijver aan de Rijksuniversiteit te Groningen.
Zijn lezingen zijn gebundeld
in De hersens een eierzeef
(1986).
Maarten! | 51